en den candidaat der liberalen helpen kiezen, en een beschermeling der vrome broederen voor de vierde maal doen vallen. Doch het bewijs is ge leverd dat men in Goes, door vereende krachten, nog wel iets tot stand brengen kan, indien maar allen hun burgerplicht begrijpen en vervullen. Niet zonder vrucht heeft men voor de herstem ming de namen openbaar gemaakt dergenen, die bij de eerste stemming waren achterwege geble ven, en daarlatende of deze manoeuvre in alle opzichten den toets der kieschheid kan doorstaan, is het niet te ontkennen, dat er van de achter- blij vers onderscheidenen opgekomen zijn, misschien wel omdat zij een herhaalde openbaarmaking vreesden. Zulk een politiek gericht, dat men in Goes niet zou hebben gewacht, kan het is daar gebleken soms meer uitwerken dan alle redeneeringen. Nog een ander levensteeken heeft de Goesche Gemeenteraad geleverd, toen vóór eenige dagen een der anders zwijgende raadsleden zijn stem hooren liet ten gunste van een voorstel, door zijne geestverwanten bestreden. Het gold de benoeming van een hulponderwijzer, ter vermeerdering van het onderwijzend personeel op een der lagere scholen, 't Is waar, Mr. Pompe was afwezig en de schapen waren dus zonder herder, maar het verdient toch vermelding, dat een der getrouwen met de liberale leden van den Raad is medege- gaan. Misschien zijn het de voorboden van een beteren tijd, waarin Goes den ouden roem zal kunnen herkrijgen, 't Zal wel langzaam gaan, zoolang het gezond verstand niet nog een paar vertegenwoordigers meer in den Raad telt, maar al gaat het daarmede als met de Zeeuwscbe spoor- weglijn, de geschiedenis van deze doet ook in andere opzichten de hoop leven. NR. Ct.) Uit officieuse bron wordt aan het Utr. D. mede gedeeld, dat de Min. van Binn. Zaken een kabi- netsschrijven heeft doen toekomen aan de Com missarissen des Konings, om de aandacht van gemeentebesturen te vestigen op het dreigend ge vaar, dat de cholera, die ia Ruslaod heerscht, naar westelijk Europa overslaat. De Minister dringt op het nemen van voorzorgsmaatregelen aan, om deze ramp zooveel mogelijk af te weren. Dat wij het schitterend financieel succes, het welk Frankrijk bij zijn leeningsplan genoot, van harte toejuichen en er ons oprecht over ver blijden, zullen wij niet behoeven te verzekeren. Wij onderstellen diezelfde gezindheid bij allen, aan welke der strijdvoerende partijen in den jong- sten oorlog ook hunne sympathie moge behoord hebben; omdat het in het Nederlandsch volkska rakter ligt, leed te dragen over den vernederde en zich te verheugen over zijn herstel, en ook wijl het niet aan feiten en verschijnselen sedert Sédan ontbrak, die het, iu 't algemeen Europeesch be lang, wenschelijk doen zijn, dat Frankrijk ook weder een woord in den raad van ons wereld deel kunne medespreken. Toch heeft zich bij deze Fransche financieele operatie een teeken voorgedaan, dat ons, van zuiver Nederlandsch standpunt, onaangenaam stemde, ja dat zelfs, in verband tot hetgeen wij op onzen vaderlandschen bodem telkens aan schouwden, pijnlijk aandoet. Wij bedoelden de omstandigheid, dat er vol gens de Nederlandsche Financier te Amsterdam voor meer dan twee milliards in de leening werd deel genomen. Dat feit nu, niet om de inschrijving-zelve want daartegen hebben wij niet alleen geen be denking, maar zij zou integendeel met onver mengde geestdrift door ons kunnen begroet zijn komt ons ontrusteud voor. Vraagt men ons nu de reden dier bezorgdheid, dan is ons antwoord gereed. Datzelfde Nederlandsche kapitaal toch, dat zoo mildelijk vloeit, als het geldt 't leenen aan den vreemdeling, die in geldnood zich bevindt, of die onder 't vooruitzicht van hooge rente schat ten vraagt voor altijd onzekere speculatie, houdt zich jammerlijk terug, als vaderlandsche onder nemingen van nijverheid of koophandel, ook al zijn ze zoo soliede