N°. 4006. A0. 1873. Zaterdag 1 Maart. JAN DE ZWERVER. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT. Voor Leidea per 3 maandenƒ8.00. Franco per post3.86. Afzonderlijke Nommers0.06. L)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PHIJ8 DHR ADVKHTBNTIKN. Voor iedereil regelƒ0.16. Grootero lette» naar de pleataroünte die <t] belleen. LEIDES, 28 Februari. In de memorie van toelichting over het ont werp van wet tot goedkeuring van sommige be talingen van het tractaat op 13 Januari 1873 lusschen Nederland en België gesloten, wordt ge- 3 dat deze bepalingen duidelijk en eenvoudig gijn eD dat de bevordering der vriendschappelijke betrekkingen door oplossing van geschilpunten «edert geruimen tijdjaanhangig, bet doel is geweest Jietwelk beide regeeringen daarbij voornamelijk Rebben voor oogen gehad. Omlrent de artikelen van het tractaat meent regeering zich tot weinige korte aanmerkin gen te kunnen bepalen. Bij de vaststelling der artt. 1 en 2 van het tractaat is onzerzijds uitgegaan van hel beginsel dat de kapitalisatie der 4110.000 gulden, ten be hoeve van Nederland in het Belgische Grootboek ingeschreven, moest plaats hebben tegen een koers die het mogelijk maakte, inet het te ont vangen bedrag door inkoop van Nederlandsche schuld, eene vermindering van rentelast te ver- i krijgen van f400.000. Al laat eene overeenkomst 1 als nu getroffen is altijd iets over voor de wer- fking van goede of slechte kansen, de Regeering 'vertrouwt evenwel dat, met het oog vooral op "den koers onzer nationale fondsen gedurende de maanden die aau de onderteekening van het trac taat voorafgingen, het vastgestelde cijfer van ka pitalisatie als wederzijds billijk zal worden aan gemerkt. Door de bepaling dat de verschuldigde som te Amsterdam zal moeten uitbetaald wordeu "zullen voor ons geene kosteD vallen op het in- cas9eeren der gelden. Ten aanzien der bepalingen omtrent den aan Isleggen spoorweg door Limburg zal het voldoende ijo te dóen opmerkeD, dat door de Belgische regeering aan eene meer zuidelijke richting van dien weg de voorkeur gegeven werd, maar dat de Nederlandsche regeering gemeend heeft er prijs op te moeteu stellen dat de richting bepaald Jtvorde over de belangrijke gemeente Weert. Het punt van aansluiting zoowel aan de Bel- Igische als aan de Pruisische grens zal overigens io gemeenschappelijk overleg respectievelijk mét de Belgische en Duitsche regeericgen geregeld worden. De exploitatie in Limburg zal opgedragen wor- |den aan de maatschappij du Nord de la Belgiqne of aau den Grand Central Beige, Welke zich om- 'trent de exploitatie op Duilsch grondgebied met 'de üuitscbe regeering zullen hebben te verstaan. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wets ontwerp tot wijziging van de wettelijke bepa lingen omtrent het pandrecht. Het bevat de vol gende bepalingen: Inpandgeving van schuldvor deringen, die niet aan toonder luideo, heeft ten aanzien van den schuldenaar goeD gevolg, zoolang zij niet door den pandgever aan hem isbeleekend of door hem schriftelijk is aangenomen of erkend. Evenzeer heeft in pandgeving van op naam staande aandeelen in maatschappijen zinder ge lijke beteekeniDg, aanneming of erkenning geen gevolg tegenover haar bestuur. De schuldeischer mag bij niet-voldoening der schuldenaars aau zijne verplichtingen, zich het pand niet toeëigenen. Alle hiermede strijdende bepalingen zijn nietig. Wanneer door partijen niet anders is overeen gekomen, is de pandhouder, ingeval de schulde naar in gebreke blijft aan zijne verplichtingen te voldoen, gerechtigd om, na het verstrijken van den bepaalden termijn of, indien geen vaste ter mijn i9 bepaald, na eene aaD den schuldenaar gedane sommatie tot voldoening, het pand in het openbaar, naar plaatselijke gewoonten, en op de gebruikelijke voorwaarden te doen verkoopen, ten einde uit de opbrengst te verhalen het beloop der schuld, voor welker zekerheid het pand ge geven of krachtens art. 1205, 2de lid van het Bur gerlijk Wetboek, verbonden is, met de renten en de kosten. Bestaat liet pand uit koopmansgoederen, cou rante effecten of obligatiën, dan