Dinsdag
17 September.
r. 3867.
LEIDSCH
A». 1872.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 8 maandenƒ3.00.
Franco par post3.86.
Afzonderlyka Nommer»n 0.06.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DBRIADVBSTENTIBN.
Voor federal regelf 0.16.
Grootere lettere neer do pleeUrnimte die ey beelaen.
Lelden, 16 September.
De begrooting van Bfederlandscb Indlë
voor het dienstjaar 1873 is rondgedeeld. Bij
zijn optreden vond de tegenwoordige minister van
koloniën de outvverpen dier begrooting nagenoeg
gereed en hij heeft in die outvverpen slechts en
kele wijzigingen gebracht. Sedert de indiening
der begrooting voor 1872 verkeert men omtrent
de uitkomsten van vorige diensten nog steeds in
onzekerheid.
De begrooting wijst aan de volgende eindcijfers
van uitgavenin Indië 87,857,561
en in Nederland17,109,619
104,967,210
tegenover eene raming van mid
delen en inkomstenin Indië ten
bedrage vau73,582,496
en iu Nederland41,709,489
115,291,985
zoodat voor bijdragen aan 's Rijks
schatkist kan worden bestemd f 10,324,775
Vergeleken met 1872, is de raming 4,410,737
minder dan dat jaar.
Justitie. Iu het laatst des vorigen jaars beeft
de thans afgetreden Gouverneur-Generaal defini
tieve voorstellen ingediend tot uitvoering van het
beginsel der afscheiding van de administratieve
en rechterlijke macht.
De Doodige voorstellen aan den Koning tot
wijziging der lot het rechtswezen betrekkelijke
verordeningen wordeu door den minister voor
bereid; en inmiddels wordt de Gouverneur-Gene
raal uitgenoodigd, niet alleen voort te gaan met
de aanstelling van rechtskundige voorzitters, inaar
vooral ook de beschikbare jeugdige rechterlijke
ambtenaren te benoemen tot griffiers bij de land
raden, in welke betrekking zij dan practisch tot
het voorzitterschap kunnen worden gevormd. Het
tjjdstip der invoering van de beraamde wijzigin
gen kan dan aan de Indische regeering worden
overgelaten.
Financiën. Voor burgerlijke en militaire pen-
sioeöen zijn wederom hoogere cijfers geraamd
moeten worden dan voor het loopende jaar. De
steeds klimmende uitgaven hier te lande wettigen
de onderstelling dat met de raming voor 1872 voor
het volgeude jaar niet kan worden volstaan.
Binnenlandsch bestuur. De onvoldoende toestand
der openbare veiligheid in de residentie Soera-
karta heeft den Gouverneur-Generaal een onder
zoek doen instellen naar de oorzaken der gebrek
kige werking van het Europeesch gezag aldaar.
Behalve de suiker-contractanten voor de onder
nemingen SoerawiDangon in Cheribon en Ardio-
sarie in Passaroean, zijn allen tot de nieuwe
regeling toegetreden. Er behoort dus 1°. een post
te worden geraamd voor de betalingen aan de
plantende bevolking op den voet der nieuwe
regeling en 2". een post van plantlooD en betaling
van de fabrikanten voor de twee niet toegetreden
suiker ondernemingen.
Onderwijs, eeredienst en nijverheid. Tot uitvoering
van liet Kon. besluit van 3 Mei 1871 (Indisch
Staatsblad n°. 101), betreffende de grondslagen,
waarop het van gouverneinentswege aan den in
lander verstrekt onderwijs zal zijn gevestigd, is
door den Gouverneur-Generaal machtiging ge
vraagd om vier kweekscholen voor inlandsche
onderwijzers op te richten, nl. te Probolinggo, te
Fort de Koek, te Tondaoo en te Amboina, inge
richt ieder voor 50 kweekelingen en overigens in
het algemeen op den voet van de Kweekschool
te Bandong. Naar aanleiding van die voorstellen
is bij de begrooting op de kosten van zes kweek
scholen op bedoelden voet gerekend.
Omtrent de voorgestelde opleiding in Nederland
van de onderwijzers voor de getneldo kweekscho
len zijn nog overwegingen aanhangig, welke nog
lot geen uitslag hebben geleid.
