Zaterdag n N°. 3799. 1872. 29 Juni. ST ADS-BERICHTEN. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nornmer»0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. fliUS DKR ADVKRTENXIEN. Voor iederen regelf0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die zy beslaan. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan jEIDBN doen te weten, dat door den Raad dier emeente, in zijne vergadering van den 25sten April .872, is vastgesteld de volgende TERORDESTIKC; ipalende hel getal der scholen waarin openbaar lager onderwijs wordt gegeven, en den omvang van het onderwijs binnen de gemeente Leiden. De RAAD der gemeente Leiden Gelet op art. 16 en 17 der wet van 13 Augustas .857 (Staatsblad n°. 103) Bepaalt Art. 1. Openbaar lager onderwijs wordt binnen de gemeente ,eiden gegeven, in a. scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- vermogenden b. scholen voor gewoon lager onderwijs voor min vermogenden c. scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse; d. scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs der lsle klasse. Art. 2. Het getal dezer scholen is minstens voor die in irt. 1, onder a. twee; b. twee c. drie: ééne voorbereidende voor jongens en meisjes, ééne voor voortgezet onderwijs voor jongens, ééne voor voortgezet onderwijs voor meisjes d. tweeééne voor jongens, ééne voor meisjes. Art. 3. In de scholen vermeld bij art. 1, letter a en b, 7ordt onderwijs gegeven in de vakken, bedoeld bij rt. 1 der wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad 103), onder a— i, n en o, en voor de twee hoogste jassen ook in p. In de voorbereidende school voor jongens en meis- 63, vermeld bij letter c, in de vakken bedoeld onder -in, o en p. In de school voor voortgezet onderwijs voor jon- ens, vermeld bij letter c, in de vakken bedoeld onder —i, k, voor zooveel bet Fransch betreft, n en o. In de school voor voortgezet onderwijs voor meis- s, vermeld bij letter c, in de vakken bedoeld onder i, k, voor zooveel bet Franscb betreft, n, o en p. In de school voor jongens, vermeld bij letter d, a de vakken bedoeld onder ai, k, l, n en o. In de school voor meisjes, vermeld bij letter d, in vakken bedoeld onder ai, k, n, o en p. Vastgesteld door den Eaad der gemeente Leiden, in zijne openbare vergadering van den 25sten April 1872. De Burgemeester, v. d. BRANDELER. De Secretaris, E. KIST. J Zijnde deze verordening, overeenkomstig Art. 17 >r wet van 13 Augustus 1857 Staatsblad n°- 103), ian de Gedeputeerde Staten van Zuid-Bolland, vol lens bun bericht van den 11 den Juni 1872, B. n°. 835 (1® afd.), G. S. n°. 27', in afschrift mede- ;edeeld. En is biervan afkondiging geschied waar bet be- oort, den 28sten Juni 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, y. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Db BURGEMEESTER en WETHOUDERS va.n EIDEN doen te weten, dat door den Raad dier emeente, in zijne vergadering van den 4den Mei 1872, J vastgesteld de volgende VERORDË9I1NG bepalende den bijstand, aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen te verleenen, op de openbare lagere scholen binnen de ge meente Leiden. De RAAD der gemeentè Leiden, Gelet op Art. 18 der wet van 13 Augustus 1857 Staatsblad n°. 103);. Bepaalt: Art. 1. H et hulppersoneel op de gemeente-scholen bestaat uit: A. onderwijzers of onderwijzeressen, die bij de aan stelling eene aete van hoofdonderwijzer of hoofd onderwijzeres moeten bezitten. Zij zijn verdeeld in twee klassen, van welke de eerste die on derwijzers en onderwijzeressen bevat, welke den hoofdonderwijzer of de hoofdonderwijzeres bij ontstentenis vervangen, de tweede al de overige. B. hulponderwijzers of hulponderwijzeressen, die bij de aanstelling eene acte als zoodanig moe ten bezitten. C. kweekelingen. >b Art. 2. Op de openbare scholen bedoeld bij art. 1 der rerordening bepalende bet getal der scholen, onder itt. a en b, worden de hoofdonderwijzers elk bijge- taan, door minstens: één onderwijzer der eerst© klasse, twee onderwij - era of onderwijzeressen der tweede klasse vijf hulponderwijzers of hulponderwijzeressen voorts door hoogstens acht kweekelingen. Voor het vak bedoeld bij letter p wordt bovendien e bevoegde hulp verleend, bestaande voor de vier cholen in twee onderwijzeressen en twee hulpon- erwijzeressen, in 't bezit eener acte voor dit vak, oorts vier of meer kweekelingén. Art. 3. Op de school voor voorbereidend onderwijs der 2de klasse, lett. c, wordt de