LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4113.
Woensdag
A0. 1873.
9 Juli.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1-
anco per postn 1-40.
fzonderlijke Nommers0-02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.06.
Iedere regel meer0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
OPROEPIJSTGl
in werkelijke» dienst, van milieien-verlol-
gangers der lichtingen van 1809 en 1870.
De BURGEMEESTER van LEIDEN,
Gezien de Circulaires van den Heer Commissaris des Konings
in de provincie Zuid-Holland, van deo 30sten Mei en den
27aten Juni 11, A. n° 1681/1 en 1883/1 (2de afdProvin
ciaal blad n°. 60 en n°. 65
Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat bet den Ko
ning behaagd beeft, bij Zr. Ma. besluit van den 25 April dezes
jaars, nü. 16, o. a. te bepalen, dat tot het houden van prac-
tische oefeningen in de verschillende legerplaatsen, van najaars
oefeningen in het algemeen en tot verdere oefening in den
wapenhandel, te dezen jare in werkelijke» dienst zollen worden
opgeroepen de navermelde milicien-verlofgangers, met dien ver
stande, dat de opgekomen manschappen in het genot van onbe
paald verlof zullen worden hersteld: de infanteristen vóór of op
den 13den September; de artilleristen der lichting van 1869,
xoodra zij uit het kamp terugkeeren of gedurende 30 dagen in
activiteit ziju geweest; de artilleristen der lichting van 1870,
aoodra zij gedurende zes weken in werkelijken dienst zijn ge
weest;
dat ten gevolge daarvan de Heer Minister van Oorlog de
vereischte bevelen heeft uitgevaardigd tot het oproepen in wer
kelijken dienst:
tegen den 16 Juli e. k
van de milicien-verlofgangers der Vesting-artillerie van de lich
ting van 1870;
legen den 2 Augustus e. k.
van de milicien-verlofgangers der lichting van 1869 van het
iste regiment Vesting-artillerie en vau de helft van die van
het 2de regiment Vesting-artillerie
legen den 9 Augustus e. k.
▼an de milicien-verlofgaDgers der lichtingen van 1869 cn 1870
▼an het regiment Grenadiers en Jagers en van de overige re
gimenten Infanterie', en
Wegen den 28 Augustus daaraanvolgende
▼an de overige milicien-verlofgangers der lichting van 1869,
▼an het 2de, en van allen van dezelfde lichting vau het 3de
regiment Vesting-artillerie
met bepaliog dat de manschappen der lichting van 1869, zoo
▼an de Infanterie als van de Artillerie, die "voor den lsten
Angustus dezes jaars gehuwd zijn, ditmaal huiten oproeping wor
den gelaten;
dat mitsdien bedoelde miliciens verplicht zijn zich, voorzien
tan al de voorwerpen van kleeding en uilrusting door hen bij
hun .vertrek met groot verlof medegenomen, alsmede van huDne
verlofpassen en zakboekjes, op bet bepaalde tijdstip bij bunne
•corpsen te bevinden
dat aan die miliciens, welke, betzij daartoe verplicht of op hun
verlangen, zich rechtstreeks Daar huDne corpsen begeven, nadruk
kelijk wordt aanbevolen om te zorgeu, dat zij op 16 Juli, of op
den 2Jen, den 9den of den 28sten Augustus aanstaandenaar
gelang der categorie waartoe zij behooren, des namiddags vóór
vier uren, bij hunne corpsen zijn aaDgekomcD;
dat den overigen in detachement te vereenigen miliciens wordt
gelast, op den bepaalden dag, des voormiddags te NEGEN uren,
tegenwoordig te zijn aan het lokaal van hel Provinciaal Bestuur
te i Gravenhage
dat de miliciens, die meer dan dertig kilometers moeten afleg
gen,!, van gewone reisgeld tot aan de plaats van bestemming
zolleD worden voorzien, tot de aitbetaling waarvan ter Secretarie
wordt gevaceerd geduurende twee of drie dagen vóór den tijd tot
ae ppkomst bepaald, van 's voormiddag9 10 tot 's namiddags
2 uteD;
cn eindelijk, dat, bijaldien ziekte of andere wettige redenen hen
xnoqhleu verhinderen aan deze oproeping te voldoen, zij daarvan
'8 ter plaatselijke Secretarie behooren kennis te geven, in het
Ce*Esf £eva' .0D(^er overlegging eeDer geneeskundige verklaring.
