J
r
lste prijszilveren medaille, 2de prijsbronzen
medaille, 3de prijs: getuigschrift, voor het doelma
tigste en goedkoopste werktuig tot het scheren van
schapen.
lste prijs: zilveren medaille, 2de prijs: bronzen
medaille, 3de prijs: getuigschrift, voor het best in
gerichte en meest doelmatige Herplaatsbare kippen
hok. Veelal in Frankrijk op de landerijen tijdens
de beploegiug in gebruik.
lste prijs: zilveren medaille, 2de prijs: bronzen
medaille, 3de prijs: getuigschrift, voor de beste en
doelmatigste kunstmatige vogelnesten.
lste prijs: zilver vergulde medaille, 2de prijs:
bronzen medaille, 3de prijs: getuigschrift, voor de
beste en voor het algemeen meest bevattelijke
Verhandeling over het nut der insecten-etende vogels.
(in de Hollandsohe taal.)
lste prijs; bïQnzen medaille, 2de prijs: getuig,
schrift, voor den doelmatigsten muilband voor honden.
lste prijs,,,... 2de prijs.... 3de prijs...,, voor
niet gevraagde voorwerpen of werktuigen voor
de bescherming van dieren van belang.
Behalve de prijzen bij dit programma uitgeloofd
kunuen door het Bestuur der 's-Gravenhaagsche
Vereeniging tot bescherming van dieren, na be-
komen aanbeveliug der commissie van beoordee
ling, prijzen, medailles of getuigschriften worden
toegekend aan inzenders van niet bij dit pro
gramma gevraagde werktuigen of voorwerpen,
voor de bescherming van dieren van belang.
Héden herdacht de heer Dr. J. P. H. Nour-
risöë, zijn 50jarig jubilé als geneesheer te Wad-
dioxveen.
De hoogste prijs, 200,000 fl., in de Oostenrijksche
premieleening van 1864, is bij de jongste trek
king, naar men ons mededeelt, aan een inwo
ner van Zwolle ten deel gevallen. Hbl
In zake de aanklacht van Ds. Mosselman tegen
Dr. van Vloten, wegens den verdichten brief door
laatstgenoemde in zijn Weekblad opgenomen,
heeft de rechtbank te Deventer rechtsingang ver
leend. (Ulr. D.)
De timmermans- en metselaarsknechts te Breda
hebben gezamenlijk per advertentie in de Bred.
Ct. aan hunne bazen beleefd om verhooging van
loon verzocht. Dit heeft eene vergadering van
bazen ten gevolge gehad, die nu insgelijks per
advertentie het onderling besluit mededeelen, dat
van heden af alle werkloonen zullen verhoogd
worden.
Eenige jaren geleden werd, op een der paden
buiten de Utrechtsche barrière te Amsterdam,
het lijk van een persoon gevonden, die, blijkens
de kenteekenen, gewelddadig om 't leven was
gebracht, zonder dat het alstoen mocht gelukken,
den dader te ontdekken. Dezer dagen werdeo,
naar men verneemt, twee mannen gearresteerd,
ouder bedenking van zich aan moord op bedoel
den persoon te hebben schuldig gemaakt. Aan
leiding tot deze ontdekking gaf een twist tusschen
de beide verdachten, waarbij de een den ander
het plegen van gemelden moord verweet. De jus
titie doet ijverig onderzoek.
Naar men verneemt, heeft een kolonist van
het Rijksgesticht te Ommerschans gepasseerden
Zaterdag getracht eene fabriek aldaar, waar zak
ken worden gemaakt, in brand te steken door
middel vah lucifers: door tijdige ontdekking is
hein dat belet; hij is in arrest gebracht.
Verleden week zijn drie kolonisten uit de ko
lonie Veenhuizen ontvlucht. De veldwachter,
welke was uitgegaan om hen op te sporen, ont
dekte hen in de heide achter Fochteloo. Toen
hij hen wilde arresteeren, verzetten zij zich en
er ontstond een gevecht, waarbij de veldwaohter
en een der kolonisten werden gewond. Een paar
in de nabijheid arbeidende veenwerkers kwamen
daarop den veldwachter te hulp, waarop de drie
kolonisten op de vlucht gingen. Zij zijn tot dus
ver niet teruggevonden.
De directeur van Nederl. Mettray, de heer
J, W. Schlimmer, deelt in de Landb. Ct. den uit
slag mede van het verschil in melkgeven tus
schen gehoornd en ongehoornd vee. Ongehoornde
koeien leverden meer melk, terwijl die melk
bovendien op 30 liter 0.145 kilogrammen meer
boter gaf.