kan die verkoop ge schieden ter beurze, naar den prijs van den dag. Is de bevoegdheid bij de vorige bepaling om schreven door partijen uitgesloten, dan kan de schuldeischer, ingeval de schuldenaar in gebreke blijft aan zijne verplichtingeu te voldoen, in rech ten vorderen, dat het pand hem in betaling zal verblijven tot het beloop der schuld volgens eene begrooting door deskundigen te doen, of dat het bij openbare veiling of ter beurze zal worden verkocht. In de memorie van toelichting, bij dit ontwerp gevoegd, wordt gezegd, dat de intrekking van art. 1197 B. W. zal moeten leiden tot eene ver anderde redactie van art. 85 Wetb. van Kooph., maar de gelegenheid daartoe zal zich aanbieden bij eene wetsvoordracht, waarbij ook andere door den handel reeds lang verlangde wijzigingen in het voorrecht der commissionairs zullen worden voorgesteld. De beer Nierstrasz heeft een voorstel van wet aangeboden tot herziening der bepalingen om- treDt de verboogiug der militaire pensioenen bij de zeemacht ter zake vau verblijf binnen de keerkringen. In de Mein. v. Tgel. wordt gezegd, dat jareQ de klacht was gehoord, dat officieren, onderofficieren en schepelingen der marine, van wie in Indië vooral sedert de opheffing der koloniale marine zulke zware en ODOphoude- lijke diensten weiden gevorderd, en het pen sioensbedrag zoozeer bij dat van alle kolouiale militairen en civile ambtenaren ten achterstond. De heer Nierstrasz waagt het daarom een be scheiden poging te doen ten eiude door de in diening van dit ontwerp de Wetgevende llacht in de gelegenheid te stelleo, een lang bestaand onrecht te herstellen en daardoor tevredenheid en, zoo mogelijk, nog meer dienstijver in de hoogere en lagere raDgen bij de marine op te wek ken. Hij gaat daartoe des te eer over, omdat bij hem de overtuiging vaststaat, dat de voorgestelde maatregel zooder groot nadeel voor 's Rijks zee dienst niet langer kaD of mag verschoven worden. Na de gronden te hebben niteengezet, waarop het wetsontwerp, bijna gelijkluidend met dat van den Minister Pels Rijcken, berust, gaat voorstel ler over tot de financiëele gevolgen welke de aanneming zoude hebben. Hij meent dat het be drag der pensioenen ua de aanneming van dit oulwerp telken jare zal 9tijgen met pl. m. f6700, totdat het na twintig jaren zjju maximum zal hebben bereikt, en f 134.000 meer zal bedragen dan thans, namelijk f 71.045 voor officieren en f 63.000 voor mindere schepelingen en mariniers. De heer N. houdt zich overtuigd dat in een tijd waarin de opbrengst der gewone belastingen met eenige millioenen 's jaars toeneemt, een zoo geringe vermeerdering als de bovengenoemde som, over twintig jaren verdeeld, geen ernstigen hin derpaal kan opleveren om een zoo billijken en in het belang van 's lands zeedienst zoo wen- schelijken maatregel als hij de eer heeft voor te stellen, tot stqnd te brengen. Art. 2. Bij de beraadslagingen over hoofdstuk VI der Staatsbegrooting over 1873, bleek dat het gebrek aan vrijwilligers bij de marine zeer groot is en telken jare nog toeneemt. Zeker zal z. i. een verhooging der pensioenen voor diensten, binuen de tropen bewezen, strekken om de dienst neming, maar vooral het in dienst blijven van onderofficieren, matrozen en mariniers le bevor deren. Zoowel uit dit oogpunt als uit dat der billijkheid beveelt het zich dus aan. Ons bericht omtrent den ouderdom van Dr. E. M. Beima was, naar wij vernemen, niet gehèel juist. Het jaar zijner geboorte is niet 1807, maar 1801. Io hare nota tot beantwoording vau het eind verslag der commissie van rapporteurs over de wetsvoordracht tot wijziging der wet betreffende de burgerlijke pensioenen en andere daarmede verband houdende bepalingen meent de Re- geering aan den tegel te moeten vasthouden, dat pensioenen verleend worden aan ambtenaren, die hunnen tijd hebben uitgediend of die door onge steldheid ongeschikt worden om verder te dienen Voor het aanwezig ziju van het eerste geval wordt een leeftijd van 65 jaren aangenomen. De pensioenen zijn steeds onderscheiden van tegemoetkomingen aan valide en nog niet uitge diende ambtenaren verleend, die