FEUILLETON.
Woensdag
DE KERSTBOOM.
N°. 4015.
A0. 1873.
12 Maart.
Mr. H. A. KTeeb,
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden
Franco per post
Afxonderlijke Nommeri.,
ƒ8.00.
,3.85.
0.05.
l)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering yan
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTENTIKN,
Voor Weren regel/0.15.
Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan.
LEIDEN, 11 Haart.
Voor de verkiezing van een lid der Tweede
Kamer in 't kiesdistrict Leiden, op 18 Maart aanst.,
bevelen wij den kiezers ten dringendste aan
den heer
advocaat te Leiden.
Wij deelen later de gronden voor deze aanbe
veling mede.
Wij hebben met eenig leedvvezig kennis geno
men van het rapport door Burgemeester en Wet
houders uitgebracht aau den gemeenteraad en van
het voorstel tot reorganisatie der stedelijke brand
weer; met Diet minder leedwezen lazen wij het
daarop gevolgd advies van de commissie van
financiën.
Immers, wij vroegen ons af: of, hetgeen den
raad nu wordt voorgesteld, werkelijk aanspraak
mag maken op den naam van een reorganisatie?
Voor 't oogenblik komt de hervorming eenvoudig
neder op de aanschaffing van twee kleine brand
spuiten, want tot den aankoop der stoomspuit is
reeds besloten en de aanscbaMug van nog éen
gewone spuit is een zaak van latere zorg.
Het is, men houde het ons ten goede, een mager
voorstel; wij hadden geheel iets anders, iets beters
met het oog op de gewenschte verbetering iD
materieel zoowel als personeel verwacht; de berg
heeft ten slotte een muis gebaard.
Of de gemeenteraad moest nóg inzien dat,
wanneer men dan toch aan het „reorganiseereu'
gaat, men niet moet blijven staan bij een altijd
goede, maar toch onvoordeelige uitbreiding, docb
eens voor goed het brandwezen in een toestand
brengen, waardoor het, bij niet hooge kosten,
oneindig verbeteren zou
Het Haagiche Dagblad doet ons heden de zeer
twijfelachtige „eer" aan, notitie te nemen van
betgeen wij in ons nummer van Zaterdag hebben
gezegd over de ongelukkige kleingeestigheid van
dat blad, om de gebeele liberale partij over den
hekel te halen wegens een paar onduidelijk
heden in de consulaire overeenkomst met Spanje.
Zooals gevvoonlijk werpt bet Dagblad, na eerst
een paar dagen te hebben gepeinsd over den
hatelijksten vorm, waarin dit zou kunnen ge
schieden, ons een grofheid naar 't hoofd, die wij
met een medelijdend schouderophalen beant
woorden. Schelden is slechts beleedigend voor
dengene, die zich daardoor sterk wil makenin
dit opzicht staaD we het Haagsche Dagblad niet.
Wij beantwoorden daarom niet wat het orgaan
van het Nederlandsch conservatisme ten onzen
aanzien zegt; het zijn eenvoudig walgende grof
heden.
Maar een bepaalde ouwaarheid is, wat het
Dagblad van de liberale pers in 't algemeen zegt.
„De zoogenaamd liberale pers zwijgt er over
omdat zij den Minister vau Builenlandsche Zaken
niet durft beoordeelen." Dat is een impertinente
logen; nimmer is de liberale pers teruggedeiusd
voor de bestrijding van liberale bewindsmannen;
de voorbeelden daarvan zijn te talrijk dan dat
we er bewijzen voor zouden aanvoeren. Zelfs de
strijd tegen de censuswet bewijst het onware van
de gevoerde bewering.
Juist het tegendeel is waar: de conservatieve
pers en het Uaagxche Dagblad in de eerste plaats
bestuurd door oud-miuisters en kamerleden cd
voor eeu goed deel door heu geredigeerd, uiig en
durft niet anders dan al wat „liberaal" heet, be
kampen, moet en zal alles wat „conservatief" is
ot schijnt, verdedigen.
Wanneer heeft de conservatieve pers ooit een
bewijs van onafhankelijkheid gegeven?
