visscherij-gereedschappen en producten, welke op last van den Minister van Landbouw in Pruisen, in het begin van Maart te Berlijn zal gehouden worden, ter voorbereiding voor de wereldtentoon stelling in 1873 te Weenen. Oe officier van administratie der 2de klasse F. A. Frederiks, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en vandaar wegens lang durig verblijf den 18den dezer in Nederland terug gekeerd, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld. Met ingang van den 29sten dezer zal het Rijks telegraafkantoor te Doetinchem op Zon-en Feest dagen open zijn, van 8 tot 11 uren voor- en van halfzes tot halfacht namiddag. De diensttijd op werkdagen blijft onveranderd. Z. M. heeft J. van der Plaat ontslagen als bur gemeester der gem. Landsmeer. Z. M. heeft verleend: een pensioen van f 252 aan J. Rosier, gew. bewaarder 1ste kl., lsten rang, in de strafgevangenis te Leeuwarden, en een van 96 aan J. M. van Vreeningen, gew. bewaarder in het huis van arrest le Qorcum. Z. M. heeft aan B. C. J. van der Meer, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsverv. kantonr. te Heusden. Z. M. heeft aan Mr. W. F. C. van Lidth de Jeude, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als lid en vice-pres. van het college van regenten over het huis van arrest te Tiel; het vice-presidium van genoemd college op gedragen aan Mr. H. Dijckmeester, oudste lid van het college; en voorts benoemd tot lid van meer genoemd college Mr. S. Rinck, procureur bij de arrond. rechtb. en lid van den raad dier gem. Z. M. heeft benoemd tot griffier bij het kanton gerecht te Gorcum Mr. H. D. van Ketwich Ver schuur, adv. en cand.-notaris te Zwolle. Z. M. heeft met ingang van den lsten Januari 1873 benoemd tot verificat. van Rijks zee-instrum. Dr. P. J. Kaiser, adj.-verificateur van 's Rijks zee-instrum. aldaar. Z. M. heeft ter vervulling der vacaturen, welke door de aftreding van burg. in de maand Januari 1873 zullen ontstaan, herbenoemd: tot burg. van Barsingerhorn C. Smit Jz.; tot burg. van Beer- hugowaard C. Groot, secr. dier gem.; tot burg. van Zuidhorn E. J. Gelderman; tot burgem. van Dalen C. W. J. Bouwmeester, secr. dier gem.; tot burg. van Dokkum D. de Vries; tot burg. van Staphorst Mr. P. Slot, secr. dier gem.; tot burg. :SD Wonseradeel L. Britzel. BINNENLAND. Den Haag, 29 December. De Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, zal op Woensdag, 8 Januari 1873, des voormiddags te elf uren, eeue openbare vergadering houden, waarin verslag zal worden uitgebracht in zake van het beroep van eene beslissing van Gedep. Staten van Gelderland, van 16 Juli 1872. n°. 19, houdende dat de besluiten van den geërfden dag van het Oosterhout van 31 Januari en 9 Maart 1872, tot het opmaken eener voordracht voor de benoeming van een poldermeester en tot hand having van de kosterijgoederen bij hunne be stemming, niet zijn genomen overeenkomstig de bepalingen van het polderreglement. In den afgeloopen nacht is alhier plotseling overleden de heer J. S. Noordendorp, laatstelijk benoemd tot lid van de Kamer van Koophandel eo Fabrieken alhier, een man die door zijn ka rakter, zijne werkzaamheid en toewijding aan de zaken die hij bestierde, algemeene achting had verworven. Hij mocht slecht9 den ouderdom van 53 jaren bereiken. De overledene was eigenaar en directeur van de begraafplaats Eik en Duinen. H. M. de Koningin heeft hedenmorgen de godsdienstoefening in de Waalsche kerk, onder het gehoor van Ds. Vust, bijgewoond. Botterdam 28 December. Het voorstel tot aan neming der ontwerp-overeenkomst met de Rot- terdamsche Handelsvereenigiug, behoudens uit- noodiging aan Burgemeester en Wethouders om de. uitgedrukte wenscheu van den Raad ter ken nis der Handelsvereeniging te brengen en te trachten daaraan te gemoet te komen, met vrij lating van de