«een:
toezej
•n dt-
t bit
na «ili^erp betreffende de voltooiing van het ves-
itelself den Minister van Justitie tot intrek-
van het wetsontwerp der naamtooze ven-
kchappeu van den Minister van Koloniën tot
fkking van het ontwerp betreffende den aan-
vau spoorwegen in Ned. indië; en van den
ister van Binienlandsche Zaken tot intrekking
het wetsontwerp der nationale militie,
uarna wordt overgegaan tot het trekken der
elingen.
Ja eeu kort verwijl deelt de Voorzitter mede
door de atdeeliugen benoemd zijn
tut voorzitters, de heereuvau dei Linden,
Iinskerk Bz., Blussé, de Brauw en Kappeijne
de Coppello.
2*. tot ondervoorzitters, de heeren de Roo, van
rlaken, Cremers, Mirandolle en vau Reeuen.
tot leden der commissie tot het ontwerpen
eeu adres in antwoord op de troonrede, de
en: van Nispen, Heemskerk Bz., do Lange,
Kuyk eu Kappeyne van de Coppello; en
tot leden van de commissie voor de verzoek-
iften de heeren: C. van Nispen, Smidt, van
s, van Naamen en van den Heuvel,
erder stelt de Voorzitter voor den Minister
Financiën Vrijdag ie halfdrie in degelegen
ie stellen tot aanbieding der staatsbegrooting
1>>73. Dienovereenkomstig wordt besloten
de vergadering tot dien tijd gescheiden.
Zitting van heden.
rBDEVOERING uitgesproken door den
Minister van Financiën bij de indiening
der Staatsbegrooting voor 1873.
Mijne Heeren 1
Tweede Kamer der Staten-Generaal verwacht
Ider twijfel van den Minister van Financiën, bij
I indiening van de begrooting voor het volgende
t, weder eenige inededeelingen en beschouwingen
den financieelen toestand des lands.
Ik voldoe gaarne aan dien wensch en vestig in de
pte plaats de aandacht op hetgeen achter ons
Ve
?ze:
ioe-
dienstjaren tot en met 1867 zijn geheel afge-
en daaromtrent valt niets meer te regelen.
Het batig slot van 1S67 werd laatstelijk gevoegd bij
middelen van 1869.
uitkomsten der volgende dienstjaren maken
nadere voorziening der wetgevende macht noodig.
'Yolgeos de door de Algemeene Rekenkamer thans
[sloten rekeningen van 1868 en 1869 bestaat er op
rstgenoemd dienstjaar eeu te kort van 461,963.68'
en op het laatstgenoemd een over-
lot van1,832,463.83
«oodat die twee diensten, bijeenge-
vö[*-"Dmen, een overschot opleveren van .f 1,370,500.14'
-■rekening van 1870, nog in on-
fHprzoek bij de Rekenkamer, is opge-
maakt met een nadeelig slot van 4,666,496.39'
tinS --
zoodat de diensten 1868 tot en met
miP«370 gezamenlijk eeu tekort aanwijzen
J fan3,295,996.25
ndclj Volgens de uitkomsten van het jaar 1871, die ech-
,eo,! ter nog niet met volkomen juistheid bekend zijn,
ledragen de uitgaven in dat jaar 94.573,751.92'
iee ontvangt011 91,732,693.05
I zoodat de dienst van 1871, zonder
lai'ere voorziening, zou sluiten met
n vermoedelijk tekort van f2,841,158.86'
Dit bedrag voegende bij het boven opgegeven na
deelig slot van de diensten 1868—1870, verkrijgt
men eene som van tekorten tot het einde van het
dienstjaar 1871 van 6,137,155 11'
Deze mededeeling van een tekort van ruim zes
millioen op ultimo lö71 zal niemand ongerust ma
ken, die bedenkt, dat bij de begrootingswetten voor
de jaren 1868, 1870 en 1871 de Ministers van Fi
nanciën gemachtigd werden, tot dekking van ge-
raamde tekorten op die diensten, een bedrag van
loogstens 21 millioen aan schatkistbiljetten uit
te geven. Hiervan is echter volstrekt geen gebruik
gemaakt en behoeft ook vrij zeker geen gebruik ge
maakt te worden.
