«een: toezej •n dt- t bit na «ili^erp betreffende de voltooiing van het ves- itelself den Minister van Justitie tot intrek- van het wetsontwerp der naamtooze ven- kchappeu van den Minister van Koloniën tot fkking van het ontwerp betreffende den aan- vau spoorwegen in Ned. indië; en van den ister van Binienlandsche Zaken tot intrekking het wetsontwerp der nationale militie, uarna wordt overgegaan tot het trekken der elingen. Ja eeu kort verwijl deelt de Voorzitter mede door de atdeeliugen benoemd zijn tut voorzitters, de heereuvau dei Linden, Iinskerk Bz., Blussé, de Brauw en Kappeijne de Coppello. 2*. tot ondervoorzitters, de heeren de Roo, van rlaken, Cremers, Mirandolle en vau Reeuen. tot leden der commissie tot het ontwerpen eeu adres in antwoord op de troonrede, de en: van Nispen, Heemskerk Bz., do Lange, Kuyk eu Kappeyne van de Coppello; en tot leden van de commissie voor de verzoek- iften de heeren: C. van Nispen, Smidt, van s, van Naamen en van den Heuvel, erder stelt de Voorzitter voor den Minister Financiën Vrijdag ie halfdrie in degelegen ie stellen tot aanbieding der staatsbegrooting 1>>73. Dienovereenkomstig wordt besloten de vergadering tot dien tijd gescheiden. Zitting van heden. rBDEVOERING uitgesproken door den Minister van Financiën bij de indiening der Staatsbegrooting voor 1873. Mijne Heeren 1 Tweede Kamer der Staten-Generaal verwacht Ider twijfel van den Minister van Financiën, bij I indiening van de begrooting voor het volgende t, weder eenige inededeelingen en beschouwingen den financieelen toestand des lands. Ik voldoe gaarne aan dien wensch en vestig in de pte plaats de aandacht op hetgeen achter ons Ve ?ze: ioe- dienstjaren tot en met 1867 zijn geheel afge- en daaromtrent valt niets meer te regelen. Het batig slot van 1S67 werd laatstelijk gevoegd bij middelen van 1869. uitkomsten der volgende dienstjaren maken nadere voorziening der wetgevende macht noodig. 'Yolgeos de door de Algemeene Rekenkamer thans [sloten rekeningen van 1868 en 1869 bestaat er op rstgenoemd dienstjaar eeu te kort van 461,963.68' en op het laatstgenoemd een over- lot van1,832,463.83 «oodat die twee diensten, bijeenge- vö[*-"Dmen, een overschot opleveren van .f 1,370,500.14' -■rekening van 1870, nog in on- fHprzoek bij de Rekenkamer, is opge- maakt met een nadeelig slot van 4,666,496.39' tinS -- zoodat de diensten 1868 tot en met miP«370 gezamenlijk eeu tekort aanwijzen J fan3,295,996.25 ndclj Volgens de uitkomsten van het jaar 1871, die ech- ,eo,! ter nog niet met volkomen juistheid bekend zijn, ledragen de uitgaven in dat jaar 94.573,751.92' iee ontvangt011 91,732,693.05 I zoodat de dienst van 1871, zonder lai'ere voorziening, zou sluiten met n vermoedelijk tekort van f2,841,158.86' Dit bedrag voegende bij het boven opgegeven na deelig slot van de diensten 1868—1870, verkrijgt men eene som van tekorten tot het einde van het dienstjaar 1871 van 6,137,155 11' Deze mededeeling van een tekort van ruim zes millioen op ultimo lö71 zal niemand ongerust ma ken, die bedenkt, dat bij de begrootingswetten voor de jaren 1868, 1870 en 1871 de Ministers van Fi nanciën gemachtigd werden, tot dekking van ge- raamde tekorten op die diensten, een bedrag van loogstens 21 millioen aan schatkistbiljetten uit te geven. Hiervan is echter volstrekt geen gebruik gemaakt en behoeft ook vrij zeker geen gebruik ge maakt te worden. Ken ander middel toch, om genoemd