HET SCHIJNGELUK.
N°. 4049.
Woensdag
A0. 1873.
23 April.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Yoor Leiden per 8 maandenƒ8.00.
Franco per postn 8-85-
Afzonderlijke Nommera0-06.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTI EN,
Voor iederen regel7ƒ0.11.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zjj beslaan.
LEIDEN, 22 April.
De heer Dr. S. S. Rosenstein, nieuw benoemd
hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde aan
je hoogeschool alhier, zal Vrijdag den 2den Mei
les namiddags te 2 uren zijne betrekking aan-
taarden inet het houden eener redevoering in
het groot Auditorium der Academie.
Gisteren zijn geëxamineerd 10 candidaten tot
het evlaugen van acten van bevoegdheid tot het
neven van onderwijs in de Fransche taal; afge
wezen zijn 8, toegelaten 2J. VV. Cegaar en J.
J. Werst, beiden van Leiden.
In de Zaterdag alhier gehouden 19de algemeene
vergadering der „Vereeniging van Zuid-Holland-
sche onderwijzers en onderwijzeressen, om bij
overlijden hunne weduwen, kinderen of andere
erfgenamen te verzekeren eene toelage in eens,'
had behalve het uitbrengen vaD het jaarlijksch
verslag, waarvan wij reeds bericht gaven, nog
iets plaats dat, hoewel der vermelding waardig,
iloor den berichtgever niet kon worden mede
gedeeld.
Aan den waardigen secretaris der vereeniging,
ken hoofdonderwijzer J. P. Lancel, die deze om
vangrijke en veel tijd eischende betrekking ge
durende een tijdvak van ongeveer 25 jaren met
den meesten ijver, geheel belangeloos heeft waar
genomen, werd n.l. eene aangename verrassing
bereid. Na het einde der vergadering door den
president, den heer J. H. Eichman, hoogst vleiend,
doch zeer gepast, te zijn toegesproken, werd hem,
als bewijs van erkentelijkheid, eene prachtige
schrijftafel aangeboden, die door den jubilaris,
met de grootste iugenornenheid en betuiging
vau dankbaarheid voor de waardeering zijner
diensteo, werd aangenomen.
De Zeer Eervv. heer J. Bots, pastoor der O. L.
Vr. Hemelv. kerk, herdacht dezen morgen zijn
vijfentwintigjarig priesterschap. De kerk was
smaakvol versierd, maar 't priesterkoor muntte
bovenal uit. Prachtig was de aanblik van het
nieuwe Ciborie-altaar te midden van twee kleine
altaren, waarvan het één mede geheel nieuw, het
andere gerestaureerd is. De rijk geschilderde tnureu
pleiten voor deD smaak des schilders, deD heer
H. Cuypers te Roermond. Ook het zangerskoor,
gesteund door vele dilettanten bracht het zijne
bij om dezen morgen voor herder en gemeente
Iiecht feestelijk en onvergetelijk te makeu.
Bij de heden gehouden verkooping van Cokes
op het Raadhuis alhier, van partijen van 50,
10 6D 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen
f22.50, 4.60 en f 2.25; de laagste 22.50, 4.50
en 2.25.
Met uitstekeod genoegen woonden wij gister
avond de laatste opera-voorstelling bij, die io
onzen schouwburg gegeven werd door het gezel
schap van den heer Jean Pflaging, vaü Rotter
dam. Het was een gelukkig denkbeeld van dien
directeur om voor het Leidsche publiek de Fidelio
van L. van Beethoven te doen opvoeren, omdat
daardoor, tot ons genoegen, de schouwburg flink
bezet was op alle rangen. De uitvoering was bijna
vlekkeloos te noemende solisten zongen allen
zuiver en schoon; vooral Frl. Lüscher als Leo-
nore verdient den meesten lof en de bouquetten,
haar door het bestuur van den schouwburg en
door de heeren studenten vereerd, waren een
waarlijk verdiend huldeblijk, waarmede ook het
publiek zijn ingenomenheid bewees door haar
herhaalde maleu terug te roepen.
Niet miDder eer komt echter toe aan den heer
Riibsam, die als dou Pizarro uitstekend was en
wien dan ook terecht de uitbundigste (oejuichingen
teu deel vielen.
Met gerustheid mogeD wij ook al de andere
altisten, die in Fidelio optraden, onze goedkeuring
betuigen; voornamelijk de ensemble-nummers
werden met zeer veel eenheid en talent uitgevoerd.
