BINNENLAND. Delft, 9 Juli. De melkboer W., in het Zuideinde alhier, is jl. Vrijdag door zijn hond, dien hij bezigde tot het voorttrekken zijner schuit, vrij ernstig ge beten. Het dier, dat nog maar sedert korten tijd in zijn bezit was, vloog hem naar de keel; toen hij het daarop met de hand afweeide, werd hij daarin door den hond hevig gebeten. Opnieuw viel het verwoede dier op W. aan, sprong hem op den schouder en bracht hem daarin onderschei- deue beten toe, zoodat W., om het dier te ont komen, in het watersprong. De heer Waglendonk, chirurgijn te Overschie, heeft de wonden uitge brand en de hond is, ofschoon zich geen teekenen van dolheid vertoonden, om verder gevaar te voorkomen, afgemaakt. De volgende geschiedenis is ons ter ooren gekomen, voor de waarheid waarvan wy, nage daan onderzoek, instaan Zondagmorgen is een kind, 4 maanden oud, van R. op de Molslaau alhier, na langdurig ziek geweest te zyn, eindelijk gestorven. De moeder van het wicht die, om welke reden is ons onbe kend, des namiddags op het denkbeeld kwam om het veeren hooldkusseo, waarop het kind ge legen had, te openen, vond daarin eenige rozen en een vlecht van vedereuhet onder bijgeloovige lieden algemeen aangenomen bewijs van „betoo- vering." Op grond dezer outdekking was het ge- heele gezin dan ook terstond overtuigd dat de ziekte en de dood van het kind aan niets anders dan aan hekserij waren toe te schrijven. Waar hekserij plaats heeft daar moei, volgens het helaas treurig volksgeloof, de heks (gewoonlijk een min of meer bejaarde vrouw) niet ver te zoeken zijn. Zoo ging het ook iu dit geval: de moeder is over tuigd dat zekere in de nabijheid wonende vrouw v. d. A. den kleine betooveid heeft en dus de moordenares van haar kind is. Een verschrikke lijke gedachte voor een moeder, maar waaraan helaas ook werkelijk eenig gevaar verbonden is voor de persoon die het bijgeloof ongelukkiger wijze als de heks aanwijst, althans in de eerste dageu en onder den indruk van de smart der moeder, die haar ingebeeld ongeluk zooveel mo gelijk aan iedereen vertelt die bet hooien wil, tengevolge waarvan niet weinige lieden op de gewaande heks zijn verbitterd en niets liever zouden wenschen dan haai eens een kwaden trek te spelen. Delflsche Ct.) Uthecht, 9 Juli. Van den bekenden effecten- diefstal bier ter stede vernemen we nog, dat niet alteen aan vele effecten de coupons van 1872 ontbreken, maar dat bij de Hollandscbe effecten volstrekt geene coupons zijn; de stellen coupons daarvan zijn allen bij een bankier hier ter stede gedeponeerd. Verder wijst men er op, dat de aandeeleo van de Nederl. Rijnspoorweg-maat schappij alle op uaain zijn, zoodal de dieven ook daarmede niets kunnen aanvangen, (t/. D.) Kamp in de Wiesselsche heide, 8 Juli. Een paar dagen van warmte hebbeu wij gehad, bijna on uitstaanbaar, ilen spreekt van 8384 graden. De meesten, zoo n;et allen, verlangen naar den dag van vertrek, want zulk een kamptijd is ook het aangenaamste niet. in het kamp van Milligen, bij voorbeeld, is meer variatie: de groote drukte verslindt ook meer tijd. Wat het oordeel over het Beauinont-geweer betreft: bij de vele soorten die zijn uitgevonden en nog schier dagelijks ko men, is oordeelen moeijelijk, maar met zekerheid kan uien zeggen dat Beaumont'suaam gevestigd is. Men weet dat ons leger met dat geweer ge wapend zal worden. Deventer, 8 Juli. Algemeen is men te dezer stede ingenomen met de keuze van deu heer Mr. A. van Delden, als Minister van Financiën, niet alleen omdat het een bewijs is, dat ons district uitmuntend was vertegenwoordigd in de Tweede Kamer waarvoor men het betvijs ook heelt kunnen vinden in de eroote meerderheid welke den heer ian Delden hij elke herkiezing ten deel viel inaar vooral ook wegens de uitstekende financieele kennis, de onvermoeide werkzaam heid, de onbesproken, eerlijk liberale beginselen en de vastheid van karakter van den nieuwen Minister, die, geheel