Maandag
14 October.
SPANJE'S SOCIALE TOESTAND.
r. 3890.
A°. 1872.
STADS-BERICHTEN.
Feuilleton vau liet „Leidsch
Dagblad".
LEIDSCH
DAGBLAD
E*RIJTS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ8.00.
Franco per poat„3.85.
Afzonderlijke Nommenn °-05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor lederen regel0.1B.
Grootere letten naar de plaatsruimte die beslaan.
Ter Gemeente-Secretarie is in druk, tegen be
taling van -10 cents, verkrijgbaar de Memorie van
antwoord van Burgemeester en Wethouders op
het Algemeen sectiën-verslag omtrent de gemeente-
begrooting voor 1873.
Lelden, 12 October.
Gedurende deze week zijn alhier in het Werk
huis opgenomen van 107 tot 115 volwassen per
sonen en van 33 tot 50 kinderen.
In de zitting der Kamer van Koophandel en
Fabrieken te 's-Gravenhage is o. a. besloten om
aan de Kamer te Winschoten op haar verzoek
om ondersteuning van haar adres aan den Minis
ter van Financiën, om afschaffing der patent
belasting, te kennen te geven, dat hoezeer de
Haagsche Kamer de wenschelijkheid dier afschaf
fing beaamt, zij bet tegenwoordig oogenblik niet
geschikt acht om daartoe bij de pas opgetreden
regeering stappen te doen.
Van den Minister van Justitie is het volgend
schrijven aan de besturen der strafgevangenissen,
huizen van verbetering en opvoeding, huizen van
verzekering en huizen van arrest uitgegaan
„Naar aanleiding van de circulaire van mijnen
ambtsvoorganger, dd. 14 Juni 11., N'. 110, is door
de besturen der strafgevangenissen, huizen van
verbetering en opvoeding, huizen van verzekering
en huizen van arrest, nagegaan, welke uitgaaf
vermoedelijk zou moeten worden gedaan, om de
ontslagen gevangenen buiten bezwaar hunner
uitgaanskas naar hunne laatste woonplaats te
doen terugkeeren.
Uit hunne berichten blijkt, dat de kosten jaar
lijks ongeveer f 6000 zouden bedragen.
Algescheiden van het geldelijk bezwaar bestaat
tegeu het algemeen toepassen van den maatregel
bij mij deze bedenking, dat dientengevolge reis
geld ook zou worden verstrekt aan personen, die
over eene welvoorziene uitgaanskas te beschikken
hebben.
Ik heb evenwel geen bezwaar, dat aan bet
voorstel van het Nederlandsch genootschap tot
zedelijke verbetering der gevangenen in zooverre
gevolg worde gegeven, dat, met afwijking van de
aanschrijvingen van den Minister van Binnen-
landsche Zaken van 7 Maart 1832 en 28 Januari
1835, 6de afd., n°. 209 en 100, het verstrekken
van reisgeld aan ontslagenen eenigszins worde
uitgebreid, door ook aan personen, die eene ge
ringe uitgaanskas en geene andere middelen be
zitten, eene tegemoetkoming in de reiskosten te
verleenen, wanneer daartoe naar het oordeel van
regenten, op grond van bijzondere omstandig
heden, redenen van billijkheid zijn.
Van eene tegemoetkoming als hier bedoeld, be-
hooren echter uitgesloten te blijven de vreemde
lingen, die door de zorg der politie over de gren
zen des Rijks worden gebracht.
Ik- verzoek mitsdien de besturen van de straf
gevangenissen, huizen van verbetering en opvoe
ding, huizen van verzekering en huizen van
arrest, om voor het vervolg de verstrekking van
reisgeld in dien geest te regelen, doch daarbij
tevens in acht te nemen, dat geene hoogere te
gemoetkoming dan van 15 a 20 cents per uur
afstands mag worden toegelegd."
Ten gevolge der adressen van rijksve'dwachters
aan de Hooge Regeering, om verhooging hunner
jaarwedden, zullen, naar men verneemt, deze
ambtenaren met nieuwjaar eene vermeerdering
van f 50 ondergaan en alsdan de jaarwedde f 425
bedragen.
Als eene curiositeit doch ook tevens als een
bewijs hoe menigeen de wettelijke voorschriften
begrijpt en minacht, meldt men ons dat een paar
dagen geleden aan een geineeute-secretarie een
sterfgeval werd aangegeven, waartoe door den
geneesheer, die den patient behandeld had, ter
opvolging van art. 5 der wet van 1 Juni 1865
(Stbl. n°. 60) het navolgende briefje werd inge
zonden: „De ondergeteekende is overleden aan
„de gevolgen van Enduratio Ventricule."