Ken ander middel toch, om genoemd tekort groo-
tendeels te dekken, ligt voor de hand. Reeds bij
vorige gelegenheden is medegedeeld, dat eene som
van 5,497,240.61 op de bijdragen van Nederlandsch-
Indië aan de middelen tot dekking van 's Rijks uil
gaven, uitgetrokken op de Indische begrootingen van
1868 en 1869, onuitbetaald is gebleven. De Regeering
is, even als het vorige Bewind, van oordeel, dat de
genoemde som alsnog uit de voorhanden Indische
saldo's behoort beschikbaar gesteld te worden. Wets
ontwerpen tot regeling dezer zaak, waarbij tevens
de bestemming van het bovenvermelde batig slot van
1869 wordt aangewezen, zullen weldra de Staten
Generaal bereiken. Mochten ze goedgekeurd worden,
dau zal het werkelijk tekort tot en met den dienst
van 1871, hierboven berekend op f 6,137,155.11®,
dalen tot een bedrag van f 639,914,50^, voorzeker
eene aangenaam verrassende uitkomst, als men haar
stelt tegenover de bij de oorspronkelijke begroo
tingen geraamde tekorten, van ruim 19,16U,UUU,
waarbij op de volle uitkeering der geraamde Iudische
bijdragen was gerekend en tot welker dekking, zoo
als ik zeide, eene uitgifte van hoogstens 21& mil-
- lioen schatkistbiljetten werd vergund. Door die re
geling zullen deze machtigingen tot uitgifte van
schatkistbiljetten over de aan 1872 voorafgaande
dienstjaren tevens grootendeels vervallen en alleen
blijven bestaan voor het genoemd tekort van onge
veer 640,000.
Het zij mij vergund, voor ik verder ga, nog even
de aandacht te vestigen op het dienstjaar 1871. In
dien vvlj van het vermoedelijk totaal der uitgaven
over dal jaar, ten bedrage van 94,573,751,92
aftrekken hetgeen daaronder voor
komt voor den aanleg van Staats
spoorwegen f 8,000,000.00
wegens buitengewoon
voorschot aan de
Ameterdamsche Ka-
naal-maatschapppij 1,000,000,00
wegens buitengewone
uitgaven op de be
grooting van Oorlog 1,403,930,60
10,403,930,60
dan houden we een totaal van f 84,169,821,31
over wegens uitgaven, die geen buitengewoon karak
ter hebben.
N u wierpen de gewone middelen, zonder bijdragen
uit Indië f(lÜ,299,'287), en zonder de inkomst uit het
domein fonds 130,000)af f 81,303.306,05', zoodat
er in 1871 tusschen de gewone uitgaven en gewone
middelen (buiten de Indische bijdragen) slechts eeu
nadeelig verschil bestond van f 2,866.515.26'. Voor
het jaar 1870 was dit nadeelig verschil, volgens de
becijferingen bij de indiening der loopende begroo-
ting door mijn voorganger gemaakt, nog f4,239,965,39'.
Ik kom thans tot het tegenwoordige, den dienst van
het loopende jaar. Hoewel de uitkomsten daarvan
n°g grootendeels op het gebied der gissingen liggen,
zullen wellicht eenige herinneringen en mededeelingen,
nadat acht maanden van het jaar verloopen zijn, u
niet onwelkom wezen.
