Woensdag
11 September.
A°. 1872.
Nü. 3862.
LËIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidea per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommeran 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks met uitzondering van
Zon- en Feestdagen uitgegeven.
PRIJS DBS ADVERTKVTIKN.
Voot iedoron regelF0.15.
Grootere letten naar de plaatsruimte die ly beslaan.
S TAÜS-BEHICHTEN.
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden,
Donderdag den 12den September 1872, 's namid-
ijs te drie uren.
Onderwerpen
Verzöek- van P. Kooreman Pz., om eene stoëp
te leggen voor een perceel op den Vliet. (172).
Verzoek van W. R. van de Vliet, om eervol
ontslag als hulponderwijzer aan de openbare
school n°. 1, voor minvermogenden. (173).
Verzoek van F. J, Paanakker, om het kelder
gat in de Maarsmanasteeg n°. 5, te vergroo-
ten. (174).
14». Voordracht tot openbare verpachting van den
dienst van concierge in de Stads-Gehoorzaal, en
tot wijziging van het tarief. (175 en 175*)i
i'. Verzoek van J. H. Zitman, om continuatie als
leverancier van boeken enz ten dienste van de
openbare lagere scholen. (176).
6*. Vaststelling van het 1ste suppletoir kohier der
plaatselijke directe belasting, dienst 1872.
7°. Suppletoire staat der begrooting, dienst 1872,
van het H. G. of Arme Wees- en Kinder
huis. j L7.7u -g i
Leiden, ÏO September.
ITol eene gecombineerde manoeuvre in het vuur
Xllen zich morgenochtend te halfacht de drie
lapens alhier iu garnizoen vereenigen op de
Buïne. t)e bataljons zijn daarbij onder bet cóin-
itiando van de majoors Westenberg en Driessén,
Irwijl liet geheel ouder bet bevel uitrukt van
pn kolonel Von Wrangel auf Linden berg.
De kapitein Coumans biet zijne onderhebbènde
bmpagnie, waarbij toegëvoegd zal worden een
feloton huzaren, zullen den vijand voorstellen.
Zaterdag-avond werd deu redacteur-verslaggever
het Dagblad van 's-Gravcnhagc de toegang tót
tel Congres der Internationdle geweigerd. In dén
hop van den avond beproefde hij door hel aan-
(pïïen van volksliederen als anderszins de builen-
sfeande, dicht opeengedrongen menigte tot een
sèurtgelijke manifestatie tegen de Internationale te
bewegen als Vrijdag-avond heelt plaats gehad de
nleuigte bleef echler kalm. (Vad.)
"De N. R. Cl. geeft de volgende beschrijving van
een in het Kamp te Milligen in practijk gebrachte
liefhebberij, die bij ons te lande niet veel voor-
kómt en dan ook van de noodige verWHrriug
schijnt te zijn vergezeld gegaan.
0 Heden heeft de gewone kerkdienst plaats ge
had, doch er is, tot groote teleurstelling van vele
bezoekers, geen parade gehouden. In stede daar
Hm Ie 12 urén wedstrijd te paard, waaraan ruim
Honderd ruiters der cavalerie en artillerie hebben
deelgenomen.
Per regiment was voor de onderofficieren als
bte prijs een gouden en als 2de prijs een zilve-
horloge bestemd; voor de korporaals en tnan-
fehappen een zii veren horloge als 1ste en een
hel zilver geinonteerden sigarenkoker als 2de
pnjs.
De renbaan, gelegen links achterwaarts van
lei kamp, was glooiend, zoodat men van't begin
gehinderd het eiuddoel kon zien. De lengte
was 600 ën de breedte 35 meters. Op 150 meter
van 't begin Was een sloot van 1.2 breed en Ó.6
diep en op 150 meier verder een aarden wal
opgeworpen, hodg 0.8 meter.
De rechterzijde der baan werd ingenomen door
officieren en vele aanzienlijken met hunne dames;
de linkerzijde was verscheidene rijen dik bezet
met burgers eu militairen.
Telkens gingeu acht ruiters stapvoets lot zij 30
meters ver op de baan warendaar na renloop.
De sloot «as de grootste hindernis; de aarden
wal leidde ook niet tot gemak. Eens slechts zijo
er acht over heen gegaan.
Brj den lsten ren kwamen 2 paarden zonder rui
ter aan het doelbij den 3den viel een onderofficier,
door den sprong over deu wal, van 't paard, be
kwam een hoofdwond en had zich aan de len
denen bezeerd. Dat paard, tot aan'liét doel dour-
gegaao, werd, met hangend zadel onder den buik,
door een te paard zijuden cavalerist teruggeleid;
ter ztjde van de baan geraakte eene dame tus-
schen beide eu werd overhoop gereden. Er ontstond
een oploop, maar spoedig was de orde hersteld.
