SCHETSEN DIT ESBELAHD. Woensdag 28 Februari. STADS-BERICHTEN. Ob BURGEMEESTER van LEIDEN brengt ter s ikennis van de autoriteiten, ambtenaren en ingezetenen der gemeente, dat de heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland het voornemen heeft, deze gemeente op Donderdag den 29sten Fe- 1 i bTuarlj aanstaande te bezoeken en dat aan hen, die wenschen mogten Z.HoogEd. Gestr. te spreken, daartoe op het Raadhuis, 's middags te twaalf uren, gelegenheid zal gegeven worden. N°. 3698. c. J. aaDgeïu LEIDSCH Ao. 1872. DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 ma&ndenƒ3.00. Franco per post.3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel.0.15. Grootere letten naar 4e plaatsruimte die zij beslaan. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRANDELER. Leider, 27 February 1872. Lelden» 27 Februari* 'In de zitting der Tweede Kamer van heden had p de voortzetting en beëindiging plaats van het debat over de adressen in zake den voormaligen kapitein Janssen. De Minister van Oorlog erkende dat er tegfen formaliteiten gezondigd is, maar van geen wet- schesnis sprake is, zoodat hij nimmer zal medewerken tot rehabilitatie. Het amendement van den heer vain Eek, om de regeering uit te noodigen tot herstel van den heer Janssen in zijne betrekking, werd ver worpen met 51 tegen 12 stemmen, doch aangenomen met eenige wijziging de door den heer de Roovoor- - 11-gestelde conclusie, dat de wet van 1851 in menig 1 opzicht verkeerd toegepast en alzoo het ontslag niet -i. Toldoende is gerechtvaardigd. Morgen zijn andere - i onderwerpen aan de orde. I Licht heeft de heer Hafïinans gevraagd en licht Wilden de heeren C. van Nispen, Heydenrijk, vau der Does de Willebois, Zinnicq Bergman als ffare licht-vrienden. Heeft de Minister van Justitie gisteren bij de terpellatie dat licht verstrekt ter zake van de niet-herbenoeming van den kantonrechter te Venlo? Volgens den interpellant en zijne lichtzoekende geestverwanten, geenszins. Eon de Minister het ljcht geven dat zij verlangden? Het valt te be twijfelen als men weet, dat de interpellant en zijne medestanders, zonder eenigen schijn van bewijs, als primum veruin vooropzetten dat de Minister geene andere dan politieke bedoelingen had ten einde een lastig lid der oppositie te be- Itraffeo. En of nu al de Minister herhaaldelijk en j.plechtig betuigde dat geen enkele politieke con sideratie in het spel was; en of al de heereD .vau Eek en van der Linden te kennen gaven dat zij die politieke nevenbedoelingen insinuëerden hunnerzijds gehouden waren het bewijs daarvan te leveren, het hielp niet; het was toch zoo, het moest zoo zijn, bet kon niet anders zijn. Welnu, jhoe kon de Minister aan hen, die reeds zóóveel licht hadden, maar toch nog licht vroegen, naar .genoegen voldoen? De Minister heeft zich in deze gubeele zaak gesteld op het terrein der wet op de Rechterlijke organisatie. De kantonrechter is om de vijf jaren al of niet herbenoembaar. Op rond van de ontvangen rapporten wilde hij alleen eggen dat in het belang der geregelde afdoening van zaken de herbenoeming niet wenschelijk was voorgekomen; dat dit meermalen het geval was geweest; maar dat de gronden zelve niet vatbaar waren om een onderwerp van debat uit te maken en dat het ook niet aanging de overlegging van vertrouwelijke rapporten te vragen die met dat doel niet geschreven waren, eene meening waarin ook de heer Heemskerk Azn. deelde en ook van oordeel was dat in deze het beginsel der onaf hankelijkheid van de Rechterlijke macht (de grootste grief van den interpellant en zijne vrien den) in geen enkel opzicht geschonden was, ofschoon de indruk dien hem de interpellatie gegeven had gunstig voorkwam ten aanzien van den heer Huffmans, hetgeen natuurlijk door de heeren die hem bijstonden ten volle werd gedeeld en gecon stateerd. Maar als het dan waar is dat er politieke redenen bestaan, of wel dat de andere redenen die den Minister tot niet-herbenoeming genoopt hebben, volstrekt bekend moesten worden, waarom, zoo vroeg de heer van Eek, vragen die heeren dan niét bij motie van orde, hetzij de overlegging der rapporten, hetzij de uiteenzetting der redenen vau de niet-herbenoeming? Die spre ker althans achtte den Minister alleszins gehouden om wanneer dat verlangen uitgesproken