N°. 3877. A°. 1872. Zaterdag 28 September. STADS-BERICHTEN. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". SIBYLLA'S HANDSCHRIFT. DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ8.00. Franco per post3.86. Afeonderlyke Nommeren 0-03- Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. EBIJS DKB ADVKRTENTIttN. Voor iederen regel7ƒ0.16. Grootere lettor» naar de plaatsruimte die bealaan. BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan LEIDEN brengen ter algemeene kennis dat het Museum van Schilderijen in de Lakenhal op den Ouden Singel, waarheen de vroeger op het Raadhuis aanwezige stukken zijn overgebracht, dagelijks van- 10 tot 4 uren ter bezichtiging is opengesteld, op vertoon van eene toegangskaart, gratis ter Secretarie verkrijgbaar, en dat op Donderdag 3 October aanstaande, den gedenkdag van JLeidens ontzet, dat Museum, evenals vroeger het Raadhuis, voor hat publiek toegankelijk zal zijn van 's voormiddags half 12 tot' 's namiddags half 5, waarvoor de toegangé- kaarten alleen verkrijgbaar zijn ten Raadhuize op Woensdag 2 October te voren, van 's voormiddags 10 tot 's namiddags 4 uren. Burgemeester en Wethouders voornoem:}, y. D. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 27 September 1872. Lelden, 27 September. Met eeDe redevoering over Frederik Kaiser opende gisteren de Hoogleeraar van Geer zijne lessen aan de Leidscbe Hoogeschool. Wij verne men dat deze redevoering weldra in druk zal verschijnen. Gisteravond omstreeks halfnegen hoorde de portier van Musis Sacrum op korten afstand een gekreun en de oorzaak daarvan opsporende, bleek liet weldra dat twee personen, een man en een vrouw uit het Minnehuis, waarschijnlijk door de duisternis misleid, in het singelwater geraakt waren en op het punt stonden van te verdrinken. Genoemde portier riep nu ijlings de bedienden te hulp en zoo slaagde men er in ze beiden op het droge te krijgeD. De heer W., die daarbij tegen woordig was, begaf zich nu naar het Minnehuis om van het gebeurde kennis te geven en met vandaar aangekomen hulptroepen werden de beide oudjes'half loopende half gedragen huis waarts gebracht. Het liep dus zooals men zegt met een sisser af. Bij deze gelegenheid vinden wij 't tevens Diet ongepast om op zekeren boom in die buurt te wijzen, nagenoeg midden op een der paden van het plantsoen geplaatst, waarmee reeds menigeen 's avonds op een harde wijs in aanraking is ge komen, Het zou, dunkt ons, niet kwaad zijn om dien hinderpaal of uit den weg te ruimen of door hem wit te verven onschadelijk te maken. Op: de tentoonstelling der Maatschappij van Landbouw zijn nog O. a. bekroond: Rijslieren van GroniDgsch ras, 1ste prijs P. Vromesteijn, Leiderdorp; rijslieren van inlandsch ras, uit Noord- of Zuid-Holland, 2de prijs D. M. van der Hoef, Oegstgeest; stieren van ongehoornd ras, 8de prijs B. Boonestoppel, WasseDaar; pinkstieren van vreemd ras, geboren in 1871, 2de prijs, D. M. van der Hoef; pinkstieren van iDlandsoh ras uit Noord- of Zuid-Holland, 3de prijs M. de Greef, Wassenaar; twee melkgevende koeien van in landsch ras, geboren in 1868 of vroeger, 1ste pr., C. Biben, Voorschoten; twee melkgevende koeien van ongehoornd ras, 1ste prijs, B. Boonestoppel Wassenaar; 2de prijs, H. van Drooge, Wassenaar; twee vroegkalvers, van inlandsch ras, 3de prijs P. Vromesteijn; stierkalveren, van inlandsch ras, 2de prijs P. van der Voort Sr., Alkemade; vet- geweide koeien, van 1868, prijs van 'l bestuur, W. C. Riben, Voorschoten; vetgeweide koeien (Schotten), 1ste prijs, D. Niekerk, Leidschendam. Werd onlangs in de N. R. Ct. iets gemeld over de nalatenschap van zekeren de Gruijter, die in de vorige eeuw in Zuid-Nederland kinderloos zou zijn gestorven, en wiens erfgenamen nog steeds op de hun toekomende aandeelen in het kolossale vermogen van den genoemden erflater zouden wachten, thans ontvangt de Zuiolsche courant van een geacht ingezeten van Zwolle de