hoofdonderwijzer bijge staan door minstens: één onderwijzer der eerste en ééne onderwijzeres der tweede klasse; twee hulponderwijzers en twee hulponderwijzeressen voorts door hoogstens zes kweekelingen. Op de jongensschool der 2de klasse, lett. c, wordt de hoofdonderwijzer bijgestaan door minstens één onderwijzer der eerste en één der tweede klasse, beide met acten voor de Fransche taal en de wis kunde; vier hulponderwijzers, van welke drie met acte voor de Fransche taal; voorts door hoogstens zes kweekelingen. Op de meisjesschool der 2de klasse, lett. C, wordt de hoofdonderwijzeres bijgestaan door minstens ééne onderwijzeres der eerste en ééne der tweede klasse, beide met acte voor de Fransche taal; vier hulponderwijzeressen, van welke drie met acte voor de Fransche taal; voort© door hoogstens zes kweekelingen. Art. 4. Op de jongensschool -der -1ste klasse, lett. d, wordt de hoofdonderwijzer bijgestaan door minstens één onderwijzer der eerste klasse, met acten voor de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche taal en de wiskunde één onderwijzer der tweede klasse, bij voorkeur met acte voor de1 wiskunde; vier hulponderwijzers, van welke drie met acte voor de Fransche taal; voorts door hoogstens zes kweekelingen. Op de meisjesschool der 1ste klasse, lett. d., wordt de hoofdonderwijzeres bijgestaan door minstens: ééne onderwijzeres der eerste klasse, met acten voor de Fransche en Hoogduitsche taal; ééne onderwijzeres der tweede klasse, met acten voor de Fransche en Engelsche taal vier hulponderwijzeressen, van welke ééne met acte voor de Fransche en Hoogduitsche taal, ééne met acte voor de Fransche taal; bovendien twee leeraressen, bij voorkeur met acte voor middelbaar onderwijs, de eene voor de Fransche, de andere voor de Engelsche taal; één leeraar voor de wis- en natuurkundige vakken voorts door hoogstens zes kweekelingen. B. Alle onderwijzeressen en hulponderwijzeressen zul len de bevoegdheid moeten hebben bij het onderwijs in vrouwelijke handwerken behulpzaam te zijn. Art. 6. Voor het onderwijs in de vakken n en o wordt bovendien de bevoegde medehulp verleend, voorzoo verre dit onderwijs niet door het onderwijzend per soneel van de scholen zelf wordt gegeven. Vastgesteld door den Raad der gemeente Lei den. in zijne openbare vergadering van den 4den Mei 1872. De Burgemeester, v. d. BRANDELER. De Secretaris, E. KIST. Zijnde deze verordening, overeenkomstig art. 17 der wet van 13 Augustus 1857 Staatsblad n°. 103), aan de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, volgens hun bericht van den llden Juni 1872, B. n°. 3835 (l8te afd.), G. S. n°. 27', in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 28sten Juni 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KÏST, Secretaris. Db BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat door den Raad dier gemeente ih zijne vergadering van den 4den Mei 1872, is vastgesteld de volgende TËRORDEXIMCr bepalende de jaarwedden van de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressenvan het hulppersoneel, alsmede de Ipelagen ten behoeve van de kwee- kelingen aan de openbare lagere scholen binnen de gemeente Leiden. De RAAD der gemeente Leiden, Gelet op art. 19 der wet van 13 Augustus 1857 Staatsblad n°. 103) Bepaalt Art. 1. De jaarwedden van de hoofdonderwijzers en hoofd onderwijzeressen op de openbare lagere scholen, ver meld onder art. 1 der verordening bepalende het getal der scholen waarin openbaar lager onderwijs wordt gegeven, bedragen: voor eiken hoofdonderwijzer aan de scholen onder letter a twaalf honderd gulden voor eiken hoofdonderwijzer aan de scholen onder letter b twaalf honderd gulden, benevens vijf ten honderd der schoolgelden voor de hoofdonderwijzers en de hoofdonderwijzeres op de scholen onder letter c, aan dien aan de school voor voorbereidend onder wijs voor jongens en meisjes, twaalf honderd gulden, benevens vijf ten honderd, der schoolgelden; aan dien aan de school voor jongens, vijftien hon derd gulden, benevens vijf ten honderd der school gelden aan die aan de school voor meisjes, dertien hon derd gulden, benevens vijf ten honderd der school gelden voor den hoofdonderwijzer en de hoofdonderwijzeres aan de scholen onder letter d, aan den hoofdonderwijzer zeventien honderd gulden, benevens vijf ten honderd'der schoolgelden; aan den hoofdonderwijzeres vijftien hónderd gulden, benevens vijf ten honderd der schoolgelden; Ingeval aan de hoofdonderwijzers of