tekort groo- tendeels te dekken, ligt voor de hand. Reeds bij vorige gelegenheden is medegedeeld, dat eene som van 5,497,240.61 op de bijdragen van Nederlandsch- Indië aan de middelen tot dekking van 's Rijks uil gaven, uitgetrokken op de Indische begrootingen van 1868 en 1869, onuitbetaald is gebleven. De Regeering is, even als het vorige Bewind, van oordeel, dat de genoemde som alsnog uit de voorhanden Indische saldo's behoort beschikbaar gesteld te worden. Wets ontwerpen tot regeling dezer zaak, waarbij tevens de bestemming van het bovenvermelde batig slot van 1869 wordt aangewezen, zullen weldra de Staten Generaal bereiken. Mochten ze goedgekeurd worden, dau zal het werkelijk tekort tot en met den dienst van 1871, hierboven berekend op f 6,137,155.11®, dalen tot een bedrag van f 639,914,50^, voorzeker eene aangenaam verrassende uitkomst, als men haar stelt tegenover de bij de oorspronkelijke begroo tingen geraamde tekorten, van ruim 19,16U,UUU, waarbij op de volle uitkeering der geraamde Iudische bijdragen was gerekend en tot welker dekking, zoo als ik zeide, eene uitgifte van hoogstens 21& mil- - lioen schatkistbiljetten werd vergund. Door die re geling zullen deze machtigingen tot uitgifte van schatkistbiljetten over de aan 1872 voorafgaande dienstjaren tevens grootendeels vervallen en alleen blijven bestaan voor het genoemd tekort van onge veer 640,000. Het zij mij vergund, voor ik verder ga, nog even de aandacht te vestigen op het dienstjaar 1871. In dien vvlj van het vermoedelijk totaal der uitgaven over dal jaar, ten bedrage van 94,573,751,92 aftrekken hetgeen daaronder voor komt voor den aanleg van Staats spoorwegen f 8,000,000.00 wegens buitengewoon voorschot aan de Ameterdamsche Ka- naal-maatschapppij 1,000,000,00 wegens buitengewone uitgaven op de be grooting van Oorlog 1,403,930,60 10,403,930,60 dan houden we een totaal van f 84,169,821,31 over wegens uitgaven, die geen buitengewoon karak ter hebben. N u wierpen de gewone middelen, zonder bijdragen uit Indië f(lÜ,299,'287), en zonder de inkomst uit het domein fonds 130,000)af f 81,303.306,05', zoodat er in 1871 tusschen de gewone uitgaven en gewone middelen (buiten de Indische bijdragen) slechts eeu nadeelig verschil bestond van f 2,866.515.26'. Voor het jaar 1870 was dit nadeelig verschil, volgens de becijferingen bij de indiening der loopende begroo- ting door mijn voorganger gemaakt, nog f4,239,965,39'. Ik kom thans tot het tegenwoordige, den dienst van het loopende jaar. Hoewel de uitkomsten daarvan n°g grootendeels op het gebied der gissingen liggen, zullen wellicht eenige herinneringen en mededeelingen, nadat acht maanden van het jaar verloopen zijn, u niet onwelkom wezen. De hoofdstukken der begrooting wordea vastgesteld tot een gezamenlijk bedrag van f 98,256,(106.08 Zij werden bij latere wetten ver hoogd met13,044.323.33' en bedragen dus f 11 i,3U0,329.41' Zonder lichtvaardigheid mag men ook nu aannemen, dat daarvan zul len vrijvallen: o. de renten van de waarborg-kapi talen der muntbiljetten ƒ500,000.00 b. de som op de be grooting gebracht voor rente-betaling van schat kistbiljetten c. sommen oj) an- andere begrootings- posten toegestaan,met inbegrip van ruim f 280,000 aan renten, ten gevolge der amor tisatie bespaard 250,000.00 1,200,000.00 1,950,000.00 Zoodat de uitgaven dus te stellen 109,350,329,41' zijn op De middelen werden beaaamd op f 88,377,159.90 