Dinsdag
24 December.
FEUILLETON.
N°. 3951.
A". 1872.
STADS-BERICHTEN.
LBIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.86.
Afionderlyke Nommer»0.06.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Uithoofde van het Kerstfeest zal dit Blad
Woensdag en Donderdag niet worden
uitgegeven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gezien art. 3 van het Koninklijk besluit van den
lsten December 1865 (Staatsblad n°. 131), houdende
bepalingen omtrent de certificaten van Nederland-
scnen oorsprong of bewerking;
Doen te weten, dat in de maand Januari 1873 zal
worden opgemaakt eene lijst van hen, die in de ge
meente een tak van nijverheid uitoefenen waarvan de
voortbrengselen met certificaten van Neder-
landsclien oorsprong of bewerking tegen een
lager recht in Nederlandsch Indië kunnen worden
ingevoerd, en roepen mitsdien belanghebbenden op,
om zich, ten einde op die lijst geplaatst te wordeD,
met overlegging van een afschrift van hun patentblad
in de maand Januari 1873 ter secretarie dezer ge
meente aan te melden.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door
plaatsing in de Leidschc Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 21 December 1872.
LEIDEN, 23 December.
Blijkens het verslag over het onderzoek in de
afdeelmgen van de Tweede Kamer van het wets
ontwerp tot vaststelling van de begrooting der
algemeene landsdrukkerij, dienst 1873, werd daarbij
van verschillende zijden herinnerd aan het besluit,
door de Kamer in comité-generaal genomen, dat
met het begin der zitting 1872/78 - mits daar
tegen van de zijde des Ministers van Binnen-
landsche Zaken geen bedenking besta het druk-
ren van de bijlagen tot het bijblad der Neder-
'aniische Stant..rnu,n„t
'zonder eenige bevreemding had men opgemerkt
dat ondanks dit besluit de bijlagen waren blijven
bestaan. Geen twijfel bestond er of de huishou-
delijke commissie heeft den wensch en liet be-
1 sluit der Kamer aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken overgebracht; maar welk bezwaar
i vroeg men heeft er dan van de zijde des
Ministers tegen de uitvoering van het besluit
bestaan?
Men deed uitkomen, dat het hier eene zaak
geldt van belaDg, vermits het drukken der bijla
gen jaarlijks een som kost van 12 a 13,000
of, volgens eene andere berekening zelfs f 15,000.
De verlangde maatregel zou derhalve tot eeDe
aauzienlijke bezuiniging leiden. Slechts enkele
leden kwamen tegen de afschaffing der bijlagen
in stellig verzet.
In zijn antwoord op het bovenstaande geeft de
minister van binnenlandsehe zaken o. a. te ken
nen, dat het besluit nopens de afschaffing van
het Bijblad aan den minister officieuselijk is mede
gedeeld, doch officieel hem daarvan niets bekend
geworden. Doch ook wanneer hij daarvan offie-
cieele kennisgeving had ontvangen, had hij zich
tot de uilvoering niet bevoegd kunnen rekeneD.
De bemoeiing des ministers inet betrekking tot
het Bijblad strekt zich niet verder uit dan tot
het drukken, de uitgifte en de comptabiliteit, de
samenstelling van het Bijblad daarentegen behoort
geheel aan de beide Kamers der Staten-Generaal
en ineenen deze, dat de Bijlagen moeten ver
vallen, het staat aan haar daartoe het bevel ie
geven. Tevens heeft de minister gevraagd, of ook
de Eerste Kamer hierin niet zal moeten worden
gekend.
In alle afdeeliogen werd de toestand der Lands
drukkerij besproken, hetgeen de commissie van
rapporteurs noopte den Minister te vragen: 1°.
welke verbeteringen en bezuiningen sedert 1868
in de Landsdrukkerij zijn gebracht. 2°. Welke
redenen den minister bewogeu hebben tot het
instellen van een tweede toezicht op het technisch
beheer der drukkerij naast het bestaande.
Van Regeeringswege is hierop geantwoord, dat
de minister niet durft verklaren, dat de Lands
drukkerij sedert 1863 is vooruitgegaan en van
verbeteringen en bezuinigingen, sedert aange
bracht, hem althans Diet is geblekeD, en wat
aangaat het toezicht de noodzakelijkheid daar
van is al ras na 's Ministers optreden gebleken.