onathankelijk van maat schappelijke positie, zijo talenteu en krachten sedert vele jareu onverdeeld aan den staatsdienst wijdde, en terecht als eene specialiteit op finau- cieel gebied beschouwd werd. Waar men zich echter alzoo aan deu eenen kant verheugt, daar blijkt het thans reeds, dat de keuze van een Dieuwen vertegenwoordiger zorg zal baren. Wel noemt men reeds namen als die van den kapi tein-ter-zee J. A. Vandevelde, een in vele op zichten allerverdienstelijkst man; den afgetreden Minister van Financiën, Mr. P. P. van Bosse, Mr. H. W. J. va.i Marie, lid van Gedeputeerde Sta ten van dit gewest, maar het district is te groot en te veel uiteenloopend, om dienaangaande met zekerheid iets te kunnen gissen of zelfs voor spellen. ArnhCt.) Elburq, 8 Juli. Hedennamiddag waren twee landlieden tijdens een onweder op een veld nabij deze stad weikzaam, toen eensklaps de een, 20 jareu oud en woneude te Vierhouten, door den bliksem gedood werdde andere viel bewuste loos neder en was als verlamd; deze echter zal wel spoedig herstellen. Groningen, 8 Juli. Bij gelegenheid van de fees ten, die alhier in Augustus zullen plaats hebben ter herinnering aan het ontzet der stad iu 1672, zal er een tentoonstelling worden gehouden van bloemen, heesters, groenten en vruchten. Tot leden der jury zijn benoemd de hoogleeraar Dr. P. de Boer, Dr. A. G. Meder eu Jhr. Mr. J. J. Quintus. Leeuwarden, 8 Juli. De commissaris van poli tie heeft bekend gemaakt aan allen, die bet voor nemen mochten hebben de aanstaande Leeuwarder kermis te bezoekeu als straatmuzikanten, dat daartoe geen verguuning wordt verleend dan aan diegenen, welke van goede welluidende draai orgels zijn voorzien of eene eeuigszins behaag lijke muziek en zang kunnen voortbrengen, ter wijl zij, die daaraan niet voldoen, zullen worden geweerd. Nieuw-Appelscha, 9 Juli. In ons dorp is de vol gende zonderlinge quaestie aanhangig: Bij de Hervormde kerk wordt voor rekening van het dorp Appelscha een toren met klok en uurwerk gebouwd. Toen de klok arriveerde, zagen velen tot hunne verbazing, dat daarop de nauieu ge goten waren van de vijf kerkvoogden eu van den predikant der Hervormde gemeente met hunne respectieve qualiteiteu er achter. Een onzer ingezetenen heeft zich daarover tot het college van B. eu Ws. der gemeente Oost stellingwerf geweüd, eu verzocht, dat er een klok in den toren worde gehangen, die geen kerkelijk karakter draagt, daar al de ingezetenen van het dorp Appelscha, onverschillig of zij tot het Her vormd, Doopsgezind, Christelijk Gereformeerd of lot geen kerkgenootschap bchooren, tol de kosteD van klok, toren en uurwerk zullen moeten bij dragen. B. en Ws. hebben adressant geantwoord, dat zij het plaatsen van den saam, dat geheel zonder hunne voorkennis was geschied, ook ten zeerste afkeuren, doch dat zij er geen bezwaar in ma ken om de klok met de gequalificeerde namen in den toren te doen ophangen, zooals bereids is geschied. Adressant is echter met dit antwoord niet voldaan en heeft plan zich tot deu Raad te wenden. AilTO.I PtTliliS. Met deelneming zal voorzeker het bericht ont vangen zijD, dat de uitstekende Nederlundsche tooneelkunstenaar, de heer A. Petebs, overleden is. Eergisteren bezweek hij in even 60-jangen ou derdom te Delft, aau de ziekte, welke lieiu in de laatste maanden van zijo werkzaam leven aau zijne loopbaan, aan de zijnen treurig ont scheurde. Zoo men weet, was hij aanvankelijk leerling ter boekdrukkerij van oen heer A. Bree- nian te Amsterdam, zijne geboortestad, eu was het een bezoek, in 1828 in den schouwburg al- gelegd, dat bij hem den lust deed ontwaken het tooneel te betreden, en dat hem tot zijne bestem ming riep. De begaafde van 's-Gravenweert koos hem in 't volgende jaar, uit besef van zijn aan leg eu natuurgaven, met onderscheiding uit een aantal jongelingen, als kweekeling tot opleiding in de tooneelspeelkunsi, van vvege hel Genoot schap voor uiterlijke