doch hij keurde het af dat die in het open er r geuit werd, omdat daardoor ontevredenheid m. onrust konden geboren worden. Uit den kreet verontwaardiging, in het geheele land op- ier aan, toen er vóór eenige jaren sprake was an reest van het overdragen van de Britsche be- lik iogen aan de Gambia aan Frankrijk, ver- cre. arde de heer Hugessen echter te moeten op- Ij, ken dat de wensch naar het verlaten der kust, enkelen, doch niet bij de meerderheid der ie bestond. 'en aanzien van de overneming der Neder- dsche bezittingen bracht hij daarna in herin- ng dat dit geschied was omdat de bevolking s dan nadeelen ondervond van het gemengde t. Voor dat de overdracht plaats had was het ds bekend dat de koning der Ashantijnen bten op St.-George d'Elmina beweerde te heb- en eene hem door Nederland betaalde jaar- sche uitkeering als eene schatting en als er Doing van die rechten beschouwde; doch vóór de ledige uitvoering van het tractaat betreffende overneming had de Nederlandsche regeering verklaring afgelegd dat die uitkeering alleen ekend was opdat de inlandsche vorst den aafcdel zou bevorderen, en had de koning der hantijneu van zijne zijde uitdrukkelijk teken- gegeven dat zijne beweerde rechten op St.- orge d'Elmina up een misverstand berustten, at het weinig afdoende van het Britsche pro- Itoraat aan de kustlandeu van Afrika betrof, Ide de spreker mede dat dit toe te schrijven s aan het bestaan der slavernij. Op Britsch (Died kon geene slavernij geduld worden, maar uitroeiing der huishoudelijke slavernij was in landen volstrekt onmogelijk, en daarom koo niet gedacht worden aan een meer werkdadig itreden van den Britschen invloed, hetgeen met e uitbreiding van grondgebied gepaard moest n. De heer Hugessen verzocht eindelijk dat d zich van verdere behandeling van deze aangele- |oheid onthouden zon totdat de eerstdaags over leggen stukken betreffende bet tractaat met Beterland daartoe eene gelegenheid zouden Dj ui Ur ;a- sal en ,n- ïr- in- k- de iu- er Uit de nieuwe model-gevangenis te Isling- is andermaal een gevangene ontsnapt. Dit is derde in drie jaren. Voor den gouverneur der vangenis wordt dat zeer kostbaar, daar elke tsnapping hem 50 pond boete kost. België. De ter openbare inschrijving aangeboden 66 illioen franken in de nieuwe Belgische lee- ng# zijn> niettegeustaande de slechte financieele ijden, meer dan volteekend. Duitschland. De rijksregeering heeft bij den Bondsraad in- diend de begrooting voor het jaar 1874. Deu't- ven zijn geraamd op 140,284,424 th., waarvan 12,790,256 th. aan vaste en 17,494,168 th. aan jitengewoue uiigaven. De inkomsten bedragen 10,284,424 th., zoodat beide hoofdposten tegen kander opwegen. Men verwacht, dat het ont- 'erp zeer spoedig bij den Rijksdag ingediend al kunnen worden. In bet Huis van afgevaardigden heeft de leer Forckenbeck een schrijven voorgelezen van ten Minister-president houdende mededeeling, dat ,n den Minister van Koophandel op zijn ver- ;ek ontslag was verleend, en dat de heer Achen- ich als zoodanig was benoemd. De gunsiige uitkomsten, die men op een deelte der Elbe, nabij Maagdenburg, met de tting-stoombootvaart verkregen heeft, hebben nleiding gegeven, dat men nu langs de geheele Ibe, voor zoover die bevaarbaar is, alsmede den Rijn en de Oder, dergelijke inrichtingen aal aanleggen, door middel van eene maatschappij met aandeelen. Het aaotal zeil- en stoomschepen der Duit iche handelsvloot bedroeg op het einde des vo- Sgen jaars 3429, waarvan 86 stoomschepen, te lamen metende 1,192,962 ton. Spanje. Een officieele dépêche uit Madrid zegt, dat de ist bij de verkiezingen volstrekt niet werd ge oord en dat er met volkomen vrijheid werd ge- .emd. Verreweg de grootste meerderheid is repu- •likeiusch en federalistisch, maar 't zijn wijze Tienden van de