A«. 1872.
Vrijdag
3 Mei.
r. 3782.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden pór 3 maandenf 3.00.
Franco per post,.V.s3.85
Afzonderlijke Nommers...I.u9 0.05.
Deze Courant wordt dagelijk*, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DKB ADVKRXKNTIKN.
Voor iéderen regel0.15.
Grootere letter* naar 4e plaatsmimte die lij beslaan.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN doen te weten, dat de kennisgeving van
den Ssten April dezes jaars, houdende bepaling dat,
tot nadere aankondiging, honden niet anders dan
behoorlijk gemuilband op straat mogen gelaten wor
den, op heden wordt ingetrokken en buiten gevolg
gesteld.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. n. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 2 Mei 1872.
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden,
Zaterdag den 4den Mei 187 2, 's namiddags te twee
uren.
Onderwerpen
1°. Voortzettiug der behandeling van de concept
verordeningen houdende eene gewijzigde regeling
van het lager onderwijs.
2". Rekening van de Kamer Van Koophandel en
Fabrieken, over 1871.
3°. Bezwaarschriften tegen en vaststelling van
het kohier der plaatselijke directe belasting,
dienst 1872.
4°. Verzoek van H.Q. Curatoren der Hoogeschool
te Leiden, tot afkoop van grond- en losrenten.
5°. Adres van C. Meurs en Zoon te Aarlanderveen,
ter bekoming van grond behoorende tot het
Utrechtsche jaagpad.
Lelden, 1 Mei.
Wij vestigen de aandacht op het belangrijk
telegram omtrent de zilting van de Tweede Ka
mer van heden, waaruit blijkt dat de wetsvoór-
dracht tot helling eener inkomstenbelasting niet
de goedkeuring der Kamer mocht verwerven.
Tengevolge immers van het Diet-aannémen van
artikel 1, dat het hooldbeginsel der'Wet omvatte,
heelt de Regeenng het wetsontwerp ingetrokken.
Naar alle waarschijnlijkheid (de details der dis
cussie ontbreken) is het wetsontwerp gevallen
door eene vereeuiging van minderheden, ontstaau
door de verwerping van alle amendementen, welke
bij goedkeuring, voor een gedeelte der leden het
wetsontwerp aannemelijk, voor een ander gedeelte
daarentegen onaannemelijk maakten.
De gevolgen van dit evenement zijn moeilijk
te gissen. Is de Regeering homogeen met de
verklaring der meeste leden: dat het hier eene
economische, niet eene politieke quaestie geldt,
dan zal zij niet aftreden. Een tegenovergestelde
opvatting zou eene ministerieele crisis uitlokken,
welke voor het land een groote ramp zoude zijn.
Tegen veler verwachting is hel in de zitting
der Tweede Kamer van gisteren niet tot eene
beslissing gekomen omtrent art. 1 van de Inkom
stenbelasting met de daarop voorgestelde drie
amendementen, waarbij nog een subamendement
van den heer de Bruyn Kops werd gevoegd om
in 'i amendement Tak den grondeigendom uit te
zonderen van de betaling der inkomstenbelasting.
Reeds in de zitting van Dinsdag hadden de
vooistellers hunne amendementen toegelicht; gis
teren kwamen daarop als gewoonlijk de aanmer
kingen terwijl de heer Giaiatna zijn bekend
amendement, mede tot gedeeltelijke vrijstelling
van het grondbezit utihoolde van gelijktijdige be
taling van grondbelasting, breedvoerig toelichtte
en niet den heer Rutgers vooral de grondbelas
ting als grondrenie bleef karakteriseeren. Zeer ter
suede was, in 't voorbijgaan gezegd, de opmer
king deswege van den heer v. d. Puite, die, met
den heer v. 's Gravensande, het voortduren van
een privilege voor den landeigenaar wiens grond
veilig sedert 20 a 25 jaren driemaal in waarde
was toegenomen, bestrijdende, o. a. zeide dat het
toch al zeer opmerkelijk was dat, als er sprake
is van herziening van het kadaster, de landeige
naars zeggen: neen, dat kan niet, want het be
treft hier grond rente, terwijl wanneer er van in
komsten belasting de rede is, het referein is: o
teen, het is grondbelasting.