welsprekeudheid te Amster dam. Meer bepauld werd Jelgerbuis hem als ou derwijzer in de declamatie gegeven. Hij kon in 't zelfde jaar reeds proeven vau zijne vorderin gen afleggen; Jhr. J. Warin, diens broeder A. Warin (het om zijne kunde en onalhankelijken geest bekend lid der Tweede Kamer) en de heer Withuys trokken zich hem verder bijzonder aau, om hem meer in te wijden in de hoogere eischen van de kunst, zoowel wat voordracht als opvat ting betrof, en lot in zijne laatste dagen herin nerde Peters zich daukbaar wat bij aan dat drie tal vooral verschuldigd was. In Februari 1832 trad hij, eerst als liefhebber, in den Amsterdam- schen stadsschouwburg op en vervulde de rol van de Bie, in de Jacoba van Bcijcren, van J. de Marre. Ofschoon hij vrij wel aan 't publiek voldaau had, werd hij door commissarissen nog niet dadelijk aangenomen; gedurende het zomerseizoen des- zelfdeu jaars trad hij nog verscheiden malen op en toonde commissarissen dat zij ongelijk hadden gehad hein nog van bet tooneel te willen afhou den. Zij erkeoden nu eenparig ziju veelbelovend talent en wilden dit ook dienstbaar makeu aan den zang, en wel voor de opvoering van opera's, die destijds met onderscheiding op deu Amster- damscheu schouwburg plaats greep. Zelfs debu teerde Peters ook iu dat opzicht, te weten als Hertog in de opera Camilla van Paër. Doch hij gevoelde het, dit was zijne roeping niet. Tot het treurspel tot de verzen van Vondel in wiens Gijsbrecht hij de eerste rol van aanbelang loffelijk vervuld had voelde bij zich getrokkenen hij blook daarin, gelijk in het blijspel, weldra zeer uit, getuige vooral zijne creatie der rol van Au gust van Loon, in de Neven, van Helvetius van den Bergh. Het waren gulden dagen, die hij, te gader met zijue edele kuostvrieudin, Mevr. Nares- Kouing, de dochter van den eenigen Majofzky, weder aan het vaderlandsch tooneel schonkver scheiden jaren achtereen te Amsterdam, straks maar te kortstondig, in de residentie. De heer Peters had in 1811 met den heer Hoedt de direc tie van den Koninklijken Zuid-Hollandschen Schouwburg op zich geuoinen; in 1846, nu den dood van haren echtgenoot, verwisselde Mevr. Nares-Koning het Amsterdamsche met het Hang sclie tooneel, eu wel vooral uit een gevoel van kunstliefde, daar zij innig besefte dat niemaud haar beter dan Peters kon ter zijde staan. Zij inspireerden elkaar, ontleenden van elkander nieuwe iuzicnteu en vormen, eD maakien dat schoou geheel uit, dat algemeen bewonderd werd in Arthur, in Zij is krankzinnig, in den Speler, in hlenschenhaat en Boruuw, in Eduard in Schotland, in de Rentmeester, in Lazaro de Veehoeder en menig ander tooneelspel, waarin zij beideo de hoofd rollen vervulden en immer-groenende palmen wegdroegen. Veel, oneindig veel verloor Peters, toeu hem die hoogbegaafde, fijngevoelige zuster in de kunst (den 2deu Maart 1847) ontviel. Na haar dood behaalde Peters nog zegepralen, meo denke aan den Laurierboom en Bedelstal, 't Glas Water, aan zijne voorstelling van Vondel in Nog slechts een tiental slagen ziel 't is eene plant, ja! 't zijn wèl blaoeren, al komt het bem zelfs nu nog ongeloofelijk voor; ja, 't zijn wèl bloemen, maar wélke bladeren, wélke bloemen Eindelijk, het bootje heeft het doel bereikt; misschien hoogstens tien minuten van ongeloo- felijko spanning zijn voorbij. Het ranke vaar tuigje stuit tegen het vermeende eiland, tegen de vlak op 't water uitgespreide bladeren, en haenke, de eerste Europeaan, wiens oogen zich in dat heerlijke schouwspel verlustigen mogen, ziet de Koninklijke Waterlelie in al bare pracht op de oppervlakte van het heldere water uitgespreid. De gewaarwordingen te schetsen, die den ge- voelvolleu natuuronderzoeker hebben moeten be zielen op dèt oogenblik, 't zou even onmogelijk zijn, als zich door mededeeling van anderen eene. voorstelling te maken van het schouwspel, dat er aanleiding toe gaf; maar dét hij diep getroffen was, dat hij behoefte had