Zij werden aangevuld met eene bijdrage uit de saldo's der geldmidde len van Nederlandsch Indië over de diensten 1867 en 1868, tot bestrij ding eener buitengewone amortisa tie van en zullen door teruggave der aan deAmsterdamsche Kanaalmaatschappij verleende voorschotten vermeerderen 10,000,000.00 met 2,500,000.00 Zoodat het geraamde bedrag is te stellen opf 100,877,159.90 Doch buitendien schijnt men vei lig te kunnen aannemen, dat de op brengst der middelen de raming zal overtreffen met 5,000,000.00 In welk geval de ontvangsten zullen klimmen totf105,877,159.90 Gedurende de eerste acht maanden van dit jaar is namelijk wegens de rechten op den in- en uit voer, de accijnzen, de belasting op de gouden en zilveren werken, de indirecte belastingen, posterijen en loodsgelden, reeds 3,548000 boven het ge deelte der raming ontvangen. Bleef dit gunstig ver schil zich, in gelijke mate, gedurende de laatste vier maanden des jaars vertoo ien, dan zou de opbrengst dier middelen over het geheele jaar de raming met f 5,322,000 overtreffen, en verkreeg men over die laatste vier maanden van 1871, dan zou dit verschil over het geheele jaar niet minder dan f 6,240,000 bedragen. Daar nu ook van de overige middelen, met name van de directe belastiagen, te verwachten is, dat de opbrengst, over het geheel genomen, de ra ming nog eenigszins zal overtreffen, zoo komt de onderstelling eener opbrengst van f 5,000,000 boven de raming, voor al de middelen te zameu, over het geh-eie jaar niet gewaagd voor. Tusschen de uitgaven, ad 109,350,329.41' en de ontvangsten, ad 105,877,159.90 zou dan een verschil bestaan van slechtsf 3,473,169,51' terwijl alleen voor den aanleg der Staatsspoorwegen 8,000,000 in uitgaaf wordt gebracht. Zoo het noo dig mocht zijn want wij spreken hier van ver moedelijke uitkomsten van het loopende jaar zou dit verschil gedekt kunnen worden door uitgifte of beleening van schatkist-biljetten, waardoor machti- ging is gegeven tot een veel hooger bedrag. Het volgende overzicht over de begrooting van 1873, die ik de eer heb bij deze Vergadering in te dienen, zij thans aan uwe aandacht onderworpen. De uitgavan worden geraamd op f 96,503,023.08 De middelen op91,212,779.50 nadeelig verschil 5,290,243.58 Nu zijn. echter onder de uitgaven begrepen zes millioen voor den verderen aanleg der Staatsspoorwe gen, waartegenover onder de middelen voorkomt eene som van vijf ton uit het Domeinfonds, speciaal voor dien aanleg beschikbaar te stellen. Laat men die uitgaven en ontvangsten van den spoorwegaanleg buiten rekening, dan dalen de uitga ven tot 90,503,023,08 en de middelen tot90,712,779,50 en ontstaat er een vermoedelijk voordeelig verschil van209,756,42 Bij eene vergelijking van de voor 1S73 aange vraagde eu voor het loopend jaar toegestane uitga ven blijkt het volgende: De" uitgaven voor 1873 worden voorgedragen tot een gezamenlijk bedrag van f 96,503,023 01 De begrootingen voor 1872 bedra gen zoo als boven is opgemerkt 111,300,329,41' Verschil f 14,797,306,33' Dit verschil is aldus te ontleden De volgende posten zijn op de begrooting voor 1873, voor het daarbij uitgedrukt bedrag, lager voor gedragen of geheel vervallen: T Rentebetaling met inbegrip van f 250,000 voor renten van schatkistbiljetten f 712,257 00 Amortisatie en aflossing van natio nale schuld9,914,700.00 Bijdrage voor den aanleg van Staats spoorwegen 2,000,000.00 Kosten tot afwering van het