Er zijn, behalve die in het tiendaagsche debat
zoo dikwerf zonder vrucht behandelde quaestie,
enkele punten in de discussie voorgekomen die wij
hier nader meer textueel wenschen aan te wij
zen, omdat zij in nauw verband kunnen staan
met de eindbeslissing.
Zoo meende de heer Rutgers dat die tien
daagsche parlementaire veldtocht goede vrnchteD
had gedragen die voor de vervaardiging eener
nieuwe voordracht (natuurlijk zonder aanslag
van den grondeigendom) in aanmerking konden
komen. Ziehier de door hem geresumeerde're
sultaten der discussie 1'. de veroordèeling van
het mutaiierechi2°. de eenstemmige veroor
deeling van deu zeepaccijns; 3». de twijfel aan
de doelmatigheid van den accijns op het geilacht;
4°. de vrij algeuieeue adhaesie aan de afschaf
fing van het patent 5'. de weerzin der meerder
heid, om den grondeigendom dubbel te belasten
6°. de bereidvaardigheid van de meerderheid om
een einde te maken aan het privilege van het
kapitaal en portefeuilles. Ziedaar een rijkdom
van resultaten en een schat van bouwstoffen tot
vervaardiging eener Dieuwe wet. Het groote
resultaat der discussie i6 dan ook, dat de Minis
ter nu eerst met de opinie der kamer bekend is
geworden en nu dus zijne positie veranderd is,
hoopt hij dat de Minister het ontwerp Zal be
schouwen als eene teireins-verkennmg. Dat de
Minister dan eene nieuwe wet aaubiede eu niet
stil zitte. Hij kan niet rustreD op lauweren
die nog niet verkregen zijn en daarom roept hij
hem toe: Sla de handeu aan het werk.
Het systeem van deo heer van Houten om
trent het karakter der grondbelasting ontwikkelde
bij aldus, in verband tot het amendement van
Delden waar hij tegen was.
Er heerscht groot verschil over dén aard
der grondbelasting; maar overal is-eene aanmer
kelijke rijzing van den grondeigendom waar té
nemen, waaidoor de grondeigenaar niet alleen
grootere uitkomsten bekomt maar ook grooter
kapitaal. Is 't nu een zedelijk recht dat die meer
dere waarde van deu bodem geheel kome aan
den eigeuaar? De socialistische school ontkeut
dit eu wil den eigenaar alleen genot geven van
de meeidere vruchten, maar meent dat de ver
meerdering van de waarde van den grond aan
oen Staat moet komen. Er is eene andere rich
ting die noch socialistisch, noch communistisch
is, die alleen hervorming van den grondeigen
dom beoogt eu in Engeland door Stuart Mill
wordt aaugsvoerd en tot programma heelt om
door belastingheffing voor den Staat de meer
dere waarde van den eigendom te verkrijgen. Hij:
vereenlgt zich niet met die leer, maar meent toch
dat een deel der meerdere waai de van deo grond
aan den Staat behoort te komen bij wijze van
belasting ouidat de waardevermeerdering voor
een goed deel is toe te schrijven aan de uitga
ven, door den staat gedaan. Dit komt ongeveer
overeen met de theorie van den heer Pierson,
dat een matig deel van die vermeerderde waarde
van den grond aan den Siaat behoort te komen
Hoe groot dat deel moet zijn, laat hij daarhij
beeft alleen te doen met het beginsel-, maar in
dat stelsel past het amendement v. Delden niet.
