DAGBLAD. A0. 1873. 27 Juni. STADS-BERICHTEN. De Onrust. Voor Leiden per 3 maanden1. Franco per postn 1-40. Afzonderlijke Nommersn 0-02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTEJiTIEN: Van 16 regels Iedere regel meer Grootere letters naar plaatsruimte. 1.06. 0.17*. BERICHT. Zij, die zich met 1 Juli op deze Courant wenschen te abonnee ren, ontvangen de nog verschijnende nummers gratis. Van het kwartaal JuniAugustus worden dan- alleen de maanden Juli en Aug. in rekening ge bracht ad 67 cents. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van.ILeiden, doet te weten, dat aan den Ontvanger der directe belastingen alhier zijn ter hand gesteld drie, op den 25sten dezer maand, invorderbaar verklaarde kohieren, als twee van het patentrecht, houdende aanslagen voor 1 kramers, schippers, tappers en de wijken 1, 2 en 3 en een voor de belasting op het personeel, houdende aan slagen voor wijk 4, allen voor het dienstjaar 1873 en 1874, terwijl ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de in- Wet bepaalden voet, te voldoen, ar! afgekondigd. t.' De Burgemeester voornoemd, STOFFELS, Weth., loco-Burg. Leiden, 26 Juni 1873. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van Johannes Kriest, tuinman, wo nende, alhier, om vergunning tot het houden en mesten van varkens op het open erf achter zijn huis in de Bakkersteeg n°. 18, en tot het aldaar bewaren van den mest. (Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Jan. 1824 (Staatsblad n°. 19), alsmede op art. 224 der Alge- meene Politieverordening van 24 October 1867; Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be woners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informa'.iên de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 30 Juni aanslaande, 's voormiddags te elf uren zullende de belang hebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat ver- Êh zoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daar van, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STOFFELS, Weth. loco-Burgemeester. KIST, Secretaris. In een der telegrammen, door den Minister van Koloniën aan den Gouverneur-Generaal van Neder- landsch Indië gezonden met het oog op de te volgen gedragslijn na het mislukken der eerste expeditie tegen Atchin, wordt bijzonder aange drongen op waakzaamheid, waarop ongeveer deze zinsnede volgt: „Denk aan de Onrust." d: Door een toevallige omstandigheid bleek het ons dat>sommige krantlezers, minder met de bijzonder- ti,i heden onzer Indische geschiedenis bekend, aan die ei woorden de beteekenis hechten: „Denk aan de onrust die er misschien hier en daar zal ontstaan na den minder gunstigen uitslag onzer expeditie." In die uitdrukking lag echter een geheel andere zin opgesloten, belangrijk genoeg om er nogmaals aan te herinneren. In December 1859, niet lang na het begin van den oorlog op Borneo, had Zr. Ms. stoomschip de Onntst te Lonlontoeor aan de Teweh het anker laten vallen met het doel om pogingen aan te wenden om langs minnelijken weg een der hoofd opstandelingen in handen te krijgen, waartoe men ^ich tot een van diens onderbevelhebbers wilde wenden. Nadat zekere hadji Mohamed Taïb, die den onzen reeds vroeger als tusschenpersoon belangrijke .diensten had bewezen, met brieven tot den be- l doelden aanvoerder, Soerapati genaamd, was afge zonden, verscheen deze werkelijk den volgenden dagj met een gevolg van vijftien personen, familie leden en mantri's (districtshoofden) in een groote en verscheiden kleinere prauwen, en ofschoon die vaartuigen onoverdekt waren, wat voor een bewijs van voorgenomen vijandelijkheden werd gehouden, werd Soerapati aan boord toegelaten, terwijl de prauwen met de roeiers op eenigen afstand op stroom moesten gaan liggen. Met vier of vijf personen begaf zich nu het inlandsch hoofd met den commandant der On rust, den luitenant-ter-ze* 1ste klasse Van de Velde, benevens den lsten luitenant der infanterie Bangert, die het bestuur vertegenwoordigde, naar de kajuit, en inmiddels bleven de tien overige inlanders met den ons toegedanen Taïb op het dek, waar zich ook de verdere officieren bevon den sommigen in 't geheel niet, anderen slechts met den ponjaard gewapend en zich met de mantri's onderhielden. Na verloop van omstreeks een half uur kwamen de heeren Bangert en Aan de Velde weer boven, gevolgd door Soerapati en de zijnen. De meeste matrozen hadden zich in- tusschen verspreid, en slechts twee soldaten ston den rechts en links met Let geweer in den arm op post. Soerapati en een van zijne zonen Ibon worden nu door Van de Velde en Bangert ieder naar een stuk geschut geleid om hen in de ge legenheid te stellen dat te bezichtigen, toen eens klaps laatstgenoemde inlander zijn klewang trekt en met een enkelen houw zijn geleider doet neder- tuimelen. De scheepscommandant, die op hetzelfde oogen- blik van den vader een klewanghouw heeft ont vangen, trekt nog zijn ponjaard en verwondt den verrader aan het voorhoofd, doch wordt terstond afgemaakt. Officieren en matrozen, allen ongewa pend en dus weerloos, zoeken een goed heenko men in de kerk en het vooronder. Spoedig