ge vaar waarmede besmettelijke ziekten den veestapel bedreigen50,000,00 Voorschot aan de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij1,000,000,00 Leening aan idem2,500,000,00 Subsidie aan de Nederlandsche be zittingen ter Kuste van Guinea 225,000,00 Te zamen minder f 16,401,957,00 Daarentegen wordt voor 1873 meer geraamd dan voor 1872 wegens Buitengewone uitgaven voor het Departem. v. Oorlog, f 1.289,044,00 Pensioenen, wacht gelden enz. van gewe zen landsdienaren in de voormalige Neder landsche bezittingen ter Kuste van Guinea. 42,879,14 Uitgaven voor den al- gemeenen dienst272,727,52' Te zamen meer j aanzienlijke vermindering van de rente der Stcsschuld, buiten den thans weggelaten post voor iniest van eventueel uit te geven schatkistbiljet- tei wordt grootendeels veroorzaakt door de reeds ine eerste helft van dit jaar volbrachte buitenge- wo amortisatie van 10 millioen. d som van f 272,727,52', die voor den algemeenen dist meer dao ten vorigen jare wordt aangevraagd, is >t resultaat van een aantal vermeerderingen aan de.'ene en verminderingen aan de andere zijde, te talk om hier alle te worden genoemd. Onder de eeien behoort eene van f 143,250 voor de behoef- teivan het onderwijs; van f 420,000 op de be- grting van het Departement van Marine en vai f 102,000 op die voor het Departement vai Oorlog, wegens stijging der prijzen van brand- ston en metalen; van f 124,000 voor hoogere uit- ketng aan gemeenten uit de opbrengst der belas tin op het personeel, van f 188,970 wegens verbe- teiig en uitbreiding van het postwezen en de te- legtfie. iet de vermelding van deze posten, die te zamen ree f 678,220 bedragen, schijnt te kunnen worden votaan om den indruk te geven, dat de Regeering zie bevlijtigd heeft op andere posten verminderin* ga aan te brengen, waar de belangen van den pu- blken dienst dat slechts eenigszins gedoogden. ot dekking van het voor den verderen aanleg de Staats spoorwegen in 1873 benoodigde, voorzoo- ve het domeinfonds dit niet verstrekt, en dus ten van öy, millioen, zullen, des noods, schat- ktbiljetten kunnen worden uitgegeven, waartoe de mjhtiging der Staten-Generaal bij de middelen-wet wedt gevraagd. ?ot dezen laatsten maatregel schijnt ook ditmaal zoder bedenking besloten te kunnen worden, omdat oc in het geval dat van die machtiging gebruik za moeten worden gemaakt, het leenen van geld vor den verderen aanleg der Staatsspoorwegen zeer wl is te verdedigen. Voor dien spoorwegaanleg is tot en met 1872 reds op de verschillende begrootingen sedert 1860 aogewezen f 132,500,000 waarvan door bijdragen ut het domeinfonds is gedekt f 1,780,000, zoodat ui: de overige Rijksmiddelen is verstrekt niet min- d<r dan f 130,720,000 zonder dat daarvoor eenige léning heeft behoeven te worden aangegaan. Indien ran nu alles wat voor de voltooiing van dien sporwegaanleg thans nog noodig zal zijn, door lee- nhg moest vinden, zou toch niemand hierin een voor 's lands financiën gevaarlijken maatregel zien. Maar voor 's hands is het nog onnoodig zijn toe- vlicht te nemen tot het in 't leven roepen van vittende of het vermeerderen der gevestigde schuld. Rijks schatkist is nog in zoo ruime mate van bitaalmiddelen voorzieu, dat ook in 1873 hoogst 1,604.650,66' Blijft minder f 14,797,3306.33' wiarschijnlijk nog geenerlei gebruik van credietmid- dilen zal behoeven gemaakt te worden. Ik ben daar- vm zoozeer overtuigd, dat ik niet noodig