dezer maand in genoemde plaats een aanvang nemen. De raad van onderzoek naar de gedragingen van den laten luit. der inf. C. S. R. v. N. bestaat uit: den luit.-kolonel J. Schraver, 5de reg. inf. te 's-Hertogenbosch, als voorzitter; den majoor van der Schrieck, 2de reg. inf. te Maastricht; de kapiteins G. F. Zurich, van het 6de reg. iuf. te Breda, en j. M. Boombergen, van het 5de reg. inf. te Geer- truidenberg; den lsten luit. F. tiiemerink, der maré- cbaussée, te 's-Hertogenbosch; den officier-van-gez. 2de kl. VV. L. Hooreraan te Breda, en den plaats, adjudant J. F. De Pauw, te Vlissingen. Volgens gerucht is de reden waarom genoemde luitenant voor een raad van onderzoek gebracht wordt deze, dat bij de laatste garnizoensveraudering zijne manschappen zich zoozeer aan sterken drank hebben te buiten gegaan, dat yelen ziek of dron ken te Bergen-op-Zoom aankwamen. Naar wij vernemen, is concessie aangevraagd tot het berijden van den weg tustchen Arnhem en Nijmegen met een stoom-omnibus, geschikt tot het vervoeren van passagiers enz. In Engeland heelt men dergelijke stoomrijtui- gen op gewone wegen reeds sedert geruimen tijd aangewend; hier te lande zou dit een geheel nieuwe zaak zijn. (IV. Arnh. Ct.) Volgens ontvangen bericht is gisteren van de werf der heeren Henderson Coulborn en Co., Renfrew a/Clyde, met goed gevolg te water ge laten het ijzeren schroefstoomschip Rotterdam, groot p. m. 2000 ton, en gevoerd zullende worden door kapit. J. Hus. Genoemd stoomschip is de eerste ling der ontworpen directe stoomvaartlijn van Rotterdam op New-York, onder directie der hee ren Plate, Reuchlin en Co., en zal in den loop der maand Augustus van Rotterdam de reis aan vaarden. Naar men verneemt, hebben zich voor de vacante hoofdonderwijzersbetrekking te Schipluiden 71 sollicitanten aangemeld. Maandag a. s., te kwartier over twaalven, houdt de Kon. Akad. van Wetenschappen, afdeeling: Letterkunde, te Amsterdam, hare gewone maande- lijksche vergadering. Onderweroen van behande ling: „Germaansche woorden in Latijnsche op schriften aan den Beneden-Rijn" (bijdrage van den heer Kern) en de oorsprong onzer oude land- en stadsrechten" (mededeeling van den heer van den Bergh). De Minister van Oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op den lsten October van dit jaar wederom jongelieden zullen worden toe gelaten om bij het garnizoens-hospiteal te Am sterdam te worden opgeleid tot officieren-van gezondheid voor den dienst hier te lande en in de Koloniën, en tot militaire aoothekers hier te lande. De aan te nemen jongelieden moeten op den dag der toelating den voilen ouderdom van zeven- tien jaren hebben bereikt en niet ouder zijn dan twintig iareu. (Zie verder de Staatscourant van 8 Juni.) De officier-van-gezondheid der 1ste klasse J. A. C. von Königslöw, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, en belast met den geneeskundigen dienst bij 's Rijks werf en het gedeelte van het corps mariniers aldaar, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld, en met den lsten Juli daaraanvolgende vervangen door den officier-van-gezondheid der lste klasse W. C. A. Hajenius. Z. M. heeft aan G. van de Gevel, te Dordrecht, vergunning verleend tot het aannemen en dragen van eene gouden medaille, hem door de Fransche regeering toegekend wegens de hulp, die hij, als gezagvoerder van het barkschip Maria Elisabeth, in 1869 in Iudië bewees aan de in levensgevaar verkeerende bemanning van het Fransche schip Tamaris. Z. M. heeft goedgevonden den kapit. W. F. K. R. Weber, command, van de 2de cjmp. hospitaal soldaten, te benoemen tot kapit. direct, van het garnizoenshospitaal te 's Gravenhage. Z. M. heeft goedgevonden den kolonel J. W. G. Peltzer, plaatsel. command, der 2de kl. te 's-Her togenbosch, op pensioen te stellen, en het bt dreg van dat pensioen te bepalen op f 1800 'sjaars. Z. M. heeft goedgevonden te benoemenbij den plaatselijken stat, tot luit.