De gekwetste onderofficier was opgestaan,
ging eenige passen, doch viel bewusteloos neder
eu werd naar de ambulance vervoerd. Over de
sloot spriugend bij de 5de partij is een ander
ouderolficier gevallen eu heeft zich zóo ernstig
bezeerd, dat uren meende, dat hij den hals ge
broken had; t»ij is echter niet dood en verkeert
zelfs buiten gevaar. Een ander werd door zijn
eigen paard aan 't lrjf bezeerd, ook bij 't sloot
springen, en bekwam van een ander paard een
hoefslag tegen 't hoofd, ging voort en viel kort
daarop neder.
Bij den laatsten ren, zijnde twee ruiters, ge
raakte een der paardeu, bij den sprong over den
wal, buiton do riohting dei bnau eu reed den
kapitein Thijssen, van het 2de reg. inf., ten on
derste boven, ten gevolge waarvan hij per zieken
wagen naar de ambulance werd getransporteerd.
Bij de 12 eerste ritten zijn, op één na, telkens
een of meer ruiters gevallen, vooral met over de
sloot te springen.
De meeste ruiters kwamen bij het doel aan,
zonder hoofdbedekking.
Bij de groote manoeuvres van het Britsche
leger te Salisbury zijn vele officieren van vreemde
legers. Ook Nederland is vertegenwoordigd. De
correspondent van den Times geeft den vertegen
woordigers van ons leger veel lof.
„Nederland," zegt de berichtgever, „heeft, even
min als België, oorlog te voeren gehad sedert het
zijoe oproerige provinciën en de Fransche bond-
genooten van deze bestreed; uraar bet zou niet
gemakkelijk zijn in eeotg leger officieren te out-
dekken, wier kennis in militaire aangelegenheden
grooter is dan die van generaal Schönstedt en
kapitein Kromhout, diens adjudant. Ook deze zijn,
naar rnen meent, over de doeltreffendheid dei-
door hen geïnspecteerde corpsen tot zeer gunstige
conclusiën gekomen."
let Weekblad van Voorne en Putten bevat het
vozende artikel-.
KAPITEIN JANSSEN.
He Vaderland en liet Nieuws van den Dag heb
ben .egen de aanstaaude bijeenkomst van de
Twe^le Kamer de zaak van kapitein Janssen
wede op het tapijt gebracht. En terecht. Wij
hebbiu hier te doen met een schandaal van de
ergst) soort. Daarom ook onzerzijds een kort
wood.
Wj halen de zaak niet weder van meet af
aan op, want zij is bekend genoeg. Alleen con
stateren wij de volgende feiten:
1°. Kapitein Janssen is door de militaire auto-
riteitrn uit zijne betrekking ontslageu, ouidat hij
zic.1 n publiek geschrift ongunstig heeft uitgela
ten over het gedwougeu kerkgaan der militairen.
1". Dit proces is gevoerd op eene wijze, die
nirt alleen door de publieke opinie en door alle
bilden ten sterkste is veroordeeld, maar die ook
eeie qcherpe afkeuring heeft ondervonden door
eet votuin van de Tweede Karner der Staten-
Geaeraal.
5°. Niettegenstaande dat afkeurend votum aan
hel adres der Regeering gericht was, weigert het
Ministerie van Oorlog insta.ntelijk iets te doen
tot herstel van het gepleegde oprecht.
4°. Kapitein Janssen lijdt armoede.
Hu vragen wij aan de Nederlandsclie natie of
dit langer lijdelijk mag worden aangezieD. Wij
doen die vraag aan onzen beperkten kring van
lezers, maar zullen een exemplaar van ons blad
aan de groote bladen toezenden, in de hoop dat
die onze vraag zullen herhalen, en haar langs
dien weg zullen brengen ter kennisse van het
geheele Nederlaudsche volk.
Wij vragen verder, of het niet wenschelijk zou
zijn een algemeen en krachtig petitionnement te
orgauiseeren aan de Tweede Kamer der Stateu-
Generaal, waarin onze volksvertegenwoordigers
worden uitgeunodigd bij de Regeering rechtstreeks
op herstel van het gepleegde onrecht aan te dringen.
Wat denken onze zusterbladen hiervan, en
welke mannen van invloed in Nederland nemen
daartoe het initiatief?
Wij laten hier in haar geheel een repliek van
de IV. R. Cl. volgen wegens de bijzonderheden
die er in yoorkomeu omtrent het beruchte mira
kel van la Salette.
