dienste van het provinciaal bestuur van Zuid- Holland, dat heden aan het lokaal van gemeld bestuur werd aanbesteed, was minste inschrijver de heer H. van den Heuvel, te 's-Gravenhage voor 9S/I0 pCt. boven de tariefprijs. In strijd met het gevoelen van het Openbaar Ministerie bij den Hoogen Raad, heeft de bur gerlijke kamer van dat college heden uitspraak gedaan op het beroep in cassatie van den heer Mr. J. Freseman Viëtor, advocaat en notaris te Winschoten, tegen een arrest van het Prov. Ge rechtshof in Groningen, waarbij eene veroordee ling tot geldboete was uitgesproken, wegens het door genoemden heer in zijne betrekking van notaris gebruiken van het woord dagwerk, als be naming van eene maat. Het Openb. Ministerie van meening zijnde, dat de door het Hof gegeven beslissing ongemotiveerd was, concludeerde tot verwijzing der zaak naar een ander Gerechtshof. De Hooge Raad verwierp het beroep en veroor deelde den requirant in de kosten. GEMENGD IV I JEU VV S. Gisteren is op de rivier voor Dordrecht, nabij de Spoorbrug, een aak, die door eene stoomboot gesleept werd, door een tjalkschip aangevaren. De schok was oorzaak, dat de aan het roer staande vrouw van den schipper met een kind, hetwelk zij op den arm had, benevens een tweede kind dat naast haar stond, over boord sloegen. Allen zijn echter gelukkig gered. Eergisteren is in dezelfde stad een 6jarig jongetje van een schipper, die met zijn schip nabij den Mattensteiger lag, in het water gevallen en ondanks de aangewende pogingen tot redding verdronken, terwijl de heer J. Meloen, een 74jarige grijsaard, een beschonkene nasprong die in de Spuihaven viel, en het genoe gen smaakte hem te redden. Van alle zijden komen berichten in omtrent het zachte weder. Niemand herinnert zich een Kerstdag met zulk eene milde temperatuur. In Duitschland en Fran krijk waren bloemen in overvloed. De koning der Sandwichs-eilanden, Kamehameha V, die dezer dagen is gestorven, werd 11 December 1880 gebo ren en volgde 30 Nov. 1863 in de regeering op. KOLONIËN. BATAVIA, 23 November. Aan het Algemeen Overzicht van De Indiër ont- leenen wij het volgende: Onze troepen, die eene expeditie naar Mand har- Balangnipa zouden ondernemen, zijn den 19den daar aangekomen. Zooals verwacht werd, was de wedetstand uiterst gering en vluchtte de be volking of hield zich rustig. Volgens berichten tot 12 dezer waren de meeste leden der hadat in onderwerping gekomen, maar was de tegen woordige vorst, Maradia Kapé, naar het gebergte gevlucht. Inmiddels heeft Bonto-Bonto zich weder in de Noorderdistricten geroerd, nu hij Makasser groo- tendeels van troepen ontbloot achtte. Eenige troe pen van Makasser naar Pangkadjene gezonden, hebben een gevecht met een 40tal zijner aanhan gers gehad en hoezeer geen vrees bestaat, dat hij ons ernstig verontrusten kan, is het alweder niet gelukt hem iü de bergen op te vatten. De Javasche Ct. van gisteren bevat het volgende: „In den morgen van 18 October jl. vertrok de expeditionaire troepenmacht naar BaJangnipa. De gouverneur van Celebes en onderhoorigheden maakte den tocht mede. Des anderen daags, te 9 uren 's morgens, had het debarkement te Balangnipa plaats. De strand- kampongs werden verlaten gevonden. Bij eene verkenning, welke nog dienzelfden morgen werd ondernomen, verraste men Maradia Kapé in zijne woning te Lekopadisi. Na een kort gevecht vluchtte de vijand, negen dooden op het terrein achterlatende. Van onze zijde had men noch dooden, noch gewonden. De vervolging van Maradia Kape en de zijnen bleek intusschen onmogelijk te zijn. Volgens later ingewonnen berichten, had ge noemde muiteling, met een honderdtal mannen, vrouwen en kinderen, eene schuilplaats gezocht te Tamapanoe, in eene streek, waar gedurende dezen tijd van het jaar niet door de troepen ge ageerd kan worden, aangezien bij den geringsten bandjir de gemeenschap tusschen Balangnipa en Taramanoe soms dagen achtereen gestremd is. De vervolging zal nu langs een anderen weg moeten plaats hebben. De Balangnipasche bevolking is meerendeels in hare