-kol. pleat.el. com mand. der 2de kl. te's Hertogent jsch den majoor J. Goudriaan, van het reg. veid-art; bij het wapen der art. bij den staf van het wapen, tot majoor onderdirect. der art. stapel- en c mstructiemeg. den kapit. A. Dillié, van dien staf, hoofdopz. der werkpl. bij genoemde magazijnen; eervol te ont heffen uit zijne betrekking van onderdirect. bij de art. stapel en constructiemag. den majoor P. U. J. A. de Booy, van den stal der art., die, in verband daarmede, tevens in zijn rang ge plaatst wordt bij het 2de reg. vesting-artiHene. binnenland. Amsterdam, 6 Juni. Een buitengewone verga dering van de kiesvareeuiging Burgerplicht wus hedenavond tegen 8 uren bijeengeroepen. Als ouderwerp ter behandeling werd op de laat rond gezonden convocatiebrieven vermeld: Huldeblijk aan de nagedachtenis van Mr. J. R. Thorbecke. Een kwartier na 8 uur werd de vergadering ge opend met eene aanspraak van den president. „Nederland," zeide hij, „heeft een groot staats man verloren. „De heer Thorbecke is overleden. Welke groot- sche herinneringen zijn aan dien naam verbonden I Aan dien naam is de onsterfelijkheid verzekerd I „Het is niet mijn voorneineD en ik ken mij de be voegdheid daarvoor ook niet toe, oin uit te weiden over 's mans groote verdiensten. Maar een enkel woord wensch ik toch te zeggen bij den dood van hem, die in 1849 als Minister optrad met de leus: wacht op onze daden, en die door zijne daden aan Nederland rechten en vrijheden heeft verzekerd. Aan hem, éen der negen mannen van 1844, aan hem, den voorzitter der commissie ter herziening der grondwet in 1848, danken wij niet alleen onze liberale grondwet, maar ook de invoering en voltooiing onzer politieke organisatie. „Verschillend mogen de beschouwingen zijn over zijn laatste handelingen, maar toch zal ieder, die liberaal denkt en voor liberale denkbeelden vatbaar is, zijne verdiensten ten aanzien onzer politieke organisatie erkennen. „Thorbecke is de schepper der liberale burger- regeering van 1848. „Daarom kunnen wij, leden der liberale kies- vereeniging Burgerplicht, hem hulde bewijzen. „Er is meer. Aan hem danken wij de wet op het middelbaar onderwijs, die getuigt, dat hij oog had ook voor de toekomst, voor de volksontwik keling. „Maar bij de verschillende wetten wil ik niet stilstaan. „Ik wil Thorbecke hulde bewijzen als stichter der liberale burgerregeering van 1848. „Hij heeft ons verlost van het aristocratisch, van het autocratisch bestuur. „Waar een zoodanig staatsman aan Nederland ontvalt, een man dien wij eenmaal de eer hadden candidaat te stellen voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, begreep het bestuur dat de Kies- vereeniging dadelijk moest worden bijeengeroe pen. Het voorstel, dat wij aan de vergadering doen, is het geven van een bewijs van belang stelling bij de begrafenis. Ik geef in overweging dit te doeD, door een deputatie der Vereeniging te zenden ten einde haar bij de begrafenisplech tigheid te vertegenwoordigen. Naar het bestuur heeft vernomen, zal deze aanstaanden Zaterdag te 11 uren te 's-Graveuhage plaats hebben. Burgerplichtdat niet alleen een kiesvereeni- ging, maar tevens een politieke vereeniging is, geeft