In de onmiddellijke nabijheid van Amersfoort
is, naar de N. R. Ct. verneemt, terrein aange
kocht voor de oprichting eener beetwortelsuiker
fabriek.
De bekende, in volle werking zijnde, groote
Üessckenfabriek bij Delft, die, zooals onlangs .ge
meld is, publiek verkocht zou worden, is thans
door onderhandschen verkoop overgegaan in han
den van de heeren P. F. en G. F. Pelgrim, die
deze fabriek in stand zullen houden.
Ook te Brussel heeft zich een commissie ge
vormd om Belgisch Brabant te doen medewerken
tot de viering van 1 April. In hare circulaire
herinnert zij aan de overlevering, volgens welke
op de tijding van de inneming van den Briel de
strafoefening geschorst zou zijn, welke Alva hei
melijk over Brussels ingezetenen beraamd had,
namelijk achttien der voornaamste winkeliers
voor de deuren hunner winkels zoo onverwijld
mogelijk en zonder eenigen vorm van proces op
te hangen en zulks om den stilstaandeu handel en
nering weder aan den gang te helpen. „Ons doel
is", zegt de commissie, „op onze kosten afgevaar
digden uit België, ter bijwoning der historische
feestviering, naar den Briel te sturen; opdat ook
Zuid-Nederland zou vertegenwoordigd zijn in de
plaats, die onze voorouders hielpen winnen op
vreemd geweld en gewetensdwang; dan onzen
penning bij te dragen om dit gewichtig vader-
landsch feit te verheerlijken." De commissie bestaat
uit de heeren L. Geelhand, voorzitter, Bauduin,
letterkundige, Coremans, bouwkundige, van der
Linden, advocaat, Lorau, bouwkundige, J. Hoste,
letterkundige en Horn. Verbruggen, secretaris.
De Arnhemsche Courant betreurt het dat de
voorwerpen, op Nova-Zembla gevonden, ter
plaatse waar Willem Bareatz in 1596 heeft
overwinterd, voor Engelsche rekening zijn aan
gekocht, en dus voor Nederland verloren zullen
gaan.
„Wij weten wel (zegt zij) dat er niets practisch
is, en misschien veel sentimenteels, in onzen
wensch dat deze authentieke reliquiën uit den
Nova-Zembla-tocht voor Nederland behouden en
niet naar Engeland gegaan waren. Om een, zelfs
„gaaf gebleven" exemplaar van Mendoza's Be
schrijving van China machtig te worden, behoeft
men geen schip naar Nova-Zembla uit te rusten,
en verroest ijzerwerk kan men bij eiken uitdrager
koopen.
„Maar wij weten ook, dat deze practische zin,
die alle gevoel en alle piëteit uitdooft, die alle
sentiment loochent en bespot, die b. v. in een
scbip niet anders ziet, dan wat hout en ijzer,
zóó samengevoegd dat men er mede over het
water kan komen, en in de driekleurige
Nederlandsche vlag niets dan drie lappen
gekleurde stof aan een stok gespijkerd, het gevolg
is van een alle leven en allen geest doodend
scepticisme en materialisme. Een volk, dat zóo
onverschillig is voor zijne geschiedenis, dat het
niets meer hecht aan de overleveringen, op welke
het trotsch behoorde te wezen, is eco volk dat
zich zelf overleefd heeft. In deze materieele voor
werpen op zich zelve, in deze kookketels, kande
laars, kroezen, hellebaarden, enz. enz. ligt gee
nerlei mirakuleuze kracht verborgendeze reli
quiën zullen, al raakt men ze aan, geene won
deren aan ons verrichten; maar ze kunnen, door
de herinneringen met welke zij onafscheidelijk
verbonden zijn geworden, en de gedachten welke
zij bij ons opwekken, medewerken om ons an
ders en beter te maken dan wij zijn. Zij herinne
ren ons aan een groot verleden, aan een grooten
naam, dien wij in eere moeten houden, dien wij
moeten handhaven. Zij herinneren ons dat adel
dom verplicht."
Deze dagen is te Luik een jongetje van 14
jaar gestorveu, ten gevolge van een ongeval,
waarvan men verre was zulke droevige gevol
gen te voorzien. Omtrent acht dagen geleden
liep het knaapje blootvoets over de kamer, waar
zijn ouders wonen en trapte een naald in den
voet. Ondanks de pijn door de woud veroor
zaakt, ging het kind als naar gewoonte ter school,
maar twee dagen later kon het niet meer dan
met een stok gaan, en verleden Vrijdag moest
het, ondanks al ziju moed, te huis blijven. Zijn
ouders lieten een geueesheer komen, die na on
derzoek bevond dat de wonde door het koudvuur
was aangetast en het been moest afgezet worden.
