FEUILLETON. A Januari. N°. 3958. Zaterdag A0. 1873. LEIDSCH ƒ8.00. 8.86. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS OER ADVERTENTIKN. Voor ioderen regelƒ0.15. Grootere letten neer de pleatsrdimte die beslaan. Den 23sten dezer zal te Amsterdam een verga dering worden gehouden van hen, die voornemens zijn naar Minnesota te vertrekken. Een Neder- landsch landbouwer, in dien Amerikaansehen staat sedert 6 jaren gevestigd, zal alsdan mede- deelingen doen. In de Landverhuizer, een pas op gericht maandblad ter bevordering der emigratie naar Minnesota, vindt men een aantal bijzonder heden en inlichtingen bijeen voor hen, die hun geluk in den vreemde willen zoeken. Den violist August Wilhelmy. met lof bekend ook in ons land, is de eervolle onderscheiding ten deel gevallen onder zeer gunstige omstandig heden aan bet hoofd geplaatst te worden van de viool-afdeeling aan de Nieuwe academie van toonkunst, te Berlijn, onder leiding van Prof. Dr. Kullak, de belangrijkste van dergelijke inrich tingen aldaar. Aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht bestaat gelegenheid tot plaatsing als smid, tevens onder wijzer in het practisch hoefbeslag. Zij, die daar voor in aanmerking wenschen te komen en niet ouder zijn dan 35 jaren, behooren zicb, met over legging van bewijzen dat zij minstens tien jaren als hoefsmid werkzaam zijn geweest, op een der werkdagen vóór 20 Januari e. k., tusschen voor middag 10 en namiddag 4 uren, aan te melden bij den directeur van voormelde inrichting, ten einde proeven van ptacliscbe kennis in hun vak af te leggen. Aan de betrekking is een jaarwedde verbonden van 800. (St. Ct.) Bij beschikking van 31 December 1872 zijn ten name van de te Rijnsaterwoude gevestigde naaui- looze vennootschap Maatschappij van schroefstoom- bootdienst overgeschreven de navolgende vergun- ningcn: 1°. voor een schroefstoombootdienst tot vervoer van personen, goederen en vee tusschen Amsterdam en Leiden, vroeger verleend aan J. van der Tang en Cie. te Rijnsaterwoude2°. voor een dergelijken dienst tusschen Haarlem, Gouda en Rotterdam en tusschen Haarlem en Leiden, vroeger verleend aan denzelfde; 3°. voor een der- gelijken dienst tusschen Leimuiden, Amsterdam, Purmerend, Leiden, Haarlem en Gouda, vroeger verleend aan J. va:i der Tang te Rijnsaterwoude. Bij beschikking van den Minister van Koloniën van den 3üsten December 1872 zijn de hoofd onderwijzers W. de Boer, O. G. Veeustra, J. Ros, J. G. van der Heyden, J. van der Lof, W. A. Bleijeuberg en R. Rogholt gesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch- Indië, om te worden benoemd tot onderwijzer der derde klasse voor den dienst daar te lande. Openbare vergadering van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, op Woensdag den 8sten Januari 1872, des voorinid- dags te elf uren. stoomschip Watergeus, de luitenant-ter-zee der lste klasse G. Doorman, als lste officier; de luitenants- ter-zee der 2de klasse P. C. Pabst, C. L. de Jong en W. G. van Nes; de adelborsten der lste klasse I. van den Bosch, A. B. de Jongh,. J. T. Jarman en B. Brutel de la Rivière; de officier-van-gez. der 3de klasse G. Franken; de officier-van-admi nistratie der 2de klasse C. H. S. Pastor, en de scheepsklerk J. D. Ising; aan boord van Zr. Ms. ramschip Schorpioen, de luitenant-ter-zee der 2de klasse O. W. A. D. Steupen aan boord van Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer, de scheepsklerk M. J. VitriDga. Met ingang van den 21sten Januari aanstaande worden geplaatst: aan boord van Zr. Ms. schroef- Z. M. heeft Dr. C. Lemcke, te München, be noemd tot leeraar aan de Rijks-academie van Beeldende Kunsten, gevestigd te Amsterdam. Z. M. heeft aan Dr. J. Lunsingh Tonckens, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burge meester der gemeente Opsterland, en in zijne plaats als zoodanig benoemd A. Baron v. üariuxma thoe Slooten. Z. M. heeft P. C. Buyterse, veearts te Sneek, benoemd tot plaatsvervanger van den buitenge wonen districts-veearts, wien Leeuwarden als standplaats is aangewezen. Z. M. heeft goedgevonden met ingang van den lsten Januari 1873 te benoemen totadj.