kampongs teruggekeerd, en betoont zich zeer vredelievend en behulpzaam. Dagelijks komt zij levensmiddelen te koop aanbieden. Sedert 21 October is het regentschap Lebak- kang weder bij herhaling verontrust door kara- eng Bonto-Bonto, die zich te Bara-Batoea en te Toerakapaja genesteld heeft. Naar aanleiding daarvan is Pankadjene door eene troepen-afdeeling bezet, terwijl een detache ment van 25 militairen naar Maros is gedirigeerd en Zr. Ms. stoomschip Sumatra is gestationeerd voor de rivier van Pankadjene. In Tanette zijn onlusten verwekt door den vroegeren echtgenoot van de vorstin datoe Bakka. De vorstin is gevlucht." Het meest trekt hier de aandacht de nieuwe phase, welke de zaak van de haven van Batavia is ingegaan. Men zal zich herinneren, dat de projecten en ramingen van den heer Maarschalk steunden op gegevens, die de Kamer van Koop handel meende te bezitten omtrent den zeebodem van de baai voor deze plaats. Men onderstelde op grond van peilingen, niet ver van de kust gedaan, zandgrond voor zich te hebben. De heer Maar schalk heeft steeds de noodzakelijkheid aange drongen om nauwkeurige peilingen en opnemin gen te doen. Wat is gebeurd? Men heeft tot dusver nagelaten den zeebodem in de baai behoorlijk te onderzoeken, hoezeer de zaak reeds lang aan de orde was en de directeur van burgerlijke open bare werken beweerde, dat in plaats 8% millioen oneindig meer noodig zou zijn om de havenwerken tot stand te brengen. Eerst sedert kort hebben van wege de regeering peilingen en opnemingen in de baai plaats. Twee ingenieurs, een officier van Z. M. marine en later ook de heer Maarschalk hielden zich daarmede bezig. Blijkens twee ingezonden stukken in ons blad zijn de uitkomsten geenszins gunstig. Men treft op de plaatsen, waar de dammen moeten komen, modderlagen aan van 8 tot 24. meters dikte; de vaste kleilaag zou eerst op 18 a 30 meters te vinden zijn. Indien deze toestand zich overal openbaarde, hetgeen niet het geval moet zijn, zouden de kosten 4 a 5 maal de raming van 8% millioen kunnen beloopen. Al neemt men aan dat dit cijfer zeer overdreven is, dan zullen in elk gezal de haven werken veel meer kosten dan geraamd werd. Men beveelt dan ook nu in de ons aangeboden stukken aanleg van eene haven bij Tandjong Priok aan, die evenwel op een afstand van 8 kilometers zou gelegen zijn en ons niet zou baten. Voor het oogenblik en terwijl de peilingen nog. voortgezet worden, is het onmogelijk een oordeel te vellen. Maar dit is zeker, dat in geen land ter wereld dan in Indië eene zaak als deze be handeld zou worden zooals geschied is, namelijk dat men een groot werk decreteert en vervol gens gaat beginnen bij het begin: het onderzoek hoe de zaak op de aangenomen basis uitgevoerd kan worden. Dat groote werken later bij de uitvoering tegenvallen, is niet vreemd. Maar het feit, dat men thans waarneemt, moet pijnlijk aandoen. Uit alles blijkt toch dat de waterstaat, evenmin op de hoogte is geweest van den wezen lijken staat van zaken als eeuig ander. Wij kun nen dit uit de openbaar geworden bescheiden aantoonen. Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Ontslagen: Eervol, de contr. der 3de kl. bij het binuenl. best. in het gouv. Sumatra's Westkust J. Th. Halkema, Jr.; eervol, wegens vertrek, als buitengew. substit.- griffier, buiten bezw. van den lande, bij den land raad te Tagal, P. J. van Kraaijenoord; op verz., eerv., met beb. van recht op pens., de Iste hulp- onderw. aan de openb. lagere school te Banda- Neira J. A. A. van Zolingen, en zulks met in trekking van het aan hem verleend tweejarig verlof naar Nederland, de gew. klerk op het re sidentie-kantoor te Cheribon J. A. Struwer, de ambt. op wachtg. F'. H. J. van Munster; op verz., eerv., uit zijne betr., wegens ziekte, de opz. der 1ste kl. bij het boschw. op Java en Madura D. K. Greuder; op verz., eerv., als buitengew. sub stituut-griffier, builen bezw. van den lanae, bij den landraad te Salatiga N. K. tloltius, klerk bij 's lands kas aldaar; bij den Raad van Justitie te Makassar, eervol, wegens