De amputatie moest des anderen daags plaats
hebben, docb alvorens de dokter hiertoe zou
overgaan, had de arme jongen, ouder het uit
staan van hevige pijnen, opgehouden te leven.
In het gebouw van de vereeniging Oul te
Praag had den 26sten Februari jl. eene hevige
gasontploffing plaats in de zaal, waarin 200
personen tegenwoordig waren. Er brandden aan
vankelijk slechts 6 gaspitten, doch toen te 7
uren een voordracht door den heer Sabina zou
worden gehouden, ontstak een bediende de andere
pitten; eensklaps wierp een geweldige ontploffing
den bediende tegen den grond. Hij zoowel als
vele andere aanwezige personen kregen brand
wonden hunne haren waren verschroeid en
iedereen was van schrik verstijfd. De zaal en de
aangrenzende bibliotheek leverden een treurig
schouwspel op. Bijna alle ruiten waren verbrij
zeld, de schilderijen weggerukt, beelden en
sieraden omgeworpen en stukgeslagen. Het
ontvlamde gas baande zich door de vensters een
weg naar buiten en dreigde met nog vreeselijker
verwoestingen, doch door de beradenheid van
eenige personen was men den brand weldra
meester, zoodat de hulp van de brandweer niet
eens noodig was.
Te Londen is in 73- ol' 74jarigeu ouderdom
overledeu een heer, in de letterkundige kringen
bekend onder den titel van ridder of graaf John
Sobieski Stuart, Zijn vrienden verzekeren dat
hij was de oudste der kleinzonen van „Charles
Stuart, den pretendent." Het jongste nummer
van St.-James ilagaiine bevatte de volgende aan-
teekening„Ouder de gewone bezoekers van de
bibliotheek van het Britscbe museum, merkt
men dagelijks op twee reeds bejaarde mannen
en naar de Fransche mode gekleed. Men herkent
op hun gelaat den sterk geteekenden type der
Stuarts, vooral het voorhoofd en de wenkbrau
wen; zij zouden respectievelijk kunnen poseeren
voor de portretten van Karei I en Jacobus II.
De vrienden dier heeren verklaren, dat zij zijn
JohD Sobieski Stuart en Charles Eduard Stuart
en dat zij de bewijzen hunner afstamming als
kleinkinderen van den pretendent bezitten.
„De beide broeders bekleedden, toen zij jong
waren, rangen in het Fransche leger en vochten
tegen de Eogelschen te Waterloo, waar een hun
ner op bijzondere wijs het leven van Napoleon red;|_ (Qp
die het slagveld verliet. Men zegt dat de ou(j:|l^r^
broeder zich ijverig bezig houdt met een werkoiL gs
de militaire wetenschap."
Deze oudste broeder echter is thans ov erled- g^um
Uit 's-Hage wordt gemeld, dat op de «siJCUC'''
artislique, door H. M. de Koningin dezer dat; B
gegeven, de heer Emile Marck, de directeur T
Fransche opera in de residentie, de meesteKwckl
heeft ingeoogst voor ziju talent in het voor; mau5
gen. Hij heeft bij die gelegenheid de Grèvt hij K.C
jorgerons van Coppée, tooneelen uit de Fem. 68
Savanles en de Misanthrope, ,voorts Musset's Boi beuoe
Fortune en de Stances a Malibran voorgedragen, leuflsi
In de laatste aflevering van het Tijdschrift, J
vergu,
gegeven door de Nederlandsche Maatschappij J-der v<
bevordering van Nijverheid, komt onder ande-l ®rB'
artikelen ook voor een opstel vau den heer ij bonde
Grothe over de stereochromie (van de Griek;:; 81011 1
woorden stéreos, vast, massief, en chroma, de kir» Ij Z. A
Sommige minerale dekverven kunnen, zo:-#- van Al
ontleed te worden of te veranderen, met t«, j men e
baar waterglas vermengd en dan als schilder;:.! kn
gebruikt worden. De op drooge mortel gesctP'
derde verven vereenigen zich daarmede zoo
makkelijk en innig, dat stereochromische beeldt
niet alleen met grooter gemak en naar welp
vallen, zooals de tijd het gedoogt, kunnen gescb.l
derd worden, maar dat zij ook, zelfs wanneer;'
aan wind en weêr blootgesteld zijn, bijna gee:
verandering ondergaan; hetgeen vooral in
vochtig klimaat van het hoogste gewicht is. Ee;
reeks van krasse proeven, die met zulke beeld:
genomen zijn, hebben in het bijzonder de dm
zaamheid er van aan het licht gebracht. De t
vinder is Dr. N. Fuchs te Müncben. De groo:
moeielijkheid bij de stereochromie bestaat in
verkrijgen van verfmiddelen, die de bijtende
oplossende werking van het waterglas kuna
weêrstaan. De meeste dezer verfmiddelen he.