Wij zijn nog antwoord schuldig aan den Leu-
veuschen hoogleeraar Martens op den brief in
ons nouimer van Vrijdag, dien wij hier nogmaals
laten volgen.
Mijnheer.
Heden lees ik in uw nummer van 30 Augustus
dat „de personen, die het mirakel te La Salette
„uitgevonden hebben, indertijd door de rechtbank
„van correctioneele politie als bedriegers werden
„veroordeeld."
Deze bewering, MijnheerI is ten eeneumale
valsch, en het zou Ued. onmogelijk zijn aan uwe
lezers te zeggen, wuar en wanneer eene veroor
deeling is uitgesproken tegen -zoogenoemde „be
driegers, die het mirakel te La Salette uitgevon
den hebben."
Iedereen mag zekerlijk over liet karakter der
gebeurtenis van 19 September 1846 denken wat
hij wil; inaar in alle geval moeten de réchten
der waarheid geëerbiedigd worden.
Hopende, mijnheer, dat aan deze weinige regels
eene plaats in de N. Rolt. Ct. verleend zal worden,
bied ik Ued.de verzekering mijner hoogaohtingaan.
Leuven, Dr. Ed. Martens,
2 September 1872. Hoogleeraar te Leuven.
Gelukkig, dat de heer Martens ons volle vrij
heid van oordeel laat over „bet karakter der ge
beurtenis." Volgens de Tijd behoeft zelfs de Katho
liek aan het mirakel niet le gelouven. Wij kunnen
dus vrijuit spreken, als r ver een gewone wereldsche
zaak, zonder dat de geestelijke vloek op ons
hoofd nederdale.
Was liet-den Leuveuschen boogleeraar todoen
om een onnauwkeurig bericht van de iV. R. Ct.
te verbetereu, dan zijn wij hem voor deze ouder
scheiding zeer dankbaar. Zulke belangstellende
lezers schatten wij hoog op prijs.
Ten opzichte vau de gebeurtenis van Salejte
echter geeft ziju brief geen licht. Naar de tetter
moge het waar zijn, dat de uitvinders van het mirakel
niet als bedriegers veroordeeld iijn: dat hel mirukel
zelf geen bedriegerij is eu de exploitatie een
schande voor de aauleggers eu patronen, dat-zegt
de lieer Martens niet. De professor is zeer voor
zichtig.
Dat het mirakel van La Salette een jonglerie is
geweest, het zijn niet de booze liberalen, die dat
hebben uitgestrooid de gewone uitvlucht tegen
beschamende waarheid het waren twee Room-
sche priesters, die dat hebben aan het licht ge
bracht; priesters uit de buurt van La Salette,
die voor de zaak van waarheid en godsdienst
zich aan den vloek van het Jezuïetisme hebben
gewaagd.
De eeu was abbé Deléou, de ander de pastoor
Cartolier van Grenoble. Volgens hun uitvoerige,
met stukken en getuigen gestaalde beschrijving,
is het geheele mirakel niets dan een comedie-
vertooning geweest. De Heilige Maagd, die aan
een paar ounoozele kinderen verscheeu en de
miraculeuze tranen weende, was niemand anders
dan zekere Lamerlière, een half simpele juffer,
die, na lang te vergeefs om eeu mirakel te heb
ben gebeden, ten laatste besloot er zelf een le
doen. Tot in de kleinste bijzonderheden wordt de
geheele historie blootgelegd, met nuaui en toe
naam van de winkels, waar zij het Spaausehe
galon enz. voor haar miraculeus costuum had
gekocht, en van de personen, die het costuum
kort voor de verschijning op den berg van La
Salette hadden gezien.
jjgOm bet mirakel te redden, laat men Lamerlière
deze priesters voor hel gerecht dagen en eeu eisch
van schadeloosstelling stellen. Men kou het wa
gen werden de priesters veroordeeld, dan was
het mirakel er boven op. Deze herekeniug eclner
faalde. De rechtbank sprak niet atleeu de be
klaagden van de beschuldiging van laster vrij en
FeuiJIutoii vau liet Leidsch
Dagblad",
SCïïiiTQI UIT EMSBLAm
naak het fransch van
U. M" A TK
IX.
Een toclitje naar Schotland.
Vervolg.)
