ket gepropageerd", door enkele radicale drijvers. Hij ontkende dat de Nationale Vergadering met een beperkt mandaat zou zijn in het leven ge roepen en haar aanzijn te danken zou hebben aan den wapenstilstand, dus aan den vijand. Ver der verzette hij zich met nadruk tegen de vereen zelviging der radicalen met de republikeinscbe partij. De republikeinen, zeide hij, verschillen alleen van mij en mijne vrienden op het punt van den regeeringsvorm; er zijn er daaronder velen die ik acht en welke ik mijne vrienden noem; maar de radicalen zijn de vijanden der maatschappelijke orde, zij willen alles omver werpen, willen alles doen zwichten voor het re- volutionnaire argument van de overmacht en zijn de grootste vijanden der ware vrijheid. Hij staafde deze beweringen door aanhalingen uit de ge schriften van de woordvoerders der radicale partij, en beriep zich op het bestuur van den heer Gam- betta zeiven, waarbij, zooals bij beweerde, de vrijheid belemmerd en de uiting van deD volks- weDseb onderdrukt was. Hij eindigde met er op te wijzen dat hij zelf en zijne vrienden, oprechte en overtuigde voor standers der constitutioneele monarchie, zich on voorwaardelijk met opoffering van hunne eigene denkbeelden, bij de afspraak van Bordeaux had den nedergelegd, en dat zij dus eischten dat de andere partijen hun voorbeeld zouden volgen. „Wij," zeide hij, „hebben alle offers gebracht welke wij konden brengenwij hebben de ver wezenlijking onzer hoop uitgesteld; wij hebben met goede trouw onze ondersteuning en medewer king aan de regeering verleend wij hebben zon der voorbehoud den bestaanden regeeringsvorm erkend; maar twee dingen zijn er welke wij niet willen opofferende parlementaire vrijheden en de conservatieve belangen 1 Zoo daarom de door ons bestreden richting ooit de overwinning mocht behalen, zouden wij ons kunnen troosten in de gedachte dat wij er de slachtoffers van wierden, maar wij zouden ons nimmer kunnen vergeven, met haar medeplichtig te zijn geweest." De heer Louis Blanc vatte den handschoen voor de clericale richting op en beweerde dat juist bij haar de eigenlijke repubhkeinsche zin te vinden was. Hij wees verder op de gevaren van den voorloopigen toestand en tartte de meerderheid om daaraan ten einde te maken door een vorst te verkiezen. De verdeeldheid, welke bij zoodanige keuze de thans vereenigde meerderheid zou doen uiteenvallen, was, zeide hij, de eenige reden waarom die meerderheid zich met hand en tand tegen het nemen van een definitief besluit ten aanzien van 's lands regeeringsvorm verzette. Deze rede werd herhaaldelijk afgebroken door teekenen van afkeuring en uitroepen van de rech terzijde, waarop de linkerzijde met luide bijvals betuigingen antwoordde. Op verzoek van verschillende afgevaardigden en van de regeering werd daarop de voortzetting der beraadslagingen tot eene avondzitting, te 9 uren te houden, verdaagd. In de avondzitting heerschte eene zeer opge wonden stemming, welke bij herhaling tot uit barstingen kwam toen de heer Raonl Duval op nieuw het betoog leverde dat de beweging ten gunste der ontbinding door eenige onruststokers was opgezet, en door de voormalige leden der Commune van Parijs aangewakkerd werd. Hij trad mede in eene breedvoerige beschouwing van het beheer van den heer Gambettaom duidelijk te maken hoe door hem als dictator de vrijheid was onderdrukt, hetgeen volgens den spreker vooral bleek uit de ontbinding der gemeentera den, welke op den lOden Augustus 1870, dus tij dens de keizerlijke regeering de krachten miste om op de stemmingen invloed uit te oefenen verkozen waren, en op zijne weigering om het besluit der regeering van de nationale verdedi ging tot het uitschrijven van algemeene verkie zingen ten uitvoer te leggen. Nadat de heer de Royer als woordvoerder der (gematigde) republikeinsche