Fuchs eerst moeten uitvinden. Tot de nieus
kleuren behooren vooral wit, groen en rood, i
aan de schilderij zulk een gloed van tinten vei
leenen, dat de frescobeelden er niet bij vergelekt
kunnen worden. Eene gewichtige uitvinding i
dit gebied is die van den kunstschilder J. Schwt
zer te Munchen. Deze maakt den grond voor d
stereochromie even duurzaam als den cemes
grond, die grijs was. De nieuwe grond is te;
naastebij zoo wit als marmer. Op zoodanige grot
den zijn door den uitvinder muurschilderijen uil-
gevoerd aan do buitenvlakte van het Atheneumj
te Munchen; aan eene kerk te Wasserburg, es'
aan een jachthuis te Carlsruhe, die, naar he.etw-
stemmig oordeel van zaakkundigen, in hooge
mate aan de verwachting beantwoorden.
De heer Grothe meent, dat ook voor ons land
de uitvinding der stereochromie van gewicht is, 8thaI
De zin voor het schoone toch is nog niet gehee. omst
verdwenen; aan geldmiddelen ontbreekt betover I 8811
het algemeen ook niet, en ons vochtig klimas1 8
laat niet toe, de binnen-en nog minder de buiten'e^
muren al fresco te beschilderen. De heer Groth:
is van oordeel, dat onze kunstschilders zich mee'T
op de stereochromie moesten toeleggen. Mochter i
zij kunstwerken van dien aard tot stand brenget
vooral van kleineren omvang, zoodat zij verplaats,
en tentoongesteld konden worden, dan zouden de\
bijval van het publiek, de ontwikkeling van den
zin voor de schoone kunsten en eindelijk het
verlangen naar het bezit van zulke gewrochten
niet uitblijven.
De Minister van Marine heeft bekend gemaakt I
dat door tusschenkomst van den consul te Chris- J
tiania bij het Departement van Marine ontvan
gen is het navolgende bericht, in eene flesch te jeil
Surnör bij Mandal aangespoeld en waarschijnlijk BIr.
afkomstig van een verongelukt schip.
l'/.ij
piet
tot bi
Mulle
burge
van
Z.
burge
kelin:
Z.
distrn
Mr.til
Z.
verlee
het ls
Dr. A
school
En
Copps
lste s
S. J.
Toch geloof ik, na menig gesprek daarover en
vele opmerkingen, te mogen beweren, dat zij in
getogener zijn. Men geeft er de volgende rede
nen voor op: 1°. Het ontwaken der zinnelijkheid
is er laat; Tacitus had dit reeds opgemerkt.
Hierin verschilt de noordeling van den zuideling,
de Germaan van deu Latijn. In onze dagen zelfs
te Jena, Leipzig, Halle, Bonn doen veel studen
ten de gelofte van kuiscbheid. 2". Er zijn eene
menigte bescbroomden en bijna allen zijn het in
dat opzicht. 3°. Zij werken veel en de con
currentie houdt hen aan den gangzij moeten
carrière maken en, daar het comfort zeer kost
baar is, veel verdienen; de geest is altijd inge
spannen bezig en belet het spelen der verbeel
ding. 4». De lichaamsoefeningen geven aflei
ding; om van den arbeid te verpoozen zijn
daar: roeien, schaatsenrijden, cricket-spel, paard
rijden jagen in de Highlands of in den
vreemde, bergbeklimmingen en uitstapjes. Eeu
rijk jongmensch, die niets om handen heeft,
is slechts drie maanden te Londen, en daar
is de verleiding veel minder groot dan te
Parijs. 5°. De publieke meeniug is veel minder
toegeeflijk dan bij ous en men vreest haar zeer.
6°. De meesten behouden lang of ten einde toe
hun godsdienstig geloof, dat wel een slappe teu
gel, maar toch een teugel is. 7°. De Engelsch
man denkt reed3 vroeg over een huwelijk en
schept zich zijn roman vau huiselijk geluk. De
geheele tegenwoordige literatuur, zoowel proza
als poëzie, voedt dit denkbeeld, dat eenmaal wor
tel geschoten, het tegenstrijdige denkbeeld bui
tensluit.