om zijn gevoel lucht te geven, blijkt voldoende hieruit, dat hij dan kend opzag naar boven, dat zijn blik van dit prachtige scheppingsgewrocht oprees en zich rigtte déèrheen, waar 's mensclien zinuelijke voorstel ling gewoon is den Schepper te zoeken van al 't geschapene, om in de taal, waarin zijne moe der hem leerde bidden, dien Schepper voor hel groote voorregt hem thans geschonken te danken." Ziedaar de geschiedenis van de ontdekking der plaat, die op j. 1. Maandag den 8sten Julij, 's namid dags te half vier ure, voor de eerste maal haar kelk ontplooide, om de zuiver witte bloembladeren vrij heid te geven zich uit te spreidenvan de plant welker grootsche en inzonderheid welker snelle ontwikkeling zonder weergade is. Hierover echter weldra nader. Was Haenke ontegenzeggelijk de eerste ontdek ker dezer vorstelijke waterplant, hem zou het voorregt uiet geschonken ziju om zijne ontdekking wereldkundig te maken. Niet zeer lang daarna toch stierf de moedige reiziger op de Philippijnen, iu den waren zin des woords den heldeudood hij stièrf toch als slagtoffer der wetenschap, en eerst later bleek uit de weinige papieren, die van zijne wetenschappelijke nalatenschap nog teregt kwa men, dat hij de man is, wiens naam in de eerste plaats nevens die der plant zelve genoemd moet worden. De koningin der Zuid-Amerikaansche wateren (1) Overgenomen oit m(joe Arkeilen uit hei Plantenrijk, Hanr- lera bij a. C. Kbussuan, bh. 867. Meo legt dat Haenke, toen bij die plant genaderd was, in de kano op a(jne knieën viel en in tijne moedertaal een dankgebed stamelde, 't Is ver van onwaar- •cbynLyk. was dus ontdekt en niet ontdekt, want de zen deling die Haenke toen vergezelde woonde in Amerika en schijnt er gestorven te zijn, zonder van datgene, waarvan hij getuige was geweest, berigt naar Europa te zeDdentrouwens hij zal in deu waan verkeerd hebben dat Haenke daar wel voor zou zorgen, en is welligt onbekend ge bleven met diens overlijdeu. Hoe dit zij, men wist in de eerste dertig jaren van onze eeuw niets van 't bestaan ervan, en men kon dat dau ook natuurlijk niet vermoeden, tot eindelijk, in 1832, een ander Duitsch natuur kundige, Poppig, die zich gedurende geruimen tijd in Z.-Amerika ophield, daar waar de Teffé zich iD den Amazonenstrooin ontlast, eene water plant van wondervolle ontwikkeling, met reus achtige bladeren en buitengemeen 6Choone bloe men ontdektekortom, dezelfde plant, die één en dertig jaren te voren door Haenke in de Rio Mamoré gezien was; een jaar daarna werd zij door een Fransch reiziger, d'Orbigny, op nieuw, ongeveer terzelfder plaatse teruggevon den, waar Haenke erdoor in verrukking was gebragt. Opmerkelijk is hetintusschen dat de beide laatste reizigers niet alleen onbekend waren met de vroe gere ontdekking der plant door Haenke, maar dat ook d'Orbigni van Pöpfig's ontdekking niets wist, zoodat ze elk op hunne beurt in de zekere ver- de tafereelen door vbd Lennep als 't ware en voor hem geschrevenInch miste hij, zij me: Suse Sablairolle, in zekere mate ne kweekelinge, die groote sympathie anderen, die 't afgeronde schoone geheel vort hij had bovendien met tegenspoeden en leleum liugeu ie worstelen die hem 't leven veel zijne aangeuame zijde beroofden en in de de kiemen legden van ue kwaal, welke laatste dagen verduisterde, tot smart van trekkingen en vrienden en der hoogk. ters van zijne talenten in verband met het derlandsch tooneel. Hij ging nu beurtelings a j .4* Amsterdam en weer naar de hofstad over, gaf nog in het laatste jaar bier en elders gi rollen; onheilspellend zag men de krachten den anders gevierden kunslioaar gedurig a: men, en voor het allerlaatst trad hij dei winter op te Amsterdam in dienzelfden scho: burg getuige van zijn ontluiken voor de kui Men bejegende hem met edelmoedigheid, wi hij vroeger de toejuichiugeu afdwong; 't is hl noeg gezegd, dat meu gevoelde wat men in i? d' ters verloreu had, den Peters die in de her.