De directeuren der vennootschap Nederland heb
ben aan de onderteekenaars van den brief, hun
toegezonden naar aanleiding der onlangs te Am
sterdam gehouden bijeenkomst van belanghebben
den, geantwoord met eene verwijzing naar het
algemeen bekend gemaakt rapport door eene com
missie van onpartijdige personen uitgebracht over
den toestand der vennootschap, en zulks ten gevolge
van stappen door belanghebbenden in Groningen
gedaan. Tevens verklaren directeuren zich bereid
steeds ten kantore alle vereischte inlichtingen te
geven.
Ook mevr. C. R. A. Sprenger, te Oost-Cappelle
(Zeeland), is door den Koning van Pruisen met
het Kruis van Verdiensten gedecoreerd.
Blijkens het algemeen verslag over den toe
stand van het instituut voor doofstommen te Gro
ningen, bedroeg de ontvangst over 1871 van die
inrichting f 69.051,51% en de uitgaven 68.775,59,
derhalve eene meerdere ontvangst van 275,92%
Ofschoon dus de financieele toestand gunstig is,
moet toch worden opgemerkt, dat het bedrag der
contributiën vau de leden jaarlijks vermindert. In
de rekening van 1870 bedroeg die post f 12,962,5714,
in de tegenwoordige 12.665,34%, en dus nu min
der 297,23. Toch ontving de inrichting tal van
blijken van belangstelling. Immers, 11.184,60%
werd ontvangen aan legatenen 2.990,54 aan
giften. Voor levensmiddelen is op de rekening
uitgetrokken 15.851,v6fe, voor bezoldigiug van
personen, aan de scholen verbonden, f 14.999,'79.
Het aantal kweekelingen aan de iurichtiug be
draagt 168; van welke 88 jongens en 80 meisjes.
Het aantal leerlingen gedurende het 82jarig be
staan van het iustituut bedraagt 1122, van welke
887 als bekwaam om in de maatschappij te ver-
keeren werden ontslagen.
Men schrijlt aan de Standaard uit Gouda:
De toestand van het stoomgemaal alhier draagt
het zijne bij tot den ongunstigen waterstand van
Rijnland. Reeds zijn duizenden aan de verbete
ring van het Goudsche stoomgemaal besteed,
en naar men zegt zullen er nog duizenden noo-
dig zijn om het weder terug te brengen tot de
vroegere constructie, aangezien de verbeterde geen
doel treft.
De klachten over de vele moeielijkheden die
de schipperij ondervindt, tengevolge van de af-
sluitingswerken in het T, blijven aanhouden. Nu
weder heeft de beurtschipper H. van Eyken, va
rende van Zwartsluis op Amsterdam, jl. Zaterdag
een langdurig oponthoud en groote vertraging in
zijn afreis gehad, door de aanwezigheid der daar-
liggende zandschouwen. Een beter toezicht op
het vervoer dier schouwen zou in het belang der
schipperij zeer wenschelijk zijn. Standaard
Wij lezen het volgende als ingezonden in de
iV. R. CU
Wie kent niet, hetzij door eigen aanschouwing,
hetzij door anderer mededeeliug, de heerlijke en
vruchtbare streken van dat gedeelte der provincie
Noord-Brabant, waarin het klooster van St. Agatha
gelegen is?
Aan dat klooster zijn, gelijk ieder weet, uitge
strekte vaste goederen verbonden, die met do ge
bouwen staatseigendom zijn. Deze goederen zijn
in 1862 door twee deskundigen, die daarmede
negen-en-vijftig dagen bezig zijn geweest, geschat
op eene waarde van ongeveer vijf tonnen gouds.
Tengevolge van de rijzing der waarde van den
grond in de laatste tien jaren, moet deze schat
ting echter, met het oog op den tegenwoordigen
toestand, ongetwijfeld te laag geacht worden.
De kloostergeestelijken hebben al deze goede
ren sinds jaren in pacht, voor eene som van niet
meer dan 1700. Die bezitting brengt dus aan
den Staat hoogstens eene rente op van ongeveer
1/3 pCt.
