der velen hunner nog gebukt gaan. (Daverende toejuichingen volgen herhaalde malen op dat ge sprokene, dat evenals het overige weder in ver schillende talen vertolkt wordt.) De voorzitter dankt den Hollandschen afge vaardigde voor zijne mededeeling en hij is er kentelijk voor de warme sympathie die het publiek blijkbaar heeft aan den dag gelegd. Hij ziet daariu eene erkenning van het onrecht, dat aan de In ternationale is aangedaan; en hij vertrouwt, dat de welbekende gastvrijheid van Nederland dan ook een dergelijk onedel oordeel als van het Dagblad zal beschamen. De burger Kuhner doet vervolgens voorlezing van een brief en geeft tevens in verband hier mede aan het congres verslag van een onderhoud door hem met den heer Schramm gevoerd, waaruit blijkt, dat de spreker gisteren dien heer Schramm verkeerdelijk genoemd heeft als dengeen, dien hij op bet oog had als consul van Duitscbland in Milaan, en dat de persoon, dien de spreker had bedoeld, een ander persoon was, zoodat hij den heer Schramm verkeerdelijk had beschuldigd. Daarop wordt voorlezing gedaan van de vol gende twee artikelenart. 2 en 6 der statuten die in de geheime zitting van heden zijn aange nomen waardoor de discussie over den algemee- nen Raad komt te vervallen. Art. 2. De Algemeene Raad is verplicht strikt uitvoering te geven aan de besluiten van het congres en te waken dat in alle landen de alge meene grondbeginselen der statuten worden na gekomen. Art. 6. De Algemeene Raad heeft bet recht secties en federale raden te schorsen tot het eerst volgend congres, doch niet dan na ze geraadpleegd te hebben. Zoo de meerderheid van den Algem6enen Raad het verlangt, is deze verplicht eene buitengewone conferentie bijeen te roepen. Er ontstaat nu eene discussie tusschen de bur gers Guillaume en Joahnard over de vraag of de ingeschreven leden nu nog over den Algemeenen Raad mogen spreken. Intusschen is het publiek hoe langer hoe meer naar voren gedrongen en wordt het gedruisch en gedrang steeds toenemend, zoodat burger van der Hout het noodig oordeelt een krachtig beroep te doen op het publiek om de beraadslaging niet te verstoren, juist bij zulk een belangrijk onderwerp als nu zal worden behandeld, namelijk het prole tariaat te verheffen tot eene politieke klasse. Van de zijde van het publiek wordt deze aanmaning met een Oranje boven I begroet. De voorzitter opent nu de discussiën over het volgend punt van behandeling: „Er bestaat be hoefte het proletariaat te grondvesten als politieke klasse tegenover de macht der bevoorrechte klasse. Deze politieke constitueering van het proleta riaat is onmisbaar voor den triomf der sociale revolutie, die ten doel heeft de afschaffing der klassen en hare privilegiën en monopolie. Het is de eerste plicht van het proletariaat den strijd tegen de bezitters voort te zetten en de politieke macht in handen te krijgen." Burger Vaillant groepeert de verschillende schakeeringen van onthouders, namelijk van hen die de politieke macht wenschen ter zijde te laten, als daar zijn de doctrinaircn, die 't gevaar lijkst zijn, de intriganten die aanvankelijk mede doen met de Internationale, om zich later eene goede plaats te verzekeren, zooals thans in Frankrijk plaats heeft en de bourgeoisie, vooral die zich radicaal heeten. Hij verdedigt met kracht het voorstel. Burger Hepner betoogt ook, dat de onthouding van politieke macht het grootste kwaad is en staaft zijn gevoelen door verscheidene voorbeelden aan den jongsten oorlog ontleend, o. a. hoe bij het uitbreken van dien oorlog Duitsche burgers streden tegen Duitsche burgers zonder te weten met welk politiek doel. De theorie van de poli tieke onthouding acht hij nog erger dan het spiri tisme, dit laatste toch stelt zich nog voor eene verbinding met den geest, maar politieke onthou ding veroorzaakt werkeloosheid in