De twee meest in het oog vallende typen zijn
lie, welke ik reeds vroeger aantrofde ijzersterke
de vermoeide; de eene met den athletisclien
omp en rug, hoogroode kleur, rosse bakkebaar
den, oogen als een stier, ruwe gebaren, stuursch
dreigend gelaat, dat echter nu en dan iets
[goedigs heeft, als hij den mood tot een glimlach
"ei trekt of men beleefd het woord tot hem richt
de andere met knippende oogen, magere trekken,
[lot stikkens toe in zijn das gekneld, uitgerimpeld
en stijf, lk zie ook buiteului, maar bij geen hun
ner de houding en het gelaat vau onze boeren;
omzichtig, wantrouwig en verbluft, dat eene an
dere soort verraadt, den afstammeling der leen-
dienstplichtigen.eeu vroegeren fellah,een schrander
uiaar onbeschaafd ras, tot den bodein behoorende,
waar Inj met lijf eu ziel aan gehecht is en waar
toe zich al zijo deuken bepaalt. De dorpelingen
die hier aan de kleine stations wordeü opgeno
men hebben meer vau werklieden of burgers; in
Eugeland is dan ook een boerderij eene soort
van fabriek, met daglooners en opzichters. Van
York naar Londen gaaude blijkt dit uit het land
schap. Een vierkant van groen, door een heg
omgeven, weer een en nog eeu, altijd van groo-
ten omvang, eentonig regelmatig, zonder eeDige
atwisseling die op klein grondbezit eD cultuur in
't klein wijst.
In denzelfden waggon als ik bevindt zich eene
familie uit New-Castle, man, vrouw en moeder,
vrij goed en splinternieuw gekleede burgerlui.
Zij gaau naar Venetië, een pleziertocht, en toch
zijn zij niet rijkzij reizen derde klasse. Om zoo
ver van huis te gaan met zulk een lastige gele
genheid, om zoo'n groote uitgaaf te doen, moet
'de lust tot reizen wel hartstochtelijk zijn. Ik keu
hoogst eenvoudige gezinnen die hun te veel op
dezelfde wijze besleden; met duizend of twaalf
honderd francs die zij over hebben gaan zij elk
jaar naar 't vasteland, naar Holland, naar Noor
wegen; zij leggen niet weg; ieder jaar moet
voor het zijne zorgen wat behoeften eu arbeid
bctrelï. Het genoemde drietal heeft zich goed
gewapend; eeu Murray in de hand, een
boekje met Ilaliaansche spreekwijzen, een spe-
cialeu gids, vol cijfers, voor den tocht over ile
Alpen.
De moeder, eene eerwaardige, stille, taaie oude
vrouw, met eeu bril op, zit kaarsrecht met een
stoïsch geduld op de harde, houten bank. De
vrouw bestudeert de Itahaansclie spreekwijzen
en zoekt de woorden in een kleinen diciiounaire.
Haar man is een flinke strijder in den strijd van
het moderne leven; werkzaam, energiek, een iet
wat door de pokken geschonden gelaat, sprekende
en vurige oogen. Welk een zonderlinge bezoekers
voor Venetië I Overigens zijn het verstandige men-
schen, geschikt om te leeren eu die, al begrijpen
zij niets van schilderkunst, toch zullen terugkomen
met tal van ervaringen eD begrippen. Van Glas
gow al heb ik inet dezen en genen uit de middel-
of volksklasse gepraat; een commis-voyageur, een
huisschilder, winkeliers, herbergiers. Zij babbelen
niet maar in het honderdzij hebben geen al te
verkeerde denkbeelden van den vreemde; zij re
deneeren niet onnadenkend voort; zij zijn niet
onbescheiden; hei zijn geen zwetsers; ik heb bij
hen steeds een fonds van uegelij e eu verstandige
denkbeelden gevonden
Londen, Dover eu de stoomboot, in den regen.
Van Londen naar Dover, in de eerste klasse,
stelt een suorl gentleman voor om kaart te spelen,
waarbij gewed wordt; elke gewonnen slag geeft
vijl pond. Eerst weigert men, maar laat zich
eindelijk toch overhalen en natuurlijk wordt er
verloren.
Ik denk dat de inan met het kuartspel in een
uur honderd vijftig pond gewonnen heelt. Op
merkelijk was het voorkomen der spelers; geen
rimpel, geen gebaar, geen uitroep; te. trotsch om
iets te laten blijken maar inen las er in, hoe
het spel hen aantrok, den onhoorbaren maar he-
vigen hartstocht, den wil om le overwinnen. Een
hunner, een groote, dikke tnau met een onbe
weeglijk gelaat, verdubbelde telkens zijn inzet
en haalde zijn banknoten uit met het air van
een bokser, die eeu uitval doet. Zij houden van
wagen, en het heeft op hunnen geest dezelfde uit
werking al9 de brandewijn op hun verhemelte.
Een van inijne -vrienden gaat tegelijk met mij
terug, eD wij vergelijken onze resumés. Welke
beschaving is beter, die van Eugeland of van
Frankrijk? Dat is te onbepaald, wij moeten
verdeelen en onderscheiden.
(Slol volgt.