De commissie van rapporteurs blijft echter van
meening, dat tweeërlei toezicht op het technisch
beheer niet dan nadeelig op den gang van zaken
werken kan. Ofschoon een lid der commissie zich
met deze zienswijze niet kon vereenigen heeft
de groote meerderheid der commissie aan de
Kamer voorgesteld om bij amendement uit het
wels-ontwerp te lichten den nieuwen post van
I 500, wegens toelage aan den ambtenaar belast
met het toezicht en deD gaug van het werk.
Gisleravond zijn door de politie gearresteerd
twee inwoners van den Haag J. d. J. en W. d. G.,
(Zie verder onder de Laatste Berichten.)
Zaterdag-avond te 3 uren had er een brutale
diefstal plaats bij den heer M. in de Hartensteeg
alhier. De knecht, die alleen in den winkel was,
bemerkte dit nog tijdig, snelde den dief achterna
en hoewel hel hem niet gelukte hem in handen
te krijgen, vond hij toch het gestolene, zijnde een
kistje met waarde, op de stoep terug.
Wij vestigen er de aandacht van het publiek
op dat met 1 Januari de winterdienst der Holl.
IJzeren spoorweg-maatschappij tusschen Amster
dam en Rotterdam zal gewijzigd worden.
PRIJS DER AOVERTEMYIKN.
Voor lederen regel.'Vƒ0.15.
Grootere letten neer de plaatsruimte die lij beelaen.
het oog dat zulke onbeduidende stukken Diet ge
schikt zijn om het gevoel voor het schoone bij
het volk op te wekken.
Te Amersfoort en Roermond zullen, op last
van den Minister van Oorlog proeven worden
genomen met het in- en uitladen van batterijen
artillerie, waartoe door de Maatschappij tot ex
ploitatie van de staatsspoorwegen waggons zullen
geleverd worden.
Gisteravond gaf het tooneelgezelschap van den
heer J. C. Valois op nieuw eene volksvoorstelling.
De inhoud van De Bruidspartij met hindernissen is
zeer onschuldig, het stuk verwekte meermalen
een algemeen gelach, terwijl de coupletten van
den heer Wijnstok zeer geestig zijn. Overigens
is het van geen de minste beteekenis en koeste
ren wij den wensch dat voortaan voorstellingen
zullen gegeven wordeu die meer tot leering en
voorbeeld kunnen strekkenmen boude toch in
In een vorig nommer werd uit Breda gemeld,
dat zich aldaar een Franschman bevond, die
Noord-Brabant afreisde, om aandeelen te plaatsen
voor de oprichting van een dagblad, dat bestemd
was, de zaak vaD den graaf van Chambord te
steuneD. Dit bericht is oDjuist. Wij zijn door den
betrokken persoon verzocht mede te deeleD, dat
wel het plan bestaat, om hier te lande een con
servatief dagblad in de Fran3cbe taal uit te geven,
maar dat dit blad niet bestemd is om de aanspraken
van deD graaf van Chambord te steuneD, en dat
geen pogiugen worden aangewend om aandeelen
te plaatsen, daar het noodige kapitaal reeds aan-
wezig is- (A. H. Ct.)
In het thans bekend gemaakte verslag over
het onderwijs hier te lande over 1870—71 wordt
in het algemeen gezegd: „Wat den omvang van
het (lager) onderwijs betreft, werd cok in 1870
vrij algemeen aan de eischeD der wet voldaan.
Naarmate jeugdige onderwijzers optredeD, die
onder de tegenwoordige wet hunne opleidiDg,
veelal bij de normaal-inrichtingen en zoogenoemde
opleidiDgsklasseD, genoten hadden, vermindert het
getal scholen, waarin het onderwijs nog steeds
meer in naam dan in der daad dien wettelijken
Relvaonaëfwijs geen groote verandering onder
gaan, ofschoon er volgens de terslagen van het
schooltoezicht, wel teekenen van meer belang
stelling, ook van de zijde der ingezeteuen merk
baar waren. Dit werd voornamelijk beschouwd
als een gevolg van de verschillende pogingen tot
bestrijding van het schoolverzuim aangewend;
terwijl de vrij aanzienlijke toeneming van het
aantal leerlingen op de scholen eveneens als een
bewijs dier vermeerderde belangstelling schijnt
te kuoDen worden aangemerkt. Dat een en ander
een gunstigen invloed uitoefende op den ijver der
onderwijzers die in deze verhoogde belangstelling
de zedelijke belooning zagen voor hunne buiten
gewone inspanning, behoeft geen betoog.