eigen boezem. Zoo voortgaande komt hij tot de conclusie dat de fout der Commune daarin lag dat zij te min autoriteit bezat. Hij doet teu slotte uitkomen dat eene revolutie die alleen berust op barricaden en niet steunt op de publieke opinie, geen doel kan treffen. De burgers Guillaume en Longuet treden alsnu in een hevigen woordenstrijd over het verschil van opvatting van het abstinisme in verband met dat van revolutie. Terwijl de een in zekere mate de stellingen van Proudhon in praktijk wenschte te zien ge bracht, trachtte de ander den burger Guillaume op zijn gemis aan consequentie te wijzen. Longuet deed o. a. nog uitkomen dat, ware den 4den Sep tember de Commune geproclameerd, deze dan niet alleen te Parijs, maar zelfs te Berlijn zou zijn verrezen. Intusschen neemt het rumoer onder het pu bliek, len gevolge van overbevolking in het lokaal, telkens grootere proportiën aan. De leden van het Congres zijn reeds zoo beleefd geweest voor het telkens toenemend publiek ruimte te maken door hun kring te verkleinen, uiaar telkens moet van der Hout of een der Vlaamsche vertalers het publiek tot orde en rust aanmaneu. Nu is wederom het geraas op zijn hevigst. Een der leden jeischt de sluiting der zitting, daar hij niet tegen de wanden der zaal wil doodgedrukt worden. De leden zeiven kunnen elkander niet langer verslaan. Men wil het uur bepalen van de volgende zitting, men kan er niet toe geraken. Het gedruisch neemt toe. De zitting wordt geslo ten en de Vlaamsche vertolkers verzoeken het publiek, thans de zaal te ontruimen. Het publiek blijft echter staan; men begint te schreeuwen, te fluiten, te sissen, te zingen. Daar weerklinkt het Wien Neërlands bloed". Hoeden af I wordt er geroepen. De leden van het Congres voldoen aan dieu wensch. Het publiek begint met het o Wilhelmus". Daarna hoort men de Marseillaise, „Omdat 't zoo lekker is," „O, moeder de zeeman," „Oude enz. enz. De verwarring is onbegrijpelijk en na een lang verwijl gelukt het eiudelijk allen uit de zaal en op straat te komen, om daar ieder zijns weegs te gaan. De vergadering is verdaagd tot morgen te zeven uren. Utrecht, 6 September. In den loop dezer maand zullen de verschillende bataljons van het 7de regiment infanterie met de Beaumont-geweren worden gewapend. Arnhbm, 6 September. De 2de luitenant B. A. Sanders is van het 3de reg. vest.-artillerie bij het reg. veld-artillerie overgeplaatst. Arnhbm, 6 September. Gisteravond jwerd den heer Mr. J. J. A. A. baron van Pallandt van Westervoort, afgetreden burgemeester van Arn hem, ten raadhuize het aandenken aangeboden, hem vereerd door vele ingezetenen, door tusschen komst van het college van wijkmeestereuwaarbij vele belangstellenden getuige waren. De president van genoemd college nam in naam van een aanzienlijk aantal ingezetenen dezer ge meente de vrijheid, den heer van Pallandt te verzoeken dit blijk van hoogachting en genegen heid aan te nemen, als een blijvende herinnering van de jaren 1&41 1872, waarin hij als hoofd der gemeente was werkzaam geweest. Het monument zelf is 1.78 meter hoog, en stelt een Stedemaagd voor, rustende tegen eene gebroken kolom, waarop de jaren 1841 1872. De eene hand rust op een schild waarop het wapen van Arnhem sierlijk is aangebrachteen omhoog gehouden lauwerkrans kroont het bestuur des afgetredenen, zinnebeeldig door hoornen des overvloeds voorgesteld. Het beeld rust op een met starren bezaaiden glad gepolijsten voet, rijk met lofwerk voorzieu en eene tusschen eiken en lauwerkrans aangebrachte inscriptie: Den koog welgeboren heer Mr. J. J. A. A. baron Pallandt van Westervoort wordt, bij het nederleggen zijner betrekking als burgemeester der gemeente Arnhem, dit aandenken alt een bewijs van hoogachting aangeboden door het college van wijkmeesters en de ingezetenen van Arnhem.' Het concept, door den heer