linkerzijde reken schap gegeven had, waarom deze zich aan de beweging ten gunste der ontbinding had aange sloten, namelijk omdat de rechterzijde, de wet gevende bevoegdheid ter zake der constitutie der Nationale Vergadering erkennende, nalatig bleef om wijzigingen in de constitutie voor te dragen en dus alles op losse schroeven liet, verkreeg de minister Dnfaure het woord. De minister verklaarde dat de regeering de bevoegdheid der Nationale Vergadering om wij zigingen in de constitutie te brengen ten volle erkende, doch tevens inzag dat, vermits zij te midden van eene groote wanorde en zonder het bestaan van bepalingen omtrent haren duur ver kozen was, vroeg of laat de Vergadering zich zelve ontbinden moest, daar zij zich geene onsterfelijk heid mocht aanmatigen. Doch de bepaling van het oogenblik, waarop dit geschieden zou, hing van de Vergadering zelve af. Met nadruk kwam hij op tegen het uitgesproken denkbeeld, dat de be weging ten gunste der ontbinding moest aange merkt worden als een blijk dat de lastgever, de natie, den lastbrief herroepen had, welken zij aan hare lasthebbers had verleend. Langs den wet tigen weg verkozen zijnde kon de Nationale Ver gadering geen inmenging der natie in de uitoe fening barer functiën gedoogen, en had het volk geen ander middel om daarop invloed uit te oe fenen dan hetwelk het den 15den Mei 1818 be zigde, het onrechtmatige geweld. Na de vreeselijke rampen welke Frankrijk te doorstaan heeft gehad, na den langdurigen oor log met een buitenlandschen vijand en den meest gruwelijken burgeroorlog waarvan de ge schiedenis gewaagt, was het waarlijk niet te verwonderen, zoo ging de heer Dufauro ongeveer voort, dat de orde en rust nog niet volmaakt in de gemoederen hersteld waren. De bestaande spanning mocht echter niet toegeschreven wor den aan de eene of andere staatkundige partij, maar aan de omstandigheden. Op gelijko wijze, door tijdsverloop, zou ook, naar de overtuiging der regeering, de rust worden hersteld. Maar wilde men die rust hersteld zien dan behoorde alles vermeden te worden wat nieuwe spanning kon verwekken, dus vooral eene ontbinding der Naiionale Vergadering, en daarom meende de regeering dat, zelfs al waren de argumenten van de voorstanders der ontbinding juist (wat zij naar haar oordeel niet waren), het welbegrepen belang des lands eichte dat men deze teedere quaestie moest laten rusten. De redevoering van den minister, welke vele ironische terechtwijzingen jegens het radicalisme bevatte, vondjecn onverdeelden bijval bij de rech terzijde en de middenpartijen der vergadering. Nadat nog een paar afgevaardigden het woord hadden gevoerd, besloot de Vergadering met 483 tegen 196 stemmen ten aanzien der ingekomen verzoekschriften over te gaan tot de orde van den dag. Het was reeds half één des nachts toen dit besluit genomen werd, en de zitting werd daarna gesloten. Aan de besturen van de steden Fontaine- bleau en Nemours zijn door bet Duitsche gouver nement de gelden uitgekeerd, die zij voor de be zetting der Duitsche troepeu hebben voorgeschoten. Het Fransche garnizoen van Fontainebleau zal eerlang worden vermeerderd. Voor het Hof van Assises diende dezer dagen een treurige zaak. De weduwe van een apotheker, zekere Gilham, stond terecht met een vroeger minnaar, een jongeling, Thellier genaamd, be schuldigd van den echtgenoot der weduwe te hebben vergiftigd door strychnine, om zich van hem te bevrijden, ter vergemakkelijking hunner verboden liefde. Doordien elk der beschuldigden de schuld voor het geheele misdrijf op den ander laadde, kon de rechter den waren misdadiger niet treffen en moesten zij beiden worden vrij gesproken. België. De Echo du Parlement zegt uit zekere bron te hebben vernomen dat de luitenant-generaal baron de Chazal zijn ontslag aan den koning heeft ge vraagd