van zijn belangstelling blijk „door vertegen woordigers uit haar midden te zenden." De vergadering is niet gestemd tot spreken, en na eenig stilzwijgen vraagt de voorzitter of het voorstel wordt goedgekeuro; de daarop volgende bbjken van bijval geven hem aanleiding om zijn voorstel voor aangenomen te houden. Een1 ge discussie volgt over de wijze van samen- stePing der deputatie. Het bestuur wil niet met de heeren Noorduya en Ankersmit voorstellen, dat namelijk het geheele bestuur de Vereeniging vertegenwoordige. De president en de heer Heuny vloden dergelijke deputatie te tahijk en willen, dat enkele reden der Vereeniging z'ch met eenige leden van het bestuur vereen'gen. Zij willen dus een gemengde omirissie, terwijl de beide ge noemde heeren can het bestuur de taak wen- scheu toe te vertrouwen; volgens hen zullen zich aaD die officieele deputatie alle leien kunnen aansluiten, die den overledene een bewijs van belangstelling willen geven. Bij acclamatie neemt de vergadering het voorstel van den heer Henuy aan, oin de leden ven het bestuur en van de Vereeniging te zenden. Op voorstel van den heer Teixeira de Mattos d-aagt de president een'ge leden voor de commissie voor, en wel de heeren Hubrecht, Regtdoorzee en Kist. Eenige andere leden, die door hem gencemd waren, werden door bezigheden verhinderd, en voor den heer Kist, die om dezelfde reden eenig bezwaar maakte de benoeming aan te nemen, zal bij eventueele verhindering de heer A. C. Joost in deel der cnmmissie uitmaken. Het bestuur heeft vergunning van de vergade ring gekregen om zelf uit zijn midden de 3 leden der deoutatie aan te wijzen. De neer Levy vraagt hierop het woordOp een oogenblik dat de gansche natie verveld is met weemoed over het verlies van den onsterh- lijken staatsman, is het niet voegzaam een woord van twist en opwekking te sprekenwelk woord is passender dan dat van den man zeiven, dien wij betreuren? Ik vraag vergunning om de twee laatste zinsneden voor te lezen vau het politieke testament, ons door den grooten staatsman nage laten." „„Wij kunnen, treffen wij het rechte tijdstip, hervormers, niet omdat wij net willen zijn, maar omdat hervorming noodzakelijk is, gedachten ver wezenlijken, die verder brengen; ons doen kan den weg voor nieuwe krachten banenmisschien ons vols tot een hooger trap van ontwikkeling opvoeren. Voor zooveel dit na ons blijken mocht, is ons werken blijvend." De gansche natie geeft het getuigschrift, zoo ver zij oe vruchten van dien geest kan overzien, dat zijn werk blijvend zal zijn. „Wie thans voorgaan wil, moet het spoor vol gen, door hein aangewezen, moet staan op z'jne schouders. „Deze kiesvereeniging heeft het droevige voor recht het eerst een stem van rouw over hem te doen hooren. „Ik zou weuschen, dat zij dit deed door een votum uit te brengen, dat als het ware een weer slag is op zijne aangehaalde woorden. „Het zij een stem, die weerklank vinde, heinde en verre in het land, een stem, waarbij ieder Nederlander zich kau aansluiten." „Ik stel voor eene motie van den volgenden inhoud: „De vergadering is van oordeel dat door eenig hulde blijk de verdiensten van Mr. Johan Rudolph Thorbecke blijvend moeten worden erkend." Met acclamatie wordt die motie aangenomen. De vergadering werd gesloten te 8 en driekwart uur; zij was, vooral op het laatst, talrijk bezocht. Amsterdam, 6 Juni. Eergisteren is alhier ge houden de vergadering van afgevaardigden van de afdeelingeu der Maatschappij van V. eldadig- heid. Biijkens het door commissarissen uitge brachte verslag, toonen de uitkomsten