Het Dagblad onderschrijft teD slotte wat wij
reeds Zaterdag omtrent de onduidelijkheden in 't
tractaat schreven: „Zoo iets zou aau mannen als
Heemskerk óf den schrijver van 't Dagblad
artikeltje niet kunnen overkomen." Wij hebben
den heer H. echter niet genoemd omdat die oud
minister in de Kamer ook fouten iD 't tractaat
heeft aangewezen, maar omdat wij den president
commissaris van 't Dagblad èn den bedoelden
schrijver het moeteD er immers twee zijn!
als de eenig onfeilbaren in den lande beschouwen.
en Mertz gisteravond te ruim 8 uren per Hol-
landschen spoortrein uit Havre in deD Haag
teruggekomen, met zich voerende den ruim 28-
jarigen Verlind, vermoedelijk medeplichtige aan
den dubbelen moord. Hij was zwaar geboeid
en werd onmiddellijk met eeue vigilaDte naar
het huis van arrest overgebracht. Zijn bleek
gelaat met blonde bakkebaardeü gaf hem een
droefgeestig voorkomen, ofschoon hij bij het zien
van zooveel nieuwsgierigen een glimlach niet kon
onderJ rukken.
Zijn kleeding gaf den verdachte meer het voor
komen van een beestendrijver, dan van opperman,
dat zijn beroep is. Hij droeg namelijk een blau
wen katoenen kiel, een donkere broek en wol
len muts eu bouffant.
Eindelijk zijn dan nu de drie vermoedelijke da
ders van den moord op Mevr. v. d. Kouwen en
hare dienstbode achter slot en kunDen de verhoo-
ren en confrontation geregeld plaats hebben, zoo
dat men hopen mag dat nu weldra alle duistere
punten in deze zaak tot volle klaarheid zullen
komen.
antwoord. De Commissie heeft niets daarbij te
voegen.
Volgens opgave van Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland zijn in de gemeenten dier provincie,
gedurende het jaar 1872, 91 verordeningen afge
kondigd tegen wier overtreding straf is bedreigd.
Het aantal der door dat college gedurende
1872 goedgekeurde keuren van waterschappen
bedroeg 21.
Ten einde verspreiding der longziekte zooveel
mogelijk te beletten gedurende den aanstaanden
weidetijd, is het raadzaam, dat de verdachte kop
pels, al zijn ze ingeënt, niet in de weide worden
gebracht, zoolang de termijn niet verstreken is ge
durende welken zij in verdachten toestand be-
hooren.
Namens den Minister van Binnenlandsche Za
ken heeft de Commissaris des Konings in dit ge
west dientengevolge degemeentebesturen verzocht,
geene vergunning te verleenen tot vervoer van ver
dacht vee van den stal naar de weide.
In de tweede helft der maand Januari zijn
aan het postkantoor alhier de volgende brieven
bezorgd met onbekende adressen
Mej. v. d. Meuleu te Alkmaar; Offenbach, Wed.
Cheriex-Schlejer, J. van Leeuwen, A. W.J. Beu-
mer, Mej. Haunaart, Mevr. Hoogenstraaten-Tam,
Wed. IJspelder, de Groot eu Janssen, allen te
Amsterdam; A. B. F. K. Schouten en Wed. B.
Jansen (2 stuks), beiden te Arnhem; Wed. P.
Alblas te Delft; W. K. J. Schoor te Goes;
Moesman te Hilversum; Wed. de Koch en van
Geven, beiden te Leiden; A. Smid en N. Verzij-
lenburg, beiden te Nieuwediep; H. K. Noties te
Noordwolde; D. Calois en S. Klaazzes, beiden te
Rotterdam; Wed. J. Visser te Soeterwoude; Mej,
A. N. Kampens te Vogelenzang; K. Verwei (niet
vermeld).
Bij de heden gehouden verkooping van Cokes
op het Raadhuis alhier van partijen van 100,
50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen
f 45.00, f 22.50, f 4.70 en f 2.25; de laagste 45.00,
22.50, f 4.50 en f 2.25.
Vervolg.)
„Klaar I" De stoompijp trilde, een schel gefluit
van den locomotief volgde. Een ruk, een geknars
in de ledematen, een langzaam uitrekken, als
vaD een reusachtig dier, dat opstaat eu zich weer
in beweging zet. Eindelooze rijeo wagens, waar-
tusscheo de trein hobbelend en strompelend
voortgaat. Nog eeu overzicht over de Dog altijd
van licht schitterende 9traten hoe laat het ook
is, verdringt zich toch nog een menigte menschen
voor de winkels, want het is kerstavond, en dui
zenden hebben nog te zorgen, te zoeken, te koopen.