hoofdonder wijzeressen geene vrije woning kan verschaft worden, ontvangt elk hunner eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van drie honderd gulden. Art. 2. De jaarwedden van het hulppersoneel zijn geregeld als volgt: De onderwijzers en onderwijzeressen der eerste klasse genieten een tractement van ƒ600—900, die» der tweede klasse van 500800 in het jaar. De hulponderwijzers en hulponderwijzeressen wor den bezoldigd met 300—500 jaarlijks. Met uitzondering van de gevallen, waarin anders noodig geoordeeld wordt, geschiedt de aanstelling op het minimum. Jaarlijks wordt door Burgemeester en Wethouders in overleg met de hoofdonderwijzers en hoofdonder wijzeressen en den Schoolopziener bepaald, of er termen zijn eene verhooging toe te kennen, 'die voor de onderwijzers en onderwijzeressen ƒ100, voor de hulponderwijzers en hulponderwijzeressen 50 be draagt.' De daartóé strekkende voorstellen geschieden bij de indiening der gemeentebegrooting. De bezoldiging van het hulppersoneel wordt voor elk der vakken, genoemd onder letter k en /'van art. 1 der wet, aat zij verplicht zijn in de school te onderwijzen, verhoogd met ƒ50, Bij het verkrijgen der dcte' van hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres, hebben de hulponderwijzers en hulponderwijzeressen aanspraak op eene buitengewone tractementsverhooging van ƒ50, ip. te gaan met Januari van het jaar volgende op dat, waarin zij die verkregen hebben, De leeraressen voor, de Fransphe en Engelsche taal aan de meisjesschool lste klasse worden elk bezol digd met 700—900. De jaarwedde van den leeraar voor de wis en natuurkundige vakken bedraagt 1600. Ten behoeve van elke kweekeling wordt aan de hoofdonderwijzers of hoofdonderwijzeressen jaarlijks eene toelage verleend van 70 voor de scholen voor on- eh minverihogehden, van 80 voor de overige scholen, óilder de kweekelingen naar bekwaamheid te verdeelen. De onderwijzeressen in de handwerken op de scholen voor on- en minvermogenden genieten eene jaar wedde elk van 300, de hulponderwijzeressen van 200, de"kweekelingen elk van, fi50—100. Art. 3. De JpudprwLjzoru on onderwijzeressen, hulponder wijzers en hniponde'rwijzèressèh,'wièr jaarwedde thans meer mocbl bedragen, dan zij volgens deze regeling kunnen verkrijgen, blijven ~in het genot hunner of harer' tegenwoordige bezoldiging. Vastgesteld door den Raad der gemeente Lei- den, in zijne openbare vergadering van den 4den Mei 1872. De Burgemeester, v. d. BRANDELER. De Secretaris, E. KIST. Zijnde deze verordening goedgekeurd door de Ge deputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, bij hunne beschikking van den 4den Juni 1872, B. n°. 3540 (lste afd.), G. S. n°. 271. En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort/den 28sten Juni 1872 Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. nq De BURGEMEESTER bn WETHOUDERS tan LEIDEN doen té1 weten, dat -door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 4den Mei 1872, is vastgesteld de volgende TE RORDEJJISC O - - V 9(j j ,u op de openbare scholen voor gewoon lager onder wijs voor on- en minvermogenden. Art. 1. Op de openbare scholen voor gewoon lager onder wijs wordt eene dag- en eene avondschool gehouden. Art. 2. I)e dagschool wordt gehouden op Maaudag, Dins dag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag, des voormiddags van 9 tot 12 uren en des namiddags van 2 tot 4 urenop Zaterdag alleen des voormiddags van 9 tot 12 uren. Art. 3. De avondschool wordt gehouden van 1°. October tót uit0. Maart, op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, des avonds van 7^ tot 9 uren. De avondschool staat onder de leiding der onder wijzers der lste en 2de klasse aan de openbare scho len voor on- en minvermogenden, terwijl het toezicht door de hoofdonderwijzers dier scholen, beurtelings, naar onderlinge regeling plaats heeft. Art. 4. Vacantiën zijn: a. Vrijdag en Zaterdag vóór Paschen en de Paasch- week b. de Hemelvaartsdag; c. de Pinksterweek d. de kermis week en de daaraanvolgende week e. de 3de October. de Kerstweek, gerekend van 24 December tot 2 Januari. Andere vacantiën, in bijzondere omstandigheden, kunnen alleen gegeven worden door den Burge meester. Art. 5. Op de dagschool worden geene kinderen toege laten, die den ouderdom van zes jaren nog niet bereikt hebben. Art. 6. Leerlingen van de dagschool, die den ouderdom van tien jaren bereikt hebben, mogen ook de avond schoolwaarnemen, indien de hoofdonderwijzer