Behoudens het verschil, dat ook gedurende 1870
bij de behandeling der onderscheiden leervakken
viel op te merken en in de verschillende mate
van kennis, practische geschiktheid en ijver der
onderwijzers grooleDdeels zijne verklaring vindt
kan de toestand van het onderwijs over het al
gemeen gunstig worden genoemdvooral, wan
neer men de beletselen van schoolverzuim, vau
geregeld en korstondig schoolbezoek bij de beoor
deeling van den toestand in aanmerking neemt.
Uit de bij dit verslag gevoegde statistiek blijkt,
dat op al de lagere scholen te zanten de dagschool
(op 15 October) bezocht werd door 223315 jon-
geos, zijnde 7548 meer dan het jaar te voren; en
door 204310 meisjes, zijnde 7094 meer dan het
jaar te voren. Op de openbare scholen was het
getal leerlingen op eik der vier tijdstippen des
jaars toegenomen; vooral de toeneming van het
getal leerlingen boven 12 jaar is een bemoedi
gend verschijnsel. De leerlingen beneden 6 jaar
waren minder dan in 1869.
Bij de gesubsidieerde bijzondere scholenis een
gelijke vermeerdering van het getal leerlingen
waar te nemen, met uitzondering van de jongens
op 15 October. Bij de niet gesubsidieerde bij
zondere scholen, vermeerdering van leerlingen op
elk tijdstip en voor iederen leeftijd, behalve op
15 October voor de jongens boveD 12 jaar.
Vergelijkt men de vier tijdstippen in 1870 on
derling, dan treft men het grootst aantal jongens
en meisjes aan in Januari en het laagst in Octo
ber.
Uit de vergelijkende ojjfers blijkt, dat het totale
schoolverzuim niet zoo groot was als in vorige
jaren. Over het geheele Rijk waren op 15 Janu
ari 1870 ruim 19 pCt. van het vermoedelijk aan
tal kioderen uiet op de schoollijsten ingeschreven,
tegenover 25 en 23 pCt. op hetzelfde tijdstip in
1868 en 1869. Er is dus vooruitgang in dit op
zicht merkbaar.
Bij beschikking van 20 December 1872, is aan
gebroeders Wenmaekers, te Luik, voor zooveel
het Nederlandsche grondgebied betreft, tot weder
opzegging vergunning verleend voor een stoom-
bootdienst tot vervoer van goederen, vee en gelds
waarde, alsmede tot het sleepen van schepen tus
schen Luik en Rotterdam.
van personen, goeueren en vee tusscnen otuisen
Brugge, vroeger verleend aan L. Noest, als direc
teur der Siuissche stoombootmaatschappij, geves
tigd te Sluis, met iugang van 13 Januari 1873
verklaard te zijn vervallen.
De Minister van Marine brengt ter kennis van
belanghebbenden, dut naardien, volgens ontvangen
bericht, de geele koorts te Paramaribo heerscht
op de schepen welke de kolonie Suriname met
bestemming Daar Nederland verlaten, de voor die
ziekte bepaalde quarantaine-maatregelen zullen
worden toegepast.
Z. M. beeft het aan A. van Loon, burgemeester
der gemeente Zegveld, op zijn verzoek, verleend
eervol ontslag als secretaris dier gemeente, goed
gekeurd.
Z. M. heeft pensioen verleend: aan J. J. Naglé,
gewezen rijksveldwachter der 3de klasse te Zeven
bergen, ten bedrage van ƒ189 's jaars; en aaD G.
Houze, gewezen rijksveldwachter der 2de klasse
te Alkmaar, ten bedrage van f 179 's jaars.
Z. M. heeft aan H. A. J. van der Speek ObreeD,
op zijn daartoe geduau verzoek, eervol ontslag
verleend als plaatsvervangend kantonrechter te
Woubrugge.
TT IE K SS
en
hel GouverueoiCHl der Nationale Verdediging
Vervolg).
„Hel zijn lafaards, ellendigen Hoe! Zij willen
zich met die onbeduidende concessie tevreden
stellenFrankrijk zou daardoor onteerd zijn
Het zou dat niet dulden I" en zij schaamden zicli
zelfs niet die taal zelfs in 't aangezicht der ini-
nister6-zelven te doen hooren.
De leden der centrums, zij, die ik de zuivere
conservatieven noem, die veel talrijker waren dan
de volbloed-Bonapartisten, waren door vrees be
vangen. Maar zij verlangdeD vrede en aarzelden
niet daarvoor rond en open uit te komen. Wat
mij betreft, ik zeide tot de Ministers, die ik te
midden van het tumult outmoette„Laat u
door deze schreeuwers geen vrees aanjagenhoudt
u goedverdedigt de zaak des vredes en wij zul
len u kiachtig ondersteunen."