P. F. Manikus ge leverd, laat in uitvoering, model en teekening niets te wenschen over. Eeu bijgaand album, in azuur fluweelen band gebonden, waarop een uit de hand gedreveu zil veren arend ligt, is mede prachtig van uitvoe ring, en heeft tot titelblad het wapen der fami- liePallandt en het wapen vau Arnhem, met eiken- en lauwerkransen in elkaar gevlochten; verder het hoold der lijst, waarop de ingezetenen hunne bijdragen hebben geschreven; waarop de de portretten der wijkmeesters volgen, met de namen van allen die hebben bijgedragen om den heer van Pallandt dit bewijs van hoogachting te vereeren. Legerplaats bij Milligen, 5 September. Heden, ochtend werd de laatste eer bewezen aan het stoffelijk overschot van den zoo noodlottig om het leven gekomen majoor Tröster van het 7de regiment infanterie. De slippen van het lijkkleed werden gedragen door vier bataljons-comman danten. De opperbevelhebber, de generaals en het grootste deel der officieren van alle rangen, benevens het geheele bataljon, waarvan de over ledene commandant is geweest, met het regiments vaandel en de muziek, volgden van de ambulance tot op de begraafplaats te Garderen. Bij het geopende graf werd door een kapitein van het 7de reg. infanterie een treffende aan spraak gehouden, die door een lid der familie des overledenen op even treffeude wijze werd be antwoord. Heden is alhier aangekomen de kapitein in Franschen dienst Demasur, die, door twee onzer officieren begeleid, het geheele kampement in oogeuschouw naui. De door het Ministerie van Oorlog uitgeloofde prijzen voor officieren der infanterie zijn heden in wedstrijd behaald door: Portegies, luit. 3de reg. inf. 1ste prijs-, Kolkman, kapt. 1ste reg. inf. 2de prijs; beide bestaande uit een revolver. Heden tegen den avond zijn de twaalf batal jons infanterie builen het kampement getrokken tot het doeu van veld- en voorpostendienst bij nacht. Dostincheh, 5 September. Hedenmorgen te half- acht barstte alhier een felle brand uit in eene arbeiderswoning. In weinige minuien naui hij zoodanig toe dat, alvorens de brandspuit aanwezig was, het geheele blok huizen, bestaande uit acht woningen, brandende was. Binnen een uur was men den brand meester en bepaalde hij zich tot die acht woningen, die allen verbrand zijn, en bleven de belendende huizen verschoond. Acht huisgezinnen z(jn niet alleen zonder woning, maar ook van nagenoeg hun geheelen inboedel beroofd, daar er geen tijd was veel te redden. Men zegt dat slechts een der woningen en geen der inboe dels geassureerd was. De oorzaak van den brand is onbekend. Groningen, 5 September. Tot docent in de mo derne talen aan de middelbare school voor meis jes is benoemd mej. M. J. Verstege, van 's-Gra- venhage. In de plaats van den heer van den Es, tot rector van het gymnasium te Utrecht benoemd, is den Minister van Binnenlandsche Zaken voor gedragen om den heer J. L. Sirks, preceptor hier ter stede, te benoemen tot conrector aan ous gym nasium, op een tracteinent van 2000. Groningen, 6 September. Met zekerheid deelt men ons mede, dat Ds. D. Chantepie de la Saus- saye, pred. te Rotterdam, is benoemd tot hoog- leeraar in de godgeleerde faculteit aan de Hooge- school alhier. GronCrt.) 's-Hertogknbosch, 5 September. Heden werd voor het Provinciaal Gerechtshof alhier behan deld de zaak tegen J. S. M., 32 jaren, vroeger wonende te Oss, thans in hechtenis, als beschul digd van het als openbaar, met ontvangsten en bewariugen belast ambtenaar onttrekken en ver duisteren van gelden en geldswaarden aan het Rijk en aan een bijzonder persoon behoorende, hem ter zake zijner ambtelijke bediening toever trouwd en te zamen meer dan 3000 franken be dragende. 