Want al onderdrukt die reine en bekoorlijke
droom de zinnelijkheid niet, hij geeft geen plaats
voor minnehandel. Deze zinkt dadelijk tot het
peil van de lage verinaken, men zegter is be
ter, en daardoor verliest hij zijn grootste aan
trekkelijkheid, de kans om voor het hoogste ge
luk gehouden te worden. 8®. De grisette, lorette,
het dartele vrouwtje behooren tot de zeldzaam
heden. Er is bijna niets dan de steegbewoouster,
die jenever drinkt, en afschuw of medelijden wekt.
Aan den anderen kant zijn, zooals wij reeds
opmerkten, de getrouwde vrouwen bijna allen
getrouw. Bbeweert dat er uitzonderingen
beslaau in zeer voorname kringen, avonturen
zooals die van lady Adelina in de Don Juan van
lord Byron, maar dan buiten de stad en met de
meest mogelijke voorzorg en geheimhouding.Bij
de bemiddelde shopkeepers (winkeliers) komt zulks
meer voor, omdat bij hen de vrouw niets te
doen heeft.
Zij kan niet zooals in Frankrijk den schouw
burg gaan bezoeken, en visites maken, noch als
de vrouwen der gentlemen patrones worden of
aan de armen onderwijs gevenom te koken of
naaiwerk te verrichten is zij weer te hoog ge
plaatst, zij verveelt zich dus en die verveling zet
de deur open voor verzoeking. De minnaar is
meestal een winkelklant van aanzieu. Overi
gens is die toestand, behalve voor eenige profligates,
onaangenaam. Een EDgelscbman, die zich aan
overspel schuldig maakt is ongelukkig; zijn ge
weten laat hem geen rust.
De maitressen (kept women) houdt men zooveel
mogelijk schuil. In dat opzicht is de omzichtigheid
buitengewoon en verplichtend. Een jongmensch,
zóo verhaalt men mij, vaart in een bootje op de
Teems met zijne maitres. Er komt een stoomboot
voorbij waarop hij den beminde vau zijn zuster
gewaar wordt; hij schaamt zich en roeit haastig
naar den wal, ofschoon hij niet eens was opge
merkt. W... heeft veel gereisd; ik ga sedert
een dag of veertien familiaar met hem om; hij
is achtentwintig jaar en ik weet zeker dat hij
oprecht is. Toen ik hem over de excentrieke
wereld wilde spreken, werd hij verlegen en
scheen volstrekt niet op zijn gemak te zijn. Hij
verklaart, dat hij niets van die wereld afweet, noch
met jongelui omgaat die er in verkeereu, dat men
te Londen gebonden is door zijne beroepsbezig
heden, zijn huisgezin, lichaamsoefeningen, cricket
paardrijden, wapenhandel, enz. Een Frauschman
van zijn leeftijd en die, zooals hij, de beide half
ronden gezien had, zou in die dingen doorkneed
zyn.
Bontmoet op eene badplaats een geest
lijke met een jonge, schoone, zedige vrouw.slt
zich bij hen aan en wil hen aan zijne vrous
voorstellen. De geestelijke weet eenige dage»
daaraan te ontsnappen, maar verzoekt hem ein
delijk hem eens onder vier oogen te mogen
spreken en bekent hem dat die jonge vrouw
eene gouvernante, zijne maitres is. Na die be
kentenis gaat hij heen. Zelfs zijn misstap benam
hem zijn eerbied voor het huwelijk niet.
De rijke jongelui die eene maitres houden,
laten haar buiten Londen wonen en gaan et
's Zondags heen om 's Maandags terug te kornet).
Zelfs in zijne afwijkingen blijft den Engelschman
de liefde voor eigen haard bij, het home; hij wil
eene vrouw voor zich alleen; zijn huisje is een
soort van huishouding. Meestal is de maitres
een boerendochter (Elliot geeft er in Adam Bede
een voorbeeld van) of eene gouvernante. De laatste
is gewoonlijk een welopgevoed, mooi meisje, de
dochter van een arm predikant, dat baar leven
eenzaam doorbrengt in eene vreemde omgeving,
half als dienstbode, half als gelijke en als zoodanig
aan vele verzoekingen is blootgesteld.
f Wordt vervolgd.)
iD
Iglai
ivat
«en
Ibi
hei
den
Jijn
lier
biu
ben
peb
zijn
dei
|ad
ben
I
eve