Woensdag 6 November. N°. 3910. A0. 1872. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden/3.00. Franco] per post3.85. Afzonderlijke Nommer»0.06. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. E»RIjrS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelƒ0.16. Grootere letters naar de plaatsruimte die zy beslaan. LEIDEV, 5 November. De firma's Previnaire C°., te Haarlem, de Heyder C°. te Leiden en J. A. Carp, W. Swin- kels, G. W. Kaulen C°. en P. F. van Vlissin- gen O', te Helmond, allen drukkers en ververs van katoenen goederen, hebben een adres aan de Eerste Kamer gezonden, waarin zij de Kamer verzoeken, het Indisch-tarief-ontwerp niet goed te keuren, als zijnde thans onbillijk voor den Ne- derlandschen producent. Thans reeds gaat een 'groot gedeelte van het voordeel, dat zij door de difl'erentieele rechten in Indië genieten verloren, omdat niet alle fabrieksbenoodigd heden, ge- lyk in Engeland, geheel vrij worden inge voerd. Zonder gelijktijdige opheffing dier in voerrechten, meenen zij, zou de afschaffing der differentieele rechten in Indië den Nederlandschen arbeider meer belasten dan den vreemdeling. Zij sommen de rechten op, die bij invoer van ons land geheven worden van de artikelen, bij druk kers en ververs in gebruik. Bij uitvoer worden die rechten bij katoenen stoffen wel gerestitueerd, maar dit veroorzaakt allerlei onkosten en verlies aan doek wegens het stempelen daarvan, terwijl bij gedrukte batiks, waarvoor de stukken aan lappen moeten gescheurd worden, de controleurs weigeren die later te erkennen, zoodat de fabrikan ten bij gebruik van vreeind katoen eerst 5 pCt. invoerrecht in Nederland en dan, volgens het ont werp, nog 6 pCt., evenals de vreemdelingen, in Iudië zullen moeten betalen. Wel zijn katoenen stoffen en eenige andere goederen in Nederland verkrijgbaar, maar om tegen den vreemdeling te kunnen concurreeren, moet de Nederlandsche fa brikant zijne artikelen geheel vrij kunnen koopen, Jiar, waar ze het voordeeligst te bekomen zijn. Bij de heden gehouden verkooping van Cokes op het Raadhuis alhier van partijen van 10, 50 en 100 hectoliters, waren de hoogste inschrijvin gen f 6,80f 2957 en de laagste f 5,70 28,50 en f 57. Bij de heden gehoudene aanbesteding voor 3000 wollen dekens door de Nederlandsche Handel maatschappij te Amsterdam, wareD de langste inschrijvers de Heeren Jan Zuurdeeg Zoon .alhier. De schouwburg was gisteravond) zooals te verwachten was, flink bezet en de verschillende raogen maakten werkelijk een goeden indruk op ons. Het blijspel de Paskwilschrijvers, door den heer D. Haspels uit het Hoogduitsch vertaald, beviel buitengewoon goed en algemeen, getuige het voort durend applaus, dat den vertooners ten deel viel. De eenvoudige inhoud van het stuk is deze: Een jong vorst regeert een der kleine Duitsche flaten en heeft met zijn troon ook de beambten 'an zijn voorganger in de regeering overgenomen; Hezen bedriegen hem, door geheel aan zijn zucht tot de jacht toe te geven, om dan „vrij spel" te hebben. De president van zijn ministerie is eigen lijk de man die regeert; hij benoemt ambtenaren ëq zet ze af naar hartelust; daardoor maakt hij alléén zijne familie en zijn omgeving gelukkig. INu is er een ODbekende die het schandelijke van deze handelingen aan de kaak stelt, door het schrijven van een paskwil, waarin hij den presi dent en zijn clique verschrikkelijk hekelt. Daar over is de trotsche en heerschzuchtige man hevig verbolgen; hij laat het paskwil overal opsporen en vernietigen. De vorst hoort ook van dat stuk en wil het lezen, en nu wordt door Adelgunde, de dochter van den minister, een ander paskwil geschreven, dat duidelijk en alleen den vorst ziju verwijt. Maar wie is nn eindelijk de schrijver van 'l paskwil? Er zijn op een oogen- itilik vier schrijvers, uiaar de ware man komt ten otte aan den dag; de vorst ontdekt het bedrog Kn zijn raadsmao, maakt kennis met het origi nele paskwil en verwijdert den president en fijn aanhang uit zijn kriüg, terwijl hij de ge pleegde onrechtvaardigheden herstelt. De heer Rosier Faassen, een ambtenaar, die verdacht wordt de paskwilschrijver te zijn, was meesterlijk in éen woordelke uitdruk king, elke gesticulatie