De hoofdstukken der begrooting wordea vastgesteld
tot een gezamenlijk bedrag van f 98,256,(106.08
Zij werden bij latere wetten ver
hoogd met13,044.323.33'
en bedragen dus f 11 i,3U0,329.41'
Zonder lichtvaardigheid mag men
ook nu aannemen, dat daarvan zul
len vrijvallen:
o. de renten van de waarborg-kapi
talen der muntbiljetten ƒ500,000.00
b. de som op de be
grooting gebracht voor
rente-betaling van schat
kistbiljetten
c. sommen oj) an-
andere begrootings-
posten toegestaan,met
inbegrip van ruim
f 280,000 aan renten,
ten gevolge der amor
tisatie bespaard
250,000.00
1,200,000.00
1,950,000.00
Zoodat de uitgaven dus te stellen
109,350,329,41'
zijn op
De middelen werden beaaamd op f 88,377,159.90
Zij werden aangevuld met eene
bijdrage uit de saldo's der geldmidde
len van Nederlandsch Indië over de
diensten 1867 en 1868, tot bestrij
ding eener buitengewone amortisa
tie van
en zullen door teruggave der aan
deAmsterdamsche Kanaalmaatschappij
verleende voorschotten vermeerderen
10,000,000.00
met
2,500,000.00
Zoodat het geraamde bedrag is te
stellen opf 100,877,159.90
Doch buitendien schijnt men vei
lig te kunnen aannemen, dat de op
brengst der middelen de raming zal
overtreffen met 5,000,000.00
In welk geval de ontvangsten zullen
klimmen totf105,877,159.90
Gedurende de eerste acht maanden van dit jaar
is namelijk wegens de rechten op den in- en uit
voer, de accijnzen, de belasting op de gouden en
zilveren werken, de indirecte belastingen, posterijen
en loodsgelden, reeds 3,548000 boven het ge
deelte der raming ontvangen. Bleef dit gunstig ver
schil zich, in gelijke mate, gedurende de laatste vier
maanden des jaars vertoo ien, dan zou de opbrengst
dier middelen over het geheele jaar de raming met
f 5,322,000 overtreffen, en verkreeg men over die
laatste vier maanden van 1871, dan zou dit verschil
over het geheele jaar niet minder dan f 6,240,000
bedragen. Daar nu ook van de overige middelen, met
name van de directe belastiagen, te verwachten is,
dat de opbrengst, over het geheel genomen, de ra
ming nog eenigszins zal overtreffen, zoo komt de
onderstelling eener opbrengst van f 5,000,000 boven
de raming, voor al de middelen te zameu, over het
geh-eie jaar niet gewaagd voor.
Tusschen de uitgaven, ad 109,350,329.41'
en de ontvangsten, ad 105,877,159.90
zou dan een verschil bestaan van
slechtsf 3,473,169,51'
terwijl alleen voor den aanleg der Staatsspoorwegen
8,000,000 in uitgaaf wordt gebracht. Zoo het noo
dig mocht zijn want wij spreken hier van ver
moedelijke uitkomsten van het loopende jaar zou
dit verschil gedekt kunnen worden door uitgifte of
beleening van schatkist-biljetten, waardoor machti-
ging is gegeven tot een veel hooger bedrag.
Het volgende overzicht over de begrooting van
1873, die ik de eer heb bij deze Vergadering in te
dienen, zij thans aan uwe aandacht onderworpen.
De uitgavan worden geraamd op f 96,503,023.08
De middelen op91,212,779.50
nadeelig verschil 5,290,243.58
Nu zijn. echter onder de uitgaven begrepen zes
millioen voor den verderen aanleg der Staatsspoorwe
gen, waartegenover onder de middelen voorkomt eene
som van vijf ton uit het Domeinfonds, speciaal voor
dien aanleg beschikbaar te stellen. Laat men die
uitgaven en ontvangsten van den spoorwegaanleg
buiten rekening, dan dalen de uitga
ven tot 90,503,023,08
en de middelen tot90,712,779,50
en ontstaat er een vermoedelijk
voordeelig verschil van209,756,42
Bij eene vergelijking van de voor 1S73 aange
vraagde eu voor het loopend jaar toegestane uitga
ven blijkt het volgende:
De" uitgaven voor 1873 worden voorgedragen tot
een gezamenlijk bedrag van f 96,503,023 01
De begrootingen voor 1872 bedra
gen zoo als boven is opgemerkt 111,300,329,41'
Verschil f 14,797,306,33'
Dit verschil is aldus te ontleden
De volgende posten zijn op de begrooting voor
1873, voor het daarbij uitgedrukt bedrag, lager voor
gedragen of geheel vervallen: T
Rentebetaling met inbegrip van f 250,000 voor
renten van schatkistbiljetten f 712,257 00
Amortisatie en aflossing van natio
nale schuld9,914,700.00
Bijdrage voor den aanleg van Staats
spoorwegen 2,000,000.00
Kosten tot afwering van het ge
vaar waarmede besmettelijke ziekten
den veestapel bedreigen50,000,00
Voorschot aan de Amsterdamsche
Kanaalmaatschappij1,000,000,00
Leening aan idem2,500,000,00
Subsidie aan de Nederlandsche be
zittingen ter Kuste van Guinea 225,000,00
Te zamen minder f 16,401,957,00
Daarentegen wordt voor 1873 meer
geraamd dan voor 1872 wegens
Buitengewone uitgaven voor het
Departem. v. Oorlog, f 1.289,044,00
Pensioenen, wacht
gelden enz. van gewe
zen landsdienaren in
de voormalige Neder
landsche bezittingen ter
Kuste van Guinea. 42,879,14
Uitgaven voor den al-
gemeenen dienst272,727,52'
Te zamen meer
j aanzienlijke vermindering van de rente der
Stcsschuld, buiten den thans weggelaten post voor
iniest van eventueel uit te geven schatkistbiljet-
tei wordt grootendeels veroorzaakt door de reeds
ine eerste helft van dit jaar volbrachte buitenge-
wo amortisatie van 10 millioen.