Ook de koreu verdienen allen lof; krachtig eu
met juistheid werden ze uitgevoerd, en zy mogen
gerust boven de koren der Fransche opera ge
noemd worden. Dit geldt ook het geheel.
Het sterk bezette orchest voerde de groote ouver
ture „Leonore n°. 2" met kracht en juistheid uit;
de schoone nuances van dit meesterstuk werden
met een volkomenheid teruggeven, die aller be
wondering opwekte en verdiende.
Aan allen die de voorstelling bijwoonden ver
schafte deze opvoering een genotvollen avond.
Wij vernemen dat morgen het zoogenaamd Ame-
rikaansch paardenspel van Piuder hier zal worden
opgeslagen en wenschen reeds vooraf het publiek
opmerkzaam te maken op de afkeuring die deze
ouderueiuiiig elders heeft ondervonden en waaruit
eeuige heeren dan ook aanleiding hebben geno
men om in het Handelsblad een onderteekende
waarschuwing te plaatsen.
Wij meenen verplicht te zijn dit onder de aan
dacht van het publiek te brengen, dat zich allicht
zou laten verschalken door de monsterbiljetten,
in honderd kleuren, die tot verblinding der me
nigte als voorboden van het paardenspel a la Gas-
paroni zijn aangeplakt.
Van het lid der algemeene conservatieve kies-
vereeniging, dat ons het veelbesproken verslag
der vergadering in den Haag welwillend ver
schafte, ODtvangen wij het volgend schrijven
den Haag, 21 April 1873.
WelEdele Heerl
„In antwoord op uw geëerde van 16 dezer diene
het volgende; Indien ik had kunnen onderstellen
dat mijn verslagje tot zooveel hatelijk geschrijf
hadde aanleiding gegeven, ik bad mij onthouden
van het gebeurde publiek te maken. Ik meende
er echter de zaak van recht en zedelijkheid door
te bevorderen en die meening heb ik nog, al
noemt mij het Dagblad ook spion.
In uw uitnoodiging tot publiekmaking van
mijn briefje kan ik, trots de onafhankelijkheid
mijner positie, niet toestemmen. Uit vrees voor
het Dagblad is dit nietwèl uit tegenzin om het
onderwerp te worden van een eindelooze pole
miek. Het komt mij trouwens niet noodig voor
dat zich het Leidsels Dagblad op die wijze recht
vaardige het nam immers slechts een verslag
op, van bevoegde zijde een lid der vereeni
ging toegezonden eD dat reeds, zooals mij
later bleek, eenigszins verkort en verzacht, door
een Haagsch blad was opgenomen. Een andere
vraag is: of het noodzakelijk is dat ik, als
schrijver van het verslag, mij daarover zou
moeten verantwoorden. Ook dat geloof ik niet.
Het Dagblad zal wel blijven ontkennen dat het
op de vergadering een duchtige les heeft ont
vangen, (o. a. van den graaf van Rechteren), in
tegenwoordigheid van zijn president-commissaris
en zijn waarnemenden hoofdredacteur, die beiden
het diepste stilzwijgen bewaarden. Zal ik nu
tegen zulk een ontkenning van feiten vechten
Zal ik mij zelfs verlagen daartegen openlyk op
te treden? Voor uw blad is dit niet noodig;
voor mij wil ik het niet doen, overtuigd dat ik
zeker later gelegenheid zal vinden om het Dag
blad naar verdiensten te beloonen.
Ik heb de eer, enz."
Wij zijn het met den schrijver eens, dat het
publiekuiaken van den geteekenden brief, waarbij
hij ons het verslag toezond, in het belang van
ons blad niet noodzakelijk is. Doch wij betreu
ren het dat hij het beneden zich acht tot persoon
lijke rechtvaardiging aan ons verzoek te voldoen.
Het zou dan zeker onmogelijk voor het Dagblad
zijn geweest zich langer met een scheldwoord
van de zaak af te maken. Thans verwachten wij
nog altijd, ondanks de nu medegedeelde feiten,
eenvoudige ontkenning.
De schrijver bedoelt dc Raagsclie Nieuwsbode. (Rkd.)
Ons werd gisteren toegezonden een beknopt
verslag van de toespraak, die de voorzitter van de
Algemeene Kiesvereeniging in Nederland op de
laatste vergadering dier Vereeniging gehouden
beeft. In die toespraak wordt o. a. gezegd, dat
de Vereeniging geen eigen candidaten zal stel
len, maar die eandidalureu, die in den geest val
len der Vereeniging, zal ondersteunen, en kies
verenigingen, die met de beginselen der Ver
eeniging instemmen, met zedelijke en materieele
hulp zal ondersteunen. Ook zullen bij voortduring
een zestal dag- en weekbladen worden onder
steund. Va d.)