-commies bij bet topografisch bureau, de daarbij geplaatste lste klerken W. B. Kuypers, H. L. Bense, H. P. B. Bolomey en W. J. van der Velde. Z. M. beeft aan den Oost-lndischen ambtenaar J. E. van der Wijk, laatstelijk hoofdonderwijzer aan de openbare lagere school te Poerworedjo, residentie Bagelen, thans met verlof hier te lande, op zijn verzoek, met ingaug van 1 Januari 1873, een eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met toekenning van pensioen. Bij Koninklijk besluit van 2 Januari 1873 is, als blijk van Zr. Ms. goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van den kapitein en van de bemanning van het Ncderl. schip Margarelha, in December 1872 nabij Calais vergaan, de zilveren medaille alsmede een loffelijk getuigschrift toe gekend aan E. Alulard, zeelooüs, kapiteiu van de reddingsboot van Calais, en de bronzen medaille, mede vergezeld vau een loffelijk geluigsc rift, aan ieder der tot de verdere bemanning van do boot behoorende, als aan J. A. Dutertre, P. Mulard, J. Dellannoy, Monuière, Hartsburger, allen zee- loodsen, en Delporte, Ph. Devigue, Leclerc, P. Lasquellec, Aug. Lefebvre en Aug. Altazin, allen matrozen. UINNRNLAND. Amsterdam, 2 Januari. Volgens de officieele staten, was de hoeveelheid goederen, van den Rijn direct te Amsterdam aangebracht, in het 4de kwarlaal 1872 16,855,771 kilogr. en over het ge- heele jaar 65,443,745 kilogr. Van Amsterdam zijn rechtstreeks naar den Rijn verzonden gedurende het 4de kwartaal 1872 12,805,795 kilogr. en over het geheele jaar 44,991,653 kilogram. Alkmaar, 2 Januari. Gistervoormiddag om streeks 10 uren ontstond brand in de sigaren fabriek van de heeren Stemler Ansingh alhier. Door de werking van een paar gemeente-brand spuiten, doch inzonderheid door de hulp van die van den heer Kroonenburg, in de onmiddellijke nabijheid van het brandende perceel wonende, was men de vlammen zeer spoedig meester. De schade, vooral aan tabak, moet nog al aanzien lijk zijn. Haarlem, 2 Januari. De heer Fredericus Ste- phanus Kraayvanger, gewezen R. K. priester, vóór eenige jaren tot de Ned. Herv. gemeente overgegaan, is gisteren alhier overleden. Hij was 23 December 1809 te Drumpt in Gelderland ge boren. Den Haag, 3 Januari. Adv.-Geo, Mr. van Maanen het woord bekomen hebbende, (zie te rechtzitting van 't Prov. Gerechtshof, gisteren medegedeeld) noemde deze zaak weder eene droevige bijdrage tot de noodlottige gevolgen door het misbruik van sterken drank veroorzaakt. Er was toch een twist ontstaan waartoe niet de ver slagens, maar de besch. aanleiding had gegeven. Terwijl Adv.-gen. de feiten ten processe gebleken naging, wees bij er op met hoeveel kracht de beet was toegebracht, dat de duim niet dan met geweld uit den mond van besch. kon worden bevrijd, waarbij het bloed in het aangezicht spatte van dengene die deze bevrijding ten uit voer bracht. Adv.-gen. was overtuigd dat de toe gebrachte verwonding de oorzaak van den dood van de V. is geweest. Volgens de constante ju risprudentie achtte hij d. H. strafrechterlijk ver antwoordelijk voor de gevolgen van die verwon ding. Ook wanneer door bijkomende omstandig heden de wond verergerd en daardoor de dood verhaast wordt, moet er aan moedwilligen dood slag worden gedacht, zelfs wanueer eene spoedige of betere geneeskundige behandeling den dood had kunnen voorkomen. Adv.