Burgerlijke openbare werken. In de memorie van
toelichting der begrooting voor 1872 is door den
vorigeu Minister van Koloniën medegedeeld, wat
door hem was verricht om eene afdoende verbe
tering van het beheer der openbare werken naar
vermogen te bevorderen. Tot zijn leedwezen kan
de minister nog niet wijzen op wezenlijke ge
volgen van de aldaar vermelde aanschrijving van
25 Mei 1871.
Tot mogelijke uitbreiding van het personeel van
den waterstaat en openbare werken is een memo-
riepost op de begrooting gebracht, in verband met
aanhangige plannen om de rivieren in ludië onder
technisch toezicht te brengen en waterbesturen
in het leven te roepen. Bij Indische besluiten van
15 December 1871 en 12 Februari 1872 zijn ook
de directeuren van binnenlandsch bestuur, van
justitie en der burgerlijke openbare werken met
den heer H. de Bruijn, oud-directeur vao laatst
genoemd departement, die het irrigatie-stelsel in
noordelijk Italië ter plaatse heeft bestudeerd, in
commissie gesteld, om op den grondslag van het
plan des eerstgenoemden directeurs aan de regee-
riug een volledig uitgewerkt en toegelicht voorstel
tot regeling van het irrigatie-wezen op Java en
Madura in te dienen.
Op deze begrooting worden alleen gelden uit
getrokken voor spoorweg-ondernemingen op
Sumatra, niet op Java. Het wetsontwerp omtrent
den aanleg van spoorwegen in Ned. Indië is in
getrokken omdat de regeering, in de richting door
de meerderheid in de afdeelingen der Tweede
Kamer aanbevolen, nog een stap verder wilde
gaan dan bij de beantwoording van het Voorloopig
Verslag geschied was, en den aanleg der spoor
wegen geheel aan den particulieren ondernemings
geest wenschte over te laten. Van opnemingen
op Java behoefde nu geen sprake meer te zijn»
zij zouden het uitgeven van concessiën, derhalve
het tot stand komen van spoorwegen, slechts ver
tragen zonder eenig nut. Op Sumatra is de toe
stand geheel anders. De behoefte aan spoorwegen
op Sumatra wordt algemeen erkend. Aan de
krachtige ontwikkeling van dat veelbelovende
eiland staat niets zoozéér in den weg, als de ge
brekkige toestand der middelen van gemeenschap.
Onderzoekingen zijn ingesteld.
Oorlog. De begrooting voor dit departement heeft
in vergelijking met 1872 weinig verandering onder
gaan. De belangrijkste geniewerken, waarvoor
credieten worden voorgedragen, bestaan in'de
voortzetting der werken voor de stranddefensie te
Batavia en Samarang, en van de kustbatterij np
de landtong te Tjilatjap.
Marine. De meerdere uitgaven voor 1873 bepalen
zich hoofdzakelijk tot die voor de kustverlichting
eo de steenkolenpakbuizen.
Middelen in Nederland. V erkoop van koffie. De
Minister wenscht ten opzichte van de raming der
in 1873 aan de markt te brengen koffie niet in
statistische berekeningen te treden. De koffie-
productie op Java is, zoo al niet veel vooruit, dan
toch zeker niet achteruit gegaan. De gemiddelde
verkoop in de laatste vijf jaren komt hem dus
voor een voldoenden maatstaf op te leveren, mits
acht worde gegeven op bijzondere omstandig
heden, zoo die zich voordien. Dit is hier het geval
met den oogst van 1871, welke bijzonder ongun
stig is geweest. Op grond daarvan meent hij de
gemiddelde uitkomst over de jaren 18671871
(838,000 pikols) te moeten terugbrengen tot de
hoeveelheid van 650,000 pikols. Volgens de opgave
der Nederlandsche Handelmaatschappij wordt ge
rekend op den prijs van 43 cents per half kilo
gram, welke is gegrond op het middencijfer der
eerste vier veilingen van dit jaar.
Verkoop van tin. De hoeveelheid van dit metaal
is gegrond op de gemiddelde cijfers der jaren
18681872. De hooge stand van het tin geeft vrij
heid de opbrengst te ramen op 80 per 50 kilo
grammen. Uitkeering aan den Staat door de
Nedcrlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij van
de zuivere baten verkregen door de exploitatie
van den spoorweg Samarang-Vorstenlanden. Deze
baten komen van 1 October 1871 ten voordeele
van den Staat. Over het 4de kwartaal 1871 is ter
zake ontvangen 49,980.71%. Op dien grond is
een bedrag van 200,000 uitgetrokken, hetwelk,
met het oog op de voltooiing vau den spoorweg,
niet te hoog kan gerekend worden.
Middelen in Indië. Ten aanzien der raming van
middelen in Indië wordt opgemerkt dat de cijfers
over het algemeen gegrond zijn op de gemiddelde
uitkomst der laatste 3 of 4 jaren.
De in- en uivoerrechten hebben volgens vuor-
loopige opgave over 1871 opgebracht f 6,246,466.
Op grond daarvan en met het oog op de, versnelde
communicatie met Europa door het Suez kanaal,
is de raming opgevoerd tot f 6,006,000.
Landelijke inkomsten en andere grondlasten. De \roe-
ger afzonderlijk geraamde middelena. landrente,
b. tuinen en nipabosschen, c. belasting op hel rijstgewas
van hel land Bloeboer on d. belasting op de rijstcultuur
in de Preanger-regentschappen, zijn thans alle ver-
eenigd in het éene middel: landrente.