Door het Departement van Oorlog is, naar wij
vernemen, aanvrage gedaan tot afstand Van den
noodigen bouwgrond aan den Singel bij de Morsch-
poort te Leiden tot het bouwen van een nieuwe
garnizoensiufirmerie, ter vervanging van de bouw
vallige en bekrompen inrichting op de Groeuha-
zengracht. (fl.)
Het Hoofdcomité in den Haag der „Nederland-
sche Vereeniging tot het verleenen van huipaan
zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog"
heelt eene circulaire aan de comité's in Neder
land gericht, waarbij het volgende wordt mede
gedeeld
Tijdens de laatstelijk plaats gehad hebbende
expeditie van ons leger in Oost-lndië naar Deli,
werd van wege het hoofdcomité een schrijven ge
richt aan bet centraalcomité onzer vereeniging te
Batavia, waarin werd verzocht te mogen verne
men, met welke hulpmiddelen het hoofdcomité
in Nederland de afdeeliDg in Indië zou kunnen
bijstaan tot hulp aan zieke en gewonde krijgs
lieden.
Het antwoord daarop luidde: „dat de expediti
onaire troepen van alles ruimschoots waren voor
zien; dat evenwel eene toezending van tabak,
pijpen en lectuur zeer veel genoegen zou geven."
Het hoofdcomité besloot aan dezen bescheiden
wensch onmiddellijk te voldoen.
Er werden 10 kisten afgezonden, inhoudende
1000 halve kilogr. rooktabak, 300 halve kilogr.
pruimtabak, 4000 korte aarden pijpen, 972 houten
pijpen, en eene verzameling lectuur.
Nadat het tweede regeeringstelegram uit Indië,
betreffende den oorlog tegen Atchin, was bekend
gewordeD, werd door den voorzitter van het hoofd
comité onmiddellijk eene buitengewone vergade
ring van de commissie van dagelijksch bestuur bij
eengeroepen.
In die vergadering werd, uit hoofde der spoed-
vereischende omstaudigbeden, besloten aau het
centraalcomité te Batavia eene som van f 26,000
uit de algemeene kas der vereeniging beschikbaar
te stellen, ten einde in de hulp aan onze dappere
gewonde en zieke krijgslieden in Atchin tegemoet
te komen.
Van dat besluit werd door welwillende tusschen-
komst van den heer Minister van Koloniën aan
het centraalcomité te Batavia per telegraaf ken
nis gegeven.
Van dit besluit werd eveneens mededeeling
gedaan aan Z. M. den Koning, die steeds het
hoogste belang stelt in den arbeid van het Roode
Kruis.
Z. M. gaf onmiddellijk HD. goedkeuring in de
meest vleiende bewoordingen te kennen.
Van uwe instemming met deze handelingen
van het hoold-comitó houden wij ons overtuigd,
evenzeer als wij ons verzekerd houden, dat ook
deze ouverwachte gebeurtenis uwen ijver voor
en uwe belangstelling in^ODze weldadige en
schoone vereeniging zal aanwakkeren en ver
meerderen, opdat bet hoofdcomité in staat blijve
aan de roepstem om hulp voor onze brave strij
ders krachtdadig en met spoed gehoor te geven.
Het comité te Rotterdam heeft reeds tiendui
zend gulden ter beschikking van het centraal-
comité te Batavia gesteldhet Haagsche vrou
wen-comité wijü en koffie-extract gezonden, na
daarop de goedkeuring van het hoofd-comité te
hebben verkregen.
De Minister van Koloniën brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat zoodra omtrent gesneu
velde of gewonde officieren, bij de expeditie tegen
Atchin, de thans van liet Indisch bestunr nog niet
{Vervolg.)
Hij veegde zijn voorhoofd af. Hij vestigde een
verwilderden blik op de non, die iets mompelde.
„Ik ben een ellendige,.... ik ben..:."
Eensklaps nam hij echter een trotsche hou
ding aan:
„Neen. Ik ben een groot heer. Ik heb lande-
tijen, kapitaal en, wat meer zegt, macht."
Hij haalde een beurs vol goudstukken uit
lijn zak.
«Zusterzuster, zie deze beurs. Wees er niet
over beleedigd, ik wil ze u niet aanbieden om een
geheim te koopen. Ik kan u iets beters geven.