was blijkbaar over dacht en daarom ook onverbeterlijk. Hij stelde den Hofraad Haülein voor de voornaamste en waardigste figuur in dit blijspelhij is een ver mogend en gelukkig man, die met zijne dochter Hermine gelukkig en tevreden leeft. Hij hoort ook van het paskwil spreken en door allerlei Omstandigheden wordt hij als de schrijver daar van beschuldigd en gevangengenomen. Vooral het oogenblik waarin hij het paskwil ontleedde en de personen noemt die er in bedoeld worden, was uitstekend, eenig schoon. Men spreekt wel eens van een goed komiek, maar hier blijkt het dat Hanlein Faassen ziet zich niet gaarne ge drukt een groot komiek is. De heer Haspels als Vorst was, vooral in den beginne, zeer goed; de heer van Beek als Pre sident, vrij gelukkig; Mevr. Faassen van Velsen allerliefst; de heer Bruyn als Hamm stijf en on gemakkelijk; de heer Bigot als von Fink zooals altijd: natuurlijk. Mevr. M. Valois als Hermina, het spijt ons dat wij het zeggen moeten, zonder eenige schildering of kleur, ongevoelig; zij gaf niets terug van het lieve dat in deze rol gelegen is; de heer Pietersen, als Reinout Doorn, stijf en houterig; in alle verliefde rollen speelt hij zoo, dat alle jonge meisjes hem voor een onaange naam galant moeten houden. Mevr. Bruyn-Sablai- rolles, als Hedwig, was uitnemend lief, terwijl de drie andere personen te onbeduidende rollen hadden om uit te komen. Het blijspel de Paskwilschrijvers was een goede introductie voor het abonnement. De aardige Vaudeville De weg tot het hart is zeker aan velen bekend; het werd door de vier daarin voorkomende personeu zeer goed gespeeld. Het publiek was in alle opzichten tevreden en gaf daarvan ruimschoots blijken. Gisteravond was het voor de oudstrijders van de Citadel een ware feestavond. De vereeniging van het Metalen kruis, afdeeling Leiden 2de Sectie, gaf in het lokaal Rijnland hare jaarlijksche feest viering. De leden, 42 in getal, waren allen niet hunne dames en eenige genoodigden tegenwoordig. De president opende het feest met een kort maar krachtig woord en gaf daarin zijne dankbaarheid te kennen dat hun slechts éen lid door den dood was ontvallen; met genoegen wees hij er opdat kameraadschap de grondzuil der vereeniging was en bleef. De geheele feestviering werd afgewisseld door het zingen van liederen, voor dezen avond ver- vaaidigd en door een zeer geanimeerd bal. In de pauze werden hartelijke feestdronken uitgebracht op den Koning, het vorstelijke huis, het vaderland, het leger enz. en werd aan de vervaardiger van den liederenbundel het eere-lidmaatschap aange boden. De feestviering kenmerkte zich door harmoDie; de Voorzitter uitte bij het scheiden den weDSch, dat de Voorzienigheid nog vele jaren de leden der vereenigiDg mocht sparen. Het feest duurde tot laat in den nacht. Daar la Favorite te 's-Gravenhage over 't alge meen met veel succèsis opgevoerd, maken wij het publiek attent op de voorstelling van dat stuk, die morgenavond alhier zal plaats hebben. Men schrijft ons uit Schotland. „Gisterochtend (30 October) kwamen de jagers van Northumberland en Berwickshire bijeen op het groote grasperk voor het vorstelijk kasteel van de markiezin van Waterford, „Ford-Castle" genaamd, waar H. M. de Koningin der Neder landen thans vei blijf houdt. Niet alleen de vele aanzienlijke gasten, thans op het kasteel vereenigd, maar eeue breede schaar van voorname heeren en dames, minstens ten getale van 500, namen te paard of in rijtuigen van allerlei aard en zelfs te voet, aan deze samenkomst deel. Verleden jaar toen lord Wemyss voor het laatst in Berwickshire en Northumberland jaagde, was de heer Askew van Pallinsburn als de kouing der jagers begroet, en zelden had men in die aan wild zoo rijke streken eene schitterender jacht gezien. ^Ofschoon het weder des morgens somber en regenachtig was en het den geheelen nacht hard geregend had, klaarde de lucht genoegzaam op om een prachtig jachtweder te doen verwachten; de grond was echter zoo drassig en glibberig, dat het rijden daarop voor den besten ruiter bezwaar lijk was. Nergens wellicht aan de Engelsche gren zen is eeD liefelijker landschap te vinden daD dat zich uit de antieke vensters van Fort-Castle voor het oog