Doch hoe langer hoe sneller rolt zich de eene straat
na de andere op roode, groene lantaarns rechts
en links nu verspreidt zich bet vurige stof
weer ver in de lucht en blijft achter, hoog uit de
duisternis als tussehen de sterren door trilt een
licht vod de torenspits „precies een lantaarn
san de groots mast," zegt de kapitein, naar buiten
ziende, en zet zich dan geeuwend in eene gemvk-
Voor eenigen tijd werd een gerucht medege
deeld, docb tegengesproken, dat Prins von Bis
marck, de Duitsche Rijkskanselier, een belang
rijke bijdrage had geschonken voor de oprichting
van een monument ter eere van wijlen Mr. R. J.
Tborbeeke
Wij kunnen thans met volkomen zekerheid
mededeeleu dat het bedoelde gerucht een feit
was. Prins von Bismarck heeft eeu bedrag vau
f 100 voor het bedoelde mouuuient geschonken
(«- N.)
Zooals verwacht werd, zijn de commissaris vau
politie Beukmau eo de inspecteurs Hanieaberg
kelijke houding: „Goeden nacht heereul Wij had
den het vroolijker kunnen treffen, en daarom weet
ik, met uw permissie, niets beters te doen, dan
te slapen" en voort gaat het weer, ratelend,
snuivend, vonken strooiend, uit de groole stadia
de verre eenzaamheid, uit de lichtzee in dediepe
duisternis, uit het rumoer in de stilte van de ver
veling en den slaap, van de sneller dau de snel
trein vliegende gedachten.
Het ODder dagteekening van 11 Januari 1873
ingezonden wetstontwerp, strekkende tot intrek
king der verouderde Fransche wet betrekkelijk
de uitroeiing van rupsennesten, heeft bij de over
weging in de afdeelingen der Tweede Kamer,
wat de wenschelijkheid dier intrekking zelve be
treft, tot geene bedenkingen aanleiding gegeven.
Men beaamde wat de regeering zegt omtrent de
inöeielijkheid, die de toepassing dier wet hier te
lande oplevert en omtrent de mogelijkheid om
het onderwerp, zoo noodig, bij gemeentelijke ver
ordeningen te regelen. De bedenking werd even
wel geopperd, of, nu er eene staatscommissie be
staat, die zich niet de herziening van ons straf
recht bezig houdt, en hoogst waarschijnlijk hare
taak niet tot het wetboek van strafrecht
beperken, maar in meer algemeenen zin zal
opvatten, het wel noodzakelijk is met opzicht tot
eene enkele strafverordening op de taak dier com
missie vooruit te loopen. Zij zal ongetwijfeld op
haren weg ook de wet vau 26 Ventóse jaar IV
ontmoeten en dan omtrent het al dan niet later
bestaan dier wet voorstellen doen.
Wezenlijk ongerief kan er dan toch niet uit
voortvloeieD, dat de bedoelde wet nog eenigszins
langer in werking blijft. De zaak die het daarbij
geldt is niet van overwegend belang. In elk geval
zou uien, als tot opruiming van eene verouderde
Fransche wet wordt overgaan, gaarne hebben
gezien, dat tegelijkertijd meer andere wetten van
deuzelfden aard, die als slapende kunnen worden
beschouwd, maar welke te eeniger tijd op het
onverwachts kunneD worden opgerakeld, wierdeD
ingetrokken. Daarom echter zou uien van deze
zijde zich tegen deze partieele opruiming Diet ver
zetten.
Naar het oordeel der Commissie van Rappor,
teurs laat de aard dezer bedenkingen alleszins
toe, dat zij bij de openbare beraadslaging over
het wetsontwerp van regeeringswege worden be-
De scheepsklerk M. J. Vitringa, thans dienende
aan boord van Zr. Ms. fregat Admiraal van Was
senaar, wordt, onder intrekking zijner plaatsing
aan boord van Zr. Ms. schroefstooinschip Metalen
Kruis, met den 15den dezer op non-activiteit ge
steld.
Voorts worden, met den 16den daaraanvolgende,
de scheepsklerken M. J. Rambonnet en J. Lan-
gereis geplaatst respectievelijk aan boord van
laatstgemelden bodem en aan boord van Zr. Ms.
raderstoomschip Valk.
Blijkens besluit der Fransche Regeeriug van
27 Februari jl. zal het katoen- en nigerzaad,
aangevoerd onder Fransche vlag of ouder de vlag
van het land van oorsprong, en bestemd voorde
fabricage van olie, even als andere olie-zaden,
tijdelijk in vrijdom vau reohieu in Frankrijk wor
den toegelaten.