■En ten eiüde niemand hieromtrent onwetendheid zonde kun
nen, voorwenden, geschiedt hiervan openbare kennisgeving door
aanplakking en door plaatsing in de Teidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd,
v. n. BRAN DELER.
Leiden, 8 Juli 1873.
Het stedelijk Museum te Leiden.
Onder dezen titel vindt men in den Spectator
het volgend opstel van den heer C. Vosrnaer:
Ook te Leiden is men druk bezig met de uit
voering van het plan om een stedelijk museum in
te richten. Men is allergelukkigst geslaagd in het
yprkrijgen van eene plaats. Het schilderachtig en
op zich zelf reeds merkwaardig gebouw van de
Jakenhal op de Oude Vest, dat gebouw met zijn
oude poort, karakteristieken voorhof, met de basre
liëfs boven de oude noch goed bewaarde, en zoo
wij hopen ook te bewaren, kruiskozijnen, zijn oude
schoorsteenen en balken enz. wordt op doeltreffende
wijze ingericht. Op den trap wordt men al ver
baasd en verrast door de tot dusver nauwlijks
bekende glasschilderingen van Willem Thybaut in
1588. Het zijn twaalf in 't grauw geschilderde
graven en gravinnen van Holland en Zeeland, uit
den schuttersdoelen afkomstig. De stedelijke ver
zameling, die ook allerlei kleine en andere voor
werpen zal bevallen, is vooral rijk door hare trip-
tychons en door de reeks schutterslukken van
Joris Van Schooten. De twee altaarstukken met
deuren van Cornells Engelbrechts zijn van het
klooster Marienpoel huiten Leiden afkomstig. Zij
vertoonen 1°. de kruisiging, en op de buitenzijden
der deuren de geeseling en het Ecce homo2°. de
afneming van het kruis.
De afmetingen van deze stukken zijn bij beiden
volkomen eender en deze pendanten zijn alzoo
hoogst waarschijnlijk voor het klooster door den
schilder gemaakt. Zij vertoonen een goede kennis
van de figuren en draperieën, prachtige kleur en
penseelbehandeling en een van die stukken is om
ringd door een zeslal rondjes in 't grauw geschil
derd die uitstekend schoon zijn. Zij laten niet den
minsten twijfel over bij welken meester Lucas Van
Leyden heeft geleerd. De compositie en kostumen
dier rondjes zijn geheel als de prenten van meester
Lucas, wier figuren we ook terug vinden op den
achtergrond van het triptychon zelf.
Deze hoogst belangrijke en schoone altaarstuk
ken vullen eene bladzijde in onze kunstgeschiedenis.
Niet minder belangrijk is het groote triptychon
van meester Lucas Van Leyden, het laatste oor
deel, met de groote beelden der apostelen Petrus
en Paulus op de buitenzijde der deuren. Het hing
eenmaal in de Pieterskerk. De rijkdom der motie
ven, het streven naar eene moderner voorstelling,
het zien naar de italiaansche wijze van de naakten
te behandelen, de dunne, bijna aquarelachtige be
handeling van de verf, dit alles geeft een schat
van opmerkingen over het nieuwe streven dat zich
toen in de moderne kunst begon te openbaren,
want Lucas sluit en opent een tijdvak in onze
kunstgeschiedenis, Lucas is er een mijlpaal.
Daar zijn nog meerdere triptychon's, die echter
eene nauwkeurige studie vereischen. Voor onze
oude geschiedenis, die in de groote musea niet is
11a te gaan, is ook een middeneeuwsche voorstelling
van de hel belangrijk, van welke de thesauriers
rekening van 1463 spreekt en den naam van
Jacob Clementz. noemt.
Zekere Rudolph was de schilder van oude por
tretten van Johan Van der Does, zijn vrouw en
kinderen.
Iets geheel unieks is verder de reeks van zes
schilderstukken door den schilder en burgemeester
Isaak Claesz (of Nicolaï) Van Swanenburgh, in 1594
voor de draperie-nering gemaakt en haar verschil
lende bedrijven afbeeldende. De leekening van de
beelden, de bruine, hier eenigszins harde, kleur, de
hooge horizon dien men ook bij Wttewael
vindt dit alles zweemt naar den schildertrant
van Pieter Aertsen te Amsterdam.