zijn er nu een zestigtal muitelingen uit de op stroom liggende prauwen aan boord, weldra gevolgd door nog een vijfhonderd man, die aan het rooven en plunderen gaan. Meergemelde Taïb, die den onzen het treurig bericht dezer ramp overbracht, waarvan men latei- uit den mond van eenige gevangenen de bevesti ging erlangde, had zich langs een ankerketting laten afglijden en was vervolgens in zijn prauw naar den wal geroeid. Daar had hij uit een ver borgen schuilhoek opgemerkt, dat kort na den aanvang van het plunderen vijf in het wit ge- kleede Europeanen, waarschijnlijk stokers, op het dek gekomen en, na hunne pistolen te hebben afgeschoten, over boord gesprongen waren; doch ook zij werden nagezet en afgemaakt. Eenigen tijd later begon het stoomschip te zinkendoor welke oorzaak, wist de berichtgever niet, maar wel dat daardoor aan het plunderen een einde kwam. Volgens mededeelir.gen van ongeveer drie jaar later in onze handen gevallen muitelingen zouden de roeiers, zoodra zij aan boord waren gekomen, de stukken onbruikbaar hebben gemaakt door op de zundgaten een hoeveelheid tot dat einde in den mond genomen water uit te spuwen. Ook zou men uit hunne verklaringen moeten op maken, dat de onzen pogingen hadden aangewend om het schip in de lucht te doen springen; im mers de plunderaars zouden in de kruitkamer verscheiden vaatjes opengeslagen en het buskruit uitgestort gevonden hebben. Hoe dit zij, zeker is het, dat hunne laatste oogenblikken allervreeselijkst zijn geweest. Met de Onrust verloren wij zeven officieren en de geheele bemanning, te zamen meer dan vijftig man. Dat waren de gevolgen van ongewa pend en zonder voorzorgsmaatregelen een gewa- penden vijand aan boord toe te laten. Ook schijnt men geen stoom op te hebben gehad, zoodat men de later van alle zijden opdagende prauwen niet kon ontwijken. Immers dan had men het zestigtal eerste aanvallers licht meester kunnen worden en later de vaartuigjes zelfs in den grond boren. LEIDEN, 26 Juni. De tweede Soirée musicale, door Carl Pflaging's concert- en operettengezelschap gisteravond gege ven, had weder een groot aantal bezoekers naar Zomerzorg gelokt. Geen wonder; zoo van iets, dan kan men van deze uitvoeringen zeggen, dat zij geven „elk wat wils". Een groot deel der be zoekers woont ze stellig bij om eens flink en har telijk te lachen. Daar is dan ook overvloedig ge legenheid toe. Wat b.v. het programma van gister avond aangaat, de voordrachten van „Hans und Hanne" en „Der Student" waren alleszins geschikt om de lachspieren der hoorders in beweging te brengen. Maar ook die er kunstgenot zoekt, wordt niet teleurgesteld, getuige b.v. de wijze waarop we gisteravond het lied „Sehnsucht" hebben hooren zingen. Mannenkwartetten vallen niet algemeen in den smaak. Of evenwel de liefhebbers daarvan tevreden waren over de uitvoering van „Die Lore lei" meenen wij te mogen betwijfelen. Het laatste nummer van 't programma, de komi sche operette van Suppé„Zehn Madchen und kein Mann", een lustig stukje inderdaad, vol grap pen en dolle (geen ongepaste) scherts, werd afge speeld met eene losheid en bevalligheid, die allen lot verdienen. Naar wij vernemen, zal het beroemde mu ziekcorps van het Koninklijk 2de regiment gren. Kaiser Wilhelm König von Preussen) n®. 101, van Dresden, onder leiding van den heer Trenk- ler, dat reeds het vorige jaar op zijne reis door de Rijn-provincie en Beieren een grooten roem heeft ingeoogst, op zijne kunstreis door Nederland en Engeland, a. s. Woensdag-avond, alhier op Zomerzorg eene uitvoering geven. Het succes, door genoemd gezelschap te Utrecht en Amster dam ondervonden, doet ook hier eene goede deel neming verwachten. De vergadering der Waalsche réunie heeft thans hare werkzaamheden geëindigd. Tot leden der Waalsche commissie zijn benoemd de heeren M. A. Perk, pred. te Amsterdam en Dr. C. F. L. Hanegraafi^ ouderling te Arnhem, terwijl in de vacaturen van plaatsverv. lid van genoemde com missie, ontstaan door het a. s. emeritaat van Dr. J. C. J. Van Goens te Leiden, het vertrek.van Dr. A. Réville en het optreden van de heeren Perk en Hanegraaflf, als effectief lid, voorzien werd door de benoeming van de predikanten J. H. Ger- lach te Middelburg, E. Blin in den Haag en J. H. de Greef te Maastricht en van den ouderling H. W. Kooring Uloth te Amsterdam. Men meldt ons uit Boskoop: Dinsdag had hier onder leiding van den heer P. Hooftman eene bijeenkomst plaats tot bespreking van de belangen dezer gemeente in verband met den ontworpen spoorweg van Leiden naar Woerden. Men was, met het oog op den uitgebreiden handel, en het daaruit voortvloeiende vervoer van goederen, eenparig van oordeel dat er nog eene poging moest worden aangewend, om den weg langs Boskoop te doen loopenwat bovendien wenschelijk scheen wegens de niet onaanzienlijke bekorting, welke het gevolg daarvan zou worden. Er werd daarom besloten eene commissie van 5 personen te be noemen, om de ontwerpers in kennis te stellen met het besprokene. De leden van deze commis sie zijn de heeren J. Maarschalk, I. H. Van Mar-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1