Z. M. heeft J. G. Matthes, tot dusver magazijn
meester vanwege den handel bij het Rijksentre
potdok te Amsterdam, benoemd lot vierden dir.
van gemelde inrichting, heiast inet de dagelijksche
leiding der zaken; tot rechter in de arr.-rechtb.
te Zutfen, Mr. iE. baron jMackay, thans subst.-
oflic. van just, bij die rechtbankeu tot subst.-offic.
bij de arr.-rechtb. te Zutfen, Mr. G. A. Nabuys,
advocaat te Utrecht.
Z. M. heelt, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend aan Dr. G. ter Horst, te Rijssen, als plaatsv.
lid van den geneesk. raad voor Overijsel en
Drenthe; en aan K. J. F. Laméris, te Warffum,
als plaatsv. van den distr.-veearls, wien GroniDgen
als standplaats is aangewezen.
Z. M. hastt den 2deu luit.-kwartm. H. D. Tuij-
nenburg, van het 6de reg. inf., in rang en ancien-
neteit overgeplaatst bij het personeel der milit.
adm. van bet leger in Ned. Indië.
Ja, ook iu de rusteloosheid is hij het getrouwe
beeld van de meoschbeid. Hij bereikt wel een
station, doch nooit zijn doel. Bij ieder station
jubelt hij en stelt zich aan, als ware daar voor
hem de verlangde ru9t te vinden, maar uauwe-
lijks heeft hij haar genoten, of de rusteloosheid
drijft hem reeds verder, en het rusten was niets
dan een vluchtig oponthoud zooals duizendmaal
te voren.
Is de geheimzinnigheid der sirene van andere
gesternten misschien deze: dat het geluk geen
geluk meer is, zoodra men het bereikt heeft?
De in het zwart gekleede dame, in deD leegen
wagen der eerste klasse, scheen deze philosophi-
sche meening te bevestigen. Zij werd onbepaalde
alleenheersoheres van haar coupé en was in het
eerste oogenblik er zeer over verheugd. Maar nu
zij zich in 't bezit er van zag, gal zij volstrekt
den indruk niet meer van gelukkig te ziju.
Was zij het, daQ profiteerde zij denkelijk van
de voordeelen van het haar teu deel gevallen
gunstige lot. Zij maakte het zich zoo gemakkelijk,
als de zitplaats het gedoogde, richtte die zoo goed
mogelijk tot eene rustplaats in en gebruikte den
nacht, waartoe de menschen hem als door de
natuur aangewezen plegen te gebruiken, om te
slapeD of ten minste om dit te trachten. Maar
zij deed niets vau dien aard, en zat, als was zij
bevreesd aan medereizigers de plaats te beper
ken, onbeweeglijk in den boek aan het raampje
en tuurde stil en roerloos in bet donker.
De kleine lauip in bet plafoDd verlichtte den
coupé flauw, maar ook buiten was het niet meer
geheel donker.
Onafzienbaar ver strekte zich de witte vlakte
rechts en links uit, de winter had ziju groot,
koud laken over alles gespreid en eene matte
schemering straalde er uit tegen de voorwerpen,
die er boven uit staken, en even rusteloos voor
bijvlogen als over dag, maar onbepaalder, spook
achtig. AlleeD staande boomen op het ledige veld
vertoonden zich aan het oog en verdwenen weer,
maar de gedachteD bleven achter in bun zon
derlinge, dorre, door den wind gebogen takken.
Langzamerhand werden de boomen dichter eD
groeiden eindelijk aau tot een bosch van pijn-
boomeD, waardoor de trein met een veranderd
geraas ratelend voortsnoof. Een eindelooze menigte
6tammen, altijd dezelfde en toch weer andere.
De rook van den locomotief zakte en scheen als
met den staart van een monster de naaldkronen
te zweepen, verspreidde zich kronkelend, en nu
eu dau bleef eeu vook hem na, die spoedig was
uitgedoofd.
Als eeD arm mensch in dat bosch verdwaald
was eu er zich ler dood vermoeid, dolend, hon
gerig, bevroren, van stam tot stam voortsleepte,
zou die nog niet ongelukkiger, hopeloozer
DaD wie?
Eeu verschrikkelijke gedachte, eu de eenzame
beschouwster van het nachtelijk woud huiverde
even en trok haar wintermantel vaster om haren
hals. Haar verbeelding bracht haar die gedachte
zoo duidelijk voor den geest, dat zij haastig het
hoofd wendde en angstig een blik naar de kleine
lamp aan het plafond sloeg, om zich te verzekeren,
dat zij niet buiten in het dennenbosch verdwaald
was, maar zich in een bij de daar heerschende
temperatuur vergeleken aangenaam verwarmden
waggon der eerste klasse bevond.
Wordt vervolgd),