-gen. was tenslotte van meening dat de schuld van d. H. volledig was geconstateerd en requireerdeschuldig ver klaring aan moedwilligen doodslag en veroor deeling vaD besch. tot tuchthuisstraf van minstens 5 en hoogstens 20 jaren. De verdediger, Jhr. Mr. de Stuers besprak even eens in 't breede de feiten en de qualificaiie aan het gebeurde gegeven. Dat gebeurde was ter plaalse waar het voorviel z. i. een alledaagsch geval, te meer daar, zooals enkele getuigen het deden voorkomen, de verslagene zelf niet vrij van sterken drank was; maar hoe 't zij, wan neer d. V. Verstandig had gehandeld en de ge dragingen van den dronken man niet met een slag op het hoold had beantwoord, waarschijnlijk zou er van geen verwonding en zeker van geen moedwilligen doodslag sprake hebben kunnen zijn. Pleiter geloofde dan ook niet dat er voor die beschuldiging de minste grond bestaat, want naar zijoe meening ontbraken voor die qualificatie de moreele en materieele elementen. Dat er bij besch. bedoeling was om te dooden was een onbewezen feit. De dood van d. V. was alleen PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 meenden.. Fntneo per poit Afionderlyte Nommer» LEIDË9I, 3 Januari. Gedurende de maand December 1872 zijn in de Leidsche Volkskeuken afgeleverd 5813 portiën, als: 5493 warme spijs, 239 vleesch en 81 spek. In de vergadering op Zaterdag 28 Dec. der Kon. academie van wetenschappen, afd. natuurkunde, deed o. a. de beer van der Willigen verslag van de verdere bemoeiingen der Commissie voorden Venus-doorgang, die van Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken de verzekering had ont vangen, dat de voor 1873 vereischte som op de begrooting zal worden gebracht, terwijl in de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer van Kerkwijk op waardige wijze het belang der zaak had voorgestaan. De heer Oudemans, te Batavia, werd uitge- rioodigd deel te willen uitmaken van de expe ditie naar Japan, bijaldien hem een heliometer van Merz, gelijk er door de Duitschers worden medegenomen, verschaft mocht kuDnen worden. Aan een beroep op de belangstellende hulp van verschillende genootschappen in den lande haddeD al vast heeren directeuren van Teyler's Stichting gehoor verleend door het schenken eener toelage van 2000, die zij willens waren tot op f 4400 te verhoogen, voor het geval dat de heer Óudemans meeging. Praeses magnificus en het Lestuur van het Bataafsch Genootschap te Rot terdam hadden f 500 toegezegd tegen 15 Septem ber 1873. Dr. Kaiser verklaarde zich bereid, onder de vereischte goedkeuring, het photografisch gedeelte der waarneming op zich te nemen. De buis tot dat einde benoodigd was bij Dallmeyer te Lon den besteld. Met de levering van den voet naar Hansen, bad Repsold te Hamburg binnen den Verlangden tijd zich niet durven belasten, wes halve de Commissie nu moeite deed, dien ook bij Dallmeyer vervaardigd te krijgen, gewijzigd Daar hare voorschriften. De afdeeling besloot den dank der Academie te betuigen aan beide ge nootschappen voornoemd voor de onbekrompen wijze, waarop zij deze gewichtige wetenschap pelijke aangelegenheid bevorderen. - In deD Haag is een telegrafisch bericht ont vangen dat Behagel, verdacht van medeplichtig ,te zijn aan den dubbelen moord, gearresteerd is. Het schijnt, dat zijn kameraad Verlind nog op vrije voeten is. Naar het Vaderland verneemt, zijn van gister middag af de verschillende schildwachten inden Haag met geladen geweren opgetrokken, en zijn de wachtposten bij de paleizen, hetzij bewoond of onbewoond, en bij de Thesaurie des Konings, versterkt. Tot ons leedwezen ontvangen wij van onzen correspondent te Batavia, dd. 2 Januari, des na middags te 1 uur, het volgend telegram 1 „De spoorweg Batavia—Buitenzorg is door de Regeering afgekeurd, wegeos onvoldoende waar borgen voor de veiligheid." (A. Ct.) TIIIERS EN liet Gouvernement der Nationale Verdediging Vervolg). Ik leef sedert meer dan een jaar met het leger, I ik sla het gade met de grootste nauwlettendheid I en ik verklaar dat generaals, officieren en sol daten nog evenveel waard zijn als vroeger en dat, waoneer zij in 1870 het ooderspit hebben gedolven, dit vooral moet worden toegeschreven aan het verschil tusschen de heeren von Bismarck en von Moltke en de mannen die in Frankrijk tegenover hen waren geplaatst. De eerste