vertoont, met de langzaam stroomende Till, welke zich in het dal verliest, en het ver wijderde Cheviot-gebergte, dat het geheel be grenst, terwijl het vermaarde slagveld van Flod- den daartusschen in gelegen is. De bijeenkomst was op elf ureu bepaald, maar lang vóór dien tijd zag men gansche scharen van ruiters zich in de richtiDg van het kasteel bewegen, gevolgd door rijtuigen, chaisen en zelfs boerenwagens. Het geheele district was op de been en allen schenen er een feestdag van te willen maken. Nadat al de deelgenooten van de jachtpartij zich verza meld hadden, verliet de stoet het kasteel iets over elf uren en wendde zich naar de „Ford-Common," ongeveer eene mijl oostwaarts van het kasteel gelegen. Daar liet weldra Morgan, de opper jagermeester, zijne honden los en weinige minu ten daarna gal hun gehuil te kennen, dat zij den vos op het spoor waren. De vos droog door hunne gelederen heeD, maar werd teruggedreven, door de groote massa voetgangers, die in groepen over de heuvels verspreid waren en zocht daarop in de richting der kolenmijnen een goed heen komen, doch werd ten slotte volkomen omsin geld en afgemaakt. Hare Majesteit onderhield zich gemeenzaam met den heer Askew en toonde veel belangstelling iD diens talrijken en kostbaren koppel honden, wier namen zij verlangde te we ten enz. In de bosschen van Ford werd een tweede vos opgejaagd, die echter wist te ontkomen. „Den vorigen dag had H. M. de Koningin in gezelschap van hare gastvrouw en eenige voor name gasten een bezoek gebracht aan de model scholen in het dorp Ford, door de markiezin van Waterford gesticht. De beschilderingen der muren, door de markiezin zelve uitgevoerd, werden met groote belangstelling bezichtigd. In den loop van dien dag had H. M. een boom geplaDt, ter her innering aan haar bezoek aan Ford gebracht. „Er werd daarop een allerbekoorlijkste rijtoer naar „Flodden-Hill" gemaakt. Heden zal Hare Majesteit te één uur met een extra trein van Cornhill-station naar Berwick vertrekken, om al daar den express-trein naar Edinburgh te nemen, welke naar Keir, de residentie van sir William Stirling Maxwell, den president-curator der Edin- burgsche Universiteit, zal voeren. „Algemeen gewaagt men van de heuschheid der Koningin en vaD de veelzijdige kennis, waar van zij in den omgang blijk geeft." (H. Ct.) In het Deensche Weekblad voor Artsen leest men het volgende over de cholera. Reeds lang is het een algemeene bekendheid dat de groote Hin- doesche en Mahomedaansche pelgrimstochten veel invloed op de verspreiding der cholera uitoefe nen, en herhaalde malen heeft men eene epide mie waargenomen na zulk eene opeenhooping van menschen in eene der heilige steden van Indië, Perzië of Arabië. Tot nog toe heeft men echter uitsluitend het oog geslagen op de pelgrims tochten in Azië, en niet bedacht, dat soortgelijke bedevaarten in Rusland plaats hebben, die voor Europa ten aanzien der uitbreiding van de cho lera allerwaarschijnlijkst eene even gewichtige rol spelen, als de Aziatische pelgrimstochten. In Kiew heeft men ontdekt, dat de jaarlijksche bedevaarten naar die stad altijd gelijktijdig inval len met aldaar regelmatig terugkeerende gevallen van cholera. De opeenhooping van menschen en de ongunstige toestand der hygièue, waaronder zij leven, kunnen deze jaarlijksche cholera-epide- miën verklaren. Kieuw, de heilige stad der Russen, is jaarlijks de verzamelplaats van eeD groote me nigte geloovigen uit alle deelen van het Russi sche keizerrijk; het grootste gedeelte daarvan vindt een onderkomen in het klooster Pechers- koi, waar de opeenhooping zeer groot en alles uit het oogpunt der gezondheid zeer slecht is. De pers is nu begonnen daarop de aandacht te vestigen, doch zij moet op dit punt voorzichtig te werk gaan, omdat de boeren en de inwoners dier plaats zeer aan die godsdienstige gebruiken gehecht zijn. Wat hier van Kiew gezegd wordt, geldt even zeer van de talrijke andere heilige plaatsen in Rusland, die zulke pelgrimstochten tot zich trek ken en welke het Russische volk ijverig bezoekt, deels wegens de geestelijke voordeelen, die men daarvan wacht, deels wegens den aangeboren lust voor reizen, dien de Russen van hunne Skytische voorvaderen