Meer dan eens heeft de regeering, gelijk het
belang van den Staat dringend vorderde, besloten
die goederen te verkoopen, maar telkens is het
bij voornemens gebleven. Ook in de Tweede Ka
mer zijn die kloostergoederen meermalen ter
sprake gebracht; het eerst, voor zoover ons be
kend is, in de zitting van 1853 en het laatst in
die van 1863 op 1864. Toen was men zelfs zóóver
gekomen, dat de Minister van Financiën aan
de vertegenwoording een ontwerp van wet
kon voordragen, regelende eene dading tusschen
het Rijk en vier van de toenmalige klooster
geestelijken van St.-Agatha. (Dit ontwerp met de
Memorie van Toelichting is te vinden op bl. 1037,
het voorloopig verslag der commissie van rappor
teurs over dit ontwerp op bl. 1638, en de Memorie
van Beantwoording op bl. 1837 van de bijlagen
van het verslag van de handelingen van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal over 18631S64). In
weerwil van dit alles is deze wet, die zooveel
aan taxatie gekost had, en waaraan in het belang
van 's rijks schatkist zulk eene dringende behoefte
bestond, niet verder in behandeling gekomen.
Inmiddels blijven de kloostergeestelijken van
St.-Agatha in het genot van die aanzienlijke be
zittingen, tegen eene pacht van f 1700.
Wij vragen of die toestand, zoo strijdig met het
algemeen belang en met alle recht en billijkheid,
welke verbieden, enkelen ten kosten van allen
te bevoordeelen, langer mag voortduren; en uiten
den wensch, dat de tegenwoordige Minister van
Financiën deze zaak ernstig onderzoeke, om
daaraan zoo spoedig mogelijk een einde te maken.
De Koninklijke Academie van Wetenschappen,
afdeeling letterkunde, houdt Maandag aanstaande
te 12 uren 15 min. hare gewone maandelijksche
vergadering. Onderwerpen van behandeling: „Over
de grenzen der staatsmacht," bijdrage van den
heer Opzoomer; „De dijkgraaf Hattem wegens
eene dijkgave in 1414 gedaan, met kerkelijk recht
vervolgd te Oldenzaal, Keulen, Constans en Rome,"
mededeeling van den heer Sloet.
Z. M. heeft aan de commissie, benoemd om de
behulpzame hand te bieden aan de Nederlandsche
inzenders voor de internationale maritieme ten
toonstelling, te Napels in 1870 te houden, en om
tevens de Nederlandsche regeering bij die ge
legenheid en bij het daarmede verbonden congres
te vertegenwoordigen, overeenkomstig het daartoe
door haar gericht verzoek te ontbinden, en aan
de leden, met dankbetuiging voor de vervulling
van de bun opgedragen taak, een eervol ontslag
te verleenen.
De belanghebbenden worden verwittigd, dat de
verzending der voor Portugal bestemde correspon
dentie door tusschenkomst der Spaansche post-
ministratie tijdelijk wordt opgeheven.
Dientengevolge blijven echter nog de navolgende
gelegenheden tot correspondentie met Portugal
bestaan: over België, briefport 35 cents, Duitsch-
land, 25 ets. en Frankrijk, 40 ets. per 10 gram,
en over Engeland, briefport 40 ets. per 15 gram.
Op het adres der brieven enz. is de weg, waar
langs de verzending verlangd wordt, aan te duiden.
De Minister van Oorlog heeft bepaald dat aan
adspiranten bij de stafschool, die zulks mochten
verlangen, vrijstelling zal worden verleend van
het bijwonen van exercitiën en verdere oefeningen,
vau den dag dat bij het corps de aanschrijving
wordt ontvangen dat zij tot het examen zullen
worden toegelaten, tot na afloop van dat examen.
De Minister van Financiën maakt bekend, daj
bij hem ontvangen is een muntbiljet groot f 10,
door een onbekende, onder het postmerk Eind
hoven, dd. 10 dezer, tot voldoening van vermoe
delijk te weinig betaald successierecht ingezonden.
Het Staatsblad n". 98 behelst het Kon. besluit
van 29 September 1872, tot wijziging van het
Koninklijk besluit van 19 Juni 1872 Staatsblad
n°. 80), houdende nadere regeling van de attri
buten der kantoren te Delfzijl, Termunterzijl,
Langakker- of Nieuwe Schans, Groningen en Oude
Pekela.
UIT HKT EKGELSCH.
Vervolg.)
Reizen is niet binnen hun bereik, samenleving,
in de Engelsche of Fransche beteekenis, evenzeer.
Want hoewel zij grooten invloed op de vrouwe
lijke familieleden uitoefenen, zoo door de biecht
als anderszins, nemen zij toch geen deel aan het
gezellig leven, zooals de geestelijkheid van ons
vaderland. Een Spaansche bisschop leeft alleen,
in zijn somber oud paleis, met een paar geeste
lijken, die des avonds een kaartje met hem spe
len. Een Spaansche priester slijt zijn leven in
fijne woning en troost zich met de sigaar, die
de etiquette hem verbiedt in het openbaar te
rooken. Hunne landgenooten bezoeken intusschen
koffiehuizen en schouwburgen of houden bijeen
komsten, vooral merkwaardig om het volslagen
gemis vau amusementen of ververschingen. Alles
dringt den priester terug binnen de grenzen van
zijn beroep, in de strengste beteekenis van het
woord, en vandaar zijn bekrompen kasten-geest
en zijn streng ultramontanisme.