hen daarvoor geschikt acht. Art. 7. Als leerlingen, die uitsluitend de avondschool be zoeken, komen alleen zij in aanmerking, die den leeftijd van twaalf jaren bereikt en voldoende vorde ringen gemaakt hebben. Art. 8. Nieuwe leerlingen op de dagschool worden aange nomen in de eerste volle week der maanden April en October. De plaatsing dér leerlingen op de avondschool ge schiedt, op den eersten Maandag van October. Art. 9. Kinderen of pupillen van hen, die zich in de ge meente vestigen, kunnen tusschentijda wordèn ge plaatst, mits het blijké, dat zij voorbereid zijn oria het onderwijs op eene der bestaande klassen te volgen. Art. 10. Alleen kinderen, die met goed gevolg zijn ingeënt of de natuurlijke kinderziekte hebben gehad, mogen borden ingeschreven. Evenwel mogen worden ingeschreven zij, die eene verklaring van een geneeskundige overleggen, dat zij minstens driemaal vruchteloos zijn ingeëut. Telken jare zal door hen een bewijs moeten worden over- gblegd dat bedoelde kunstbewerking binnen de laatst verloepen twaalf maanden is herhaald. Art. 11. Gedurende de eerste twee volle weken der maan den Maart en September wordt aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid gegeven, om de plaat sing van nieuwe leerlingen le_ vragen. 1 De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wethouders bij openbare afkondi ging ter kennis van de ingezetenen gebracht. Art. 12. Met betrekking tot de scholen voor on- eu min vermogenden wordt dë gemeente 'in schoólVijken verdeeld. Burgemeester en Wethouders bepalen, op voordracht van de hoofdonderwijzers der scholen, voor welk deel der gemeente elke school bestemd is. Art. 13. Voor elke school wordt een boek aangelegd, vrattria wordt aangèteekënd a. volgnommer; b. de naam der kinderen en de datum der geboorte C. de dag van aankomst d. de gezindte waartoe de kinderen behooren; e. de namen, het beroep en de woonplaats der ouders of die hen vervangen; de naam van den geneesheer, die het kind heeft ingeënt of behandeld toen het de kinderziekte had. Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend, wanneer het kind de school heeft verlaten en of het al of niet met vrucht het onderwijs heeft bijgewoond. Art. 14. Bij de inschrijving moeten vertoond worden de bewijzen van geboorte-inschrijving en van \accine of dat het kind de natuurlijke kinderziekte gehad heeft. Art. 16. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art. 11 bedoelde inschrijving en, voor zooverre daar tegen geene bedenkingen bestaan, machtigen zij den hoofdonderwijzer tot het toelaten der ingeschreven leerlingen. Art. 16. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt. Art. 17. Leerlingen, die niet behoorlijk gereinigd zijn, zoo mede zij die lijden aan eene besmettelijke ziekte óf in wier woningen eene besmettelijke ziekte aanwezig is, worden door den hoofdonderwijzer niet toegelaten. Bij besmettelijke ziekte heeft deze toelating geen plaats, dan na vertoon van een bewijs door een geneeskundige afgegeven, dat de besmetting heeft op gehouden. irïl Art. 18. De ouders of'die hen vervangen zijn verplicht te zorgen, dat de kinderen de school getrouw bezoeken en vóór den aanvang van eiken schooltijd daar aan wezig zijn. Art. 19. Indien de kinderen door ziekte verhinderd worden de school te bezoeken, zijn de oudera of die hen ver vangen verplicht, den hoofdonderwijzer vóór het be gin van den schooltijd ip,.pe^pon ofsphriftelijk daar- yan kennis te geven. Art. 20. Indiende oideré óf die hen vervangen de kinde ren om anderè redenen dan ziekte uit de school wenschen te houden, vervoegen zij zich, onder me- dedeeling der redenen, bij den hoofdonderwijzer tot het, bekoipep ,van oerlof Lpp onderwerpen,zich. aan diens uitspraak. Art. :21. Indien' de ouders of die hen vervangen zich jiiot stiptelijk houden aan het bepaalde in art. 18, 19 en 20 dezer verordening, is de hoofdonderwijzer verplicht hunne kinderen weg te zenden en niet weder toe te laten dan met toestemming van Burgemeester e.n Wethouders. Art. 22. Indien de ouders of die hen vervangen den hoofd onderwijzer verlangen te spreken, moeten zij zich vóór den schooltijd aan de school vervoegen. Zij mogen noch het hulppersoneel noch de kwee kelingen over schoolzaken aanspreken. Art. 23. Leerlingen, die zich zoo slecht gedragen dat zij voortdurend den góeden gang van het onderwijs ver storen, moeten door den,, hoofdonderwijzer tijdelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1