redactie der overeenkomst naar dien uitslag te wijzigen, is door den gemeente raad aangenomen met 27 tegen 8 stemmen, en het ontwerp besluit tot afstand der gronden in koop en iu erfpacht aangenomen met 28 tegen 7 stemmen. Groningen, 27 December. Het Prov. Gerechts hof alhier heeft eene jonge dienstmeid, uit Noord- broek, schuldig verklaard aan kindermoord voor de eerste maal door eene ongehuwde moeder ge pleegd, en haar veroordeeld tot eene tuchthuisstraf voor den tijd van vijf jaren. Neuzen, 28 December. Ten gevolge van de nog aanhoudende dagelij ksche aftappingen van het Kanaal alhier, hoofdzakelijk om de omstreken van Gent van het buitengewoon hooge water te bevrijden, is de scheepvaart nog altoos op het kanaal gestremd. Echter verwacht men dat bin neo eeuige dagen de schuttingen te Sas-van-Gent zullen kunnen worden-hervat, daar de waterstand te Gent en in alle andere plaatsen in Oost-Vlaan- deron werkelijk dalende is. Boven Sas-van-Gent liggen dientengevolge een groot aantal zee- en binnenschepen op de afschutting wachtende, ter wijl hier, behalve vele binnenvaartuigen, mede ruim een 20tal geladen zeeschepen vertoeven, om, bij hervatting der vaart, de reis naar Gent te vervolgen. GEMENGD ME IJ W S. De Engelsche bladen maken melding van een vreeselijken moord, te Londen gepleegd op een meisje, Clara Boswell genaamd. Het slachtoffer, 27 jaren oud, was aan het tooneel verbonden, doch leidde tevens een onzedelijk leven. Den rvond voor Kerstmis kwam zij te huis en begaf zich direct naar hare kamer op de. tweede ver dieping. Weinige oogenblikken later begaf zij zich naar de beneden-verdieping en stelde de vrouw des huizes een halven sovereign ter band, om er de huur, zijnde 9 shillings, af le houden. Zij kreeg natuurlijk een shilling terug en begaf zich daarop naar hare kamer, na nog te hebben medegedeeld, dat zij vergezeld werd door een heer. Men ver nam verder niets voor den volgenden ochtend, toen men den „heer" hoorde vertrekken. Hij sloeg de deur met geweld achter zich toe. De eigenaar van het huis vernam vervolgens van het meisje niets, zoodat men des middags van den eersten Kerstdag besloot de deur open te breken, waarop men het meisje in het bed vond met afgesneden hals. De moordenaar, die ondersteld wordt een „German gentleman" te zijn, had bet meisje een messteek gege/en onder het linkeroor en voorts was de luchtpijp doorgesneden, veroorzakende een wonde, groot genoeg om er een vuist in te leggen. De moord is blijkbaar gepleegd met het doel om zich meester te maken van een paar kleinodiën, die het meisje had gehuurd, en haar beurs, bevattende de bewuste shilling. Beide zaken werden gemist. De moordenaar waschte zijne handen, sloot de kamerdeur achter zich en stak den sleutel in den zak. Te Gouds waard is de vrouw van een arbeider beval len van drie kinderen, allen meisjes, waarvan een dood geboren en een kort na de ge boorte overleden is. Gedurende de Kerstdagen hebben eenige sjouwers te Groningen een mak ker zooveel jenever laten drinken en gedeeltelijk ingegoten, dat hij het weldra bestierf. Als eene bijzonderheid wordt uit Middelburg gemeld, dat in een tuin binnen de stad een perenboom, na in vollen bloei te hebben gestaan, thans vruchten draagt; een-en-twintig bloesems hebben zich tot vrucht gezet, die merkbaar groeien. Dezer da- geD zijn in Wapserveen een paar boerenjongens zoodanig aan 't vechten geweest, dat een er van half bewusteloos moest worden te huis gebracht, terwijl bij nader onderzoek spoedig bleek, dat hem door middel van een scheermes in een zij ner armen, van den elleboog at tot den pols, zulk eene diepe wonde was toegebracht, dat het door geneeskundigen wordt betwijfeld, of hij het gebruik van dat lichaamsdeel wel ooit weer zal terng ontvangen. Het mes is tot het been toe in den arm gedrongen en