13 getuigen werden in deze zaak ge hoord; de heer procureur-generaal requireerde eene tuchthuisstraf voor den tijd van tien jaren en eeue geldboete van 400. en te bevelen dat extracten van dat arrest zullen worden aan geslagen te 's-Hertogenbosch en Oss. Mr. van Zin- nicq Bergmann trad als verdediger voor den be schuldigde op, beweerde in een zeer breedvoerig pleidooi, dat op den beschuldigde verzachtende omstandigheden konden worden toegepast en ver zocht aan het hof de straf in cellulaire gevange nisstraf te doen ondergaan. Aanstaauden Donder dag te 10 uren is in deze de uitspraak bepaald. s-Hertogenbosch, 6 September. Hedenmorgen zijn de troepen onder bevel van den generaal- majoor van der Sclirieck uitgerukt, voorzien van vleesch, rijst, groenten en de noodige gereedschap pen, als schoppen, ketels enz., om op de Vughtsche en Cromvoirtsche heide kooltgaten te graven, soep te koken en te eten en daarna te manoeuvreereu. Bij Boxtel is eeu wild zwijn gezien. Vele van de beste schutters maken jacht op dit beest. Er is echter nog geen bericht, dat hunne pogin gen met goeden uitslag bekroond zijn. Op Woensdag 11 September a. s. zal door de vijfde afdeeliug der Maatschappij van Landbouw, Tuinbouw en Veeteelt in het arrondissement Breda, te Zevenbergen, eeue tentoonstelling van paarden, rundvee, landbouwwerktuigen, bloemen en boomvruchten worden gehouden. Door Z. K. H. Prius Frederik der Nederlanden en onderschei den andere belangstellenden in den bloei des landbouws, de gemeente Zevenbergen, en gemelde Maatschappij zijn een aantal prijzen, ter waarde van f 671), alsmede eeu zilveren vergulde en acht zilveren medailles uitgeloofd. Een zeer druk bezoek staat dit landbouwfeest, dat bovendien door belanglooze medewerking der beide aldaar bestaande muziekgezelschappen opgeluisterd zal worden, te wachten. Haps (bij Boxmeer), 4 September. Bij den land bouwer M. Hubers is eeu brutale diefstal gepleegd. De dieven hebben zich door middel van een touw door den schoorsteen den weg naar binnen ver schaft, vervolgens de sleutels genomen uit den zak der vrouw, welke op een stoel voor het bed lag, de kasten geopend, geld, goud en zilver daar uit ontvreemd, en door de voordeur, welke met drie grendels gesloten was, hun uitgang genomen, en dat alles zonder dat vader, moeder, zoon en twee dochters daarvan iets hadden bemerkt. Tot heden heeft een onderzoek tot niets geleid. Middelburg, 5 September. Heden was het de laatste dag vau het taal- en letterkundig congres. In de 1ste afdeeling deed Prof. Heremans eeue belangrijke mededeeling, omtrent de studie van de Nederlandsche taal en letterkunde in Frank rijk en wees op hetgeen de heeren de Backer en de Coussemaecker in die richting hebben gedaan. Verder sprak de heer Brill over de uitbreiding der Hoogduitsche taal in onze Oostelijke gewes ten de heer ten Brink over bet Hollandsch in onze O.-I. koloniën; mevrouw Storm zoo wat over alles, van de landen langs de Hudson, tot de stoombootvaart van Rotterdam naar New-York; de heer Beets, over de Nederlandsche taal in Zuid-AfrikaProf. Heremans over de Engelsche vormen in het West-Vlaïiusch, die volgens s overeenkomen met de Zeeuwsche en huns oorsprong ontleenen aan het Oud-Saksisch. 1 slotte hoorde de afdeeling een aantal mede.] lingeu, vooral eeu van den heer Rooses, omtr de Vlaamsche beweging. In de 2de afdeeling werd besloten aan de j gemeene Vergadering voor te stellen, eene co; missie te benoemen, bestaande uit de heet, Vuylsteke, Schuunnans, Rocourt, Hendriks, Alh dingk Thym en Brouwers, ten einde aan Belgische regeering te verzoeken, dat de stuf der Nederlandsche taal aan al de leerinrich gen worde ingevoerd. Tevens is besloten aan de Algemeene Verga ring voor te stellen, eene commissie te benoe tot het stichten eeuer blijvende hulde aan penningkundige van Mieris. Die commissie bestaan uit de heeren van der Auwera, Even, A. H. G. Fokker, Geelhand, J. P. r Visvliet en Prof. Vreede. De heer Dercksen sprak over de moeilijktu