Donderdag 19 December. N°. 3947. A0. 1872. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per S maandenƒ8.00. Franco per poet...,n 8.85. Afzonderlijke No mm eren 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelƒ0.15. Grootere lettere naar de plaatsruimte die zij bealaan. Ken verblijdend, teekendestijds. Heo pleegt aan onze natie somwijlen gebrek aan energie te verwijten en den Jan-Salie-geest, die haar bezielt, in en buiten ons land te brand merken. Ten onrechte. Hij, die aandachtig het oog slaat op de grootsche werken, in de laatste jaren aan gevangen en voltooid, zal wel van die meening moeten terugkomen. Gedeeltelijk althans; want die geest waart toch hier en daar rond, en doet zelfs bij iedere onder- Dëming, die ons weder een nieuw monument van bouwkunde verschaft, zijn schadelijken invloed gevoelen. Ih dat geval neemt hij den vorm aau van rijks-, provinciaal- of gemeente-subsidie. Het is inderdaad een zonderling verschijnsel, dat tot den dag van heden particuliere krachten bijna altijd te kort schoten, om werken, van welken aard ook, tot stand te brengen, en men zich genood zaakt zag, zich tegen eene geldelijke vergoeding, of liever, gelijk men het euphonistisch noemde, ondersteuning, aan de dikwijls bezwaarlijke voor waarden van den subsidiegever vast te binden. Dit beginsel in het algemeen want er bestaan uitzonderingen, waarin geen andere uitweg dan subsidie mogelijk is tot bereiking van een bepaald doel te bestrijden en er op te wijzen, telkens wanneer een onderneming dit naar onze meening zoo gevaarlijk stelsel niet huldigt, achten wij een duren plicht. Als een verblijdend teeken des tijds vvenschen wij in korte trekken te schetsen, hoe thans in een der eerste handelsstedeu van ons land een lijnrecht tegenovergesteld principe den bloei eener kolossale onderneming zal waarborgen. Wij spreken van Rotterdam. Aan de aandacht vau den vreemdeling, die onze twee voornaamste nijvere handelssteden bezoekt, zal bet verschil in karakter tussehen beide wel niet zijn ontsnapt. Te Amsterdam: deftige grachten, waar nu en dan een enkele wandelaar den ernst en de stilte komt verstorenslechts in een beperkt gedeelte der stad sporen van handelsbeweging. Te Rotterdam daar entegen: overal gewoel en geraas, de kaden met goederen overladen, de doortocht belemmerd, iedere straat tot pakhuis ingericht. Bij het toenemend verkeer nu, waarin zich Rotterdam mag verheu gen, begon een dergelijke toestand allengs onhoud baar te worden. Wanneer men echter daarbij den invloed na gaat, dien het gelukken van den Waterweg, waar omtrent dagelijks meer geruststelling ontstaat, op het verkeer hebben zal, dan begrijpt men licht, dat reeds gedurende laügen tijd werd gedacht aan het inrichten van een terrein, om dit aan de belangen van handel en scheepvaart dienstbaar te maken. Reeds eenige jaren geleden werden dan ook door een combinatie met het bestuur der gemeente onderhandelingen aangeknoopt en het oog gericht naar gene zijde der Maas, waar de stad reeds op Fijenoord verschillende werkzaam heden deed verrichten. Allerlei omstandigheden vertraagden het tot stand komen der zaak, tot dat eenige maanden geleden de jeugdige, onlangs opgerichte Rotterdamsche Handelsvereeniging het geheele plan van de combinatie overnam en met kracht de onderhandelingen doorzette. Het gevolg was, dat Woensdag jl. in den Gemeenteraad een ontwerp-overeenkomst werd ingediend, die, door de zorg van den energieken president-directeur der Vereeniging, door een veeljarige onder vinding volkomen met de behoeften van Rotter dam bekend en evenzeer wakende voor het be lang der maatschappij, waarvan hij het hoofd is, als voor dat der gemeente, waaraan hij gedurende laDgeu tijd arbeid en moeite wijdde, beide con- tracteerenüe partijen gelijkelijk bevredigt en be voordeelt. Wij weoschen die overeenkomst niet in breede trekken na te gaan; het plan immers met kaart en adviezen der verschillende com missies is gedrukt en alom verkrijgbaar gesteld en wij nainen daarvan met belangstelling keDnis. Slechts wenschen wij er in de eerste plaats op te wijzeD, hoe