lijdelijk buiten betrekking geraken. Het cuinuleeren van pen sioen en wachtgeld, zooals de commissie voorstelt, zou, volgeDS hare opvatting, niets anders zijn dan het toekennen van verhoogd pensioen en de be doelde ambtenaren toch weer prijs geven aan de veronderstelde willekeurige handelwijze van het bestuur, teuzij ook de wachtgelden bij de wet werden geregeld, waarvan de noodzakelijkheid niet wordt ingezien en dat in elk geval bij deze wij iiging der pensioenwet niet behoeft te ge schieden. De Commissie, eenigen tijd geleden door den Mini8ler van Binneolandsche Zaken benoemd, tot het ODtwerpen van den maatregel van alge meen bestuur, ter uitvoering van de wet tot we ring van besmettelijke ziekien, heelt dezer dagen hare taak volbracht. Zij is met haar rapport ge reed, dat met het daartoe behoorend ontwerp den minister is aangeboden. In een ingezonden stuk in het Handeltblad onder teekend door de Hoofddirecteuren der Surinaam- sche Bank, leest menHet vertrek van bet schip Lalla Rtokh, van Calcutta naar Suriname, met 880 emigranten, wordt de eerste vrucht ge noemd van het tractaat met Engeland, en als verkregen door de bemoeiingen der Surinaamsche Bank. Gevoelig voor deze vleiende getuigenis, moeten wij echter daartegen opkomen, want die eer komt ons geenszins toe; zonder de geregelde or ganisatie dezer gouvernements-emigratie, door de autoriteiten in Suriname, maar vooral zonder de krachtige ondersteuning van den tegenwoordigen Minister van Koloniën, waren al onze bemoeiin gen vruchteloos geweest. Door de verhooging der premiën van invoer op de arbeiders; door het ernstig vasthouden aan eene strikte uitvoering van het tractaat zijdens Engeland en door het nog onlangs verkrijgen van diens vergunning tot verscheping der emigranten met stoomschepen, na sluiting van het seizoen op 15 Maart, om alleen deze punten te noemen heeft de Minister een stroom van arbeidskracht naar Suriname in dit jaar mogelijk gemaakt, zonder welken de kolonie, bij de algeheele vrijwording der geëmancipeerden op 1 Juli aanstaande, in dreigend gevaar hadde verkeerd. Intusschen, het is nu zeer mogelijk, dat in dezen zomer 2500 a 8000 koelies in Suriname zullen landen, en hierop mag met nadruk worden gewezen, wanneer men zich herinnert den tegen stand, dien de drie tractaten destijds hebben ont moet en de voorspellingen, dat zij niet zouden baten en dat het koelietractaat voor den afstand der kust geen de minste compensatie zou geven. Men zal nu loch deze compensatie wel moeten erkennen, wanneer het behoud oener schoone kolonie daaraan le danken is. Z. M. heeft benoemd tot rechter in de arr.- rechtbauk te Almelo Mr. E. Star Ëusmann, thans substituut-griffier bij de arr.-vechtbank te Gro ningen. Z. M. heeft benoemd tot rechter in de arr.- rechtbank in den Haag Mr. J. J. van Geuns, thans rechter-plaatsvervanger in die rechtbank en advo caat aldaar. Z. M. heeft benoemd tot 2den luitenant bij het wapen der infanterie van het leger in Nederl. Indië, den cadet D. R. F. van Haefteo, herkomstig van de Kon. Militaire Academie. Z. M. heeft de kapiteios F. C. Kruyt, van het 4de, en Jhr. P. A. Serraris, van het 5de reg. inf., op pensioen gesteld, en het bedrag daarvan be paald voor den eerstgenoemden op f 1065 en voor den laatstgenoemden op f 1508 's jaars, wien de raDg is verleend van majoor. Z. M. heelt benoemd: bij het 4de reg. inf. tot lsten luit. (naar ouderdom van rang), den 2don {Slot.) De dood van Félise besliste vau uu af over Jan's levenswijze. Ware zijne vrouw in leven gebleven, misschien zou hij als huisvader zich niet het maatschappelijk leven verzoend hebben en gebruik gemaakt van de algeuieene amnestie Da de omwenteling van 1830; maar nu hij we duwnaar was, moest hij, daar er geen redenen bestonden om zijn aard te bedwingen, weer tot het zwerven vervallen, dat voor hem een tweede natuur was geworden. Op zijn ontoegankelijk gebergte, waar de blauwen hem eindelijk maar met rust lieten, had bij wel is waar een hard leven, maar hij behoefde van niemnnd af te hangen en was er iu den vollen zin des woords heer en meester. Door een