d som van f 272,727,52', die voor den algemeenen
dist meer dao ten vorigen jare wordt aangevraagd,
is >t resultaat van een aantal vermeerderingen aan
de.'ene en verminderingen aan de andere zijde, te
talk om hier alle te worden genoemd. Onder de
eeien behoort eene van f 143,250 voor de behoef-
teivan het onderwijs; van f 420,000 op de be-
grting van het Departement van Marine en
vai f 102,000 op die voor het Departement
vai Oorlog, wegens stijging der prijzen van brand-
ston en metalen; van f 124,000 voor hoogere uit-
ketng aan gemeenten uit de opbrengst der belas
tin op het personeel, van f 188,970 wegens verbe-
teiig en uitbreiding van het postwezen en de te-
legtfie.
iet de vermelding van deze posten, die te zamen
ree f 678,220 bedragen, schijnt te kunnen worden
votaan om den indruk te geven, dat de Regeering
zie bevlijtigd heeft op andere posten verminderin*
ga aan te brengen, waar de belangen van den pu-
blken dienst dat slechts eenigszins gedoogden.
ot dekking van het voor den verderen aanleg
de Staats spoorwegen in 1873 benoodigde, voorzoo-
ve het domeinfonds dit niet verstrekt, en dus ten
van öy, millioen, zullen, des noods, schat-
ktbiljetten kunnen worden uitgegeven, waartoe de
mjhtiging der Staten-Generaal bij de middelen-wet
wedt gevraagd.
?ot dezen laatsten maatregel schijnt ook ditmaal
zoder bedenking besloten te kunnen worden, omdat
oc in het geval dat van die machtiging gebruik
za moeten worden gemaakt, het leenen van geld
vor den verderen aanleg der Staatsspoorwegen zeer
wl is te verdedigen.
Voor dien spoorwegaanleg is tot en met 1872
reds op de verschillende begrootingen sedert 1860
aogewezen f 132,500,000 waarvan door bijdragen
ut het domeinfonds is gedekt f 1,780,000, zoodat
ui: de overige Rijksmiddelen is verstrekt niet min-
d<r dan f 130,720,000 zonder dat daarvoor eenige
léning heeft behoeven te worden aangegaan. Indien
ran nu alles wat voor de voltooiing van dien
sporwegaanleg thans nog noodig zal zijn, door lee-
nhg moest vinden, zou toch niemand hierin een voor
's lands financiën gevaarlijken maatregel zien.
Maar voor 's hands is het nog onnoodig zijn toe-
vlicht te nemen tot het in 't leven roepen van
vittende of het vermeerderen der gevestigde schuld.
Rijks schatkist is nog in zoo ruime mate van
bitaalmiddelen voorzieu, dat ook in 1873 hoogst
1,604.650,66'
Blijft minder f 14,797,3306.33'
wiarschijnlijk nog geenerlei gebruik van credietmid-
dilen zal behoeven gemaakt te worden. Ik ben daar-
vm zoozeer overtuigd, dat ik niet noodig heb ge-
a<ht het hoofdstuk betreffende de oationale schuld
op nieuw te belasten met een meer of min aan
zienlijke som voor renten van de schatkistbiljetten,
tot welker uitgifte machtiging wordt gevraagd. Het
is toch te voorzien, dat zij geheel ongebruikt zoude
blijven en wij behoeven ons derhalve de beschikking
daarover tot voorziening in meer dadelijke behoeften
niet noodeloos te ontzeggen.