orde. Er werden ook eeoige lonservatieren en radicalen gekozen. Allerwege eerscht orde. Amerika Volgens berichten uit California hebben de roepeu der Vereenigde Staten opnieuw een ge- toelig verlies geleden in den strijd tegen de lodocs. Toen de Indianen de lava-beddingen 'erlieten, trokken zij zich in zuid-oostelijke rich- •iog terug en er vei liep een geruime tijd voor- Gat men hunne nieuwe schuilplaats had ontdekt, leneraal Gillem vestigde zijn kamp in de lava- >eddingen en zond verschillende groepen op ver kenning uit. Toen men eindelijk ontdekte waar e Modocs zich opnieuw hadden gevestigd, besloot eooemde generaal hen weder aan te vallen. In den vroegen ochtend van den 26steu April toerden 70 man infanterie, vergezeld van 14 be nende Indianen, op verkenning afgezonden, min er met het doel om een aanval te doen, dan wel om te onderzoeken waar en hoe het geschut zou kunnen geplaatst worden. Kapitein Evan Thomas voerde het bevel over deze manschappen. Te halfelf was men in de nabijheid der positie van de Indianen gekomen. Enkele infanteristen werden uitgezonden om die positie nader te ver kennen. Er werden geen Modocs ontdekt en daarop rukten de troepen voorwaarts. Plotseling werd een moorddadig geweervuur op hen geopend, waardoor de grootste verwarring werd teweeg gebracht. De troepen werden letterlijk omsingeld en van alle kanten bestookt, zoodat binnen wei- Dige minuten de helft gedood was. De gesteldheid van het terrein was zoodanig, dat gecu enkele Modoc gezien kon worden. Alle officieren sneu velden. Weldra vluchtten de overige soldaten, maar de ineesten werden gedood. Zoodra het terrein vrij was, kwamen de Iudianen te voor- schiju, scalpeerden en verminkten de lijkeu en maakten de gewonden op eene vreeselijke wijze af. Zoodra de tijdiug van deze slachtiog in het kamp van generaal Gillem werd ontvangen, wer den cavalerie en infanterie afgezonden om de wei nigen, die den dood ontkomen waren, te reddeu. De Modocs zijn allen met twee achterlaadge- weren en een revolver gewapend. Zij zijn ruim vau ammunitie voorzien, en alleszins in staat om een levendig vuur te onderhouden. Men zegt dat het aantal Modocs niet meer dan 60 bedraagt en men verbaast er zich over dat de troepen, die thans 800 man sterk zijn, Diets tegen hen kunnen uitrichten. Te Washington schijnt men van plaD om den bevelhebber opnieuw te vervangeo, maar de vraag is of het zal helpen. Beste zou zijn, zegt de correspondent vau den Times, op elk hoofd vau een Indiaan een prijs te stellen en den scherpschutters dan maar vrij spel te laten, om de Modocs stuk voor stuk dood te schieten. - Het stoomschip Elbe is aangekomen te Plymouth met 203,339 dollars en de volgende berichten: In Salvador duren de aardbevingen voort. Het nationale paleis is vernield. De poging om de provincie Canta in oproer te brengen is mislukt. De aanvoerder der beweging werd gedood. De opstandelingen wareü verplicht naar het gebergte te vluchten. Zij verbrandden al vluchtende de dorpen en bruggen. De president van Panama is afgetreden. Senor Cervera volgt hem op. De oorlog in Guatemala duurt voort. De reac tionairen ondersteunen de candidatuur van Cerna als president. Men gelooft niet dat de grensquaestie tusschen Colombia en Venezuela tot eeu conflict aanleiding zal geven. Volgens odicieele berichten is Ignacio Agra- monte, hoofdaanvoerder van den opsiand op Cuba, gedood. Uit New-York wordt gemeld dat in Loui siana de rust is hersteld. TELEGRAMMEN. Wecnen, 14 Mei. De uiiuister van financiën heeft een brief geschreven aan den gouverneur der Bank, waarin hij de schorsiug der Bankacte openbaar maakt en ten slotte zegt, dat de bedoe ling der regeering alleen deze is, om door dezen buitengewonen maatregel, welke alleen zoolang zal duren als daartoe strikte noodzakelijkheid