Woensdag 7 Mei. N°. 4061. A°. 1873. DB BONIFACIUS 511. GeU, LE1DSCB DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post-3.85. Afzonderlyke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIENi Tan 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17%. Grootere letters naar plaatsruimte. VAN Lina Schneider. IB. «14 I. Mag een merkwaardigheid genoemd worden iemand uit den vreemde, en dat nog wel ne vrouw, zich met de studie onzer literatuur ighoudt, krachtige en gelukkige pogingen iwendt om de schoonheden daarvan in haar en land bekeDd te maken en te doen waar- iren, uit de geschiedenis van ons vaderland stoffe put voor een harer letterkundige schep- igen en ons in de gelegenheid stelt 't eerst onis te maken met de heerlijke vruchten van o arbeid. Waarlijk wij kunnen er geen roem op dragen het buitenland zoo bijzonder veel notitie van neemt, en waar dat nu en dan al gebeurt, |n wij niet zelden blootgesteld aan scheeve ordeelingen, die alles behalve vleiend voor zijn, getuigen het de berichten, die van tijd tijd in buitenlandsche bladen voorkomen igaande 009 klein vaderland, en bij de lezing waarvan wij een glimlach niet kunnen weer- uden over de bespottelijke dwalingen, waarin schrijver vervalt, zoo zich al niet een in dat val zeker geenszins te misprijzen gevoel van gemis van ons meester maakt. Die overtuiging doet het ons dan ook diep seffen wat wij in dat opzicht verschuldigd zijn ,n de vrouw, die, in vereeniging met een onzer waardeerde toondichters, ons in de afgeloopen eek een genot deed smaken, waaraan zoovele» izer siadgenooteu hebben deelgenomen. Met het 5g daarop willen wij met onze lezers kortelijk inhoud nagaan van het Oratorium, welks lam wij aan het hoofd van dit opstel plaatsten, oor hen, die de opvoering mochten bijwonen, il het wellicht een aaügename herinnering zijn, enals het na de bijwoning eener opera iets aulokkelijks heeft, de schoonste passages zich eens voor den geest te brengen; hundaaren- egen, die dat voorrecht misten, zal het zeker liet onwelgevallig zijn, wat nader met dit lieuwe lettergewrocht der begaafde schrijfster lekend te worden. Van het in drie afdeelingen gesplitste Orato- mm laat de eerste ons een heidensch offerfeest ijwonen in Friesland. Een heidenpriester roept Pfodan, den oppersten god der ISoordsclie volken, d om zijne vijanden te verpletteren, als zij den eiligen eik onteeren, welke aanroeping her- laald wordt door een koor van heidenen, die de lescherming van den hoofdgod afsmeeken tegen He mogelijke gevaren. De Zon, Thor, de god an den donder, en de godin, ongetwijfeld Frigga, le gemalin van VVodan, ontvangen ook de hulde an den priester, waarna het koor voorstelt de iffers, die de overwinning hun heeft geschonken, kan de goden op te dragen, hetgeen geschiedt, ladat men nogmaals de hulp eu bescherming Ier hoogere machten heeft ingeroepen. Bijzonder rof 't ons, hoe juist hier de muziek door haar ireeden, vollen klank den indruk weergaf, door woorden van den tekst op ons teweegge bracht. Daar verschijnen vier christen-zendelingen, die, het formulier tot het uitzenden ter verkon- liging van het evangelie te hebben uitgesproken, o tegenstelling met den wraakadeinenden af- godsdienst op de vredelievende strekking van het Christendom wijzen, om vervolgens de heidenen tot het kruis te roepen. Nu treedt Bonifaciu3 zelf op, schetst in korte trekken de hoofdwaarheden van de christelijke leer en eindigt met de vermaning om de steenen afgoden te verbrijzelen en den heiligen eik om te houwen, waarna het koor der heidenen Wo- dan wederom aanroept om zijne vijanden te ver nietigen; maar de heiden priester weert hem af van den eik en verwijt hem dat het kruis het teeken des bloeds is, de machteloosheid daarvan raet de almacht zijner goden vergelijkende. Zie dend van toorn, roept het koor der heidenen nu alle mogelijke godheden ter wrake op, Thor, Baldur en Folla, Sindgund en Sunna, Freya en Wodan en den machtigen Tyr en Ymer, den stamvader der reuzen, ouder dan Wodan en wiens machtige hand zich