heeft eenige spieren door midden gesneden. BUITENLAND. Frankryk. De eerste sub-commissie van de commissie tot ooderzoek der constitutioneele hervormingen heeft Zaterdag morgen eene conferentie gehouden met den heer Thiers, doch er i9 geen besluit genomen Volgens de Tempi zou de heer Thiers hebben doen verstaan, dat hij zijne vroeger afgelegde verklaringen niet veel zou wijzigen. De Tempt voegt hierbij, dat de denkbeelden van verzoening de bovenhand behouden. De sub-commissie zou 's avonds weder bijeen komen voor de eerste deliberatie. De Fransche regeering heeft op grond der wet van 13 Fructidor van het Vde jaar der Fransche republiek, waarbij aan den staat het monopolie wordt voorbehouden van de vervaar diging en verkoop van alle soorten van buskruit, de handelsprijzen vastgesteld voor het dynamiet (naar gelang der kracht op 11 7% en 4-% francs het kg.). Tevens is het invoeren van buiten Frank rijk vervaardigd dynamiet zonder vergunning van den minister van oorlog verboden, terwijl voor het dynamiet, voor welks invoer vergunning is verleend, een aan de kracht evenredig invoer recht geheven zal worden. In het Bien Public wordt het volgende be richt gevonden„De instructie van het proces van den maarschalk Bazaine is afgeloopen, doch voor de opmaking van de acte van beschuldiging, het rapport, is nog een nader onderzoek noodig. Het in eenige dagbladen voorkomend bericht dat dit rapport reeds gereed zou zijn is derhalve voor barig." Volgens le Tempt is de parlementaire com missie voor de legerorganisatie met haar werk gereed en zal weldra een wetsontwerp aan de Nationale Vergadering worden ingediend, op de volgende grondslagen gebouwd. Er zullen vier legers zijn, elk uit drie legercorpsen gevormd; elk legercorps bestaande uit drie divisiën infan terie, verdeeld in twee brigades van twee regi menten. Bij elke divisie zullen voorts een batal jon jagers en afdeelingen cavalerie en artillerie worden gevoegd. Er zullen dus in het geheel 144 regimenten infanterie, dus 10 meer dan tot heden, zijn. Van de twaalf legercorpsen zal er éen tot bezetting van Algerië dienen. Volgens hetzelfde blad maakt men weinig werk van het territoriale leger, waaraan men weinig waarde schijnt te hechten. Aan de Kölnische Zeilung wordt aangaande de legerorganisatie verder geschreven dat, schoon de dagbladen daarvan hoog opgeven, de toestand van het leger nog verre is van op vaste grond slagen gevestigd te zijn. „Het valt niet te betwij felen zoo schrijft een correspondent of er is verbetering in den toestand gekomen, de krijgs tucht is verbeterd, de houding der troepen is vooruitgegaan, het misbruik van sterken drank is afgenomen, zoodat men tegenwoordig hoogst zelden soldaten in beschonken staat in de straten ziet, hetgeen vroeger zeer dikwijls het geval was maar er blijft desniettemin nog zeer veel te wen- schen over. De militaire dienst is nog niet behoor lijk geordend; hieromtrent heerscht nog de groot ste verwarring bij het departement vaD oorlog, tengevolge van het gemis van eenstemmigheid van de leden der parlemertaire commissie voor de legerorganisatie, terwijl ook het stelsel der vaste legerkampen zeer nadeelige gevolgen voor het leger heeft. De 45 leden der commissie behooren tot ver schillende partijener zijn daaronder afgevaar digden van de linkerzijde en van het linkercen trum, maar ook voorstanders van het gouvernement de combat, zooals de heer Batbie. Op alle onder geschikte punten is men het verder oneens, en men kan maar niet tot een vast plan geraken. De leden der commissie en het departement van oorlog schijnen geene andere leuze te hebben dan: tijd winnen en de zaak bij het oude laten. Iedereen wacht af, onderzoekt en is huiverig om iets aan te vatten, uit vrees voor krenking der chefs van den genei alen staf eu der andere sta ven, welke