In betrekking tot dit punt wil ik u nog mede-
deelen, dat op ultimo Augustus 1871 in a Rijks kas
sen voorhandenwasf 34,300,000.00
op ultimo Augustus van dit jaar 39,700,000.00
meer op ultimo Augustus 1872 f 5,400,000.00
Wanneer men nu hierbij in aanmerking neemt,
dat de Indische kassen ook niet outbloot zijn van de
noodige betaalmiddelendat de schatkist niet achter
lijk is met hare betalingendat de verplichtingen,
waaraau zij in den eerstvolgenden zal tijd hebben te vol
doen, niet buitengewoon zijn; dat er mede geene
buitengewone ontvangsten hebben plaats gehad, maar
dat integendeel sedert Augustus 1871 uit de schatkist
gelicht is voor buitengewone amortisatie f10,000,000
en voor buitengewoon voorschot aan de Amsterdam
sche Kanaalmaatschappij tot ultimo Augustus jongstl.
f 1,640,500, dan zal ik, naar ik vertrouw, het ver
wijt niet bekopen van kas-rekening met begrootings
rekening te verwarren, wanneer ik meen, dat die
toestand der kas een zeer gunstig verschijnsel is.
Dat overigens die kas grootendeels gevormd wordt
door saldo's van het Departement van Koloniën ia
licht af te leiden uit het overzicht, dat ik van de
uitkomsten van de laatste dienstjaren van het moe
derland gaf Die saldo's bedroegen na verrekening van
8/,j der bijdragen aan 's Rijks middelen
op ultimo Augustus 1871 f 15,887,306 32
ff /f 1872 27,003,977 59
Trouwens, ook wanneer wij geen kennis droe
gen van dezen stand der kassen, zouden de hier
achter gevoegde staten O en D ons leeren, dat er
a&nzienlijke saldo's der Indische administratie voor—
hinden moeten zijn, die zich uit den aard der zaak
vooral in de kas in Nederland bevinden Een uit
de staten getrokken verzamelstaat geeft van de ver
moedelijke uitkomsten der Indische diensten van
1867 tot 1871, volgens hetgeen de jongste berich
ten daarvan hebben medegedeeld, een beknopt over
zicht.
Na deze uitweiding over den stand der kas keer ik
tot de begrooting van 1873 terug.
Wat de raming der middelen voor dat jaar betreft
zult gij bevinden, dat zij met de hier te lande ge
biuikelijke en voorzeker prijzenswaardige behoedzaam
heid is samengesteld, zonder dat ik het daarom wen-
sc'ielijk heb geacht tot een ander uiterste te vervallen.
Dit kan al dadelijk blijken uit de opmerking, dat de
eigenlijke belastiugen, benevens de inkomsten van
domeinen, posterijen, telegrafen en loodsgelden te
zaaien nog bijna f 900,000 lager zijn geraamd, dan
tedier zake over den dienst 1871 is verkregen, hoe-
wti de raming deswege voor 1873 die voor den dienst
1872 toch met ruim f 2,300,000 overtreft.
Als bijlaag E is hierachter gevoegd een staat van
de opbrengst van de hoofdbronnen van inkomst in
de laatste vijf jaren. Terwijl het jaar 1868 iets ach
terbleef bij de voorafgaande, is in de laatste drie
ja'en eene zeer sterke toeneming zichtbaar, die ook
inde eerste 8 maanden van het loopend jaar in niet
mndere mate bleef voortduren.
De bijlagen A en B bevatten de in de laatste
jaren gebruikelijke staten van de Staatsontvangsten
en uitgaven sedert 1852.