muur op te richteo aan de windzijde, had hij de grot van Maraval tot een verblijf ge maakt, bijna bewoonbaar voor een mensche- lijk wezen. Dat was zijn hoofdkwartier, zijn provisiekamer en zijne werkplaats; hij kwam er eiken avond om te slapen, dikwijls van zeer verre en door alle weer en wind. Des morgens, voordat hij op weg ging, knielde hij bij het graf van Fèlice, zeide zijne gebeden op, en wierp dan een steen op den tumulus, die, telkens hooger wordende door de steenen er door de voorbij gangers op geworpen, de heuvel der doode ge noemd werd, welken naam hij thans nog draagt Hij leefde, zoo jaren lang in deze eenzaamheid, alleen met de gedachte aan haar, die niet meer was, en ging alleen des Zondags en op feest dagen naar het dorp om de mis bij te wonen. Hij sprak weinig en hield zoo min mogelijk omgang; maar als bij stilzwijgende overeenkomst scheen hij te waken voor de inachtneming van de oude gewoonten des lands. Zaterdag voor Pascheu b.v. kon men hem altijd zeker vinden op den hoek van het plein, met dën vinger aan den trekker, en zoodra dan het klokkespel zich deed hooren ten teeken dat de vasten begonnen, loste hij een schot. Hij gaf de aubades van de gildebroeders vaD St.-Marcus en niemand sloeg zoo goed de groote trom van het gilde als hij. Kwam St.-Jao, dan ontstak hij op den berg bet eerste vreugdevuur ter eere vau zijn patroon. Hij was ook bombardier, en voor St.-Antouius, den patroon van het dorp, of St.-Barbara, de patrones der artilleristen, schoot Jan de kanonnen van de gemeente af en laadde ze niet met kruid van den staat, zooals licht te begrijpeQ is. Hij kende het liedje, dat bijenzwermen doet tenigkeeren en het gebed om verloren voorwerpen terug te vinden. Hij kon ook gebroken beenen zetten, kende ge heime verbanden, ontdekte de bronnen met een stokje, eo had een probaat geneesmiddel tegen den beet der dolle honden. Een ieder bad met hem op, tien mijlen in den omtrek, en men raadpleesde hem gaarne in ge wichtige omstandigheden, want men wist dat hij even voorzichtig als verstandig was. De jonge lie den roemden de voortreffelijkheid van het kruit van Jan en de meisjes gaven hem altijd de voor keur, als er een minnaar geroofd moest worden. Was de groote oogst afgeloopen, dan ging Jan van den eenen boer naar den an Ier, met een zak op zijn rug, en was altijd zeker overal wat koren, een handvol olijven of zijn fleschje nieuwen wijn te krijgen. Was er een varken geslacht, er werd voor Jan altijd een goede portie bewaard, en er was geen bruilofts- of doopmaal of Jan werd genood. Hij, die noch akkers, noch huizen bezat, die gelijk de oude wijsgeer al wat hij had bij zich droeg, die zwerver, half smokkelaar, half strooper, zonder handwerk of beroep, leefde dus niettemin ineen betrekkelijken overvloed, en genoot de achting en genegenheid van allen. De laalste maal, dat ik Jan zag, is al eenige jaren geleden. Er moest een mijn aangelegd wor den om een groot stuk rots, dat een schooo meekrap- veld ontsierde, te doen springen. Dominique, de zoon van Pascal en de opvolger zijns vaders, ging de hulp van den bombardier inroepen, die den volgenden dag met kruit eu gereedschap zou ko men. Jan was toen een man van vijfenzestig a zeventig jaar, maar zag er uit als een vijftiger, gespierd, bruin, vlug ter been. Hij werkte den ganscheo dag aan de loopgraven eu, ofschoon aan de volle zon blootgesteld, kostte de zware arbeid hem slechts nu en dan een enkelen zweetdrop pel. Zijn haar was geheel grijs, kort afgesnedeo, maar dicht als op zijn twintigste jaar; zijn gezicht wa9 onverslijtbaar en 't was hem aan te zien dat hij nooit ziek geweest was en voor onbepaalden tijd den dood kon trotseeren. Toch was zijn einde even tragisch als aan staande. De vorige winter is, zooals iedereen zich herinneren zal, buitengewoon streng geweest reeds in de eerste dagen van November was de Ventoux met een groot wit kleed overdekt en de sneeuw begon eerst veel later dau anders, in de lente, te smelten. Jan had den geheelen winter geen teeken van leven gegeven. De eerste her-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1