heb ge- a<ht het hoofdstuk betreffende de oationale schuld op nieuw te belasten met een meer of min aan zienlijke som voor renten van de schatkistbiljetten, tot welker uitgifte machtiging wordt gevraagd. Het is toch te voorzien, dat zij geheel ongebruikt zoude blijven en wij behoeven ons derhalve de beschikking daarover tot voorziening in meer dadelijke behoeften niet noodeloos te ontzeggen. In betrekking tot dit punt wil ik u nog mede- deelen, dat op ultimo Augustus 1871 in a Rijks kas sen voorhandenwasf 34,300,000.00 op ultimo Augustus van dit jaar 39,700,000.00 meer op ultimo Augustus 1872 f 5,400,000.00 Wanneer men nu hierbij in aanmerking neemt, dat de Indische kassen ook niet outbloot zijn van de noodige betaalmiddelendat de schatkist niet achter lijk is met hare betalingendat de verplichtingen, waaraau zij in den eerstvolgenden zal tijd hebben te vol doen, niet buitengewoon zijn; dat er mede geene buitengewone ontvangsten hebben plaats gehad, maar dat integendeel sedert Augustus 1871 uit de schatkist gelicht is voor buitengewone amortisatie f10,000,000 en voor buitengewoon voorschot aan de Amsterdam sche Kanaalmaatschappij tot ultimo Augustus jongstl. f 1,640,500, dan zal ik, naar ik vertrouw, het ver wijt niet bekopen van kas-rekening met begrootings rekening te verwarren, wanneer ik meen, dat die toestand der kas een zeer gunstig verschijnsel is. Dat overigens die kas grootendeels gevormd wordt door saldo's van het Departement van Koloniën ia licht af te leiden uit het overzicht, dat ik van de uitkomsten van de laatste dienstjaren van het moe derland gaf Die saldo's bedroegen na verrekening van 8/,j der bijdragen aan 's Rijks middelen op ultimo Augustus 1871 f 15,887,306 32 ff /f 1872 27,003,977 59 Trouwens, ook wanneer wij geen kennis droe gen van dezen stand der kassen, zouden de hier achter gevoegde staten O en D ons leeren, dat er a&nzienlijke saldo's der Indische administratie voor— hinden moeten zijn, die zich uit den aard der zaak vooral in de kas in Nederland bevinden Een uit de staten getrokken verzamelstaat geeft van de ver moedelijke uitkomsten der Indische diensten van 1867 tot 1871, volgens hetgeen de jongste berich ten daarvan hebben medegedeeld, een beknopt over zicht. Na deze uitweiding over den stand der kas keer ik tot de begrooting van 1873 terug. Wat de raming der middelen voor dat jaar betreft zult gij bevinden, dat zij met de hier te lande ge biuikelijke en voorzeker prijzenswaardige behoedzaam heid is samengesteld, zonder dat ik het daarom wen- sc'ielijk heb geacht tot een ander uiterste te vervallen. Dit kan al dadelijk blijken uit de opmerking, dat de eigenlijke belastiugen, benevens de inkomsten van domeinen, posterijen, telegrafen en loodsgelden te zaaien nog bijna f 900,000 lager zijn geraamd, dan tedier zake over den dienst 1871 is verkregen, hoe- wti de raming deswege voor 1873 die voor den dienst 1872 toch met ruim f 2,300,000 overtreft. Als bijlaag E is hierachter gevoegd een staat van de opbrengst van de hoofdbronnen van inkomst in de laatste vijf jaren. Terwijl het jaar 1868 iets ach terbleef bij de voorafgaande, is in de laatste drie ja'en eene zeer sterke toeneming zichtbaar, die ook inde eerste 8 maanden van het loopend jaar in niet mndere mate bleef voortduren. De bijlagen A en B bevatten de in de laatste jaren gebruikelijke staten van de Staatsontvangsten en uitgaven sedert 1852. De