slechts eens in de duizend jaar beweegt. Treffende tegenstelling daarmee vormt het nu volgende Marialied, door welks liefelijke tonen en inderdaad wegsleepend was hier de zachte melodie van den componist de dochter van den heiden priester zoo diep wordt geroerd, dat zij wil heengaan naar het vreemde land der Christenen en vóór baar vertrek haar vader om zijn zegen vraagt. Het christenkoor wijst haar op het eeuwige leven als belooning voor haar be sluit, eu dien troost heeft zij ook wel noodig, want haar vader, die aan die woorden zijn kind Diet meer herkent, spreekt een vreeselijke ver vloeking over haar uit. Doch ook Bonifacius is daar om haar op te beuren met de verzekering dat het juk des Heeren iicht is. Nadat de heidenpriester reuzen en elfen, Wo dan en Thor en een der schikgodinnen aange roepen heeft om hun wraak over het hoofd zijner dochter te doen nederdalen, volgt het slotkoor der 1ste afdeeling, waarin de heidenen Sigiur- drifa bezweren de priesterdochter te laten heen trekken en zich niet terstond te wreken, maar het zaad der wraak tot een giftboom te laten opwassen, om haar daarna des te zekerder te verpletteren. De tweede afdeeling verplaatst ons in Thü- ringeu, waar wij de vervolgde Christenen bijeen vinden, die God om bescherming smeeken, met berustiug in ziju wil. Bonifacius wijst hen op deD trouwen Wachter in den hemel en maant hen aan zich ter ruste nedei te vlijen, daar hij zal blijven waken en troost zoeken in het gebed, gelijk hij zoo dikwerf deed, wanneer hij in den stillen nacht naar het lied van den ruischenden wind luisterde of bij het licht der maan op een rots neder Knielde. 't Is Dacht. De dochter van den heidenpriester, in den gebede verzonken, roept de maagd Maria aan. In haar verbeelding ziet zij den hemel ge opend en verneemt de zangen der engelen maar gebukt als zij gaat onder den vloek haars vaders, en aangetrokken door de herinneringen uit haar geboorteland, waant zij hare iundgenooten te zien, offerende aan Wodan en Freya; de goden harer jeugd, zoo deukt zij, vervolgen haar in het vreemde landdoch het oogenbiik der beproeving is voor bij en het gebed brengt haar tot kalmte. De handelende personen van het nu volgende duo ziju Bonifacius en een jong edelman uit Thiiringen. Wroeging voert heui tot den christen- prediker. Op het slot zijner voorvaderen leidde hy een woest eu ongebonden levenoumeedoo- gend van aard, had hij om een klein vergrijp het kind van een zijner bedienden tot bloedens toe laten geeselen; stervend had de kleine de oogen op hem gericht en hem naar den hemel gewezengeen klacht was hel arme slachtoffer ontsnapt, maar iets als een zoete melodie was van zijne lippen opgestegen. Hier valt het koor met het ons reeds bekenae Marialied in. Ja, dat was het, spreekt nu de jougeiing, het lied dat mij wakend eü in den drooui in de ooreil klmkt. Nachten achtereen had hij er naar geluisterd, als de Christenen het aanhieven, eu nn wil hij on der hen worden opgenomen. Bonifacius houdt hem voor dat hij eer eu aanzien moet verzaken, zich smaad en verbanning moet getroosten, maar dat houdt den edelen bekeerling met terug. Ge willig staat bij al zijne bezittingen aan de armen af en nu knielt hij neder om den doop te ont vangen waarbij hem de uaam Johannes wordt gegeven. Het nu volgende antiphouische koor zou men eenigszius een Christelijke geloofsbelijdenis kunnen noemeD, en daaraan sluit zicb geleide lijk de verklaring van Bonifacius aan, dat hij, die zicb afgeleefd gevoelt, zijn gemeente in Thii ringen gaat verlaten om naar Friesland terug te keereo, waar hij wtl zien of het door hem ge strooide zaad is opgewassen. Johannes blijft aan bet hoofd der kleine gemeente bij de Johaunes- kerk in Thiiringen achter. De tweede afdeeling eindigt met een slotkoor, dat een dankgebed bevat. LEIDEN, 6 Del. Bij de heden gehouden verkooping van Cokes op het Raadhuis alhier, van partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen 45, f 22.50, f 4.60 en f 2.25; de laagste f 45, t 22.50, f 4.50 en f 2.25. Gisteravond