Rotterdam, uiterlijk binnen 6 jaar, in-het bezit zal zijn van een uitgestrekt terrein, ter grootte van 24 hectaren, met haven of dok, bergplaatsen, entrepOt en al datgene wat voor handel en scheepvaart nuttig en noodig is. Een groot deel dier werken zal door de Handelsver eeniging worden aangelegd, ja zelfs is door een slotbepaling het uitzicht geopend, dat er krachtig zal worden aangedrongen om de concessie voor den spoorweg naar den Hoek van Holland, even zeer voor de vereeniging te verkrijgen, zoodat de geheele overzijde der Maas, door dezelfde maat schappij, onder dezelfde omstandigheden en met gelijke belangen geëxploiteerd, een schoone toe komst te getnoet gaat. Wellicht zou men tneenen, dat de stad, door het handelsterrein zelve te doen bebouwen en de exploitatie daarvan zelve ter hand te nemen, zich de wellicht daaraan ver bonden voordeelen had kannen voorbehouden. Doch de tijd dringt en in de behoeften van den handel moet noodzakelijk en dringend met spoed worden voorzien en er kan niet wel aan worden getwijfeld, dat zoo de gemeente als ondernemer optrad, de werken binnen 6 jaren zeker Diet zouden voltooid zijn, terwijl het financieel beheer daardoor zeker in den eersten tijd menige moeie- lijkheid zou opleveren. Men zou evenzeer de be denking kunnen opperen, dat de terreinen, die thans aan de Vereeniging worden afgestaan, later aanmerkelijk in waarde kunnen stijgen en het dus in het belaDg der gemeente zou zijn, zich niet daarvan te ontdoen. Of echter een dergelijke speculatie, aan een particulier geoorloofd, nu het een gemeente geldt gerechtvaardigd zou zijn, weuschen wij niet nader te beoordeelen. Waar wij vooral op wilden wijzen is op het feit, dat hier de afkeurenswaardige subsidie van rijk, provincie of gemeente, niet achteraan komt hin ken, en dat de Handelsvereeniging, wel verre van eenige toelage te ontvangen, integendeel aan de stad een zoodanige som betaalt, dat er, naar de meest ongunstige berekening, na voleindiging van alle geprojecteerde werken voor Rotterdam een zuiver overschot van 600,000 uit deze overeenkomst zal overblijven. Wij spreken nu nog niet eens van de onberekenbare indirecte voor deelen, die de stad uit het toenemend handels verkeer trekken zal. De geheele onderneming noemden wij een ver blijdend teeken des tijds, een navolgenswaardig voorbeeld van energie en zelfvertrouwen. Geluk kig voorwaar de gemeente, die een bestuur aan haar hoofd heelt, dat zóó goed haar belangen begrijpt en zooveel arbeid voor haar welvaart over heeft. Gelukkig de vereeniging, die ook door deze overeenkomst, wier bekrachtiging door ieder- eeo reikhalzend wordt te gemoet gezieD en aan wier aanneming niemand twijfelt, een glansrijke toekomst te gemoet gaat. Gelukkig eindelijk dat het uitnemend beginsel vangeen subsidie zulke voorstanders heeft gevondeD I LEIDEN, IS December. Men schrijft aan de N. Rolt. Ct. uit Amsterdam van den 16den dezer: Werd onlangs door de Remonstrantsche Broe derschap het besluit genomen, dat de godgeleerde kweekschool der Remonstranten van Amsterdam naar Heiden zal worden overgebracht, de laatste hoogleeraar der Amsterdarnsche kweekschool, de heer Joannes Tideman meende, dat zij niet de hoofdstad verlaten mocht, zoDder op eenigszins plechtige wijze te worden uitgeleid. In eene be langwekkende rede, bedeDnamiddag in het ge bouw van het Athenaeum Illustre gehouden, schetste hij met korte maar welgekozen trekken, wat de kweekschool te Amsterdam is geweest, en wat zij daar genoten heeft. De verdiensten van vele harer professoren op het gebied van godgeleerdheid en wijsbegeerte, de bescherming, die zij ten allen tijde van de regeeriDg der stad, de gunstige invloed, dien zij in haar betrekking tot het Athenaeum en de andere hier gevestigde godgeleerde seminariën ondervonden had, werden op waardige wijze herdacht. Een talrijk en zeer belangstellend publiek woonde deze afscheids- plechtigheid bij. Behalve de Amsterdarnsche pro fessoren, werden ook vele predikanten en leden der Remonstrantsche gemeenten in ons vaderland onder de aanwezigen opgemerkt; en zeker ver- eenigden zich allen in