bestaat, bet vertrouwen der geldmarkt te herstel len en grootere onheilen te voorkomen. De minister verwacht dan ook, dat de Nationale Bank van het haar toegekende recht een zoo spaar zaam mogelijk gebruik zal maken. New-York, 14 Mei. lu de Drummondmijn heeft eene ontploffiug plaats gehad, waarbij waarschijnlijk zestig menseheu zijn omgekomen. üemeentera ad. Zitting van heden. Geopend te twee uren. Voorzitter: de heer van den Brandeler, Burgemeester. Tegenwoordig: de heeren Stoffels, Lezwijn, de Fremery, Hartevelt, Seelig, v. Hettinga Tromp, le Poole, Eigeman, Buys, Bijleveld, Verster, Veefkind, du Rieu, v. Heukelom, Dnessen, Krantz, Wttewaal, Cock en Dercksen, welkelaatste bij de behandeling van punt 7 ter vergadering komt. Afwezig met kennisgeving de heeren v. Puttkammer en van Wensen. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat onder anderen zijn ingekomen een rechtskundig advies van den stads advocaat omtrent de raamlanden hetwelk ter in zage in de leeskamer is nedergelegd. Voorts deelt hij mede dat wegens den slechten toestand der Maren dorpsche Achtergracht, daarin spoedig zal moeten worden voorzien. Daarna worden behandeld1°. het verzoek van D. C. Oudshoorn, om ontslag als hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager «on derwijs der 2e kl. voor jongens. Overeenkomstig het rapport van B. en W. wordt dit ontslag tegen 15 Juni a. s. eervol verleend. 2°. De voordracht betrekkelijk den aankoop van eene stoombrandspuit. Het voorstel van B. en W. dienaangaande strekt tot aankoop eener stoombrand spuit uit de fabriek van de firma Merryweather and Sons, te Londen, voor de som van 9971, waar onder begrepen is 1416.voor de daarbij te leve ren en voor deze gemeente noodig geachte 144 meters persslang, en voorts, wanneer de kosten van alles wat met de aanschaffing der stoombrandspuit in ver band staat met juistheid bekend zullen zijn, een na der voorstel te doen tot financieele regeling, daar de som zijnde 8500, waarop de aankoop geraamd was, en waarvoor bij besluit van 13 Maart jl. onder meer was toegestaan, die door inschrijving op het groot boek te vinden, blijkt f 1461 te weinig te zijn. De comm. van fin. adviseerde, B. en W. tot den aan koop voor de genoemde som te machtigen, betuigt tevens hare teleurstelling, dat men in de raming der uitgaven weder zoo sterk heeft misgetast. De Heer Stoffels zegt dat in het rapport van de Commissie van Financiën zou doorstralen dat hij de zaak niet nauwkeurig genoeg zou hebben onderzocht. Hij heeft wel gezegd dat men met de toegestane som zou toekomen. Toen er naar Manchester geschreven was ontving men een antwoord dat deed vermoeden dat de toegestane som wel genoegzaam zoude zijn, dat was 13 Maart. 21 Maart echter ontving men nog een latere tijding, dat de som met 25 pet. moest verhoogd worden, ten gevolge van de stijging der yzerprijzenhet is dus zijns inziens niet de schuld van de Commissie van Fabricage. De Heer du Rieu zou nog een maandje willen wachten, misschien is zij dan wel goedkooper te ver krijgen, waarop de Voorzitter aanmerkt dat dit niet raadzaam is. De Heer Hartevelt zegt dat het onmo gelijk is dat van 13 Maart tot 21 Maart volgens door hem gedaan onderzoek de prijzen van het ijzer 25 pet. zijn gestegen. Hij wil ook terugkomen op het besluit en wachten tot de begrooting van 1874. De Voorzitter zegt: de le brief dateerde van 3 Maart, niet van 13 Maart, en of het niet mogelijk is dat van 3 tot 21 Maart de prijzen kunnen stijgen; zijns inziens moest men nu tot de aanschaffing besluiten, en op 't oogenblik niet terugdeinzen voor die f 1400 meerdere uitgave. De heer Uriessen betoogt dat de machinerieën in prijs gestegen zijn, de loonen stijgen ook nog dage lijks, hij meent dus dat B. en W. en de commissie van fabricago de beschuldiging in het rapport van de commissie van financiën niet verdienen. De heer Buys zegt dat er eene pertinente verkla ring is afgelegd, ook met het oog op de stijgende prijzen, dat de spuit voor de primitief geraamde som kan worden aangeschaft. Daarop verdedigden zich de Voorzitter en de heer Stoffels, die andermaal verklaren dat de prijzen der loonen en van het ijzer in den tusschentijd zijn ge stegen. Tot aankoop van een stoombrandspuit wordt be sloten met 11 tegen 8 stemmen. 