Daarenboven is hij zeer arm, want de Staat
is altijd ten achteren met zijn tractement; ook
een invloed, die hem uitsluit van de moderne
levenswijze zijner landslieden. Dut hij dikwijls
een weldadig, vroom en zelfverloochenend man
is, kunnen slechts diegenen ontkennen, die er
hun werk van maken, om zijn geloof te onder
mijnen. Wat hunne zedelijkheid aangaat, die hun
ongehuwde staat tot een teeder onderwerp maakt,
is het voor een vreemdeling onmogelijk, daarover
met kennis van zaken een oordeel te vellen.
Revolutionair gezinde Spanjaards lachen alleen
op het denkbeeld, dat zij eenige zedelijkheid
zouden bezitten, maar welk vertrouwen kan
men stellen in het woord van een verklaarden
vijand? Wat men algemeen hoort, is dat het
leven der priesters in de steden doorgaans zeer
betamelijk is. Op het land, waar zij meer meester
van den toestand zijn, geeft hunne huishouding
wel eens stof tot humoristische critiek. Men
zegt dan, dat het bestaat uit eene oude vrouw,
die kookt, en eene jongere, die er wat beter
uitziet, en wier werkzaamhedon minder juist
omschreven zijn.
Dat de biechtstoel intusschen een groot over
wicht geeft aan den priester, die toevallig een
deugniet is, is een leit dat in het oog moet vallen
van ieder die de Spaansche zeden bestudeert.
Hoe onontbeerlijk het leger en de kerk dan
ook voor Spanje zijn, en niettegenstaande de
verdiensten van sommige individu's in beide,
verwachten toch slechts weinige opmerkers van
een dier beide instellingen eenige werkelijke na
tionale verbetering. Wat Spanje het meest be
hoeft, is eene eerlijker burgerlijke regeering, een
hooger maatstaf van onderwijs en ontwikkeling,
van nijverheid en handel. De civielen, die thans
met den militair, (hoewel in zeer ongelijke ver
houding), de regeering des lands deelen, hebben
veel te veel van avonturiers. De politieke wereld
is bevolkt door slimme, niets ontziende bewoners
van een half dozijn andere werelden, dag
bladschrijvers, redenaars, ingenieur, tooneelschrij-
vers, ja zelfs vioolspelers, die de voorkeur
geven om ten koste der schatkist te leven,
(cobrar del presupuesto, zooals de Spanjaarden zeg
gen) boven het uitoefenen van een vervelend,
eentonig beroep. De staatkunde in Spanje heeft
derhalve eene doorgaande strekking om in handel
drijven te ontaarden. Spanje is rijk in politieke
tinnegieters, en deze soort van staatkundigen
worden gewoonlijk pasteleros, dat is pasteibakkers
genoemd, omdat even als een pasteibakker van
alles wat ge maar wilt eene pastei kan maken,
zoo ook deze heeren alle opiniën verdedigen, mits
zij er voor betaald worden. De jacht op openbare
ambten, de empleomania van Spanje, is overal
doorgedrongen, weinig Spanjaarden hebben ener
gie genoeg voor een beroep of handelscarrière
en ambten brengen soms gelegenheden met zich,
die nog meer aantrekkingskracht bezitten dan het
salaris er aan verbonden. De avonturier begint
dus met zich noodzakelijk en geducht te maken
in den strijd der partijen, en de partijen zijn zoo
menigvuldig, dat er overvloed van keus voor hem
is. De dagbladen zijn het strijdperk en minstens
negen tiende der letterkundigen van het land ver
leenen hun talenten er toe. Trouwens een hooger
en beter soort van literatuur wordt in Spanje
volstrekt niet beloond. Noein eens aan een Spaan-
schen professor, of een ander man, die zich uiet
boeken afgeeft, de som, die in Londen voorkopy-
recht betaald wordt, en de nationale uitroep
carambavloeit terstond van zijne lippen. Een
lezend publiek zooals in Engeland bestaat er ge
heel niet. De vrouwen lezen nooit, eu missi'n daar
door den verfijnenden invloed, dien de poëzie en
ook de goede romanlectuur in beschaafde landen
op het schoone geslacht uitoefenen.
(Wordt vervolgd.)