Ik weet wel wat gij wilt, wat uw gesticht van
mij verwacht, en gij zult het hebben. Ik laat
ii deze beurs zien om u te zeggen: Als ik acht
tien jaar geleden slechts een van die goudstuk
ken bezeten had, een enkel, verstaat gij, zou ik
gemeend hebben rijk te zijn en mijn kind niet
gedood hebben, en de moeder kannen doen leven
Maar de armoede, de vreeselijke armoedeOp
mijn twintigste jaar bad ik niet meer bezeten
dan twee stukken van veertig sous, mij door een
burger geschonken, wien ik moest vertellen, hoe
de monniken hun uren van uitspanning besteed
den. En dan, ik was lui, ten minste voor veld
arbeid, want ik hield van lezen; maar voor geen
geld had ik boerenknecht, daglooner willen
worden, bespot door zijn meesters, beschimpt door
de dienstboden. Ik wilde liever een leeglooper
zijn en nam het brood aan van de broeders
ignorantijnen, die mij tot zich genomen hadden...
Zij hebben mij gered, hun ben ik eeuwige dank
baarheid verschuldigd. Toen mijn misdaad be
gaan was en na het lijkje in een poel geworpen
te hebben, begaf ik mij naar pater Follet, den
superieur, wien ik alles bekende. Wat te doen?
zou hij mij aan bet gerecht overleveren Hij
was als krankzinnig en riep„Onze orde is ver
loren!" Na een kwartier radeloos te zijn geweest,
viel hij voor een groot crucifix op de knieën en
deed een gebed. Daarna werd hij kalmer. Hij
deed mij achter slot. Vervolgens ging hij de mon
niken raadplegen en er werd besloten, dat mijne
misdaad zou gesmoord worden. Ik was een ver
schrikkelijke booswicht, maar de orde moest ge
red worden. Men ging naar de schuur waar ik
de moeder verborgen had. Het was Lise Raini-
baud, een arm meisje, dat ik niet bemiDde, maar
verleid had. 's Nachts legde men haar en haar
kind op de draagbaar en bracht ze heimelijk
naar de schuur, die tot uwe congregatie behoort.
Toen de moeder gestorven was werd het stil
zwijgen over mijn misdaad bewaard. Ik verliet
die streek en door protectie van pater Follet
werd ik bij een meester geplaatst, die mij heeft
voortgeholpen. Eerst als knecht, daarna copiist,
wegens mijn mooi schrift, vervolgens secretaris,
toen vertrouweling, heb ik hem gediend met wien
ik ben opgeklommen, naarmate hij steeg; thans
vermag ik alles, maar ik vergeet niet dat ik dit
aan gunst te danken heb. De onrust van mijn
geweteD kan alleen door weldoen gestild worden.
Helaas! mij ontbrak twintig jaar geleden slechts
een goudstuk om braaf te blijven thans ben ik
te rijk om den tijd te hebben om rechtvaardig
te zijn, en groote sommen, die zouden kunnen
worden besteed tot aanmoediging eu ondersteu
ning van brave ongelukkigen, worden onder mijne
oogen verkwist, zonder dat ik er iets tegen doen
kan. Ik ben te rijkzal er dan nooit evenwicht
in deze wereld zijnl Maar ben ik dan niet gestraft
in mijne kinderen Ik heb mijn eerstgeborene
vermoord, die misschien even schoon als zijne
zuster zou geweest zijn; en mijn andere zoon,
die op het kasteel woont, is ziekelijk en zal zeker
den mannelijken leeftijd niet bereikeD. Waartoe
zal ik mij illusièn maken Dat zwakke kind,
met meer dan bekrompen geestvermogens, zal
lichamelijk en zedelijk de ongelukkigste erfge
naam zijn van een hoogmoedige als ik. Wat
geeft het of ik al zeg: met mijD geld zal ik de
beste geneesheeren te hulp roepen om mijn kind
te genezen, met geld zal ik van mijn kind een
genie makenbet lot is mij tegen en 'a Dachts
maken mij stemmen wakker, die mij toeroepen
„Wees rijk, gij die uit armoede een moordenaar
zijt geworden I Wees machtig en heersch over de
menschen, gij die niet eens deugdet om de koeien
te hoeden I Maar waan niet, dat gij ooit een zoon
zult hebben I"
„Ik heb," sprak de non, „uw kind in een der
gangen vaD het kasteel ontmoet; het sleepte zich
kwijnend voort, maar de heilige maagd heeft
niet gezegd, dat het niet in 't leven zou blijven."
{Wordt vervolgd.)