Dat die spr. zich ook tegen het amendemeut
Tak verklaarde dat juist het Engelsche stelsel
huldigde, hetwelk door deu heer van Houten als
de vouikeur verdienende boven het Pruisische was
geschetst, verwekte de verbazing van den beer
van de Puite die zijn standpunt tegenover de
wet en de Regeering aldus besprak:
Hij zou uiet ouikeuueo, dat er veie bezwaren
bij bet Nederlandsche volk tegen eene algetneene
inkomstenbelasting bestaan. Hij geloolt ook niet
zoo bepaald, dat die belasting een noodwendig
deel van de belastinghervorming behoeft uit te
maken. Hij ziet er ook niet in een beletsel om
het mulatierecht op te heffen of andere verbete-
nugen in het belastingstelsel aan te brengen. In-
tusschen is voor hen die, zonder groote ingenomen
heid met de inkomstenbelasting, toch geen absolu-
ten weerzin daartegen hebben, het amendement
Lenting aannemelijk omdat ook spr. van oordeel
is, dat men bet aandeel dat de inkomstenbelasting
opleveren kau, moet bewaren voor kwade tijden.
Hij komt nu tot de amendementen
1". Dat van den heer van Delden. Daar is hij
bepaald tegen. De geheele toestand van ons be
lastingstelsel is gebaseerd op de mindere waarde
van den grond in vroegeren tijd. Sedert zijn de
inkomsten van den grond minstens verdrievoudigd.
Als men dan redeneert over bet draagvermogen,
dan zegt hij, zoo iemand dragen kan, dan zijn
bet de grondeigenaars. Maar als het amendement
van Delden doorgaat, dan zou meu kleinere
bedrijven en inkomsten treffen en groote land
eigenaars niet. Is dat billijk? Ik Vraag niet of
hier quaestie vau rente of van belasting is; maar
van betaling naar evenredigheid van het inkomen.
Voor het overige, de kleinere landbouwers zijn
er niet bij betrokken, waarvan de beer Gratama
heeft gewaagd; die zijn v*ij. Zonderling, als ér
ii.li I. '4 op jc.s ij oio
sprake is van herziening van de kadastrale
waarde, dan zeggen de grondeigenaars neen,
het is grondrente, en als er sprake is van inkom
stenbelasting, dan zeggen ze: neen, het is be
lasting.
Spr. wit ook wel herziening van gebouwde en
ongebouwde eigendommen; maar voorloopig moe
ten dé landeigenaren in de belasting betrokken
worden.
2». Hij zou voor het amendement Smidt zijn,
maar dit wordt overbodig door het derde amend.;
'en zoo komt hij tut
3°. het amende Tak. Hij acht het beneden den
voorsteller, benedeu den heer van Houten, van
de Kamer en van zich zeiven, om te veronder
stellen, gelijk dé heer van Houten zinspeelde, dat
het voorstellen van dat amendement in verband
zou hebben gestaan met de motie v. Akerlaken,
Maar het heëlt spr. meer verwonderd, dat, terwijl
de heer van Houten voor het Engelsche stelsel is,;
hij, nu het wordt voorgedragen, zich er tegen
verklaart. J
Spr. geeft gaarne toe, dat het is een amende-i
ment van wijde strekking en voegt er bij, dat het
onuitvoerbaar is zonder medewerking dér Régee
ring, zoodat bij aannemiug daarvan schorsing der
discussie eu omwerking vau de wet dooi de
Regeeriug zal dienen plaats te lnlbben, doch geene
intrekking noodzakelijk is. Bij de wet op de zee
brieven is hetzelfde gebeurd: de discussie werd
geschorst en na 14 dagen was het ontwerp weer
aan de orde. Spr. vraagt dus bepaald, hoe de
Regeering otfer dat amendt. denkt. Als de Reg.
er onverhoopt vijandig tegen is, dan hoopt hij dat
de Ee-jr Tak het au.endt: zal terugnemen, opdat
men niet later, de stemming verwarre met het
doel van 't amendement, uov; gu, 1
Hpt is op deze door den heer v.d.'Puttegedane per
tinente vraae dat de Minister heden zal antwoorden
en het geldt ook bier duidelijk en ontegenzeg
gelijk eene vriend-chappehjkeruudgevingmcthet
dqel om het doel der wet te doen zegevieren en
de gecombineerde oppositie, die heteleehis te doen
is om yerwerpiog quand même, te brekeu.