der laatste jaren eene voortgaande verbetering aan en geven zij voldoenden grond om het bestaan der Maat schappij als verzekerd te beschouwen, ofschoon men nog geene vrijmoedigheid heeft oui van een zelfstandig bestaan te sprekea. Sinds 13 Sept. 1859 reeds streng gescheiden van de zoogenaamde Rijksbedelaarskoioniën, wordt de Maatschappij evenvvel door het publiek nog maar al te veel met deze verward en waardeert dit nog op ver na niet genoeg het heilzame van haren weik- kring. Toch is ook hierin vooruitgang op te mer ken. Z. M. de Koning ging als gewoonlijk weer voor door zijne belangstelling te toonen, en een tal van weldadige landgenooten volgden zijn voorbeeld. Een onbekende, die reeds vroeger krachtdadige hulp bewees, gaf ook in het alge- loopen jaar, door eene gift van f 10,060, een schitterend bewijs, hoe noog hij met de Maat schappij is ingenomen. De vooruitzichteu voor 1872 zijn, wat den oogst betreft, gunstig. De in dustrie der koloniën breidt zich gaandeweg uit. De aanvragen om dienstboden, zoowel jongens als meisjes, uit de koloniën nemen toe. Meer en meer tracht het bestuur het zedelijk gehalte der bestedelingen te verhoogen door streng toezicht vooral waar het oneerlijkheid betreft. Over het algemeen gaf de bevolkiug reden tot tevreden heid. Op 31 Dec. 1871 bedroeg die bevolking, de ambtenaarsgezinnen daaronder begrepen, 2006 zielen tegen 2062 op ultimo Dec. 1870. Den 4den dezer hield de Geneeskundige Raad in Noord-Bolland alhier eene vergadering. De lioogleeraar Gunning sprak over de hoeveel heid en den aard der faecale stoffen, die tot nu toe hier ter stede met hulp der Liernurs-inrich- tingen opgezameld zijn. Sedert Januari dezes jaars zijn uit deze stad verwijderd 200,000 kilo grammen faecaliën, die derhalve aan de verdere verontreiniging van onzen bodem en van het water onttrokken en gebracht zijn waar zij be- hooren, namelijk op net land. De prijs, welke die stoffen hebuen kunnen opbrengen, heeft ech ter op ver na het bedrag niet bereikt, dat men verwachten mocht. Tot behartiging van deze zaak is, na belangrijke discussiën, eene commis sie benoemd, bestaande uit de heeren Gunning Swens, van Hengel, van Balen Blanken, Penu en Teixeira de Mattos. Amsterdam, 7 Mei. Dagelijks kunnen vreemde lingen, die onze stad bezoeken om de schoone tentoonstelling van oude kunst te bezichtigen, een schouwspel zien, dat heD een alleroDgunstig- sten indruk moet geven van Hollandsche bescha ving. Rammelend en hossend worden eenige hand karren over de groote steenen voortgeduwd, en in die karren liggen met de voor- en achterpoo- ten aaneengebonden een aantal kalveren. We weten niet of gewoonte de harten en zenuwen van de meesten onzer reeds zoo verstaald heeft, dat we zonder innig mededoogen de koppen dier geduldige dieren machteloos over den rand der karren zien nederhangen. De verbeelding zelfs van den meest misdeelde is genoeg ontwikkeld, om zich eenigszins te kunnen voorstellen, welke namelooze ellende die ongelukkige kalveren hebben door te staan. Iu de meest onnatuurlijke houding zijn de pooten vast aaneengesnoerd Ze kunnen zich niet bewegen, en intusschen rammelt en trilt de wagen, op welks hare planken ze liggen, hos sende over de groote steenen. Gisteren hoorden we een paar werklieden, die een paar dezer karreu een sluis zagen af rennen, lachende uitroepen „nu ze zijn voor hun plezier uit, die beestenHadden ze deze mar teling voor 't eerst gezien, dan zou hun veront waardiging zich lucht hebben gegeven en hadden ze zich diep geërgerd getoond; doch nu hadden ze dit