en verzocht op pensioen te worden ge steld. Dit ontslag zou zijn oorsprong hierin vin den dat de chefs van het leger in de zitting van de Kamer, op 10 December, zijn aangevallen, zonder dat éen lid van de regeering is opgestaan om hen te verdedigen. Uit Gent bericht men dat een groot gedeelte der stad onder water staat. De schade is verba zend groot; in een eeuw herinnert men zich niet dat zulk een vreeselijke overstrooming heeft plaats gehad; huizen en tuinen zijn op sommige punten niet meer te bereiken; de werklieden der gas fabriek werken in het water. De nood is drin gend en onbeschrijfelijkeen comité heeft zich gevormd om hulp te verleenen. Gfi-oot-Iiritaimië. Men meldt uit Londen dat lady Doughty, jl. Donderdag-avond op het kasteel Tichborne is overleden. De ontslapene was de dochter van lord Arundel of Wardnur en huwde in 1827 met ba ronet sir Edward Doughty. Zij was tante over sir Roger Tichborne. Drie dagen voor haar dood, toen men haar einde zag naderen, heeft zij een in extremis ondergaan omtrent haar persoonlijke overtuiging nopens de identiteit van „sir Roger Tichborne." Duitsohland. Zaterdagavond is de vorst Bismarck, na een afwezigheid van bijna zeven uiaanden, te Berlijn teruggekeerd. Hij werd gisteren in een zeer lang durig gehoor bij den keizer toegelaten. Uit Berlijn meldt men dat de regeering thans tot de vaststelling van het verplichte burgerlijk huwelijk besloten heeft en het ontwerp daartoe aan den keizer weldra aanbieden zal. De conferentie der Duitsche ministers over de vaststelling van een algemeen wetboek voor burgerlijke rechtspleging, spoedt teneinde. Waar schijnlijk zal men nog in deze week tot de be ëindiging der onderhandelingen komen en daarbij de vraag vooral oplossenof er een rijks-burgerlijk gerechtshof zal zijn en zoo ja, of men dan een hof van cassatie volgens de Fransche of een een voudig hof vau appèl volgens de Duitsche wet geving zal in het leven roepen. Er is sprake van om de Duitsche mijl (7% kilometer) voor den kilometer als wegmaat te verwisselen. Iu een vergadering van den Bonds raad van 7 dezer zou daaromtrent een besluit worden genomen, doch toen staakten de stemmen. De oude gouden muntstukken, in Duitsch- i'and geslagen tot 1856, zullen allen worden inge trokken; het zijn de Pruisische Friedrichs-d'or, de Hannoversche pistolen en ducaten, de Keur- hessische pistolen en de ducaten van de voorma lige vrije stad Frankfort. TELEGRAMMEIV. Parijs, 16 December. Het resultaat in de zit ting van Zaterdag verkregen, heeft eene groote kalmte teweeggebracht en in de handelskringen de hoop zeer verlevendigd. Alle geruchten van wijzigingen in het Ministerie zijn onjuist. De heeren Thiers en de Minister van Justitie znllen heden de zitting der commissie-Dufaure bijwonen. Men vleit zich dat eene schikking met deze commissie dooor de zitting van Zaterdag jl. gemakkelijk zat gemaakt worden. Volgens de berichten uit Versailles heden avond ontvangen, heeft de rede van den heer Thiers in de zitting der commissie een buitenge wonen indruk gemaakt. De leden der commissie schijnen gezind om eene verzoening te bevor deren. De heer Thiers heeft reeds meer dan driedui zend adressen en verklaringen van sympathie ontvangen. De heer Thiers heeft in de zitting der com missie-Dufaure verklaard, dat hij met zijne bood schap aan de Nationale Vergadering niet had bedoeld de oplossing der quaestie „Republiek of Monarchie?" te provoceeren, maar alleen te wijzen op de noodzakelijkheid van op de toekomst te letten. Hij drong aan op de oprichting eener Tweede Kamer. De republiek zeide hij bestaat; dat is een feit; doch nu moet men óf haar omverwerpen, óf haar in staat stellen op den ingeslagen weg voort te gaan. Hij verlangde dat er een staat van zaken in 't leven zou worden geroepen, als waartoe de heer d'Audiffret