Het is heerlijk dit alles hier aldus bij elkaar
te vinden, want zoo kornen er allengs meer licht
en orde in onze kennis van het oude tijdvak
onzer kunst.
De toewijzing van eene kruisiging aan Joachim
Antonisz. Wttewael is, dunkt mij, aan bedenking
onderhevig.
Wat mij althans van dezen schilder bekend is,
onder anderen een keurig godenstukje in het kon.
kabinet te 's Gravenhage en een uitstekend bin
nenhuis, eene keuken met het tooneel van Jezus,
Martha en Maria, in het bezit van den heer
Wttewaall te Leiden, vertoont eene geheel andere
schilderwijs.
De Leidsclie schilder Joris Van Schooten, ook
Verschooten, ofschoon geen man van den eersten
rang, heeft hier, als Hals te Haarlem, zijne ge
schiedenis. Eene voorslelling van het menschelijk
leven volgens den wijsgeer Cebes, de tabula Ce-
betis, in 1624 voor de lalijnsche school gemaakt,
gelukkige lijd toen men noch schilderijen maakte
voor de latijnsche school waar nu de wanden
leeg zijn, en een tafereel uit het beleg, zijn
twee composities van zijne hand. Vervolgens en
meer prijkt hij als schilder van de schutteroffi-
cieren, acht stukken met levensgroote beelden tot
de knieën. De officieren in hun kleurige kleederen
en hun bewapening, zijn natuurlijk en flink ge
schilderd, van 1626 tot 1650.
T .vee hoplieden der schutterij, ten voeten uit,
van 1657, doen ons een onbekenden schilder,
J. v. Merck (aldus is het eene stuk geteekend),
kennen.
Merkwaardig is voorts een portret van Orlers,
door A. De Vries, Ao. 1646.
Eindelijk vindt men hier noch eenige stukken,
als van J. De Baen, van D. v. d. Tol, van A.
Brouwer (twijfelachtig, doch in elk geval zeer
mooi), Van Mieris enz.
Dit alles verdient eene nauwkeuriger studie en
een met zorg opgestelden catalogus met de
fac-simile's van namen en merken, en dan is
daarmede weer veel gewonnen voor het bewaren
en beoefenen van de werken onzer schilderschool.
Het zou wenschelijk zijn daarin op te nemen de
schilderijen die nog in hét stadhuis zijn, b. v. het prach
tige stuk van Lievens boven den schoorsteen.
LEIDEN, 8 Juli.
In de maand Juni zijn binnen de gemeente
Leiden geboren: 112 kinderen, als: 55 zoons en
57 dochters, waaronder zijn hegrepen 4 tweeling
geboorten; overleden 87 personen, als: 13 man
nen, 10 vrouwen, 35 zoons en 29 dochters; daar
enboven als levenloos aangegeven 8; gehuwd 37
paren.
Op 15 Juli a.s. zal de verkiezing plaats
hebben van leden van den gemeenteraad, ter ver
vulling der openvallende plaatsen, ten gevolge
der periodieke aftreding van de heeren P. H. C.
Stoffels, P. L. C. Driessen, Mr. C. Cock, J. I.
van Wensen, B. F. Kranlz, Mr. J. T. Buys, Mr.
R. Th. Bijleveld en H. N. Veefkind, die echter
weder kunnen herkozen worden. Gelijktijdig zal
worden voorzien in de vacature, ontstaan door
het vertrek uit de gemeente van Prof. J. C. G.
Evers.
Door B. en Ws. van Rotterdam zijn, op
de voordracht voor het benoemen van eene hoofd
onderwijzeres aan eene der openbare meisjesscho
len voor uitgebreid lager onderwijs geplaatst
mej. M. W. H. Hoitsema, hulponderwijzeres te
Leiden; mej. S. Winkler te Gouda; mej. J. J. P.
Lijsen, in Den Haag.
De bebouwing van het groote Ruïneplein
door het Rijk, waarvoor reeds de kosten tot een
aanzienlijk bedrag op de Staatsbegrooting zijn toe
gestaan, zal naar de daarvan ontworpen teekenin-
gen en schetsen tot sieraad dezer Academiestad ver
strekken. Een sierlijke gevel langs de geheele
uitgestrektheid van het Rapenburg tusschen de
Garenmarkt en de gedempte Koepoortsgracht, zal
het voorfront uitmaken, waarvan het middeldeel