mogelijk en al worden zij ge leid en bewaakt door de meest betrouwbare land- genooten, leeningen tot grondvesting of uitbreiding trachten te sluiten. Daaruit blijkt, dat het den Nederlandschen kapitalisten allereerst ontbreekt aan die echte vaderlandsliefde, welke er een eer in stellen zou om de bronnen van welvaart ruimer te doen vloeien, en dat zij tevens, bij hun financieel be drijf, niet vóór en boven alles deugdelijke geld belegging, maar meer nog loutere speculatie beoogen. De bezwaren, waarmede nog zeer onlangs de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam te worstelen had, eer zij de vijf ton bijeenkreeg, om haar tot bedrijfskapitaal te die nen, staven met treurige welsprekendheid de ge grondheid van onze aanklacht. En nu zullen wij wel niet veel woorden be hoeven om aan te toonen, dat dit verschijnsel een ziekteteeken is, en dat het, wordt het nog niet tijdig wel laat, maar nog niet te laat 1 door een beter gezind volksbesef over wonnen, het ergste doet vreezen. Maar ieder gevoelt, dat op enkel „papier" de volkstoekomst niet zeker is gebouwd, en dat, tot omverwerping der financieele verwachtingen van een aan beursspel verslaafd volk, slechts éen groote wereldcrisis gevorderd wordt, zooals er wellicht spoedig genoeg een kan komen. Nieuwe fabrieken en trafieken te stichten, of den bestaanden nieuw leven in te storten; de heide gronden te ontginnen, die, vruchtbaar gemaakt, duizenden tot welvaren zouden kunnen brengen, die thans in de steden broodsgebrek lijdenden aanleg of voltooiing der wegen van versnelde gemeenschap te bevorderen, ten einde 't verkeer in den lande te doen toenemenaan dat alles behoort bet Nederlandsche kapitaal gewijd te worden, wil het zijn wat het behoort te wezen een zegen voor de Natie, gelijk voor de bezitters, wier financieele belangen, ten slotte, daardoor nog beter zouden worden gebaat dan door de altijd onzekere rente van een effect van betwist bare solidariteit. Wanneer zullen de Nederlandsche kapitalisten tot het bewustzijn komen hunner verplichtingen, welker getrouwe vervulling het beste middel is, om de niet-bezitters met het gemis te verzoenen, dat tegenover de rijker bedeelden voor hen bestaatP Moge dit heilrijk tijdstip spoedig aanbreken Dén zou hetgeen men, ten deele maar juist, de „sociale quaestie" noemt, ongetwijfeld een belang rijke schrede nader tot haar gelukkige oplossing worden gevoerd en niet langer zou, ook door Nederland's schuld, de hebbelijkheid van schuld maken, dikwerf voor de ellendigste en bloedigste oorlogen wij bedoelen hier nu niet de jongste Fransche leening, want die strekt tot een edeler doel bij de groote mogendheden worden ge voed. {^-Z-'H') Een van de „groote mannen", die hun licht zullen doen schijnen op het Congres der Inter nationale in den Haag, is de beroemde Simon Dereure. In verscheidene bladen vinden wij een levens bericht over dit gewichtig persoon, om de lezers te doen huiveren over al de akeligheden, die hem en zijns gelijken te wachten zijn. Ook wij hebben ons de moeite gegeven eens na te gaan wat burger Dereure alzoo heeft uit gericht, en ziehier hetgeen wij vonden Simon Dereure is een schoenmaker (die zich niet bij zijn leest houdt) en tweeënveertig jaar oud. Hij was gérant van de Marseillaise, en in die hoedanigheid teekende hij verscheidene stukken welke in dit blad van Rochefort voorkwamen. Hij verbeeldde zich op dien grond, dat hij ze ge schreven had. Voorts maakte hij zich indertijd naam als betrokken in het proces van Blois, en werd h(j beschuldigd van samenzwering tegen het levens des keizers. Deswege werd hij ver oordeeld tot drie jaren gevangenisstraf. Den 4den September 1870 kwain ook hem de amnestie ten goede, en daar hij als samenzweer der tegen Keizer Napoleon gevangen had gezeten, was hij in het oog van andere schoenmakers c. s. een martelaar en werd hem