De zilting van beden kan daarom belangrijk zijn.
In de eerste hellt der maand April zijn aan
het postkautour alhier bezorgd da volgende brie
ven, die wegens onbekendheid der adressanten
niet bqzorgd, zijn kunnen worden:
Zwaan, te, Aarlanderveen; Katriena Navest; te
Amerongen; J. Lomaos, J. C. Slout, H. N. Hul-
scher, Landa, Mej. P. Mager geb. Jansse, allen te
Amsterdam; Mevr. Schadee Juijnboll, te Breuke-
lenM. i- Dubln, te 's-üravenhage; D. Li. Alders,
te Haarlemmermeer;, P, J, Ripp eu Zn., te Leiden,
B. Witkops, te» Hsse; Geüéo, te Naaldwijk; Ai
Boere, te Oudshooro; Borleffs, te Purmerend;
Mej. Nieuweuhuizeo, J. de Meij, P. Rietveld,
allen te Rotterdam; Munting, te Soeterwoude;
D. Wallaart, woonplaats niet vermeld.
Algemeen is de deelneming in het zware ver
lies dat gisteren het Huis van Oranje en in het
bijzonder Z. X. H. Prins Hendrik heeft geleden.
De meeste dagbladen welke het treurig bericht
mededeeleu zijn m rouw gehuld en maken zich
tot tolk van de droefenis welke de gansche natip
vervult over het smartelijk afsterven van epne
Prinses, die hare genegenheid ten volle bezat.
De Staats-Courant vermeldt 't overlijden van H.
K. H. Prinses Hendiik der Nederlanden in de
volgende bewoordingen
Het heeft den Almachtige behaagd, hedenmor
gen, na een kortstondig doch hevig hjcjen, tqi
zich te nemen Hare Koninklijke Hoogheid Prin
ses Hendrik der Nedeilanden, geboren Hertogip
van Saxeu-Weimar-Eisenach. Het Koninklijke
Huis, maar bovenal Zijne Koninklijke Hoogheid
Prins Hendrik, wordt door dit droevig en onher
stelbaar verlies zwaar getroffen.
De Nieuwe Holt. Courant besluit haar vermelding
van dit overlijden aldus:
Het verlies dezer Prinses, die door huiselijke
deugden en (ioor de deugd der liefdadigheid uit
muntte, zal voorzeker diep worden gevoeld. Wal
haar vooral aanspraak gal op de genegenheid der
natiè Was, dit zij dóór 'Opvoeding én door nei
ging eene Nederlandsche vrouw was/ofschoon
dan ook èen geboren Nederlandsche Vorstin.
Ook om dék beminden prinë Hendfik, dié eene
getrotlwe gade verliest, is voofzêkfer' de dèelne-
ming in dit smartelijk sterfgeval algeineeü.
In het levensbericht dat het Dagblad van Zuid
Holland geeft; léést men
Alzoo ontsliep, op den eersten van Bloeimaand
1672, een Vorstendochter, in den bloei Haars
levens zij was deu 20sten Mei Ï830 geboren
en bad dus eerst den leeftijd van 42 jaren be
reikt die zich in de genegenheid van geheel
de uatie verheugde eu die dat ook meer dan ie
mand door Haar karakter en deugden verdiende.
Was haar leveusduur kort, rijk was (de leveps-
zegeu, zoo voor zich zelve als voor Haar omge
ving en voor het volk, waaraan zij door verschil-
1 lénde banden zich gehecht gevoelde, welken zij
genoot en verspreidde.
Haar echtverbond, enkel door belaDglooze liefde
bepaald en gesloten, was voor Haar een onuit
puttelijke bron vau levensgenot. Zij was in waar-
beid de oogappel van den Vorsi, die Haar tot
Bruid bad gekozeo.