om te bepalen, niet, welke werken in eeue derlandsche literatuurgeschiedenis moeten va den behandeld, maar welke men niet behoor te vermelden. In de 2de afdeeling werd eene zeer bela wekkende beraadslaging over de „vlucht i Limburgsche nieuwsbladpers gevoerd". De heer van Lee zette uiteen, hoe de periodi drukpers in Nederlandsch Limburg iu de las jaren vrij diep was gezonken. Hoffelijkheid, zonde zin, vrijgevigheid, verdraagzaamheid den over 't algemeen voor vischvrouwentaal gewetensdwang plaats gemaakt. Talenten, kwaamheden zijn geen toetssteen meer, zood er van personen sprake is. Alleen de vraag, gelooft ge, of liever wat beweert ge te geloov dient tot maatstaf. Spr. herinnerde aan de Apr manifestiën bd aan de walgelijke taal op Th becke's graf uitgesproken. De heer Scherpenseel (Luik) deelt in de hoo zaak de meening des vorigen sprekers. Alleeo er volgens hem vooruitgang in de Limburgse' pers te bespeuren, in dien zin, dat sommige Du: sche blaadjes sedert eenige jaren door gebr aan lezers niet meer kunnen verschijnen. De heer Altorffer (Middelburg) deelde versclii lende, zeer belangwekkkende bijzonderheden os trent de invoering der boekdrukkunst indies mede. Daaruit bleek o. a. dat de eerste drukper in 1580 aldaar werd opgericht. De heer van Eijk drukte den wensch uit, da' andere deskundigen ook soortgelijke onderzoekic gen, in de overige steden van ons land. nverds onderwerp zouden instellen, waarbij spr. als voot beeld op het werk Het geslacht van Waesbeige, va: den heer Ledeboer, wees. De heer van Eyk beloofde ten slotte, op vt zoek der afdeeling, op bet aanslaande Cong: een en auder over deze zaak, voor wat bet Deventer, te zullen mededeelen. De zitting wordt gesloten met eene dankbe: ging aan den heer Nijhoff, die, bij ontstente: van den beer Hofdijk, de beraadslagingen I» geleid. De algemeene vergadering werd geopend m-. eene hulde aan de nagedachtenis vaD den het J. H. Van Dale (Sluis), uitgesproken door Dr. D: Jager (Rotterdam). Het voorstel van de 1ste afdeeling, tot bent ming eener commissie tot het aanwenden de noodige pogingen bij het Belgische staatsbestuu opdat, althans aan eene der Rijks Hoogeroscb len, een stoel worde opgericht, ter aanleering de Germaansche taal- en letterkunde, met bijzond ren terugblik op het Nederlandsch, werd bekract tigd. De hh. Van Becelaere, Heremans en Bei chem werden als leden der commissie aangewezet De heer E. Laurillard (Amsterdam) teekens op zeer onderhoudende wijze protest aan tegfs de bewering, dat de Ned. taal zich oneindig mil der goed, dan de Fransche, tot woordspelingti leent. Spreker leverde een aantal bewijzen vat Nederlandsche woordspelingen en haalde ter loop ook Huijgens en Hooft aan. Hij betoogde, ds zoo de Ned. taal zoo weinig stof tot woordspe lingen levert, dit de schuld der natie is. De heer Beets herinnerde dat niet de nati maar de letterkundigen de schuld dragen. I. hebben de woordspelingen, waarvan in onze vroi gere literatuur zooveel misbruik werd gemaal' als uitwassen van den slechten smaak traebte' uit te roeien. De heer J. H. de Stoppelaar (Middelburg) levert', eene belangwekkende bijdrage over Willem va'j Hiltegaertsberch, Meeus van Dordt, Dierik val Beverwijk, Jan van Diest, Pieter van der Minnen Willem van Leiden, Floris van der Goude el andere vertegenwoordigers van de middeu-Neder landscbe dichtkunst, te Middelburg (1365141' die zich gewoonlijk in die stad, bij deommegs' gen op Sacramentsdag deden hooren. Eenige die' dichters zijn ook door Jonckbloet vermeld. Dr. Schaepmau droeg een voortreffelijk gedicht op de Nederlandsche taal voor. De vergadering kwam nu terug tot het onder werp gisteren door den heer Périer behandeld en wel naar aanleiding van het nieuwe voorstel van dezen, om zijne voorstellen in „wenschen'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2