3°. Eene voordracht tot vermeerdering van het onderwijzerspersoneel aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste kl. voor jongens. Het rapport van B. en W. strekt om tengevolge van de voortdurende vermeerdering van het aantal leerlingen aan genoemde school, de twee tijdelijk benoemde hulponderwijzers definitief aan te stellen en wel op de jaarwedden van f 550 en f 400. De Comm. van Fin. heeft tegen deze voordracht geene bedenkingen. In rondvraag gebracht wordt het rapport met algemeene stemmen aangenomen. 4°. Het verzoek van H. O verduin, om een duiker te leggen naar de Middelstegracht, wordt overeen komstig het rapport van B. en W. en de comm. v. fabr. met algemeene stemmen aangenomen. 5°. Idem van A. van Iterson, om een spoelvlotje te mogen leggen in den Singel tusschen de Hooge- woerds- en de Zijlpoort, wordt met algemeene stem men toegestaan. 6°. De gevraagde afschrijving van plaatselijke dir. bel. dienst 1872, door de weduwe H. H. Sleiffers, wordt tot het gevraagde bedrag ad f 9.89 overeen komstig het rapport van B. en W. en de Comm. v. Fin. met algemeene stemmen verleend. 7°. De rekeningen, dienst 1872, van: de Gemeente-Apotheek. de Administratie der Vereenigde Gast- en Le prooshuizen. c. de Bank van Leening. d. de Gasfabriek. e. het Evangelisch Luthersch "Wees- en Oudelie- denhuis, worden overeenkomstig de daarover door B. en W. alsmede de Comm. v. Fin. uit gebrachte rapporten met algemeene stemmen goedgekeurd. Ten laatste is aan de orde punt 8, zijnde het rap port van de raadscommissie ad hoe betrekkelijk de Dank van leening. Dit rapport, 19 pagina's druk, waarbij zijn gevoegd tabellen bevattende een over zicht der beleeningen van de banken in den Haag en Leiden, is verkrijgbaar gesteld tegen f 0.25, De eindconclusie daarvan is, lo. om de financieele be trekking tusschen de gemeente en de bank van lee ning te regelen zoo, dat het kapitaal van de bank geheel ter harer beschikking blijft en dat in haar eigen belang en in dat van de gemeente terug te brengen tot de som, noodig om de bestaande behoefte te bevredigen. Om voorts in het vervolg van tijd het kosteloos uitleenen van sommen aan wie het ook zijn moge niet te doen plaats hebben, en aan com missarissen de verplichting op te leggen, hunne niet beleende kapitalen zooveel mogelijk op andere wijze productief te maken, ten einde de kosten van admi nistratie te verminderen en 2o. om de zes hier be staande iubrengkantoren, met den 31sten December a. s., te sluiten en voorshands de bank van leening ook tot hulpkantoor in te richten, en 3°. dat de commissie door den gemeenteraad worde gemachtigd, ter verdere vervulling van haar mandaat, hem een nieuw ontwerp-reglement voor de bank van leeoing voor te leggen, in den geest als voren be doeld. Commissarissen der stads bank van leening hebben daarop ten fine van bericht en raad aan den gemeen teraad ingediend een rapport van 9 pagina's druk en stellen voor oui te besluiten. 1°. als in het rapport der raadscommissie onder n°. 1. is voorgesteld; met bijvoeging dat de gemeente raad dan ook bereid moet zijn tot tijdelijke vermeer dering van het kapitaal, wanneer daartoe bij tijds aanvrage worde gedaan. 