Van Hun huiVëlijksdag den 19den Mei
1853 dagieekende voor dat Prinselijk echtpaar
een tijdperk van de, gezegendste levenservaring,
daar op bun huwelijkspad bloemen ontloken, waar
van ietterlijk mag worden gezegd, dat ze, bij
uitzondering, geen doornen vertoonden, of't qioest
misschien alleen de onvervulde hoop op't genot
van oudervreugde zijn.
Hét Vaderland vangt zijn residentie-nieuws met
de smartelijke tijding aan. Wij ontleeuen daaraan
Den 20sten Mei 1830 op Nederlandschen bo
dem te Geut geboreu, trad zij den 19deu Mei
1853 met Z. K. H. Prins Hendrik in het huwe
lijk. Nog herinneren wij ons leveudig de geest
drift waarmede het jeugdige paar bij zijp aau-
kornst uit Duitschland deu 21steo Juni 1853 in
de in feestgewaad getooide resideutie werd out-
vangen. En geen wonder 1 Was de gemalin van
den beminden Prins niet de dochter van den
Hertog,' die reeds in 1815 in dienst van Koning
Willem I bij Waterloo en Quatre-Bras zoo dap
per streed, die in '31 als luitenant-generaal en
opperbevelhebber van den linkervleugel onder
den Kroonprins de Belgen bij Leuven terugSloèg
en op lateien leeltijd, gedurende ziju verblijf in
den Haag; 2ich de algémeene achting wist te
verwerven?
Maar niet alleen, omdat zij de dochter was van
den beminden Hertog, viss het Nederlandsche
volk opgetogen bij de tijding vaü de Verloving
van Z. K. H, Prins Hendrik: die blijdschap was
wel in de eerste plaats daaraan toe teschnjveo,
dat Prinses Amalia ook in ons land bekend was
om haar voortreffelijke hoedahighedèn. Bijna ne
gentien jaren lang heeftK. H. Prins Hendrik
in haar een lièfdevolle gade bezeten, en eön hu
welijksgeluk gesmaakt, dat hem ruimschoots het
gemis van kinderen vergoedde. Is het wonder
dat de beminde Vorst, die zijn gade vergoodde,
zich thans diep ter neer geslagen en verlaten
èevoelt, nu de dood haar zoo onverwachts van
zijn zijde heeft weggescheurd?
Geheel Nederland, geheel Luxemburg treurt
mqi.hein. adaaioouo"EJöïyv/robnO effoabm i
De geliefde Prinses, voor wie het een lust was
wel te doen, die ieder voor zich wist in te ne
men, die in dpn kriug waarin zij verkeerde, duor
arm en rijk op de handen werd gedragen, zal
in de hanen van ons volk een eereplauts bhjyeu
inneipen en nog aan het nageslacht worden voor
gesteld als eeu Vorstin, die niet slechts uitblouk
door hooge geboorte, maar in de eerste plaais
door haar karakter.
In haar hebben wij eep voorbeeld, dat een
vorstin zeer goed een zorgdragende en liefheb
bende eehtgeuoute kan zijn eu tegelijkertijd kan
leven te midden van het ,volk. Zij was geen
vrouw, die zich van de \yereld afzouderde; het
was haar een genoegen zich dikwijls te verwo
nen en zich ouder de menschen te bewegen; ge
regeld bezocht zij concerten en andere openbare
vermakelijkheden, en kunst werd door haar
óp vorstelijke wijze in bescherming genomen.
De laatste dagen van haar leyeu bracht zij op
het bekoorlijke lustslot te Walferdapge door,
waar zij dan ook hedenmorgen is overleden. Het
bewustzijn, dat het geheele Nederlandsche volk
meetreoTt niet'den Prius, die thans eenzaam op
het kasteel achterblijft, moge den diep geschok-
lên echtgenoot tot troost strekken in zijn rouw
De Standaard maakt aldus van de treurige tij
ding gewag:
De Slag die ons geliefd Vorstenhuis in
ihet'vérlies eéhfer zoo algemeen beminde Prin