eer gisteren heeft geadviseerd. Wanneer de commissie dat wilde, was Thiers het met baar eens. Hij wenschte vurig dat men tot eene goede verstand houding mocht komen. Ter bevorderiog daarvan zou het hem aangenaam zijn als de commissie, in plaats van hem enkel te hooren, met hem in overleg wilde treden. De commissie heeft zich met dit laatste denk beeld vereenigd en haar overleg met den heer Thiers zal alsnu overmorgen plaats hebben. Er zijn bedroevende berichten ontvangen aangaande overstroomingen, vooral van het stroom gebied der Loiré. De spoorweggemeenschap met Nantes is afgebroken. Het bestuur der Bank van Frankrijk heeft bekend gemaakt, dat het niet in staat is, om de in de oversi roomde streken be taalbare wissels op den vervaltijd aan te bieden en heelt de belanghebbenden opgeroepen, om ze op den vervaldag ter betaling aan te bieden. Weencn, 16 December. De grondtrekken der hervorming van het kiesstelsel zijn deze: Do leden van den Rijksraad worden benoemd bij recht- streeksche verkiezing. Hun aantal wordt met 120 vermeerderd. Elk district zendt één afgevaardigde. Ieder die kiesgerechtigd is voor den Landdag, is dit ook voor den Rijksraad. De verkiezing ge schiedt door middel van stembriefjes. Tot de be noeming wordt vereischt de volstrekte meerder heid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen. Het mandaat der afgevaardigden duurt zesjaren. Rome, 16 December. Naar men verzekert, is bij de Regeering concessie aangevraagd voor het aanleggen van een spoorwegnet ten westen van Venetië, waardoor Italië in nadere verbinding zal gebracht worden met Oostenrijk, Beieren en het Rijndal. De staatsinkomsten zijn in de elf maanden van dit jaar, vergeleken met hetzelfde tijdvak van 1871, met 128 millioen toegenomen. Bijna alle belastingen hebben tot deze vermeerdering bij gedragen. Bucharest, 17 December. De heer Vernescu, van de oppositie, heeft gisteren in de Kamer der Afgevaardigden de regeering geïnterpelleerd aan gaande de spoorwegquaestie. Hij stelde eene motie van orde voor, houdende dat de Kamer het ge drag der regeering in deze aangelegenheid af keurt; dat de overneming der spoorlijnen op 1 September in strijd met de wet is geschied, en dat de Kamer de garantie van staatswege niet erkent. Heden zal de discussie worden voortge zet. Er zijn nog twintig redenaars ingeschreven. Londen, 16 December. De Manchester Guardian verneemt uit Berlijn, dat Keizer Wilhelm tegen Mei tot een bezoek te St.-Petersburg is uitge- noodigd. De directeuren der Iersche Kathol, scholen weigeren het nieuwe reglement te onderteekenen of trekken hunne reeds gedane toestemming in, een en ander op last der bisschoppen en aarts bisschoppen. Lord Hartington, de minister voor de Iersche aangelegenheden, beelt, naar aanleiding daarvan, geweigerd hun de door het Parlement vastgestelde verhooging van jaarwedden uit te betalen. Men verzekert dat de heer Gladstone deze beslissing van lord Hartington ondersteunt. Beriyu, 16 December. De Spenersche Zeitung spreekt over het gerucht dat Bismarck den Pruisi- scheo staatsdienst zou willen verlaten om zich uitsluitend te kunnen wijden aan zijne functiën als Rijkskanselier. Er is zegt het blad van zulk eene verandering geen sprake. Wel wordt verzekerd, dat hij voornemens is als Minister president af te treden, maar nooit heeft hij gezegd, niet langer Pruisisch minister te willen zijn. Volgens verkregen informatiën blijft bij Minister van Buitenlandsche Zaken en komt er ook geen verandering in het verband tusschen het Pruisisch Ministerie en de Rijkskanselarij. Wiesbaden, 16 December. De Duiische kroon prins en kroonprinses zijn alhier aangekomen. Daar de ongesteldheid van den kroonprins nog niet geheel is geweken, was alle ontvangst ver boden. LAATSTE BEftlCHTE^i. De inaugureels Oratie van den Hoogleeraar