eene openbare be trekking in de republiek opgedragen, die van lid van het comité voor de wapening in het 18de arrondissement (Montmartre); daarvan werd hij den Sisten October adjoint. Bij het straatoproer van den 22sten Januari stond Dereure aan het hoofd van het gemeen, dat naar het plein voor het raadhuis oprukte. Dat oproer mislukte, gelijk men weet, maar den 18den Maart, toen de Commune optrad, was bur ger Dereure een van hen, die weder bovendre ven; hij werd met de administratie vau het 18de arrondissement belast. Hij is een bekrompen man, maar die, ondanks zijn volslagen gebrek aan kennis en gezond ver stand, eene ijdelheid beeft eu eene verbeelding van zich zeiven, die hem in de hoogste mate be lachelijk makeu. Zijn roem heeft hij te danken aan Rochefort, dien hij, als lid van een kies college, uit Brussel was gaan halen en die hem uit erkentelijkheid tot gérant' van blad benoemde. Tijdens de Commune was hij lid van de com missie voor de levensmiddelen en daarna vau de commissie voor justitie. Hij woonde vrij ge regeld de zittingen der Commune bij, die hem naar de voorposten bij Asnières zond, waar men hem dikwijls met zijn lorgnet in de hand de bewegingen der troepeu zag gadeslaan. Hij be hoorde tot hen, die de ongeldige verkiezingen in Maart geldig verklaarden en voor het comité van het algemeen welzijn stemden. Hij heeft dan ook de dweepzucht, aan de domheid en onbe kwaamheid eigen. Aan Dereure's voorkomen zou men niet zeg gen, dat hij schoenmaker was. Hij is zelfs met smaak gekleed. Zijn donker voorkomen en mooie zwarte haren zouden hem voor een woesten re publikein doen duorgaau, indien men niet wist dat al zijn energie uitwendig is en er geeu kalmer en voorzichtiger man bestaat dan de Pa- rijsche schoenmaker Siuiou Dereure. (Arnli. Ct.) In de „Fobes" te Parijs wordt Paris dans l'eau gegeven, en feitelijk leeft half Parijs thans in het water. De helft der bevolking zwemt of baadt in de rivier. De hitte is zoo groot, dat de Seine een schouwspel geeft, welke geen andere Euro- peesche rivier kau opleveren. De correspondent van de Times zegt: „Nauwelijks was de stoom boot Point du Jour voorbij, of ik zag een geheel regiment infanterie in zwemcostuuui de Seine naderen. De hoornblazer gaf het sein, en batal jon na bataljon dook in het water. De soldaten zwommen al lachende om de stoomboot. Iels ver der zwom een groot aantal cavalerie-paarden weer iets verder spartelden een groote menigte Parijsche straatjongens geheel naakt in het wa ter. Aan de beide oevers kleedde ieder zich uit en aan, en een groot aantal heeren en dames bevonden zich in bootjes; kleine ladders hingen er uit, waar langs zij in het water daalden, om gezamenlijk een rivierbad te nemen. Alles gaat zoo eenvoudig en onschuldig toe, dat er geen zweem van onkieschheid in deze gezamenlijke zwempartijen te bemerken is." In de Leeuwarder Courant leest men de vol* advertentie Heden overleed mijne dierbare en onvergett Echtgenoote, in den ouderdom van 44 jarei^ ruim 9 maanden, na een echtvereenigin» <jq j, ruim 14 jaren, mij nalatende drie kinderen'. 'Iu Hel Hoewel zij niet in vollen roem des geloc::akea eeuwigheid is ingegaan, meen ik evenwel,aar0' uoegzamen grond te hebben, om te vertrou,,e(jer i dat zij, als eene in zich zelve gansch elleoJvy0rde met een helder gezigt in den weg der vetliijn. sing, als eene steeds op de geregtigheid va; 'g.Q^ Heere Jezus pleitende aanroeper van des lit- goon naam, de eeuwige rust zal zijn iugegaan, oiL iluI deelen met het van de zonde en strijd ver':(men j en duur gekochte volk des Heeren. en «ösjj én Dezer dagen deelden wij uit de Correspmi. de Genève het bericht mede, dat aan de Dub me an-he Jezuïeten, die door de Jezuieten-wet wederrecri:,^^^ uit hunne haardsteden verdreven worden, - „a iep bt) eenige hunner vrienden een schuilplaats ij, ij.