2°. dat door hem binnen den tijd van uiterlijk zes maanden aan den Raad worde ingediend een ontwerp van herziening van het bestaande reglement, aange zien daaraan in menig opzicht behoefte bestaat, zoo lang de regeling bij een organieke wet achterblijft. Zooals uit het rapport blijkt zijn Commissarissen tegen het sluiten der 6 inbrengkantoren, zonder in verschillende wijken der stad hulpkantoren te vesti gen, en achten zij dit, op de gronden in hun rapport vermeld, in strijd met het algemeen belang en dat der gemeente. De heer Buys zegt dat Commissarissen opkomen tegen het opheffen der inbrengkantoren. Hij gelooft dat de argumenten, daarvoor in het rapport aange voerd, niet goed zijn. Hij begint daarop al die argumenten na te gaan, na ze in 3 punten te hebben saamgevat. Volgens hem, zeggen Commissarissen dat de slui ting van inbrengkantoren tengevolge zal hebben het beletten van het bedrijf van inbrenger en daardoor wellicht geheime inbrengers zullen ontstaan. Spreker gelooft echter niet dat dit gevaar thans grooter zou worden dan vroeger. Het bedrijf van inbrenger, waar voor men beëedigd moet zijn, kan dus, wanneer men een geheimen inbrenger mocht ontdekken, door de wet gestraft worden. Er bestaat eene natuurlijke geneigdheid bij den inbrenger om aan een vertrouwd persoon meer geld op een pand te geven dan aan iemand die niet zoo dikwijls door hem gezien wordt. Ook dit zal bij de groote bank niet gebeuren. Het is voor den ambtenaar aan die instelling volkomen gelijk of een cresus dan wel een bedelaar een pand ter beleening brengt, en hij zal dus volstrekt niet den persoon in aanmerking nemen. Verder vraagt spreker of het zoo'n ongenef is dat er geen inbrengkantoren bestaan. Het blijkt dat men er in den Haag, waar maar eene plek is om geld te krijgen bij de bank van leening, niet tegen opziet daarheen te komen, wanneer het noodig is. Wat is hier het geval met de hulpbank? Er is ook maar eene plaats van zitting en dan nog wel op een be paalden dag en uur. Blijven de menschen die geld zou den willen hebben weg, omdat er met meer kantoren zijn? Spreker is dit nog nimmer gebleken. Hij ge looft dus ook, dat het houden van slechts een kan toor voor de bank van leening geen ongerief zal opleveren. Wat betreft het buiten betrekking geraken der tegenwoordige inbrengers, ja, daarop mocht de com missie uit den raad met letten. Of zou men b. v., toen men is overgegaan tot de afschaffing van de accijn zen, deze hebben moeten behouden, omdat een tal van ambtenaren daardoor buiten betrekking zouden geraken Het geldt hier de verbetering van een on gezonden toestand en daarbij mag men het oog niet hebben op particuliere belangen. Den heer Cock komt het voor dat uit het rapport van commissarissen der bank als 't ware blijkt, dat wanneer men de aangestelde inbrengers doet ophou den te bestaan in hunne betrekking, men een tal van andere inbrengers zou krijgen. Men zou ook boden, die voor hunne meesters goed beleenen, in brengers kunnen noemen, dit gebeurt nu toch, en mochten er al geheime pandjeshuizen ontstaan, dan kan men de houders daarvan, volgens het wetboek van strafrecht, straffen. Ook zou hij niet gaarne zien dat kon worden af gelost op eene wijze zooals in het meergenoemde rapport is voorgesteld. Voorts zou hij het verkeerd vinden wanneer ten gevolge het rapport, de inbrengkantoren in stand bleven en de panden voor wat minder dan veertien dagen beleend werden, want dat zou er toe leiden dat de weekpanden aan het kantoor in de Nieuwsteeg gebracht werdende administratie zon daar dan om slachtiger worden, en men zou het tegenovergestelde doel, van wat de commissie.eigenlijk beoogt, bereiken. De heer Stoffels verklaart dat het bestuur van de bank erkent dat er gebreken in het reglement zijn. Hij vraagt echter, wie heeft belang bij het behoud der inbrengkantoren? Niemand anders dan de men schen uit de lagere volksklasse. Ook