mededeelingen, die ik de eer had u te doen, zulen, vertrouw ik, den indruk hebben gegeven, dat de financieele toestand van Nederland re den geeft tot tevredenheid. De achterstand van virige jaren is gering en zal zonder moeite gedekt kinnen worden, de vermoedelijke uitkomsten van het loopend jaar laten zich veel gunstiger aan zien, dan bij het vaststellen der begrooting het geval wis, en in 1873 zullen de geraamde uitgaven, behalve de buitengewone voor de spoorwegen, kunnen gevon den worden uit de gewone middelen, waaronder eene bidrage voorkomt vam Nederlandsch Indië, die niet hcoger is dan in de laatste jaren. Maar daarentegen wensch ik, noch u, noch mij zei ven te verhelen, dat vermeerdering van uitgaven in het verschiet is, waaraan wij tens op den duur moeielljk zullen kunnen onttrekken en waarin de schatkist zal moeten voorzien. De huishouding van Staat wordt in 't algemeen duurder door de stijging der prijzen van bijna alle be- coodigdheden, hetgeen gedeeltelijk opweegt tegen de toeneming van de opbrengst der belastingen, die voor een deel uit dezelfde oorzaak voortvloeit. De toestand van sommige landsgebouwen in de resi dentie laat niet toe de verbetering nog lang uit te stellen. Werken van openbaar nut, 't zij die door den Staat zullen worden ondernomen of door anderen met zijn bijstand zullen waarschijnlijk door de eischen der voortgaande ontwikkeling gevorderd worden. Als het gemeen overleg tot het nemen van maat regelen omtrent deze en andere onderwerpen zal heb ben geleid, die grootere uitgaven tengevolge hebben, zal tevens moeten worden overwogen, welke nieuwe hulpbronnen voor de schatkist zullen kunnen en moe ten geopend worden, hetzij deze gezocht worden bij het crediet, of iu verhooging van belasting. Niemand twijfelt er aan, dat zulk eene verhooging, zoo noodig bij de welvaart, waarover wij ons in Nederland dankbaar mogen verheugen, in 't alge meen wel door de bevolking zou kunnen gedragen worden, hoe moeielijk het dan ook zijn moge de ju'ste middelen te vinden, om de inkomsten der in gezetenen z<5o tot de inkomsten der schatkist te doen bijdragen, dat niemand zich over verongelijking of minder billijke behandeling heeft te beklagen. De beraadslagingen over het wets-ontwerp tot in voering eener inkomstenbelasting, nog zeer onlangs in deze Kamer gevoerd, hebben duidelijk getoond, dat het niet gemakkelijk is tot overeenstemming te ko men aangaande den weg, die bij eene hervorming onzer belastingen moet worden ingeslagen. Groot was het verschil van inzicht en ver uiteenloopend waren de meeningen, die zich bij die gelegenheid, zoo wel in als buiten aeze Vergadering, daaromtrent open baarden en de Regeering acht het ook daarom ongera den terstond weder nieuwe voorstellen tot belasting-her vorming aan uwe beraadslagingen te onderwerpen. Ik hoop, dat de gegrondheid der redenen, die voor deze gedragslijn kunneD worden aangevoerd, door u zal worden erkend. Indien de nood drong, zou on middellijk opnieuw eene poging moeten gedaan wor den tot voorziening, maar die gebiedende noodzake lijkheid, welke eene onverwijlde wederopvatting van het pas behandelde vraagstuk zou vorderen, bestaat gelukkig niet. Ik durf mij nauwelijks vleien, dat deze mededee ling niet «enigen heeft teleurgesteld, die zouden wenschen, dat belastinghervorming terstond weder aan de orde kwame. Maar plannen en ontwerpen alleen brengen ons niet verder en hij komt niet al tijd het laatst tot het doel, die, onder sommige om standigheden, eenig geduid weet te oefenen. Overi gens zouden mijne woorden verkeerd worden opge vat, indien daaruit wierd afgeleid, dat ik voorne mens ben stil to zitten; wensch ik mij alleen van elke toezegging te onthouden. LAATSTE BEaiCHTlflN. Per telegraaf.) 