De mededeelingen, die ik de eer had u te doen,
zulen, vertrouw ik, den indruk hebben gegeven,
dat de financieele toestand van Nederland re
den geeft tot tevredenheid. De achterstand van
virige jaren is gering en zal zonder moeite gedekt
kinnen worden, de vermoedelijke uitkomsten van
het loopend jaar laten zich veel gunstiger aan
zien, dan bij het vaststellen der begrooting het geval
wis, en in 1873 zullen de geraamde uitgaven, behalve
de buitengewone voor de spoorwegen, kunnen gevon
den worden uit de gewone middelen, waaronder eene
bidrage voorkomt vam Nederlandsch Indië, die niet
hcoger is dan in de laatste jaren.
Maar daarentegen wensch ik, noch u, noch mij
zei ven te verhelen, dat vermeerdering van uitgaven
in het verschiet is, waaraan wij tens op den duur
moeielljk zullen kunnen onttrekken en waarin de
schatkist zal moeten voorzien. De huishouding
van Staat wordt in 't algemeen duurder door
de stijging der prijzen van bijna alle be-
coodigdheden, hetgeen gedeeltelijk opweegt tegen
de toeneming van de opbrengst der belastingen,
die voor een deel uit dezelfde oorzaak voortvloeit.
De toestand van sommige landsgebouwen in de resi
dentie laat niet toe de verbetering nog lang uit te
stellen. Werken van openbaar nut, 't zij die door
den Staat zullen worden ondernomen of door anderen
met zijn bijstand zullen waarschijnlijk door de eischen
der voortgaande ontwikkeling gevorderd worden.
Als het gemeen overleg tot het nemen van maat
regelen omtrent deze en andere onderwerpen zal heb
ben geleid, die grootere uitgaven tengevolge hebben,
zal tevens moeten worden overwogen, welke nieuwe
hulpbronnen voor de schatkist zullen kunnen en moe
ten geopend worden, hetzij deze gezocht worden bij
het crediet, of iu verhooging van belasting.
Niemand twijfelt er aan, dat zulk eene verhooging,
zoo noodig bij de welvaart, waarover wij ons in
Nederland dankbaar mogen verheugen, in 't alge
meen wel door de bevolking zou kunnen gedragen
worden, hoe moeielijk het dan ook zijn moge de
ju'ste middelen te vinden, om de inkomsten der in
gezetenen z<5o tot de inkomsten der schatkist te doen
bijdragen, dat niemand zich over verongelijking of
minder billijke behandeling heeft te beklagen.
De beraadslagingen over het wets-ontwerp tot in
voering eener inkomstenbelasting, nog zeer onlangs in
deze Kamer gevoerd, hebben duidelijk getoond, dat
het niet gemakkelijk is tot overeenstemming te ko
men aangaande den weg, die bij eene hervorming
onzer belastingen moet worden ingeslagen. Groot
was het verschil van inzicht en ver uiteenloopend
waren de meeningen, die zich bij die gelegenheid, zoo
wel in als buiten aeze Vergadering, daaromtrent open
baarden en de Regeering acht het ook daarom ongera
den terstond weder nieuwe voorstellen tot belasting-her
vorming aan uwe beraadslagingen te onderwerpen.
Ik hoop, dat de gegrondheid der redenen, die voor
deze gedragslijn kunneD worden aangevoerd, door u
zal worden erkend. Indien de nood drong, zou on
middellijk opnieuw eene poging moeten gedaan wor
den tot voorziening, maar die gebiedende noodzake
lijkheid, welke eene onverwijlde wederopvatting van
het pas behandelde vraagstuk zou vorderen, bestaat
gelukkig niet.
Ik durf mij nauwelijks vleien, dat deze mededee
ling niet «enigen heeft teleurgesteld, die zouden
wenschen, dat belastinghervorming terstond weder
aan de orde kwame. Maar plannen en ontwerpen
alleen brengen ons niet verder en hij komt niet al
tijd het laatst tot het doel, die, onder sommige om
standigheden, eenig geduid weet te oefenen. Overi
gens zouden mijne woorden verkeerd worden opge
vat, indien daaruit wierd afgeleid, dat ik voorne
mens ben stil to zitten; wensch ik mij alleen van
elke toezegging te onthouden.
LAATSTE BEaiCHTlflN.