schijnen geërfd te hebben, en die nu, na de opheffing der lijfeigenschap, waardoor de Russische boer aan zijn grond gebonden was, met vernieuwde kracht schijnt opgewekt te zijn. De bevolking trekt op die wijze van de uiterste grenzen des Rijks midden door het land heen, nu eens als veldarbeiders met de groote spoor wegen, die in de laatste jaren totstandkwamen, dan weder als leden der tallooze pelgrimstochten die zich, zonder gevaren te duchten, te voet van de eene heilige plaats naar de andere begeven. Op een en ander verdient de aandacht wel gevestigd te worden, voornamelijk daar Rusland thans door zijn spoorwegnet, dat de westkust der Zwarte Zee bereikt, en door eene directe stoomvaartverbinding met den Kaukasus, die wederom met spoorwegen aan Perzië verbonden is, in onmiddellijke aanraking met dat land ge komen is, waar de Aziatische cholera thans bijna endemisch schijnt te zijn. Wij lezen in n°. 1 van de Landverhuiier, een nieuw maandblad, ter bevordering der emigratie naar Minnesota, het volgende: „Minnesota is groot; het is zevenmaal grooter dan ons geheele Nederland. De meeste bewoners zijn natuurlijk Amerikanen; er zijn echter ook vele Scandinaviërs en Duitschers, om van andere nationaliteiten niet te spreken. Nu is het zeker wenschelijk, dat de Nederlanders in eikaars nabij heid blijV6D kan het zijD, dat zij zich in ééDe koloüie vereeDigeD. Om dit te kunnen doen, moet er gelegenheid zijn, eene groote uitgestrektheid vruchtbaar land tegen een lagen prijs te koopen, mits dit land kort bij een spoorweg gelegen zij. In een volgend nummer zullen wij spreken over de wijze, waarop men iD Amerika land kan koopen. Wij zullen dan aantoonen, dat het 't best is onderhandelingen aan te knoopen met een der spoorwegmaatschappijen, die in het bezit zijn van groote uitgestrektheden lands, haar door het gouvernement afgestaan. Onder deze komt in de eerste plaats in aanmerking: de Northern Pacific spoorwegmaatschappij. Deze spoorweg loopt van het westeinde van het Boven meer, waar thans de stad Duluth ge bouwd is, dwars door het middengedeelte van Minnesota. Hij zal worden voortgezet door ge heel Amerika, en eindigen aan de Stille Zuidzee. De landen van deze maatschappij beslaan alleen in Minnesota eene oppervlakte van éen millioen 326 duizend bunders. Het gedeelte, dat ten westen van de Mississippi ligt, muDt uit door vruchtbaar heid. De grond is hier goedkooper dan elders, omdat de maatschappij het volle eigendomsrecht van dit land eerst sedert kort verkregen heeft. Groote dorpen of dicht bewoonde streken, waar de groDd natuurlijk hoog is in waarde, worden er dus nog niet gevonden." De heer Cohen Stuart, secretaris van het Comité van 1863 voor de Noord-Hollandsch-Friesche spoor wegverbinding (Leeuwarden-Hoom-Alkmaar- Amsterdam), verklaart in een ingezonden stuk in de Alkmaarsche Courant, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, bij missive van 20 Octo ber 1.1., aan genoemd Comité eeD concept heeft gezonden der voorwaarden, waarop de Regeering bereid is de concessie voor die spoorwegverbin ding aan het Comité te verleeneu. De 1ste luitenant bij het corps mariniers M. R. E. Alm, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië, en van daar wegens langdurig ver blijf den 29sten October jl. in Nederland terug gekeerd, wordt met dat tijdstip ter beschikking gesteld van den commandant van gemeld corps. Bij beschikking van den Minister van Marine wordt, tengevolge vaD het opheffen der quaran taine te Statenzijl, de heer A. Smith, visiteur der quarantaine aldaar, met den lbden dezer eervol ontheven van de waarneming dier betrekking. Z. M. heeft aan den heer Pb. Alard, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als Nederl. consul te Duinkerken, onder dankbetuiging voor de door hem bewezen diensten, en als zoodanig benoemd den heer Ingelet. Z. M. heeft pensioen verleend aan: Mr. L. J. Nepveu tot Ameyde, gewezen pres. der arr.-rechtb. te Groningen, ten bedrage van f 1533 'sjaars; J. L. de Groot, gewezen Rijksveldw. teBerlicum, ten bedrage van f 141 'sjaars; en P. Walraven, gewezen Rijksveldw. te Ueinkenszand, ten be drage van f 187 'sjaars.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1