schandaal reeds sinds huu eerste kinder jaren gezien, en ze wisten niet anders of het hoort zoo. Het waren toch een paar ferme werk lui, met een goedhartig uiterlijk, die dus lachten; en dat ze niet schande riepen over deze mis handeling van weerlooze dieren, is uwe schuld, besehaafue mannen en vrouwen, die niet sinds lang geëischt hebt, dat deze mishandeling aan de bevolking bespaard werd. In de andere steden van Europa worden drinkbakken gemaakt op op verschillende plaatsen in de slad, om het vee, dat de straten doortrekt, te drenken; men stelt al'e pogingen in het werk om de dieren wagens op de sporen beter in te richten, en het vee aldaar met lang zonder water en voedsel te laten en wij.we zien zonder schaamte handkarren met vastgeknevelde kalveren voorbijgaan; we blijven onbewogen als we de stomme smart zien, welke de hangende koppen dier gemartelde dieren uitdrukken. Het is niet uit ziekelijke overgevoe ligheid, wanneer we protesteeren tegen dit schan daal doch uit volle overtuiging, dat alles wat strekt om het gemoed te verharden, zelfzucht te vermeerderen en de meuschen ougevoelig te maken voor het leed en de ellende van ongelukkige schepselen, een allernoodlottigsten invloed heeft op het volkskarakter. Laat ieder, die barbaarscheid en ruwheid wil zien zegepralen, of die gelooftdat het belang der lieden, die tegenwoordig niet het kalverenvervoer hun brood verdienen, blind moet maken voor dieren-mishandeling, het kalverenvervoer op hand karreu verdedigen. De politie staat het toe, en de raad, die de politieverordeningen vaststelt, schijnt het evenmio af te keuren. Wij kunnen het dagelijksch bestuur eü den Raad toch aansprakelijk stellen voor het pijnlijk schouw spel, dat ons dag aan dag ergert, daar art. 66 der algemeene politieverordening voor Amsterdam zegt: „Het is verbeden vee te drijven of te vervoeren op andere wijze of langs andere wegen dan door Burge meester en Wethouders bij openbare kennisgeving zijn voorgeschreven." Eu in; art. 89 lezen we de belang rijke mededeeling „Hel is verboden dieren op eenige wijze te mishandelen." Zoo de raadsleden geen verandering in deze verordening brengen, wenschen we hun toe, dat als ze met een beschaafden vreemdeling een wandeling maken dcor de stad, aan hunne zorgen toevertrouwd, ze een paar dezer handkarren tegenkomen. Waarschijnlijk zullen ze dan een uitdrukkiug op het gelaat des vreemdelings zien, en woorden liooren, die ze niet licht vergeten zullen. Handelsblad 's-Gravenhage, 7 Juni. Voor het middelbaar onderwijs zijn heden toegestaan twee acten voor boekhouden aan J. E. Kregeu broek en A. M. Men- delson van Amsterdam; een acte voor Nederl. taal en letterkunde aan H. Keesseu te Helmond; een acte voor Engelsclie taal en letterkunde aan F. J. H. Adriani van Lutjebroek; een acte voor aardrijkskunde aan J. van der Linde te Harlingen. Een acte voor Duitsch werd geweigerd. Van de elf opgeroepen candidateu voor het handteskenen hebben zich ouder het examen teruggetrokken 7, terwijl twee zijn afgewezen. Toegelaten werdeu de heeren J. L. Vleeming van Arnhem en G. W. Schut van Winterswijk. 's-Gravenhage, 8 Juni. Door den jury der alhier gehouden tentoonstelling van schilderijen en audere kunstwerken van levende meesters zijn ter be kroning uitverkoren de heeren L. Apol, H. W. Mesdag, W. C. Nakken en Ph. Sadée te 's-Gra venhage; H. Valkenburg ie Amsterdam; F. Bar- zaghi te Milaan en Th. Franck te Brussel. Utrecht, 7 Juni. Tegen zekeren W. te IJsel- stein is door de rechtbank alhier, op grond der wet vau 1 Juni 1830 Staatsblad n". 