gaf de vereeniging Harmonie in het lokaal Zomerlust tot sluiting van het seizoen hare laatste uitvoering. Geheel afwijkend van vorige voorstellingen, bevatte het programma thans 16 Dummers, die eene aangename verscheidenheid aanboden. De keuze der stukken mocht dan ook voor deze gelegenheid gelukkig beeteD, terwijl de wijze van voordragen van eenige nummers zelfs goed kon genoemd worden. Ook het orkest werkte zeker niet weinig mede om de aanwe zigen in eene feestelijke stemming te breDgen vooral de solo voor viool door het eerelid van Aaken droeg de goedkeuring van het pa bliek weg. Na afloop der soirée musicale et déclamatoire vereenigden de leden met hunne dames zich tot een bal. Veertien candidaten voor de Engelsche taal zijn gisteren door de provinciale commissie voor het lager onderwijs in Znid-Hoiland geëxamineerd. Daarvan zijn 6 afgewezen en 8 toegelaten, te weten: de dames A. J. F. M. Boll uit Rotterdam; G. Cooper, uit RijswijkS. Del-Baere, uit Schie dam; C. M. H. J. Gersen, uit Leiden; M. J. van Lessen, uit GorcumA. P. Schot uit Rotterdam; J. E. Treup, uit Voorschoten; en A. VVerts, uit Rotterdam. De examens voor hoofdonderwijzeres, gisteren aangevangen, zullen heden worden voortgezet. Utt Leiden vernemen wij van den hier dezen wiDter zoo gevierden baryton der Rotterdamsche Opera vreemde berichten. De heer Rübsam was geëngageerd om 11. Vrijdag te Leiden de baryton- party te zingen in Nicolaï's nieuwe oratorium Bonifacius. Toen de uitvoering beginnen moest, was er geen heer Rübsam te vinden en heeft de heer Nicolaï, reeds zoozeer teleurgesteld door de ziekte van den heer Carl Hill wiens rol met de meeste welwillendheid door den heer J. van Hove, uit den Haag, hoewel geheel onvoorbe reid, werd vervuld de partij van den heiden- priester zelf, at dirigeereude gezongen. Toch was de heer Rübsam met den middagtrein in Leiden gekomen, maar, naar men eindelijk vernam, met den volgenden weder vertrokken. Van een zoo serieus artist schijut het onverantwoordelijk een eenmaal aangegane verbintenis plotseling te ver breken. De reden daarvan is onbekend, maar welke die ook zij weg te blijven zonder er aan iemand kennis van te geven, is een niet te verontschuldigen handelwijze. (Vod.) Tengevolge van 's Koniugs besluit van 4 dezer waarbij bepaald wordt dat het maximum van het handgeld, dat aan ieder recruut die zich voor den militairen dienst in ludië verbindt, zoowel als de gratificatie, welke kan worden toegekend aan ieder onderofficier, korporaal of verder militair van het leger hier te lande, die vrijwillig naar het Indische leger overgaat, voortaan zal bedra gen t 2UU en het engagement voor minsiens 2 jaren moet aangegaan worden heeft de minister van Oorlog aan de militaire autoriteiten hier te lande te kennen gegeven, dat alle zich aanbiedende per sonen, wier leeitijd, gedrag en geschiktheid aan de voorschriften voldoet, tot zulk een engagement van twee jaren kunnen worden toegelaten, in zooverre namelijk als daardoor niet wordt gehan deld in strijd met art. 9 der militiewet. Zij, die zich reeds voor den lodischeu militairen dienst hebben verbonden, kunnen in vervanging van dat engagement, desverkiezende, eene andere verbintenis op den voet van het hierboven ver melde, aangaan. Naar wij vernemen zal Zr. Ms. ordonnans- officier baroD öirteiua van Grovestins, 1ste luit. der art., de tweede expeditie naar Atchin op last van Z. M. den Koning bijwonen. (Vad.) Naar men verneemt heeft de heer A. Rooden- burgb Mentz, gepensioneerd Oost-Ind. officier bij de cavalerie, thans te Renkum, zijn diensten aan geboden, om deel te nemen aan de expeditie tegen Atchin. Gisteren werden van het Rijks magazijn van geneesmiddelen naar Amsterdam verzondeD, om van daar per maatschappij Nederland naar Java te worden overgebracht, drie buitengewone expe dities geneeskundige behoeften. Tegeu het laatst van Juni zal in gereedheid zijn de gewone halt jarige bezending, bestaande uit ruim 200 kisten en vaten, hetwelk alsdan, met de reeds gezonden instrumenten en