volgende in lichtingen omtrent eene erfenisquaestie, waarin insgelijks de naam Gruijter of Grüther eene groote rol speelt en die waarschijnlijk dezelfde is, als de door de N. R. C. bedoelde. Is dit het geval, dan zijn echter de door dat blad medegedeelde bijzon derheden niet juist. In 1792 overleed te Lede, nabij Aalst, zonder wettige nakomelingen na te laten, Emanuel Fer- dioand Franjois Joseph de Bette, markies van Lede, baron van Hollebeke, heer van Schellebelle, Impe en Hofstad, Grande van Spanje eerste klasse enz. enz. Bij testament vermaakte deze edelman zijn kolossaal vermogen aan zijne moeder, wier eigen familienaam Griither of Grutere was. Daar echter deze dame zeer kort na den dood van haar zoon insgelijks kwam te sterven, verviel de nala tenschap aaD de wettige erfgenamen. Wie deze waren, was onbekend, zelfs aaD den Markies van Lede, gelijk hij in zijn testament waarvan wij afschrift ter inzage hebben gehad uitdrukkelijk verklaart. Er geschiedde dus langs wettelijken weg eene oproeping van de rechthebbenden, die uitgenoo- digd werden zich binnen vijf jareD aan te melden. De troebele tijd, waarin dit alles voorviel, was waar schijnlijk de oorzaak dat de bedoelde oproeping niet ter kennisse kwam van eeuige leden der familie Gruther, die in Westfalen woonden. Een drie- of viertal leden der familie van de oude markiezin van Lede meldden zich aan, en verdeelden pn- derliüg, nadat de vastgestelde termijn van vijf jaren verstreken was, op volkomenwettige wijze de erfenis. Later werd door de afstammelingen van den Westfaalschen tak der familie (waartoe onze vriendelijke berichtgever en verscheiden aDdere landgenooten behooren) eene poging ge daan om het vroegere verzuim te herstellen en alsnog hunne aanspraken op de nalatenschap te doen gelden, doch zonder eenig gevolg. Eene uitsluiting van eventueele katholieke erf genamen kwam in het testament van den markies van Lede niet voor; hij zelf was katholiek, ge lijk o. a. blijkt uit de volgende bepaling in zijn uitersten wil: „Je veux qu'il soit dit cinq cents messes pour le repos de mon ame, toutes célébrées l'hotel (autel) de la Vierge, situé l'égtise de Lede, au prix de quatorze sols la messe." Wellicht, zegt de Zw. Ct., is, in weerwil van de overeenkomst der namen, de door de N. R. C. bedoelde nalatenschap een andere, dan die van den Markies van Lede. Zoo niet, dan gelooven wij, op grond van de ons verstrekte gegevens, dat de „aanzienlijke familiën van ons land", die, volgens genoemd blad, „voornemens zijn langs rechterlijken weg hare aanspraken te doen gel den", verstandig zullen handelen door dat voor nemen te lateu varen. Z. M. de Koning heeft aan de commissie uit de Tweede Kamer, belast met het aanbieden van het adres, ter beantwoording vbd de Troonrede, het volgende geantwoord Mijne Heeren Ik betuig mijnen dank aan de Tweede Katner der Staten-Generaal voor haar adres van antwoord. Ik verheug Mij daarbij opnieuw de verzekering le ontvangen van hare ernstige begeerte om werk zaam te zijn tot heil van ons dierbaar vaderland. Ik verzoek U, Mijne Heeren, dit aan de Tweede Kamer te willen overbrengen. Het heeft Zijne Majesteit behaagd, bij besluit van den 18den September jl., aan den luitenant kolonel Jhr. D. C. M. Hooft, met ingang van 1 October aanstaande, op deszelfs verzoek, om re denen van gezondheid, op de meest eervolle wijze, ontslag te verleenen als gouverneur van Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden, onder dank betuiging voor de vele en gewichtige diensten, gedurende eene reeks van jaren in die betrek king bewezeD, en te benoemen tot intendant der opvoeding van Z. K. H. PriDS Alexander den Hofraad U. T. G. N. Camp. Aan de leden der Tweede Kamer zijn rondge deeld de volgende stukken 1°. Inlichtingen op het adres van A. Magnin, gepensioneerd resident ter Kuste van Guinea, houdende klacht over te kortdoening in zijn tractement en pensioeD. De Minister van Koloniën zegt daarin, dat uit het in het breede gemotiveerd en overgelegd besluit van 23 November 1868, zal kunnen blijken, dat de klacht van den heer Magnin is ongegrond. 