den weosch, aan het eind der rede met aandoening uilgesproken, dat de kweekschool onder leiding van den begaafden en geleerden Tiele een Dieuw tijdperk van bloei mocht tegemoet gaan. Kerkvoogden der Ned. Herv. kerk te Oud-Beier land hebben gedurende de jongste vacature van een predikant, allerlei personen, waaronder zelfs gewone arbeiders, uitgeDoodigd en toegelaten, om van den predikstoel zoogenaamde leerredenen te houden. Hierover door onderscheiden leden van de gemeente geklaagd zijnde bij het classicaal bestuur van Dordrecht, zijn zij door genoemd classicaal bestuur onderscheiden malen gewaar schuwd daarmede niet langer voort te gaan, en daar zij weigerden gehoor te geveD, eindelijk op éen na, (die terstond had gehoorzaamd) ontslagen uit hunne betrekking en vervallen verklaard van hunne kerkelijke rechten. Doch zonder zich hieraan ook in het minst te storen, gaan zij voort hunne gewone colletten in de kerk te houden, besluiten te nemen, stemmingen uit te schrijven en verder hunne betrekkingen in het openbaar waar te nemen. Thans zijn zij, bij deurwaarders-exploit, door den eenig overgebleven wettigen kerkvoogd aangemaand tot de overgave van boeken, beschei den en geld, op de kerk betrekking hebbende. Met belangstelling ziet men den afloop van dit kerkelijk rechtsgeding, dat weldra op burgerlijk rechtsgebied zal worden overgebracht, tegemoet. (IV. R. Ct.) In hare zittiDg van den 14den dezer heeft de Academie Royale ie Midicinc te Brussel, benoemd o. a. tot buitenlandsch eerelid den heer Donders, professor aan de hoogeschool te Utrecht; eD tot buitenlandsch correspondent, de heerenBoogaard en Heynsius, professoren aan de hoogeschool te Leiden, Snellen, professor aan de hoogeschool te Utrecht, en Hekmeyer, professor aan de vee- artsenijkundige school te Utrecht. De gemengde commissie voor de stenografie uit de beide Kamers der Staten-Generaal maakt be kend, dat de heer O. A. Steger, eerste stenograaf bij de Staten-Generaal, den 20sten Januari 1873 een vierden jaarlij kschen cursus voor stenografie zal openen. Ter nadere inlichting vervoege men zich bij den heer Steger, de Ruyterstraat, 14, te 's-Gra- venhage, van den 2den tot deo 18den Januari 1873. Bij Koninklijk besluit is aan de commissie uit de Staten van Groningen tot onderzoek der vraag of het in het belang der provincie wenschelijk is van het Rijk de registratierechten terug te vor deren, geheven vaD schadeloosstellingen wegens verminderde waarde van Diet aangekochte gron den en ter zake van werken door de provincie naar aanleiding vaD die onteigening uit te voe ren, machtiging verleend tot voortzetting harer werkzaamheden na de sluiting van de winter vergadering dier Staten in 1872. De Minister van Financiën maakt bekend dat bij hem ontvangen is eene som van 6, door een onbekende, als teruggave aan 's Rijks schatkist, ingezonden. O PJ W w 70 W 2 v O O W K* D 2> W s S.S d w. op CR* 8 g S g r s e s- CW CD 3 c SS* CD C? d Cie o JT cs CD CD 3 5" CD 5 D O o S3 3 51 o o 00 Oö CO Co CÓ ,C co oo Ifx "Vo d CO CÜ -a a C C) Ü1 O) O ,c co ia ia o c 00 3 CD CD O5 e o CT CL CD co cT - P 3 pt o O a o -t CD PT ?T CD CD O 0 5 3 e a 3 P O OQ £r119 CD 1 Cl _cc Q CL? cw cw va o ld O ClO Of CC I O -J CO O) O Üi O co O "o O to O O C7I O os "S3 p a, 3 ft 5 8- «o Q a {D P. fis <J3 O sr 9 o g ff»- Ci 1—1 to w O,^ O e; o 0 o *1 O b. V 2 s O co S oo J-75 cjf 5^ o co 'o 'o Oi O O h- co r't w o oo O Cc "co "co tf*- CO O O) f tw f m j-ï o to jsa cjt "o OO rfk O "co M r- O -1 CO CO R p o w ju en to 'o 'o o 'co CO O O O O o Uit dezen staat blijkt alzoo, dat de Nederland- sche Bank op 16 Dec. bij een muntmateriaal van ƒ111,192,580.65 voor eene som van 75,803,320.07' minder aan bankbiljetten in omloop had dan waar toe zij gerechtigd is, terwijl het muntmateriaal op zijne beurt 30,321,528.03 meer, bedraagt, dan in verhouding tot de schuldvorderingen tot dekkiDg noodig zou wezen. De officier-van-gezondheid der 3de klasse W. ScbooDdermark wordt met den lsten Januari aanstaande geplaatst bij het hospitaal der marine te Willemsoord. Z. M. heeft J. H. Kreuger en J. 0. Laddé, bei den te