Per telegraaf.) 's Gravenhage, 20 September. In
de zittin» der Tweede Kamer van heden heeft
de voorzitter nog medegedeeld dat de commissie
van redactie gereed is met het outwerp van het
aürea vau aoiwoord, dat naar de afdeelingen is
verzonden. De begrooting zal gedrukt worden en
eerstdaags rondgedeeld.
's-Gravbnhaob, 20 September. Door Z. M. zijn
verleend de navolgende pensioen, als: aan A.
Rutgers van der Loeff, hervormd predikant te
Leiden f 1775, ingang 1 Oei. 1372; aan H. G.
Huiskes, herv. pred te Groente (Gélderland) f 1006,
ingang 1 Sept.; aan J. M. Diesel, herv. pred. te
Est (Gelderland) f 342, ingang 1 Mei; aan L. I>.
Hissiuk, geb. Scnermacher, predikantsweduwe te
Dedensvaart (OverijsH) f 100, ingang 28 Jan.
aan M. C. Pfijtërs, geb. Holst, id. te Amsterdam
t 100. ingang 13 April en aan J. J. Pape, gebk
lie Bruijn, id. te lleusdep (N.-Brabant.) f 100,
ingang 21 Juni 1872.
slo Slillti.LOrEU f.f,
vijfdb klassfc. achtstk lijst.
Trekking van Try (lag 2(1 September.
N®. 5122, 9099, 14529 en 14659 f 14IOO.
N® 5349, 5832, 7731, 9363, 10551 en 16307 S"400.
N® 3645, 8066 en 16666 f' 200.
N®. 1153,2211,2250.4358,5458,7293, 11472,12016,
13845 eu 14595 f IOO.
Pryzen van f TO.
154 2969 5365 7938 11505 13970 16100 17976
206 3030 6439 8274 11587 13974 16199 18161
336 3067 5473 8416 1L563 14037 L6241 18177
348 3327 6551 8465 11602 14086 16417 18213
5L3 3429 5609 8502 11729 14090 16420 18306
636 3435 5769 8550 L1786 L4207 16489 18313
564 3447 5789 8563 11952 14249 16508 18335
645 3638 5925 8907 L2090 14365 165L2 18349
650 3668 5937 8918 12097 14371 16524 18409
885 3748 5941 9152 12109 14395 16822 18477
933 3829 5973 9388 12123 14574 16857 18571
1143 3844 6093 9437 12306 14652 16875 18617
1259 3911 6335 9618 12524 14785 16918 18758
1260 3959 6441 9609 12571 14797 16975 18872
1383 4078 6455 9723 12634 14934 16988 18891
1540 4121 6460 9728 12697 14970 17049 1890L
1882 4156 6497 9853 12737 15082 17051 19124
1909 4376 6644 9911 12749 15136 17097 19183
1977 4422 6708 10036 12764 15248 17136 19404
2236 4449 6736 1U047 12799 15260 17147 19441
2299 4496 Ö869 10271 13012 15269 17252 19473
2293 4501 7037 10475 13052 15361 17300 19607
2335 4594 7065 10511 13130 15352 17308 19688
2459 4942 7107 10740 13162 15367 17321 19734
2665 4975 7120 10767 13172 15514 17502 1979L
2689 5138 7178 10894 13396 15592 17689 19819
2712 5140 7494 11090 13437 15650 17759 19824
2751 5159 7624 11117 13584 15903 17831 19896
2803 6238 7832 11159 13737 16077 17875 19904
19963
PROGRAMMA VAN BMZIESUITVOERINGEN.
Musis Sacrum. Zimdag 2i September 1872,
des Daunddags te hal/twee, dour het Muziekcorps
vati liet 4de Regiment Infanterie, ouder directie
vuu den kapelmeester A. Grüntzius. Iste Afd.
1. Marsch, Zui.ch; 2. Ouverture: Cermanio, Grknt-
zius; 3. Potpourri: Anne tioulin, Du mr. en li. Sou-
vcnir» d'A/rique, Funlaisie Variée, gearr. doorGHtNT-
z1us. 2de Aid.: 5. Potpourri: Norma, Bbllini
6. Morgeugrusz, Grentzius; 7. iüin Jucliz will er
8ich machen, Grbntzius; h. Grand Potpourri bril-
lam: Lara, Ruqorkuoot; 9. Alarseb, Brui'aux.