Er vormden zich toen talrijke groepen, waarin
men disputeerde, schreeuwde en waarin men el
kander uiet de vuisten dreigde. Zij, die oorlog
verlangden, waren oneindig minder talrijk maar
ongehoord heftig. Zij, die den vrede wilden
en dit waren al de leden van de centrums
maakten weinig opschudding; maar zij namen
mijn hauden in de hunnen en zeiden: „O, gij
zijt voor den vrede, welk een geluk Ondersteun
hem, mijnheer Thiers, wij zullen u helpen en
reken er op, wij zullen met u medestemmen
Dit tooneel duurde van des middags twaalf uur
tot zes uren en het zal mij nimmer uit het ge
heugen gaan. Ik kan er Diet aan denken, zonder
door verdriet te worden weggesleept.
Tegen het einde der zittiDg kwam men mij
mededeelen dat er aarzelende ministers waren
men zeide mij dat het noodig was te spreken en
dat ik misschien invloed op hen zou kunnen uit
oefenen.
Wij vereenigden ons met hen iu een der bu
reaux en daar bracht ik meer dan twee uren
met hen in een onderhoud door. Nimmer geloof
ik meer moeite te hebben aangewend om de
lieden te overtuigen; ik sprak met buitengewone
levendigheid; ik hijgde en baadde in 't zweet 1
Ik zeide aan die ministers dat, zoo zij wan
kelden, zij de dynastie deden te gronde gaan,
wal mij niet aanging, maar hen in hel bijzonder
moest ter harte gaan, lien, die geroepen waren
haar te verdedigen; dat zij ook Frankrijk zouden
te gronde richten, wat veel ernstiger was, en
dat ik voor mij daaraan geen oogenblik twijfelde.
Zij waren met hun vijveD, voor zoover ik mij
herinneren kan: de heeren Mége en Maurice Ri
chard, die men aanduidde, ik weet niet op wel
ken grond, als voor den oorlog gestemd, schenen
stil, weinig uitgelaten maar uochtaDS verward te
zijnde heeren Chevandier en Segris, die tot tranen
toe bewogeu waren, beloofden mij voor den vrede
te zullen sleminen en ik dacht dat zij woord
zouden houden de heer Segris, een uitstekend
man van veel geest, heeft de verdienste van on
troostbaar te blijven en van niet ineer te willen
terugkeereü op het wereldtooneel, waar bij zulke
groote onheilen heelt b.igewoond.
Wij gingen des avouds uiteen, diep getoerd en
ons uiet kunnende voorstellen dat men zich niet
zou tevreden stellen met de concessie van Pruisen
verkregen. Talrijke troepen liepen langs de bou-
levatds en wat ongehoord is, benden van politie
agenten liepen door de straten onder het geroep
van: „naar Berlijn! naar Berlijn!" De meer
derheid dei bevolking keurde die ontboezemingen
af. Ik zelf ging in een open rijtuig, met de heeren
Daru en Buifet door de straten en ik had de ge
legenheid mij te overtuigen van den staat van
zaken die zóó was dat de bevolking geenszins
begeerig was naar oorlog. Waoneer keizer Napo
leon ill dan ook, om zich te verontschuldigen,
hetzij hij zich vergist heeft of bedrogenis, beweert
dat Frankrijk hem tot den oorlog heeft aaDgezet,
treedt hij buiten de waarheid. WaDneer hij inder
daad den oorlog niet heeft gewild en tot zelfbe
houd slechts is geweken, dan is hij geweken voor
zijn partij en niet voor Frankrijk. Ik heb alles
gezieD en ik verzeker, met de hand op het hart,
dat Frankrijk den oorlog uiet heeft gewild. Eenige
mannen van het hof - en om volkomen waarheid
te zeggeD, moet ik er bijvoegen: eenige beurs
speculanten, trouwens zeer weinig talrijk, gevoe
lende dat de verkeerdheden van 1866 op de zaken
drukten en meenende dat een veldtocht van zes
weken voldoende zou zijn om hun speculatiën
te doen gelukken, zeideD: het is een onguDslig
oogenblik, eenige vijftigduizend man opgeofferd
en de horizon zal weer ophelderen; de zaken
zullen weer hun gang gaan." Maar dit waren
weinige uitzonderingen en ik herhaal: Frankrijk
wilde den oorlog niet! 't Is een partij, die ver
blind door eerzucht en onwetendheid, alleen oor
log verlangde; wij hebben hem aanvaard en
wij hebben verloren.
(Wordt vervolgd).