Amsterdam, als blijk van Zr. Ms. goed keuring en tevredenheid wegens de redding van een jongen uit het water aldaar, op 30 December 1871, toegekend voor ieder de bronzen medaille, ingesteld bij besluit van 22 September 1855, als mede een loffelijk getuigschrift. Z. M. heeft aan J. H. Thomsen, te Garmer- wolde (gemeente ten Boer), als blijk van Zr. Ms. goedkeuring en tevredenheid, wegens de redding vaD drie personen uit het water te Noorddijk op 19 November jl., toegekend de zilveren medaille, alsmede een loffelijk getuigschrift. Z. M. heeft benoemd tot kantonrechter te Hin- deloopen Mr. A. C. C. Folkersma, thaDS griffier bij het kantongerecht te Lemmer. Z. M. heeft aan Jhr. Mr. S. M. S. de Savornin Lohmau, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Januari 1873, eervol ontslag ver leend als rechter in de arrond.-rechtbank te 's Graven hage. Z. M. heeft aan Mr. J. Soutendam, op zijn daarte gedaan verzoek, eervol ootslag verleend als plaatsverv. kantonrechter te Delft. Z. M. beeft goedgevonden: den commissaris der loodseD, tevens ontvanger der loodsgelden te Maassluis, A. van der Gaauw, met den laatsten December dezes jaars, op zijn verzoek, eervol, uit genoemde betrekkingen te ontslaan, behou dens nadere toekenning van pensioen; met in gang vaD den eersten Januari 1873 te benoemen tot commissaris der loodsen, tevens ontvanger der loodsgelden te Maassluis, C. Borstlap Jzu., thans meter van den scheepsdiepgang te Rotterdam Z. M. heeft pensioen verleend ten laste van den Staat aan Pieter Traas, eervol ontslagen hulp onderwijzer te 's-Heer Arendskerke, ten bedrage van ƒ233 's jaars; Henricus Waijers, gewezeD hoofdonderwijzer te Diessen, ten bedrage van 290 's jaars; Pieter Papenhuizen, gewezen hoofd onderwijzer te Haastrecht, ten bedrage van 533 's jaars; Gerhardus Johannes Schott, gewezen hoofdonderwijzer te Wijk-bij-Duurstede, ten be drage van 586 's jaars, met intrekking van het pensiöen van 528 's jaars, hem verleend bij Kon. besluit van 29 Mei 1862. BINNENLAND. Haarlem, 17 December. Gisteravond werd al hier eene gewone vergadering van het Haarlem- sche departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gehouden. Voor het eerst had die bijeenkomst plaats in het door het departement gebouwde pas voltooide nieuwe lokaal in de Zijl straat. Zeer vele leden het departement telt er thans 348 waren tegenwoordig. De verga ring werd door den voorzitter, den heer A. C. Kruseman, geopend met eene gepaste en krach tige toespraak, waarin hij, De de leden welkom geheeten te hebben, in het eenvoudige, maar nette lokaal, vooral deed uitkomen wat het Haar- lemsche departement der Maatschappij sedert de oprichting gedaan bad om aau het doel van den stichter te beantwoorden. Zilveren medailles wer- deD uitgereikt aau G. vaD de We'eleriDg, D. Kok en T. Nieuwenhuizen, waarvan de eerste bij de firma Joh. Enschedé en Zonen, de beide laatsten bij de heeren Bleekendaal en Comp. vijftig jaren lang met ijver en trouw werkzaam zijn geweest. Den heer J. E. van den Arend, die bij den bouw van het nieuwe lokaal en oök bij vele vroegere gelegenheden zijne gaven en zijn ijver ter be schikking van het departement gesteld had, werd eene fraaije marmeren pendule met coupes als souvenir aangeboden. Gisteren is te dezer stede door de heeren Mr. H. Gerlings Cz., Dr. N. D. Sybrandi en Jhr. Q. Hoeufft, als commissarissen, en door den heer J. Stoel, als directeur, besloten, een begrafenis fonds op te richten, dat den naam zal dragen van „Noord-Hollandsch Begrafenisfonds" en ten doel heeft, bij overlijden van deelnemers aan de gerechtigden sommen uit te keeren van 500 tot 33, met vrije uitkeering bij overlijden van kin deren der deelnemers beneden den ouderdom van 8 jareD. Den Haag, 17 December. Id de heden gehou den zitting van den gemeenteraad zijn langdurige beraadslagingen gehouden over het voorstel van Burg. en Weth. tot het aangaan eener geldlee- ning ten bedrage van 1.700.000 van welke som een groot gedeelte in de eerste maanden van 1873 moet worden betaald. Die leening moet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1