ongeschikt zijn voor hunne betrek kingen, maar nu eenmaal die betrekkingen be- kleeden. De minister de Cissey tracht het verwijt van werkeloosheid te ontgaan door onophoudelijk nieuwe uniformen uit te denken. De vaste legerkampen blijken niet berekend te zijn om het leger krachtiger te maken, maar verzwakken daarentegen de kracht van het leger- De door de veelvuldige regens in moerassen ver anderde en verre van de middelpunten van het verkeer gelegen kampen wekken bij soldaten en officieren verveling en ontevredenheid op. Men kan met geen militair spreken zonder daarover klachten te hooren. De officieren, welke de schouw burgen, koffiehuizen en salons missen, worden ontevreden eu wrevelig; de soldaten worden de slachtoffers van die kwade luim, door dat zij voor de geringste kleinigheid gestraft worden. Bij hen ontstaat dus evenzeer een slechte geest; zij wre ken zich op hunne meerderen door kwaad van hen te spreken en spotliederen op hen te zingen. Den werkzamen officiereu ontbreekt het aan de noodige hulpmiddelenin de kampen missen zij de bibliotheken, wetenschappelijke voordrachten en verstandige conversatie, welke zij in de steden vindende gehuwde officieren hebben geene huis vesting voor hunne gezinnen, en de huwelijken zullen zoo lang het stelsel der vaste kampen in zwang blijft steeds schaarscher worden, daar zeer weinige jonge vrouwen in het kampleven be hagen scheppen. Dit stelsel ontaardt dus in eene leerschool van onzedelijkheid, veel gevaarlijker dan de orgiën der voormalige keizerlijke garde in het kamp van Chalons. Het misbruik van absynth en het dobbelspel, welke in de vaste kampen sterk toe genomen zijn, dragen mede veel bij tot de demo ralisatie der officieren. België. De Bien Public zegt, dat het, indien zijne in lichtingen aangaande den Luxemburger spoorweg juist zijn, de regeering meent te moeten aanra den omzichtig te zijn. De Luxemburgsche lijnen zijn strategische wegen van 't hoogst belang. „Wij kunnen niet toelaten, zegt het blad, dat Pruisen zich daarvan meester maakt, zelfs indi rect, zonder dat wij tekort doen aan de plichten, welke de neutraliteit jegens Frankrijk ons op- legt." De Senaat heeft goedgekeurd het wetsont werp, waarbij de invoer van levensmiddelen ge heel wordt vrijgesteld. De Senaat is vervolgens op reces uiteengegaan. Mevr. Van Ackere geboren Doolaeghe heeft eene levenbeschrijving in het licht gegeven van Petronella Moens, onder den titel van: „Hol land's blinde dichteres, mijne Noordnederland- sche kunstvriendin, in België herdacht in 1872." Het boek bevat uittreksels van brieven en vele gedichten, die tot nu niet door den druk waren bekend geworden. De waterstand in liet bassin te Gent is Zondag 6 centimeters gedaald. Dien morgen zijn de schepen, voor de sluis der Muide liggende en die ten gevolge der overstrooming waren tegen gehouden, doorgevaren. De Gazette ie Liège zegt, dat tegen het mid den der maand Januari e n nieuwe minister van oorlog zal benoemd worden. Dultschlaud. Onder het opschrift: Een nieuwe Benedetli leest men in de Spenertche Zeitung: „Wij hebben thans vóór ons den authentieken Latijnschen tekst der pauselijke allocutie. Hetgeen tot nu toe uit dit stuk is medegedeeld, koint overeen met de Ita- liaansche veitaling, die aan het Jezuieleoblad Voce della Yenta ontleend was. Het blijkt echter dat daarin de ongehoorde taal, die in het Vaticaan is gesproken, opzettelijk is verzwakt. Daarom geven wij den Latijnschen tekst, voor zoover die op Duitschland betrekking heeft. Wanneer wij daarvan eene getrouwe Duitsche vertaling gaven, konden wij stellig verwachten dat de rechter lijke autoriteit maatregelen tegen ons zou nemen. Wegens den vorm waarin wij thans onze mede- deeling doen, kan er ons inziens geen sprake zijn van een toeleg tot beleediging. In de nieuwe geschiedenis