H. G. van den Sande Bakhuyzen zal plaats heb ben op Vrijdag den 20sten December a. s. des namiddags te twee uren. Bij beschikking van 14 December 1872, afdee- ling Telegraphie, is door den Minister van Finan ciën, namens den Koning, tot wederopzeggens toe, aan het college van dijkgraaf en hoogheem raden van Rijnland vergunning verleend tot den aanleg en het gebruik van een electrischen tele graaf, tusschen het gebouw voor weerkundige waarnemingen aan de Oude Wetering, gemeente Alkemade en Alphen. (Per telegraaf). Den Haag, 17 December. De Tweede Kamer heeft heden de discussie over het hoofdstuk Financiën voortgezet. Onderschei dene sprekers voerden vóór den Minister nog het woord. Daarna heeft deze hen allen beantwoord wat het financieels betreft, daar hij de quaestie der weglating van nieuwe tractementen en ver hoogingen voor standplaatsen wenschte uit te stellen tot bij de afdeeling eerediensten en de voor gestelde amendementen. De Minister heeft zijne financieels gedragslijn verdedigd, zoo ook de reden opgegeven waarom hij, met het oog op voldoende middelen, medegewerkt heeft tot het hooge budget voor Oorlog. Tegenover den aan drang tot belastinghervorming, vroeg de minister of, na de verwerping van den incometax, iemand kon verwachten dat hij dadelijk met nieuwe hervormingsplannen zou komen. Hij wensebt tijd tot voorbereiding en zal geen inkomstenbelasting voordragen, evenmin belastingen afschaffen zon der equivalent. Een ontwerp tot herziening der huurwaarde van gebouwde eigendommen komt na het win- terreces in behandeling. De replieken der leden zijn daarop aangevangen. Den Haag, 17 December. Het Provinciaal Gerechtshof in Zuid-Holland heeft, bij arrest van hedeo, vernietigd het vonnis der rechtbank te Rotterdam, gewezen legen den brander F., be treffende den ongedekten vervoer van een fust gedistilleerd door zijne knechts, waarvoor hij als brander en meester verantwoordelijk is. Het Hof heeft, opnieuw rechtdoende, wettig en overtuigend bewezen verklaard, dat de knechts van F., den 2den December 1871, hebben gepleegd eene over treding van ongedekt vervoer van een fust ge distilleerd; den brander voor deze daad zijner knechts verantwoordelijk gesteld, en hem veroor- deold tot betaling van eene geldboete van C1438.95, of gevangenisstraf voor den tijd vau ééoe maand. Hedeumorgen had de treurige plechtigheid plaats der teraardebestelling van het stoffelijk overschot der beide slachtoffers van den beken den gruwzamen moord in den nacht van 13 op 14 December jl., te weten de 63jarige Mevr. de Wed. van der Kouwen, en van har6 dienstbode Helena Beeloo, 28 jaren oud. Beiden vonden hare laatste rustplaats op de begraafplaats Eik en Duinen. Duizenden hadden zich vóór het woonhuis bijeen verzameld en eene onafzienbare menigte volgde den lijkstoet, bestaande uit twee lijkwageus en eenige koetsen waarin bloedverwanten van bei den gezeten waren. Overal waar de stoet passeerde, stonden aan weerskanten de straten bezet met eene groote volksmenigte. Iedereen was blijkbaar diep be wogen. Slechts weinigen werden ter begraaf plaats toegelaten. De lijkkist, die de overblijfselen van de mees teres bevatte, werd het eerst in den nog pas voor drie jaren door haar aaDgekochten grafkelder nedergelaten; vandaar begaf men zich naar het algemeene graf, waarin het overschot van de in den bloei haars levens op zoo droevige wijze om gekomen dienstbode nederdaalde. Hiermede was deze taak volbracht, doch de afgrijselijke gebeurtenis blijft nog steeds het on derwerp van aller gesprek evenals de wensch tot het ontdekken van dader of daders algemeen. Z. D. H. Prins vou Wied is gisteravond te 8 uren per Rijnspoor uit Duitschland, wer- waarts hij voor eenige weken vertrokken is, in de residentie teruggekeerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 3