sulphas chinine, de zevende expeditie zal uitmaken, die door genoemd maga zijn iD den loop van een halfjaar tot een gezamen lijk bedrag van ongeveer 90,000 ten behoeve van den militairen geneeskundigen dienst in Oost- Indië, Daar Java is verzonden. Ook is aaD ge noemd magazijn in de vorige maand in gereed heid gebracht de voorraad geneesmiddelen, ver band en heelkundige instrumenten ten dienste van Zr. Ms. stoomschip Riouw, terwijl, naar wij vernemen, weldra de aanvraag voor nog drie andere schepen te wachten is. (D.) De Indiér heeft met-genoegen opgemerkt, dat aan de voor Atchin bestemde troepen een tot de Protestantsche kerk behoorende veldprediker is toegevoegd, die zeer zeker het godsdienstig leven bij den militair zal trachten wakker te houden. Het blad betreurt het echter, dat men de expedi tionaire troepen heeft laten vertrekken zonder Katholieken veldprediker. Wel wordt de Protestantsche veldprediker als zoodanig gesalarieerd door het Gouvernement, en was hij dus voor dien veldtocht verplicht zich beschikbaar te stellen; maar is het dan billijk en pleit het voor de verdraagzaamheid eener re geering indien zij pertinent weigert gehoor te geven aan de dringende verzoeken van het Katho lieke kerkbestuur, gelijk eenigen tijd geleden ge beurde, om ook voor zijne geloofsgenooten een veldprediker benoemd te zien. Een „Oud-gast" schrijft in een ingezonden stuk in de N. R. Cl: In 1819 kwam de Sultan van Palembang, ge steund door het Engelsch bestuur van Benkoelen, in opstand tegen de souvereiniteit van hetNeder- landsch Gouvernemeut. De aanzienlijke expedi tie, bestemd om dat gezag te bandhaveo, kwam onverrichter zake, met zwaar verlies, op Java terug. De tijdsomstandigheden, waaronder het uitbreken voor de eerste maal van de cholera, die toen zoo verwoestend was, gaven niet vóór 1821 gelegenheid om de expeditie te hervatten, die toen onder het commando van den verdien stelijken generaal De Koek glansrijk werd vol bracht. Het gevolg daarvan was dat wij later meester werden van het geheele rijk van Pa lembang. De hardnekkige oorlog tegen de fanatieke moord zuchtige Padries, ter Westkust van Sumatra, had het gevolg dat ons gezag aldaar werd bevestigd en uitgebreid. In 1825 barstte de opstand los op Java. Het duurde vijf jaren eer die was gedempt. Meerma len in dien tijd stond onze existentie op het spel. Welke waten de gevolgen van den opstand? Dat wij in het bezit kwamen van de schoone, vrucht bare provinciën Banjoemaas, Bagelen, Madioen en Kedirie. De oorlogen op de West- en later op de Zuid- Oostkust van Borneo hadden mede het gevolg be vestiging en uitbreiding van ons gezag, even als de geduebte expeditiëu naar Boni en Bali. Deze feiten behooren tot mijn leeftijdik zwijg over die van vroegeren tijd. Naar wij vernemen is in een bijeenkomst van sigarenmakers, in den Amsterdamschen werkmans bond gehouden, de mededeeiing gedaan dat uit den vreemde een voorloopige toelage van f 2000 voor de werkstakende sigarenmakers is beschik baar gesteld. Standaard Bij beschikking van den Minister van Finan ciën is bepaald, dat de navolgende ambtenaren bij de Administratie der posterijen hunne func- tiën zullen uitoefenen als volgt, te wetende commies 2de kl. H. F. L. Kteppink, ten post kantore te Amsterdam; de commies 8de klasse J. C. van Hasselt te Breda; de commies 3de kl. H. C. de Marrée in den Haag; de commies 3de kl. E. J. K. van Lith de Jeude, te Amersfoort; de surnumerairsC. Koens te Eindhoven; E. E. van de Kamer te UtrechtL. H. Stolk te Arnhem; R. L. Houwink te 's Bosch; P. J. Voet te Roer mond, I. G. Troostenburgde Bruin voorl. te Leeuwarden; W. F. L. Oudenhoven, te Helder; J. A. A. Mee vers, te HarlingenP. H. L. Verweij, te Nijkerk;J.O. H. Arntzenius, in den Haag; S. Wijbenga, ten 8poorwegpostkantore Amsterdam, Emmerik en Bentheim F. A. de Klerk Jr., te Haarlem J. J G. Stutterheim, voorloopig te Deventer; J. W. B. Kühnen, te Dordrecht; J. G. van de Ram- horst de Brouwer, te Amsterdam; G. H. van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1