vertrek, als lid, G. Lan- genberg, onder dankbetuiging voor de door bem als zoodanig bewezen diensten; op verzoek, eer vol, wegens ziekte, de secretaris der residentie Kediri P. Ph. du Gloux, met beh. van recht op pensioen, de griffier bij den landr. te Indramaijoe R. F. Henricus en de onderschout bij de politie te Soerabaija M. Linard. Benoemd: Tot 2den comm. bij het dep. van binnenl. best., G. J. P. Valette; tot opz. der 2de kl. bij den waterst. en 's lands burg. openb. wer ken, W. Elenbaas en J. H. Hemmes; bij het binnenl. best. in het gouv. Sumatra's Westkust, tot contr. der 3de kl., A. H Westra; tot ambt. ter besch., W. K. L. Kraft; tot lid bij den raad van Justitie te Makassar, C. M. Gude, kapitein der artillerie; lot arts voor de krankzinnigen-verple- ging in Nederlandsch-Indië, Dr. P. Kok Anker smit; tot secr. der res. Kediri G. A. S. de Schee- maker; tot griffier bij den landraad te Indra maijoe, F. H. J. Wessels; tot onderschout bij de politie te Soerabaija, A. de Boer; tot lsten klerk ter algeui. secretarie, K. F. W. A. Overdijktot lsten klerk op het bureau van den resident van Batavia (afd. politie), G. W. Lisanders. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned., we gens ziekte, aan den contr. der 2de kl. bij de land. ink. en cult. B. A. H. Wolterbeek Muller, aan den contr. der 3de kl. bij het binnenl. be stuur iu de res. Wester-ald. van Borneo E. A. Taijlor Weber en aan den opz. der 3de kl. bij het boschw. op Java en Madura A. van der Gant. Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar Nederl., aan den kapit. der inf. G. A. Kal, aan den lsten luit. der inf. G. D. Ebelleen tweej. verl. naar Ned., wegens ziekte aan den mil. apoth. der 2de kl. W. Pontier. Ontslagen: Op verz., eerv., wegens licha melijke ongeschiktheid, met beh. van recht op pens., de kapit. der inf. A. H. Ou wens; op verz., eervol, wegens volbr. dienstt., met beh. van recht op pens, de kapiteins der inf. C. Preij en H. E. Driessen. Bevorderd: Bij den mil. geneesk. dienst, tot off.-v.-gez. der 2de kl., de off.-v.-gez. der 3de kl. L. Klaas; tot milit. apoth. der 1ste kl., de milit. apoth. der 2de kl. G K. Timmer; bij de mil. ad ministratie, tot kapit.-kwartierm., F. E. Muileren H. J. Maasland; tot lsten luit.-kwartierm., G. A. van Iterson. Departement der Marine. Ontslagen: Op ver zoek, eervol, uit 's lands denst, onder toekeno. van pens., de gew. Isle klerk bij het depart, der marine in N.-I. J. Jacobs; eervol, met beh. van rerht op pensioen, de loods bij het loodsw. te Soerabaija C. H. van der Scheer. BUITENLAND. F i-n ii n i-ij k. De President der Republiek heeft Donderdag met grooten luister in het Elyseum het Japan- sche gezantschap, uit acht persooen bestaande, ten gehoore ontvangen; het onderhoud duurde 20 minutener waren twee tolken bij tegen woordig; de leden van het gezantschap waren op Europeesehe wijze gekleedblauwe rokken met breed gouden galon geborduurd; witte pan talons met breede gouden biezenzwarte steken, met witte of zwarte veeren. Een bataljon van linie en een piket cavalerie en twee muziek corpsen, die Japansche hymnen ten gehoore brachten, waren voor het paleis geschaard. Al de leden van het ministerie, de gouverneur van Pa rijs, een aantal generaals en verschillende andere autoriteiten waren bij de receptie tegenwoordig. Eenige dagen geleden werd in de Correspon- dance Europèenne een brief medegedeeld van den hertog de Gramont, den voormaligen gezant te Weenen, welke in het voorjaar van 1870 den graaf Daru als minister van buitenlandsche zaken op volgde. Naar aanleiding van de door den heer Thiers voor de commissie van enquête naar de oorzaken van den oorlog afgelegde verklaringen werd in dien brief het volgende geschreven: Te Weenen, heeft de beer Thiers gezegd, heb ben de heeren von Beust en Andrassy mij in de meest stellige bewoordingen verklaard dat zij, zonder op de candidatuur van den vorst van Hohenzollern voor den Spaanschen troon bedacht te zijn, aan den heer de Gramont in het alge meen hadden te kennen gegeven dat de