( geboden op sommige buitenverblijven in^j burg. Iemand uit Maastricht zeide ons eergis.j^er jj, dat het bericht aldaar overal als zeker word 3raad spreid. Maar, zeide ons verder de vriend, hem;en a(j, van vertrouwde zijde verzekerd, dat de Jezu. „Een slechts voorloopig van dit aanbod zullen ge'rj een maken. Door de Jezuïeten-wet namelijk zijterrajs geheel aan de willekeur der politie overgeleielang Deze kan, zoo zij het goedvindt, heden ieomzer I der orde, b. v. van Bonn of Coblents u „De Sleeswijk of Pommeren zenden. Mocht ijn ni geval zich voordoen, dan zullen zij, die „Eer reis kunnen aanvaarden, zich aanstonds ichaar de missiën van Amerika en Azië begeven.eilzaa overigen zullen de wijk nemen naar bedo „Om kasteelen, die op Limburgsch grondgebied Lener de Pruisische grenzen liggen. Daar zullen z „De lang vertoeven, totdat het ook voor hen mojtorm zal wezen, de reis naar een ander wereldde-nkele ondernemen, waar zij een plekje gronds kaan //De vinden om God te dienen en aan de ztWan d der zielen te arbeiden. (Tgen, a ichied De heer J. G. Knijpenga wordt op zijn óa „Ve gedaan verzoek met den lOden dezer eervolütïtellig: ven van de betrekking van visiteur der quartewjjj taine te Termunterzijl. in he lie d< Ter kennis van belanghebbenden wordtgehi,0j|j dat de opening in den oostelijken dijk vaa zijkanaal c van de werken der Amsterdam:lui|et Kanaalmaatschappij, welke ingevolge de behj ^u making in de Staatscourant van Donderdag lóllebbe 1871, ongeveer S60 meter zon bedragen,'' Dei meter wordt vernauwd. ^2or later al zi rijhi te Utrecht, gelegenheid gegeven worden Vilte8n afleggen van het examen voor de betrekkiuj handels-essayeur, bedoeld in artikel 7 der van 1 Juni 1850 Staatsblad n°. 25). Zij die daartoe wenschen toegelaten te wor. QQff zulleu hiervan vooraf'schriftelijk behooren ke te geven aan het Muntcollege te U trecht,.j overlegging van het getuigschrift van goed gd afgegeven door het bestuur hunner woonpl voorgeschreven bij artikel 53 der wet vb September 1852 {Staatsblad n°. 178), en zie.' den 7den October uren, ter raadzaal Op den 7den October 1872 en volgende da» zal, naar de bepalingen van het Koninklijk fc™. sluit van 29 Mei 1862, u°. 90, aan 's Rijks Moe than 1872, des voormiddags van het Muntcollege moe aanmelden. rerlt z len iche Ier van leve De Minister van Financiën maakt bekend, bij hem ontvangen is eene som van f 10.60, (f een onbekende, onder letter X (postmerk 11' tricht van 31 Juli j 1.), als teruggave aau 's Bl-^ schatkist ingezonden. katt eindeloooze rijen gebouwen, en is in het Babel van baksteenen. Wij maken een wandeling door de stad; van nabij gezien is zij nog somberder. De luchtende grond schijnen doortrokken van rook en roet. Die fabrieken, inet haar vuile klinkers, naakie gevels, ramen zonder blinden, zien er uit als kolossale, economische gevangenissen. Zij maken den indruk van een groote goedkoope kazerne, een werkhuis voor vierhonderd duizend personen, een tuchthuis voor dwangarbeid. Een dier gebouwen is een rechthoek van zes verdie pingen, elk met veertig ramen; daar, bij het gas licht, onder het verdoovend geraas der weefge touwen, brengen duizenden werklieden,opgesloten, op hun post, onbeweeglijk dagelijks den geheelen dag werktuigelijk hun machine in beweging; kau er eene manier van leven ziju, die meer tegen 's menschen natuur strijdt? Omstreeks zes uur komt uit die werkplaatsen een woelige, luidruchtige menschenmassa te voorschijn; man nen, vrouwen eu kinderen bewegen zich in de oózuivere atmosfeer. Hunne kleederen zijn vuil; verscheidene kinderen loopen barrevoetszij zien er afgemat en bedrukt uit; velen gaan de jene verhuizen binnen, de anderen begeven zich naar hunne holen. Wij willen hen volgen. Wat een sombere straten 1 Door het half geopende venster kunnen wij in de armoedige kamer zien, gelijk vloers, dikwijls lager dan de begane weg; een