2° Postverdrag den 17/29 Judi 1872 tusschen Neder land en Rusland gesloten. 3°. Verslag der coUifllissie, belast met het onderzoek der zeven opgaven betreffende den verkoop van domeinen, de dadingen over domaniale zaken eoz. in 1871. De slotsom van dat verslag luidt: „Decommissie stelt voor dit verslag aaD den Minister van Fi nanciën mede te deelen, met verzoek om op de gedane vragen inlichting te willen geven. De Minister van Oorlog heeft aan den Raad van Zwolle op diens adres betreffende de ver slerkingen geantwoord, dat hij gaarne aan 't hem te kennen gegeven verlangen zul trachten te voldoeD, om, voor zoover zulks met de ver dediging overeen te brengen is, Zwolle niet tot vesting te maken, maar de versterkingen zoover mogelijk van de bebouwde kom der stad verwij derd te doen blijven. De Telegraaf deelt mede, dat zich onlangs heeft gevormd een Commissie ter Bevordering der Land verhuizing, welke commissie bestaat uit de hee ren Edw. Bos te Amsterdam, J. C. H. van Deinse te Dordrecht, J. P. de Fremerie te 's-Graveohage, Dr. H. Hartogh Heijs van Zouteveen te Delft, P. Leeuwenburg te Heinenoord en J. A. Obré te Ginneken, en dat aandeelen in die onderneming groot f 250 verkrijgbaar zijn. Op Colorado is als het meest geschikte land tot emigratie, na Californië, het oog gericht, en het plan bestaat, om ter bespreking der zaak een vergadering te Amsterdam te houden. Naar men verneemt, zal Oldenburg reeds zeer binnenkort aanvangeD met de werkzaamheden van de aansluiting van de Westbaan aan onzen Noordelijken spoorweg. De N. Midd. Ct. heeft een bericht ontvangen van den afloop der officiëele uitnoodiging, door het bestuur van den Antwerpschen Geuzenbond, zoowel aan den heer C. van der Reest, te Oost- Souburg, als aan zijn zoontje gericht. Op dit ban ket, den 21sten dezer 's avonds hunnen voorzitter, den heer M. H. F. van der Taelen, door 1000 leden aangeboden, waren ook 200 Engelschen aanwezig. Onder de redenaars op dit prachtig feest, be hoorde ook de jongeheer van der Reest, die staande op de eeretalel, waar de burgemeester van Antwerpen en de heer van der Taelen za ten, flink zijn woord deed, waarop een daverende toejuiching volgde, ook van de 500 daines op de galerij. Vervolgens werd hem door den Voorzit ter een gouden onderscheidingsteeken op de borst gehecht, en moest hij plaats nemen aan de eere tafel. Nog meer geschenken vielen hem te beurt of zouden hem worden toegezonden. Het Staatsblad n°. 89 behelst het Kon. besluit vau den 14den September 1872, houdende bepa lingen nopens den vrijdom van het invoerrecht op houtgeest en van den accijns op gedistilleerd dat met houtgeest vermengd is, en znlks met intrekking van het Kon. besluit vaD 10 Oct. 1866. Bij beschikking van den Minister van Koloniën zijn de heeren J. A. v. Delden, P. M. L. de Bruyn Prince, L. C. A. F. Lange, H. E. Steininetz, M. H, van Hunsel, H. P. A, Bakker, G. J. P. Valette, T. v. Dissel, C. J. de Jaager, P. C. v. Vrijberghe de Coningh, A. L. van Hasselt, J. C. van Has9elt, J. A. Hardeman, W. F. G. L. van Son, P. Bool, J. J. DoDner, Mr. G. L. Qpien, W. E. M. S. Aernout, Mr. S. A. d'Engelbronner, Mr. J. F. Jas, N. J. Struick, E. C. Baron Sweerts de Landas Wyborgh, F. la Fontaine, A. v. d. Ven, J. KoniDg, S. W. v. d. Ploeg, Mr. J. J. W. Scholten, L. C. Welsink, A. H. Moorrees, Mr. R. Z. Dannenborgh en Mr. A. VV. Blume gesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal van Nederlaudsch Indië, om te worden benoemd, de 29 eerstgemelden lot ambtenaar bij den burgerlijken dienst en de twee laatstgemelden tot rechterlijk ambtenaar daar te lande. naak het knoei,sch. (Vervolg.) Hm! Daar komt generaal Hathaway aan met zijne dochter. Een flink oud-militair!" Dncie's oogen zagen een oogenblik