nederlaag, die van Reichshoffen, ver oorzaakte een pijnlijke verrassing en hij werkte vooral zoo demoraliseerend omdat hij zoo geheel en al onvoorzien was. Het Wetgevend Lichaam was ontsteld en gevoelde zich verloren, inèt het Keizerrijk zelf. Het ministerie Ollivier poogde zich nog eenige dagen staande te houden, maar weldra erkende het dat dit onmogelijk was bij de ODge- lukken, waarvan bet de hoofdoorzaak was en het trad af. Er was in de gelederen van het leger een man van zeer groote militaire bekwaamheden, maar zonder de minste politieke ondervinding en veel beter in staat om cbef van een leger dan chef van een kabinet te zijn. Ik heb het oog op den heer graaf de Palikao. Zijn expeditie naar China is een schoone zaak, waaraan men niet behoor lijk recht heeft laten wedervaren. Men had hem den maarschalkstaf geweigerd om dien aan gene raal Leboeuf te geven en dat was een fout, die ernstige gevolgen had. In een soort van ongenade gelateD, miskend, verstoken van eenig bevel, had hij weldra de positie van een slachtoffer en ge lijk altijd ging men met hem van het eene uiter ste naar het andere. Omdat men hem geen com mandant van eeu groot leger had gemaakt, een rol, die hij zoo goed zou hebben vervuld, moest men bem eersten minister maken en zoo moesten onze oogeu het treurig schouwspel aanschouwen van een uitstekend man op een verkeerde plaats, te midden van een afschuwelijke crisis doende, wat hij nimmer voren had gedaan, zich werende, te midden van de publieke angstigheid tegen de agitatiën, de luchtsprongen van een ontredderde, verblufte vergadering, niet meer wetende aan wien geloof te hechten, tot wien haar toevlucht te nemen om zich terug te trekken en om het land meteen te onttrekken aan den afgrond, waarin zij het had doen storten. Het wantrouwen van het Wetgevend Lichaam ten opzichte der regeering was tot het uiterste gekomen; en dat anders zoo leidzame Lichaam, dat vroeger alle logens geloofde, die het gezag opdischte, geloofde men zelfs niet meer aan de waarheid. De oogeu, eertijds uitsluitend op de regeering gevestigd, wendden thans hun blikken naar de oppositie en men wilde thaus daaruit eenige leden in den raad van verdediging bren gen, die zich le Parijs had gevormd. Ik werd voor die functiën aangewezen en ik kwijtte er mij van naar mijn vermogen, overtuigd dat, in den staat waarin zich de zaken bevonden, nuttig zijn onmogelijk was. Ik had een voorgevoel van groote onheileD, die ik voorzien had, maar die ik niet kon voorkomen en die ik het een na het ander, op ons zag nederkomen. Indien ik gemeend had ze te kunnen tegenhouden, zou ik niet met mijn hulp hebben gedraald; maar ik oordeelde ze ouvermijdelijk en dit gevoelen ontsloeg mij van alle inmengiug, Doch als oud schrijver over de versterkingen van Parijs, wilde men mij in den raad van de fensie doen plaats nemen. Ik weigerde dit aan vankelijk, bepaalde er mij toe zelf op do werken te gaan zien wat men er uitrichtte eü kwam dagelijks meer en meer teleurgesteld torug. Het verlangen van het Wetgevend Lichaam, om het oog te houdeo op hetgeen er werd gedaan, reeds uitgesproken zijnde, dacht het gouvernement er over zelf de leden van den raad van verdedi ging te benoemen, eenige afgevaardigden en leden van den senaat, maar weinigen onzer haakten er naar de uitverkorenen te zijn van een on machtige eu verlaten regeering. Er had een soort van overleg plaats tusschen gouvernement en Ka mer en ik werd tegelijk door beiden gekozen. Ik had tot collega's de heeren Daru, de Tal- houët, Dupuy, de LÓme en ik geloof den heer Béhic. Wij waren met ons zeventienen met de kort te voren benoemde generaals. De heeren Mellinet en Behic namen als leden van den se naat zitting. Wij waren met ons vieren afge vaardigden. Nauwelijks in den raad van Verdediging ge zeten wilde ik mtj met iniju eigen oogeu over tuigen van den staat van zaken. Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1