troep bleeke, vleezige, vuile kinderen zitten bij den drempel en ademen de bedorven straatlucht in, iets minder onzuiver dan de kamerlucht. Verder ziet men een stuk oud tapijt en wat linnengoed dat te drogen hangt. Wij gaan een eind verder, naar de voorstad; daar is meer ruimte en bevinden zich rijen bij aanneming gebouwde goedkoope werkmanswoningen. De zwarte straat is gepla veid met metaalslakken; de lage daken steken met hun rood tegen het grijze uitspansel af; maar ieder gezin woont ten minste betamelijk en ademt een niet zóó onzuivere lucht in. Dat zijn de bevoorrechten, de gelukkigen. En dan hebben wij ook zomer, de mooiste dagen van 't jaar I Maar be denkt men hoe hun leven in den winter inoet zijn, als alles onder een dichte mist begraven is, dan ge voelt men hoe zwaar het onmeedoogend klimaat en het industrieel regime op die menschen moet drukken. Wandelingen en bezoekers in het rijke kwartier. Hier en te Liverpool openbaart zich, evenals in Londen, het Engelsche karakter in de wijze van bouwen. De stedeling doet al wat hij kau om geen stedeling te zijn; hij doet zijn best om in een uithoek van de stad zijn kasteel en zijn tuin te bezitten; hij heeft behoefte aan een te huis, waar hij alleen is, als koning van zijn familie en van zijn dienstboden, aan een stuk park of tuin om zich heen, dat hem toebehoort, en waar hij zich verpoozen kan als de zaken zijn afgeloopen. Van daar onafzienbare stille straten zonder win kels, waarvan elk huis, door een groen vierkant omgeven, op zich zelf staat en slechts éen gezin bevat. Bovendien strekt zich, aan gene zijde van Manchester, Bovvdon uit, een soort van algemeene villa, met een prachtig park van lord Stamford, die het ten gerieve van het publiek heeft open gesteld prachtige boomen, rijke grasperken, een menigte tamme damherten, die in het varenkruid liggen. Hoe liefelijk en kalm moet dit natuur schoon stemmen na het verlaten van werkplaats of kantoor I Dit is daar trou ens het eenige van dien aard; zelfs iu het rijke kwartier is eene wandeling bedroevend. Tien, vijftien, twintig huizen achtereen zijn naar hetzelfde model ge bouwd en volgen op elkaar als de schijven op een dambord met eene mechanische regelmatig heid. Het nette grasveld, het fijne traliewerk, de verniste gevels, het keurig loofwerk doeu mij denken aan geschilderde menagerieën, aan fraai speelgoed. Het ornement bewijst voor een slech ten smaak: kapiteelen, Griettsche zuilen, balus ters, Gothische dakeu en andere vormen aan vroeger eeuwen of verafgelegen streken ontleend, is; de en dat alles fonkelnieuw en tegenstrijdig,wal kleingeestige weelde van den rijk geworden delsman die zich opdrilt, terwijl hij denkt :we te tooieu. Werken en rijk zijn is goed, 't is niet voldoende. Maar ter vergoeding zijn zij machtig. De den van die groote handelshuizen of indusim6?" oudernemingen kunnen vergeleken worden |00' kleine vorsten. Zij hebben met den poten'11® een groot kapitaal, een bepaald doel, gevaren '3 gewichtigheid en naar men zegt den hoog®-'88 gemeen. Evenals hij hebben zij hunne a'oeI:^j digden en vertegenwoordigers door de gel wereld; zij moeten dagelijks op de hoogt van den toestand en de hulpbronnen zoowel vlj naburige als verafgelegen landenzij wage' geld in groote ondernemingen; zij moeten een king van werklieden leiden en tevreden std? zij kunnen voor duizenden menschen een wel'" J Kit1»' zijn; zij zijn de generaals en de gouverneur: den menschelijken arbeid. Een kwart 111 Ai een half millioen pond sterling ziju de \voo<- die men hem hoort herhalen als er spraak 1'"jj ondernemingen, inkoopen, verkoopen, waank1; bevrachte schepen of goederen in magazijn1 laten 't een of ander deel van den aardbol hflt kennenzij ontdekken markten of gelegen»1 om proviand op te doen in Japan, China, Austf-1'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2