De belasting op de rijstcultuur in d Preanger re
gentschappen is in dat gewest ingevoerd bij de
wijziging van het zoogenaamde Preanger-stelsel, om
te worden geheven van de waarde der landbouw
producten, geschat naar de vooruitzichten van
het te veld staand gewas, in verband tnet den
gemiddelden oogst van vroegere jaren. Aan die
belasting werd de voorkeur gegeven boven de
landrente omdat deze, in hare tegenwoordige wer
king vol gebreken, in een toestand van overgang
verkeerde, zoodat men geene zekerheid had dat
zij, in de Preanger regentschappen ingevoerd oiet
spoedig weder zou moeten worden gewijzigd.
Koffie. De laatste veilingen in Indië, waarvan
de uitslag hier bekend is, hebben opgebracht:
te Batavia: op 28 October 1871ƒ40.39 per pikol;
op 29 Dec. f39.92 per pikol; te Padang: op 29
Dec. 1871 ƒ44.69 lste soort, 27 2de soort; op 30
Maart 1872 42.22 lste soort, 25.35 2de soort.
Naar aanleiding van de betaalde prijzen zou voor
1873 kunnen worden gerekend op een midden-
prijs van 87 voor de Java- en 39 en f2b voor
de Sumatra-koffie, lste en 2de soort.
Naar wij vernemen zal op Woensdagavond te
halfacbt een orgel-concert gegeven worden, door
B. van der Kaa, voormalig kweekeling van het
Bliuden-instituut te Amsterdam, in de kerk der
Evange isch Luthersche gemeente alhier.
Naar 't oordeel van bevoegde beoordeelaars is
hij meermalen elders, ook in het buitenland, met
succès opgetreden. Wegens zijue blindheid en ge
brek kigen lichaamstoestand verdieDt hij de onder
steuning van allen, die gaarne ongelukkigen
voorthelpen.
Programma's zullen aan de kerk afgegeven
worden.
Men meldt ons uit Noordwykerhout, dat de
Wildstand aldaar zeer voldoende is, zoodat 11.
Zaterdag zes heeren van 's morgens 9 tot 's avonds
5 uren zesenveertig hazen, dertien patrijzen en
zes konijnen hebben geschoten, alzoo vijfenzestig
stuks wild»
De Provinciale Staten van Zuid Holland zullen
eerlang buitengewoon bijeenkomen tot benoe
ming van een lid der Eerste Kamer vau de Sta-
ten-Generaal, in de plaats van wijlen den heer
D. Blaükenheym.
Gisteren en heden zijn de miliciens der lich
tingen van 1868 en 1869, die gedurende 4 weken
ouder de wapenen waren geroepen, met onbe
paald verlof naar hunne haardsteden vertrokken.
Zaterdag werd te Alblasserdam, in het Socië-
teitsgebonw aan den Kinderdijk, de vijfde pro
vinciale vergadering van onderwijzers en voor-
stauders van het onderwijs in Zuid-Holland ge
houden.
De wapperende driekleur wees den vreemde
lingen de plaats der bijeenkomst, en tegen tien
uren verzamelde zich een aanzienlijke menigte
uit verschillende deelen der provincievooral
Rotterdam had een aanzienlijkcontingentgeleverd.
De andere steden der provincie schitterden door
afwezigheid De vergadering werd vereerd door
de tegenwoordigheid van den inspecteur van het
lager onderwijs, den heer Lindo, van zes school
opzieners, van verschillende dames-onderwijze
ressen en van vele belangstellenden uit deze en
naburige gemeenten. Ruiin een honderdtal dames
en heeren hadden de presentielijst geteekend.
Te tien uren opende de voorzitter, de heer
Lalleman van Moordrecht de vergadering. Hij
wees op het doel van vergaderingen van onder
wijzers in het algemeen en vaD deze in het bij
zonder; op het nut dat door die vergaderingen
eu dat samenzijn van onderwijzers werd verkre
gen, en ten slotte op de vele belangstellenden in
het onderwijs, wier tegenwoordigheid bij de be
spreking der onderwerpen niets anders dan hoogst
nuttig kou zijü.
De heer A. Jansen, van Rotterdam, kreeg daarop
het woord tot inleiding van het eerste vraagpunt
„Men wil thans vrij algemeen de theoretische
opleiding van den loekomstigen onderwijzer aan
de pructisohe vorming vooraf doen gaan. Welke
bezwaren zijn hiertegen?"