-- nering zal blijveD voortleven, en zoodanig alst eens door eene zeer bevoegde hand geschetst wei „Wij mogen hem beschouwen als deneenig. geboren tooneelknnslenaar, dien wij nog bei ten. De opvatting der dikwerf zeer uiteen! pende rollen die hij vervult getuigt van zijn jo ten blik en fijnen smaak. Aan een geluki voorkomen paart zich bij hem een welsprekï. mimiek en een ontzettend omvangrijke slem,. .- welluidende kracht genoeg in zich zelve be om haar niet te veel te vergen." Groot was zorg die Peters droeg om in 't karakter van ee rol in te dringen, van daar dat er zooveel wat heid in zijn spel wasgaarne hield hij zich m de overleveriugen vau de beste meesters in zij: kunst bezig, en wist zich ter gelegener tijd w daarvan te bedienen. Onder de velen die dezen grooten kunstensi hoogschatten, behoorde wel in de eerste pist de geestvolle van Lennep, hier te lande, en gevoelige Andersen, de Deensche romanschrijr- die, ofschoon niet in onze taal bedreven, Pete: voordracht kon volgen, „omdat die ongekuDsli en duidelijk was, tot 't hart sprak." Die eigs schappen zullen hem dan ook in de herinnert doen voortleven, eene plaats van onderscheid1, in de jaarboeken der kunst in Nederland dis blijven innemen, en tevens het innig leedgero verklaren, dat Peters' loopbaan reeds nu moti worden afgebroken. Op den kunstenaar vereerend wijze werd zijn lijden zooveel doenlijk verzacb door de deelnemende belangstelling van dei Koning en audere leden der Koninklijke familii Der weduwe en den kinderen van den afge storvene zij, met het opzien tot hooger, de huk aan de begaafdheden van hun gade en vader tr troost in hunne beproeving. Rechtmatig is t hulde, daar de kunstenaar den Nederlandsche schouwburg opluisterde, en meer dan het derd eener eeuw duizenden en duizenden een edi kunslgenot verschafte. Morgen, Vrijdag, zal Peters' stoffelijk overschot te Delft worden ten grave gebracht. HU1TKNL.AND. Frankr(Jk. Leening. Proces Bazaine. Rapport de Broglie. Raoul Rigault. Eergisterenavond op het einde der zitting va: de Nationale vergadering heeft de heer de Gou tard, minister van financiën, het wetsvoorstel ba i treffende de leening ter talel gebracht. Het cijfer der leening wordt daarin bepaal) i op drie milliards, met eene rente van 5 pCt, terwijl tevens aan de regeering de bevoegdhei) j wordt gegeven, om met de Fr^usche Bank et audere fiuancieele association te onderhandeleo, t teneinde de stortingen te kunnen vervroegen, en i alzoo de bevrijding van het nog bezette grond- j onderstelling waren de eerste ontdekker ervan te zijn; later bleek intusschen met zekerheid aas wien die eer eigenlijk toekwam. Toen, weinige jaren daarna, de Engelsche ge-1 leerde Schohbobgk, op last der Kon. Geographischf Maatschappij en ondersteund door het Engelscbf Gouvernement, Britsch Guyaua doorreisde, vol. i deze de plant weder op eene andere plaats, et wel in de rivier Berbice, derhalve in het oostelijk gedeelte van Z.-Amerika, zoodat men mag aan- nemen dat haar gebied, al komt ze daar dan i ook niet zoo menigvuldig verspreid voor, in het i tropische gedeelte van dat werelddeel, zich van t ongeveer een vijftal gradeD ten Noorden van den evenaar af tot op p. m. 20* Z. Br. uitstrekt. En dat ze daar, ondanks de talrijke en groote rivieren, niet zeer menigvuldig gevonden wordt wat genoegzaam blijkt uit het lange tijdsver-1 loop tusschen hare ontdekking door Haenke en1 die door latere reizigers kan ons niet zeer verwonderen, wanneer we weten dat ze alleen onder bijzondere omstandigheden leven kan. I Ze groeit namelijk niet in de rivieren zelf, maai I veeleer in kommen of inhammen, die niet zeer1 diep zijn en gedurende een gedeelte van 't jaar droog loopen. Hier komt nog iets bij van veel beteekenis voor hareu groei, namelijk dat ze zicb alleen daar goed kan ontwikkelen en derhalve op den duur in stand blijveD, waar het wèter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2