zonder na denken naar den generaal en toen naar zijne dochter. „Welk een zonderling toeval I Dat is hare reis genoot. Kom, Kentik zie, gij kent ze wel, stel mij voor!" Zij stonden op en voegden zich bij het gezel schap. Miss Waters zag kolonel Ducie eenigszios verwonderd strak aan, toen deze een diepe bui ging voor haar maakte. Een uur later stond zij naast hem. Zij waren alleen en aanschouwers van vroolijk dansende paren om hen heen. Zij sprak hem eensklaps aan zeggende: „Kolonel Ducie, hebben wij elkaar niet vroe ger ontmoet? Ge komt mij zoo bekend voor." Hij wilde haar niet opnieuw bedriegen, en toch ook niet gaarne bekennen, wat hij gedaan had. Gelukkig werd hem een antwoord bespaard. Dinsinore naderde hen, en vroeg: „Wat hapert er toch aan Strathden? Hij schijnt van avond de eenzaamheid te zoeken en geheel verstrooid te zijn. Ik hoorde hem die kolossale oude dame, Mrs. Smythe, voor een galop invi- teereD, hoezeer hij wel weten kon, dat zij den eenen voet Diet voor den anderen kan zetten zij weegt ten minste driehonderd pond. Hij heeft zeker de koorts." „Ik heb er niet op gelet. Waar is Sybilla? „Zij onderhoudt zich met eene oude vriendin baars vaders, die dame met het bruine kleed. Wat is ze toch liefl" „En toch zegt de akelige mevrouw Strathden, met een voornaam airSybille is onbeschaafd en slecht opgevoed. Ik heb een hekel aan haar." Alex's oogen vlamden, toen zij partij trok voor hare vriendin. „Niet Kent's moeder, die zou onmogelijk zoo iets kunnen zeggen," riep kolonel Ducie. „Neeo, die aanbidt Sibylla. Ik meen Mrs. Frede rick Strathden. Ik begrijp haren afkeer van mijne vriendin niet." „Ik wel," sprak Dinsmore, met een diepzinnig gezicht. „Wat is het dan?" vroeg Alex nieuwsgierig. „Zij is jaloersch op de kleine. Zij heeft een goed oog op inijn knappen vriend en de kleine staat haar in den weg." Met ongeveinsde verbazing zag miss Waters den spreker aan. „Wel, kolonel DiDsmorezeide Dinsinore, „ziet ge er niet vreemd van op, dat mijne nicht en ik zulke babbelaars zijn?" „Ik moet mijn deel aan dien titel vorderen, waDt ik ben een belangstellend luisteraar ge weest, Zou het mogelijk zijn, dat onze vriend, de man met dat zoo lang onkwetsbaar hart, liefde heett opgevat voor dat aardige kleine ding?" „Ja, hoewel ik geloof, dat bij er zich zeiven niet recht van bewust is." „Ik oordeel maar naar hetgeen ik zie, hoe zijne oogen elke harer bewegingen volgen. Zie, daar staat hij weer, geheel in aanschouwing verzon ken, en alles rondom zich vergetend, eD zie eens dat gefronste gelaat van Alice." Het trio zag dien kant uit. Kent stond met over elkaar geslagen armen tegen een venster gordijn geleund, en 't was zooals Dinsmore zeide zijne oogeu volgden iedere beweging van Sibylla, die vlug als een vogeltje heen en weer tripte. „Hoe zal dat afloopen?" vroeg Alexandria on willekeurig. „Op de gewone manier, een witte satijnen japon en oranjebloesem," zeide Dinsmore op stelligen toon. „Waarde neef, uwe logica is verbazend sterk." „Ja, voor kleine verstanden. Maar, lieve nicht, vergeet niet, dat gij mij morgenochtend een uurtje van uwen kostbaren tijd hebt toegezegd." Deftig buigende verliet hij haar, met een glimlach tot haren geleider. Alvorens zich ter rust te begeven werd Kent verzocht in zijn moeders kamer te komeD, en vernam hij tot zijn leedwezen, dat Alice besloten had Leamington te verlateu en naar hun zomerverblijf terug te keereD. „Alice, zijt gij van uwe zinnen beroofd Ziet ge niet, hoe de kleine Annie in gezondheid is toegenomen?" „Dat zal op de Poplars ook wel goed gaan. 't ls mij hier te vermoeiend, en als mama en gij niet medegaat zal ik alleen moeten vertrekken," zeide zij op den toon van een verongelijkte. Haar moeder zweeg eeii oogenblik, maar er scheen haar iets in te vallenhaar gelaat hel derde op. „Ja, Alice! ik verlang ook naar het lieve oude huis. Wij zullen gaan." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1