15), rechtsin gang met bevel tot dagvaarding in persoon ver leend, ter zake van op 1 en 2 April j 1., telJsel- stein op de openbare straat, ten aauhoore van een groote meDigte volks, boosaardiglijk door woorden eD gebareD zijne minachting voor den Koning en het Kouinkli|k Stamhuis te hebben uitgedrukt, met het doel om den eerbied voor en de gehechtheid aan den Koning en het Ko ninklijk Stamhuis bij het volk te verminderen of te doen verdwijnen, en ineer bepaaldelijk met den voet op den grond stampende „Uranje on der" te heDben geroepen en het uitroepen van dien kreet bij anderen te hebben aangemoedigd en bevorderd. Maandag is hij te dier zake door den rechter-commissaris verhoord. Zwolle, 7 Juni. Alhier heeft zich gisterenavond eene centrale vereeniging tot liet brengen van hulde aan de nagedachtenis des heeren Thor becke geconstitueerd, die op hare eerste verga- 1 dering aan Burgerplicht alhier, per telegram, van haar bestaan kennis gat en om aansluitii medewerking verzocht. Deze depeche is vergadering van Burgerplicht niet voorgelen is stellig te laat gekomen, daar de vergi reeds vóór 9 uren was afgeloopen). Door dj] eeniging is eeDe commissie tot leiding dei gadering gekozen, bestaande uit de heerej P. J. G. van Diggelen, Mr. J. H. van J. I. A. A. Schaepman en L. Vroom. Etji sloten om, in afwachting van andere opy blijken van deelneming, Zwolle bij de k nis van den hooggeachten staatsman, op' het, als zijne geboorteplaats, iu het bij, troisch mag zijn, door eene deputatie ui] ingezetenen te doen vertegenwoordigen, den daarvan zijn benoemd de heeren SI Hertzveld, Mr. P. J, G. van Diggelen en Schuttevaer, welke zich die benoeming In laten welgevallen. Dalfsen, 7 Juni. Ook hier zal zich eene missie vormen, om, in overeenstemmitig naburige plaatsen, ter eere van don over Miuister een of ander huldeblijk tot star brengen. Leed warden, 7 Juni. Een treurig geval hier gisteren plaats. De bediende uit een huis had buiten de stad, bij den spoorweg Groningen, iets te verrichten, en liet zijn 1 kar op den weg staau. Inmiddels nadert trein van Groningen, die de kar gedeeltelij! brijzelde, hetgeen een oponthoud van eet uur verooizaakte. De vrees voor straf si echter bij genoemdeu bediende zeer sterk t geweest; althans gisterennamiddag heeft zich in een der spoorwegslooten verdronken laat eene vrouw en drie kinderen na. Boxtel, 6 Juni. Dagelijks wordt de drukte het reizend personeel hier aan het station van Staatsspoorweg grooter; alle rangen en standen dringen elkaar op het perron na het gelijkt: aankomen der drie treinen van Utrecht, Dordrecht en van Maastricht. Dikwijls ziet aardige groepjes, lachwekkende voorvallen, zc hedenmorgen, toen een Roomsch-Katholiek telijke zich het onschuldig vermaak verseti van den courantenverkooper een Rotterdamse/u rant te nemen en die ad ui. D. gl. in kleine jes te scheuren inet het daarbij behoorend quisiteursgelaat. De daad was echter niet spronkelijk, reeds vroeger geschiedde hetzes e De courantenverkooper bood tegen betaling ganschen voorraad aan, ook vooral de exem: ren Uilenspiegel. Vader, Middrlmjrg, 7 Juni. De gemeenteraad all heeft aan den heer D. Dronkers, onder zel| vsorwaarden, bij vernieuwing vergunning leend tot het leggen van aanvoerpijpen voor duinwaterleiding door de straten dier gemeel schrifte omdat lijke on pen en lasterri over h dat enl isangetr zij b>j arnendt flnge jZiveed! Iflenem Ispoorw de hoo Sond 'i san wi zou nu wacht leend buitenland. Frankrü k. Ontruiming van grondgebied. Thiers. Rochefort. Lon huis z ,ls di< nSetrc