als de inbreng kantoren worden afgeschaft, gelooft hij dat het niet moeilijk zal zijn Zaterdags avonds 1000 of 1200 men schen, die anders bij de inbrengers komen, aan de groote bank te helpen. De heer Dercksen vraagt welk rapport van de twee gevolgd zal worden. Z. is het best zich te veree nigen met dat van de Commissarissen der Bank van leening. Hij zou het eigenaardig vinden dat die Com missie, geheel op de hoogte van de zaak, binnen zes maanden een ontwerp indiende tot herziening van het tegenwoordige reglement. De Heer le Poole wil de inbrengkantoren met het oog op de belangen van de lagere volksklasse be houden zien, en worden de inbrengkantoren afge schaft, dan zon hij gaarne zien dat naast de groote bank twee hulpbanken werden opgericht. De heer Buys antwoordt de heeren Dercksen en le Poole Hij zou eerst willen beproeven wat men met eene hulpbank kan uitrichten. Blijkt het dat dit niet in den geest valt, dan zal men nog andere maatregelen kunnen nemen. Wat betreft het opdra gen van een mandaat aan heeren Commissarissen der bank van leening, hij acht het voordeel daaraan ver bonden denkbeeldig. De heer le Poole zegt dat het alleen zijn oogmerk is afscheiding van standen daar te stellen. Het blijkt toch in Utrecht dat vele menschen verlegen zijn zich bij de groote bank tot het bekomen van geld op pand aan te melden. De heer Bijleveld geeft als remedie tegen het be zwaar van den heer le Poole in overweging om ook hier, even als dit in den Haag het geval is, de ge legenheid open te stellen dat schuwe lieden zich kunnen vervoegen ten huize van den kassier en hem een afzonderlijk onderhoud te verzoeken. De heer Dercksen, weder het woord erlangende, verklaart dat hij het ongerijmd vindt, een toestand die zoo lang bescaan heeft, maar zoo eensklaps op te beffen. Hij gelooft dat de inbrengkantoren op 't oogen blik als 't ware een volksbehoefte geworden zijn. De heer Cock zon het evenzeer afkeuren om bij den gewonen gang van zaken te blijven berusten. Iu Utrecht schijnt dezelfde maatregel goed te werken, waarom zon hij het hier niet doen. Na nog een verklaring van den Voorzitter dat hij ook zijne stem voor het opheffen der inbrengkanto ren zal geven, komt punt 1 van de commissie ad hoe in behandeling en wordt met algemeene stemmen aangenomen. By de behandeling van punt 2: opheffing der in brengkantoren met 31 Dec. a. s. maken, de heeren van Heukelom en de Fremery de aanmerking of het niet goed zou zijn geen bepaalden tijd te stellen. Het voorstel van de commissie van Financiën wordt na antwoord van den heer Buijs dat hij zich daarmee zou kunnen vereenigen, aldus geformuleerd om de zes in brengkantoren, hier bestaande, binnen eei^tc bepalen termijn te sluiten, aangenomen met 17 tegen 3 stem- meo, die van de heeren Dercksen, Stoffels en Driessen. Punt 3 wordt, nadat de heer Hartevelt heeft aan gedrongen om zoo mogelijk voor 31 December met de nieuwe regeling gereed te zijn, in rondvraag ge bracht en aangenomen met 19 tegen 1 stem, die van den heer Dercksen. Alvorens de zitting te sluiten doet de Voorzitter aan de Commissie ad hoe de vraag, of het haar ook gebleken zou ziju dat te Leiden zoogenaamde ge heime pandjeshuizen zouden bestaanuit hun rap port toch zou men dit kuunen lezen. Hij had steeds van het begin dat hij zijne betrekking aanvaardde af, de meeste zorg doen dragen, dat zoo iets niet kon plaats hebben. De heer Buys antwoordt hierop, dat de commissie, ingelicht door personen geheel met Leidsche toestan den bekend, niet tot de zekerheid is kunnen komen dat zij in het geheel niet bestaan. Na eene korte discussie tusschen genoemde heeren, die tot geen resultaat leidde, wordt de vergadering, als zijnde niets meer te behandelen, gesloten,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 3