's Gravenhage, 20 September. In de zittin» der Tweede Kamer van heden heeft de voorzitter nog medegedeeld dat de commissie van redactie gereed is met het outwerp van het aürea vau aoiwoord, dat naar de afdeelingen is verzonden. De begrooting zal gedrukt worden en eerstdaags rondgedeeld. 's-Gravbnhaob, 20 September. Door Z. M. zijn verleend de navolgende pensioen, als: aan A. Rutgers van der Loeff, hervormd predikant te Leiden f 1775, ingang 1 Oei. 1372; aan H. G. Huiskes, herv. pred te Groente (Gélderland) f 1006, ingang 1 Sept.; aan J. M. Diesel, herv. pred. te Est (Gelderland) f 342, ingang 1 Mei; aan L. I>. Hissiuk, geb. Scnermacher, predikantsweduwe te Dedensvaart (OverijsH) f 100, ingang 28 Jan. aan M. C. Pfijtërs, geb. Holst, id. te Amsterdam t 100. ingang 13 April en aan J. J. Pape, gebk lie Bruijn, id. te lleusdep (N.-Brabant.) f 100, ingang 21 Juni 1872. slo Slillti.LOrEU f.f, vijfdb klassfc. achtstk lijst. Trekking van Try (lag 2(1 September. N®. 5122, 9099, 14529 en 14659 f 14IOO. N® 5349, 5832, 7731, 9363, 10551 en 16307 S"400. N® 3645, 8066 en 16666 f' 200. N®. 1153,2211,2250.4358,5458,7293, 11472,12016, 13845 eu 14595 f IOO. Pryzen van f TO. 154 2969 5365 7938 11505 13970 16100 17976 206 3030 6439 8274 11587 13974 16199 18161 336 3067 5473 8416 1L563 14037 L6241 18177 348 3327 6551 8465 11602 14086 16417 18213 5L3 3429 5609 8502 11729 14090 16420 18306 636 3435 5769 8550 L1786 L4207 16489 18313 564 3447 5789 8563 11952 14249 16508 18335 645 3638 5925 8907 L2090 14365 165L2 18349 650 3668 5937 8918 12097 14371 16524 18409 885 3748 5941 9152 12109 14395 16822 18477 933 3829 5973 9388 12123 14574 16857 18571 1143 3844 6093 9437 12306 14652 16875 18617 1259 3911 6335 9618 12524 14785 16918 18758 1260 3959 6441 9609 12571 14797 16975 18872 1383 4078 6455 9723 12634 14934 16988 18891 1540 4121 6460 9728 12697 14970 17049 1890L 1882 4156 6497 9853 12737 15082 17051 19124 1909 4376 6644 9911 12749 15136 17097 19183 1977 4422 6708 10036 12764 15248 17136 19404 2236 4449 6736 1U047 12799 15260 17147 19441 2299 4496 Ö869 10271 13012 15269 17252 19473 2293 4501 7037 10475 13052 15361 17300 19607 2335 4594 7065 10511 13130 15352 17308 19688 2459 4942 7107 10740 13162 15367 17321 19734 2665 4975 7120 10767 13172 15514 17502 1979L 2689 5138 7178 10894 13396 15592 17689 19819 2712 5140 7494 11090 13437 15650 17759 19824 2751 5159 7624 11117 13584 15903 17831 19896 2803 6238 7832 11159 13737 16077 17875 19904 19963 PROGRAMMA VAN BMZIESUITVOERINGEN. Musis Sacrum. Zimdag 2i September 1872, des Daunddags te hal/twee, dour het Muziekcorps vati liet 4de Regiment Infanterie, ouder directie vuu den kapelmeester A. Grüntzius. Iste Afd. 1. Marsch, Zui.ch; 2. Ouverture: Cermanio, Grknt- zius; 3. Potpourri: Anne tioulin, Du mr. en li. Sou- vcnir» d'A/rique, Funlaisie Variée, gearr. doorGHtNT- z1us. 2de Aid.: 5. Potpourri: Norma, Bbllini 6. Morgeugrusz, Grentzius; 7. iüin Jucliz will er 8ich machen, Grbntzius; h. Grand Potpourri bril- lam: Lara, Ruqorkuoot; 9. Alarseb, Brui'aux.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 3