Ken duchte de kus eledei De an d« hoogin en me uit. Ai itakinj :ijn te revalh ation Emi ijn-Ei n in ohen vaari wee geopei en ge Bei -ijkst erdr; nilita ,egee nissie Vei tional aling ;eneri l'hier: leeft I iverbi ene oet irage man iaken óot E voorn ivijie en .ulle'l iOrlo| enei Da .org ing ;en t Ha Aan de Parijsche dagbladen wordt uit ee officieuse bron uit Versailles het volgende meld Het heden door een dagblad van Parijs melde gerucht, dat volgens eene depêche den heer de Gontaud Biron de vorst von inarek zijn voornemen zou hebben te kennl gegeven om Belfort tot op den eersten Maart 19 te blijven bezetten, ook al waren de drie mil| arden geheel afbetaald, is van allen grond oi bloot. Dit gerucht berust, evenals zooveel andere ruchteu, alleen op de redeneeringen der Duitsi bladen, doch geenszins op de onderhandeling! welke tusschen den heer Thiers en den li. von Amim gevoerd worden, en waaromtrt nog niets is uitgelekt. Het eenige wat tot op dit oogenblik als zek mag worden aangenomen, is dat Pruisen aaubod om onderhandelingen met Frankrijk ai te knoopen heeft aangenomen; maar, naarh schijnt, neeft het nog niet geantwoord op de ha nameus den President der Republiek voorstellen". De heer Thiers heeft naar 't schijnt van vroeger voornemen afgezien, om deel te neni aan het debat over de militaire wet. Hij zal commissie en den minister van oorlog den gehe len last laten dragen. Alvorens de vergadering uiteengaat, zal president der republiek nog twee redevoering houden, de eerste over de groudstoffenbelasting,te wijl de tweede een overzicht zal behelzen van bil nen- en buiteolandsche politiek 'der regeering en vi den toestand des lands. Thiers zal dan ook was'1 schijniijk gelegenheid hebben om inlichtingen geven omtrent de met Pruisen geopende onde handelingen. Ten onrechte is gezegd, dat de commiss van gratie moet besl ssen over het vervoer Rochefort; hij heeft geen gratie aangevraagd en zoo hij nog niet naar Calcdonië is scheep d gaan, komt de verantwoordelijkheid voor die v traging voor rekening van 't gouvernement. M( denkt, zegt de Constitulionnel, dat interpellatii te dezer zake zullen plaats hebben. Oi-oo t-JBi-ittuiiulü. Bill tegen den laster. waar iën d b e be en et c lepai Lo edei mnd loor oort Do lOid lotei tem .ot i c aa lemi Df nee iroti (e0| In de zitting van het Lagerhuis op Woensd jl. had de tweede lezing plaats van eene daj den heer Raikes voorgestelde bill tot verzwari der strafbepalingen tegen den laster. Het uitgl ven en verspreiden van een lasterlijk geschn. thans strafbaar met een jaar gevangenis ws'l neer de daarin aangevoerde feiten waar bevi den worden, en met twee jaren gevaugenis wc neer zij leugenachtig zijn, werd in die bill dam enboven bedreigd met strafarbeid, naar de keuf van het gerecht; terwijl verder lichaamsstraffen kunnen uitgesproken worden over hem die, mei de bedoeling om haar geld af te persen, bij lasterlijk geschrift aan eene vrouw onzedelijke0 wandel te last legt. De voorsteller verklaarde dat alleen de onmogelijkheid om op het stelse van het wettig bewijs bij eene partieele wet inbreuk te maken, hem belette in zijne bill den belasterden persoon te ontheffen van de verplichting om zich te onderwerpen aan de ondervragingen der tegen partij. Dit wetsontwerp is het gevolg van een onlangs plaats gehad hebbend rechtsgeding, waarbij de echtgenoote van een hoog geplaatst rechterlijk ambtenaar eene aanklacht wegens laster in ge- iitti A D Sai Sir. het Mir Sir. doo I nor 1 dei vei hul Ue

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2