bestaat geen voorbeeld van zulk een reeks groote beleedigingen, jegens het Duitsche Rijk en den keizer, uitgesproken door het opper hoofd der katholieke kerk, van zijne hooge plaats, in eene toespraak tot de kardinalen, bestemd om aan de geestelijken en leeken der geheele Chris tenheid te worden bekend gemaakt. Die taal (de paus gebruikt het woord impudenter) gaat Benedetti's onbeschaamdheid jegens den koning van Pruisen te boven. Het Duitsch nationaal ge voel zal zich echter tegenover Rome evenmin verlochenen als destijds tegenover Frankrijk. Wat thans den keizer wordt aangedaan, is erger dan hetgeen hem toen te Ems is gebeurd." Hierop laat de Spenertche Zeitung den authen tieken Latijnschen tekst volgen van de woorden die op Duitschland betrekking hebben, overge drukt naar een van wege het Vaticaan versche nen exemplaar. In haar voorlaatste nummer geeft de half- officiële Berlijnsche Prooinzial-Correspondenz eene toelichting op het Koninklijke besluit waarbij de vorst Bismarck van het praesidium van het Pruisische ministerie ontheven is geworden. De voorname inhoud van dat zeer uitvoerige artikel komt op het volgende neder: Door het bedoelde besluit is aan den wensch en hot voorstel van den vorst Bismarck, strek kende tot verlichting van den al te zwaren last zijner werkzaamheden, voldaan, en wel op de wijze en in den vorm welke door den vorst Bis marck zeiven in overeenstemming met het staats- ministerie voorgedragen waren. Daarbij gold het geenszins eene nieuwe prin- cipieele oplossing der vraagstukken betreffende de beste inrichting der opperste rijks- en staatsre- geeringen en haren onderliugen samenhang: de vraag welke beslist moest worden was eenvoudig deze: wat moet er geschieden om het mogelijk te maken dat de vorst Bismark, de schepper der tegeuwoordige rijkspolitiek in haren n.i.iwsten samenhang met de ontwikkeling van Pruisen, ook verderde ziel der Duitsche en Pruisische politiek blijven kan,zonder onder den last der ambtsplichten en zorgen te bezwijken? De noodige verlichting is aan den vorst, overeenkomstig zijn voorstel, geschonken door de ontheffing van het praesi dium van het staatsministerie. Zeer velen verkeeren in dwaling dat de het bij het praesidium van het ministerie uitsluitend of ten minste hoofdzakelijk aankomt op de eigen lijke politieke leiding van het ministerie. Een zeer groot aantal administratieve aangelegenheden, die in de afzonderlijke ministeriën niet afgedaan kunnen worden, moeten in gemeenschappelijk overleg van al de ministers worden onderzocht en beslist. Alle wets-ontwerpen, ook die van het geringste aanbelang, moeten, na in de speciale mini9teriën voorbereid te zijn, door het staats ministerie worden onderzocht en vastgesteld, al vorens aan den Koning onderworpen te worden. Verscheiden hooge collegiën, commissiën en in stellingen zijn rechtstreeks aan het staatsminis terie onderworpen. Zoo zijn er nog een aantal onderwerpen, van niet bepaald politieken aard, welke aan het staatsministerie en aan zijn pre sident zulk eene massa van dagelijksche werk zaamheden en verplichtiugeu opleggen, dat de geregelde zorg voor hare vervulling en de deel neming aan de verantwoordelijkheid daarvoor niet wel vereenigbaar is met de uitgestrekte en hooge politieke taak, welke de vorst Bismarck op zich heeft genomen ten behoeve van het Duit sche volk te volbrengen. Was het dus noodig den rijkskanselier te ont heffen van de werkzaamheden en de verantwoor delijkheid van den Pruisischen presidentminister, dan moest hem toch niet tevens de opperste po litieke leiding van het Pruisische ministerie ont nomen worden. Het Pruisische ministerie moest, ook na het aftreden van den vorst Bismarck als formeel president van hetzelve, toch het ministerie Bis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2