regeering van den Keizer zich geenerlei illusiën moest ma ken en dat, zoo zij den oorlog verlangde te ver wekken, Oostenrijk haar niet volgen zou. Heeft de heer Thiers wel goed verstaan wat de heeren von Beusten Andrassy heui aangaande het mij medegedeelde hebben gezegd Zijn waar heidsliefde niet willende verdenken, ben ik ver plicht zijn herinneringsvermogen te wantrouwen, daar ik niet gelooven kan dat de beide hoogge plaatste staatsliedeu, op wie hij zich beroept, iets hebben kunnen verklaren hetwelk niet geheel en al in overeenstemming zou zijn met de woorden, welke ik gemachtigd was aan mijne regeering mede te deelen. Ziehier woordelijk wnt ik aan mijne regeering heb bericht; „Oostenrijk beschouwt Frankrijks zaak als de zijne en zal binnen de grenzen der mogelijkheid alles doen wat tot den goeden uit slag van den oorlog mocht kunnen bijdragen." Deze woorden werd ik gemachtigd aan mijne regeering mede te deelen, en mijne opvolgers zijn bij herhaling gemachtigd geworden derge lijke verklaringen te doen. Bij het aanhalen dezer woorden laat ik het niet op mijn geheugen aankomen. Ik heb mij het officieele stuk, waarop ik mij beroep, doen voorleggen, en kan bewijzen wat ik zeg. Deze brief heeft veel opziens gebaard en is door de meeste dagbladen in en buiten Frankrijk in verschillenden zin besproken. In het Journal des Débats worden thans tegenover de beweringen van den heer de Gramont uittreksels gesteld uit de door de Oostenrijksch-Hongaarsche regeering openbaar gemaakte, en tijdens hunne openbaar making niet wedersproken, diplomatieke stukken en verslagen, waaruit blijkt dat de genoemde regeering, zooals het woordelijk in een der stuk ken gezegd wordt, „wel verre van de Fransche regeering aan te zetten tot een oorlog welke een zoo noodlott gen afloop heeft gehad, wel verre van aan haar ondersteuning te hebben toegezegd of voorgespiegeld, niet heeft nagelaten Frankrijk bij herhaliug te waarschuwen en er zich op toe gelegd heeft dat er geenerlei misverstand kon bestaan ten aanzien van haar voornemen om de striktste onzijdigheid in acht te nemen." Uit de tusschen den verst von Metternich en den toen- maligen kanselier von Beust gewisselde depêches toont het genoemde blad verder aan, dat de Oos- tenrijksche diplomatie bij het oprijzen van het geschil over de candidatuur voor den Spaanschen troon van den aanvang af zoowel te Berlijn en te Madrid als te Parijs in het belang van den vrede is werkzaam geweest, en haalt daarbij de op 20 Juli 1870, dus daags na het overhandi gen der oorlogsverklaring, door den graaf von Beust verzonden depêche-circulaire aan, waarin hij dé door Oostenrijk gevolgde politiek schetste en de door hetzelve tegeno/er de oorlogvoerende partijen aan te nemen strikt onzijdige houding bekend maakte, zonder dat die circulaire aan de Fransche regeering eenige tegenspraak ontlokte. Een correspondent uit Weenen van het ge noemde blad bericht echter dat er tijdens den oorlog te Weenen onderhandelingen zouden plaats gehad hebben over eene gewapende tusschen- komst van Oostenrijk en Italië teu einde Frankrijk van den dreigenden ondergang te redden, onder handelingen waarvoor de heer Artom, secretaris generaal van het departement van buitenlanlsck zaken in Italië, en andere Italiaansche staatsliedet reeds naar Weenen gekomen waren, doch welkt van de Italiaansche zijde werden afgebroken toen de Duitsche wapenen bij voortduring voor spoedig bleken te zijn. Dit laatste bericht wordt echter in een officieus Weener dagblad, de Montags-revue, op stellige wijze tegengesproken, en daaromtrent gezegd dat het door den heer Artom in den zomer van 1870 aan Weenen gebrachte bezoek in hoegenaamd geen verband stond met beweerde onderhandelingen over eenig verbond. De brievenhistorie van den heer de Gra mont is nog niet geëindigd. Men zegt dat de oud minister van het keizerrijk nog een ïépliek zal leveren en dat in de Nationale Vergadering, waarschijnlijk van de zijde der bonapartisten, een interpellatie zal worden gehouden. Er is een beslissing genomen