Na op het belang der zaak de aandacht geves
tigd te hebben, wees spr. op het gebrek dat spoe
dig aan onderwijzers-personeel zou komen, indien
de theoretische opleidiug de practische moest
voorafgaan, en dal van een bloot theoretische op
leiding geeu goede schoolmannen te wachten zij jj
De inleiding vond van verschillende zijden bestrij
ding, tot eiodelijk de door den voorzitter gestelde
conclusie met algemeene stemmen werd aange
nomen „Het is nuttig en noodig, dat de practische
opleiding ten nauwste met de theoretische ver
bonden blijft."
Het tweede vraagpunt: „Is de klacht gegrond,
dat er tegenwoordig te veel van het kind in be
trekking tot het onderwijs gevorderd wordt",
werd ingeleid door den heer M. Leis van Alblas
serdam.
Spr. schetste het kind, buiten den schooltijd, in
den zoogenaamden vrijen tijd gedwongen tot het
maken van allerlei huiswerk, en hij vroeg: Is
het noodig dat een leerling, die uitgebreid lager
onderwijs geniet, na een verblyf van zes uren
daags in de school, ook nog met huiswerk moet
geplaagd worden?
Na de pauze stelde de voorzitter als plaats der
volgende bijeenkomst Rotterdam, eo verzocht de
heeren Landsman, Muls, den Broeder en de Boer
zich met de samenstelling eeuer regelingscom
missie te belasten, welke heeren aan dit verzoek
voldeden. Hierop werd door den heer H. T. de
Boer van Rotterdam het vraagstuk ingeleid„Iu
hoeverre is er waarheid in de stelling: de lagere
school geeft te veel eo te weinig voor den leerling?"
Het gesprokene leidde den spreker tot het stel
len der volgende vier conclusiën
1. De lagere school geeft in haarontwikkelings-
plan te weinig acht op hetgeen voor den welstand
en de ontwikkeling van het lichaam dringend
noodzakelijk is, terwijl zij te veel beoogt het uit
sluitend ontwikkelen der vermogens van den geest;
zij miskent daarmede een der eerste grondstel
lingen eener gezonde opvoedingsleer.
2. Zij geeft den leerling te weinig deugdelijke
middelen om te leeren waarnemen eu zoodoende
te komen lot het bezit van heldere begrippen;
zij brengt daardoor een te werktuigelijke richting
iu haar ontwikkelingsplan. Zij behoefde die mid
delen niet te ontberen, zoo aan het lager onder
wijs nog meer werd ten koste gelegd.
3. Zij geeft den leerling nog altijd te veel fei
telijke kennis. Zij geeft daardoor aanleiding tot
werktuigelijkheid eu oppervlakkigheid en tevens
tot ontaarding van het lager onderwijs, dat slechts
de strekking mag hebben van waarnemen, be
grijpen eu denken.
4. De lagere school, door het nog voortdurend
bestaan vau te groole klassen of afdeelingen daar
toe gedwongeu, regelt haar onderwijs te veel naar
de massa, geeft daardoor te weinig acht op de
persoonlijke ontwikkeling van eiken leerling, en
houdt daarmede op voldoend lager onderwijs te
beeten.
Nadat de heer Leis had aangevvezeu, dat uit
de inleiding gebleken was dat ook hier de geld-
quaestie de hoofdquaesiie was, en vele dier ge
breken door het geven van meer geld konden
weggenomen wordeu, nain de vergadering met
algemeene stemmen de gestelde conclusie aan.
Een voorstel van een niet-ouderwijzer, out zich
omtreut deze bezwaren tot de regeering te wen
den, vond geen ondersteuning.
Alsriu werd door den heer Muls de vraag iuge-
leid„oui welke redenen verdienen de provin
ciale vergaderingeu vau onderwijzers en voor
standers van het onderwijs in stand gehouden te
worden
De goede opkomst en de beuoetniug der rege-
lingseommissie voor de volgende vergaderiug
hadden reeds bewezen, dat de vergadering veler
sympathie bezat, en de discussie over die vraag
heeft daarin geen veraudering gebracht.
Wel vond de inleiding bestrijding, daar men
die vergadering naast de gewestelijke vergade
ringen van het N. O.-G. noodeloos achtte, en van
een vereenigiug meer vrucht wachtte, deze kou
niet beletten, dat met overgroote meerderheid de
volgende conclusie werd aangenomen Deze ver
gaderingen hebben reden in stand gehouden te
worden."
Hel laatste punt: „Hoe wordt het kind het
best voorbereid om op zes- a zevenjarigen leeftijd
lager onderwijs te kunnen ontvangen, werd in
geleid door den heer J. den Broeder van Rot
terdam. Na gewezen te hebben op de gebreken
der huiselijke opvoeding, vooral in de mindere
standen, aclitie inleider goede bewaarscholen, waar
een onderwijzeres niet meer dan 15 kinderen aan
haar zorg ziet toevertrouwd, allernoodzakelijkst
Wareu de bewaarscholen daarentegen niet goed