omtrent de inrichting van het kader bij de marine. In plaats van 130 zullen er voortaan slechts 100 kapiteins ter-zee zijn. Luidens berichten uit Chislehurst is de ge zondheidstoestand van Napoleon niet gunstig; zijn krachten nemen zichtbaar af eu men schrijft het aan die omstandigheid toe dat de bonapar- tistische leiders zich zoo uiterst verdraagzaam tegenover de (legitimisten betoonen. Zij gelooven nl. niet dat de „prince impérial" de eigenschap pen bezit om eventueel met goed gevolg tot vaan del voor hun partij te dienen. Drie schepen hebben de reis naar Toulon aangenomen om veroordeelden tot dwangarbeid te vervoeren; de Rkin zal er alleen 420 inschepen. België. De commandant der schutterij te Antwerpen heeft voor eenige dagen een circulaire aan zijn ambtgenooten gericht om hen op te roepen ter ver dediging van de schutterij tegenover de aantij gingen, waaraan zij in de Kamer heeft blootge staan. Op last van den Minister van Binnenland- sche Zaken heeft de commandant van dit plan moeten afzien en zijn circulaire moeten terug nemen, ofschoon dit onder de officieren groote ontevredenheid opwekt. Zij wilde, nu de regeering het niet heeft gedaan, zich althans zelf verde digen. Uit België wordt het treurig bericht gemeld dat de pleuro-pneumonie (besmettelijke long- en borstvliesontsteking) in de aan Duitschland gren zende plaatsen Henri-Chapelle, Montzen, enz. is uitgebroken onder het vee. Verschillende stallen zijn besmet en acht of tien runderen bezweken. Men zal gewichtige maatregelen moeten nemen om den stroom der besmetting te weren. Dnltschland. Naar de officieuse Prov. Corresp. gisteren uiteen zette, zou er bij de aftreding van Bismarck als Minister-president slechts eene zoodanige schik king bedoeld zijn, welke, terwijl zij Bismarck onthief van al te drukkende ambtsplichten, hem toch veroorloven zou de ziel van de Duitsche en van de daarmee samenhangende Pruisische poli tiek te blijven. De overige Pruisische ministers zegt het blad verder beschouwen 't als een hoogst eervollen plicht, den grooten Staatsman, die sinds tien jaren den stempel van zijn mach tigen geest drukte op de Duitsche en Pruisische politiek, zijn arbeid ten nutte van't gemeenschap pelijk vaderland te verlichten. De vorst van Bismarck heeft bij schrijven van den 22sten dezer aan de presidenten der beide Huizen van den Landdag mededeeling ge daan van het Koninklijke besluit waarbij hij van het praesidium van het Pruisische ministerie ontheven en dat voorzitterschap aan het oudste lid van het ministerie opgedragen wordt, met kennis geving dat dien ten gevolge dat voorzitterschap dien dag (den 22sten) door den Minister van oor log, generaal von Roon, is overgenomen. Deze afloop der ministerieele crisis heeft, naar men uit Berlijn schrijft, in de liberale kringen aldaar geen aangenamen indruk gemaakt. Men had zich gevleid dat zij eene vermeerdering der eenheid in het ministerie ten gevolge zou hebben, en zag zich thans teleurgesteld, daar het tegen deel geschied was en men een ministerie gekre gen had, hetwelk in plaats van een meer invloed rijken president, naar het voorbeeld van den Engelschen eersten minister, slechts een telkens door de ancienneteit aangewezen voorzittenden minister zou hebben. Ook de „homogeniteit" en „solidariteit" van het ministerie beschouwde men als eer verminderd dan vermeerderd. De nader aangevraagde 385,000 thaler (be halve de reedé toegestane 400,000 th.) voor de wereldtentoonstelling te Weenen in 1873, zijn aan de centrale commissie voor het Duitsche Rijk toegestaan. Dezer dagen heeft zich de katholieke geeste lijke Witkowski, van Parijs, op reis te Posen opge houden, zonder daarvan bij de politie aangifte te doen. Vermits gebleken is dat hij tot de Jezuïeten orde behoort, werd hij door de politie uit de stad gezet. Een afgevaardigde in den Beierschen Land dag, Julius Knorz, een der wakkerste strijders voor de liberale en nationale zaak, beeft een som van 20,000 florijnen ter beschikking van de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2