werd, daaraan te voldoen. Nu verschuilde men zich achter algemeenheden en aantijgingen zonder bewijs. Ook de heer van Houten zou gaarne mede- deeling, niet van de rapporten maar van de redenen daarin voorkomende hebben gezien. Het was alzoo bijna te verwachten dat bij dien steuD, de vragers om licht eene motie zouden hebben voorgesteld, onverschillig of en juist omdat de Minister tot die overlegging of meuedeeliüg niet gezind was. Maar 2Ó0 ver ging de zucht en den roep naar licht niet, want de heer Haffmans verklaarde dat hij geen motie zou voorstellen en behielp zich liever mét een insinuatie tegen de liberalen die den Minister niet zouden alvallen nu het een politieken tegen stander betrof die om politieke redenen getroffen werd. Nu restte den Minister van zijn standpunt niets anders dan oui ten derden male krachtig en ernstig te protesteeren tegen deze onedele nevenbedoeling en tegen de gevolgtrekkingen die de interpellant en zijue vrienden uit zijne ant woorden hadden meenen te moeten afleiden. En hiermede liep deze veel geruchtmakende zaak, zonder eenig practisch resultaat ten einde, tenzij men hechte aan het geroep over den moreelen indruk dier interpellatie ten gunste van den heer Haffmans, in welken zin ook de heer van Was- seuaer Catwijk iets moest zeggen, blijkbaar om zich niet geheel van de vrienden te vervreemden. En hiermede over deze zaak basta, tenzij in 't vervolg ook andere niet-lierbenoemde kanton rechters of burgemeesters termen mochten vinden om den betrokken Minister te doen interpelleeren over hetgeen de heer van der Linden zeer juist noemde, eene «iet-handeling, daar niemand een woord gerept had tegen de wettigheid of doel matigheid van de benoeming des heer Leclercq maar alleen over de uitoefening van het rechi tot niet-herbenoeuiing in eene betrekking die volgens de wet na vijf jaren ophield. En wanneer ook dan, bij andere gelijksoortige zaken, de Mi nister met een algemeen woord, maar verstaan baar genoeg, te kennen gaf dat het belang der goede vervulling van het ambt het raadzaam maakte niet N°. X maar N°. 2 of 3 van de aan bevelingslijst ter benoeming aan te bevelen, dan zullen die toekomstige interpellanten op het voetspoor van gisteren uitroepen: wij hebben geen licht én gij hebt, gij kunt niet anders heb ben dan politieke nevenbedoelingen De Kamér is daarna overgegaan tot de behan deling der conclusie van het rapport eener speciale commissie op de adressen van den gewezen kapi tein Janssen. Alleen de heeren Nierstrasz en van Sypesteijn hebbeD daarover vooralsnog het woord gevoerd; de eerste om de wettigheid van het ontslag te betoogen, de ander om bet gedrag van den luit. adjudant Kcyzer op de meest nadruk kelijke wijze aan de kaak te stelleo, en dat wel in zeer soherpe bewoordingen. Op dat debat, dat heden wordt voortgezet, ko men wij morgen als van zelf terug. Onder den staat van nalatenschappen, afkom stig van onderofficieren en verdere manschappen behoord hebbende tot de landmacht in Nederl. Iodië, waarvan de saldo's, om derzelver gering bedrag, niet onder het beheer der Weeskamer te Batavia gesteld, duor de rechthebbenden bij het Departement van Koloniën in Nederland behoo- ren te worden gereclameerd, komen voor de al hier geboren of gewoond hebbende personen Theodorus Florentinus Thomas Hudeopool, fuse lier, 1,90Theodorus Johannes Kloos, fuselier, ƒ2,52; Willem Laurier, cavalerist, ƒ2,00; Martinus Langeveld, ziekenoppasser, ƒ4,90; Petrus Steen- beeker, gedetineerde, 3,40. Door de directie der iioll. IJzeren Spoorweg maatschappij werd Maandag in het stationsge bouw, buiten de Willemspoort, in het openbaar aanbesteed: het maken van een gebouw, inge richt voor goedereobureau en chefswoDing, op het stationsterreiu te Leiden. Minste inschrijver de heer J. vau der Kamp, te Leiden, voor de som van 16,089. Gisteren is alhier door Burg. en Welhs., in tegenwoordigheid der Commissie van Fabricage, op het Raadhuis aanbesteed: 1°. Het leveren van een ballastpraam, minste inschrijver de Gebr. van Hoekeu, scheepmakers, voor 499. 2°. Het leveren van een gromscbuit, minste inschrijver P. C. Maas, scheepmaker, voor 143. 3°. Het vernieuwen der houten draaibrug over den Ouden Rijn bij de Heerengrucbt, is 14 dagen aangehouden. In het Vaderland leest men den volgenden brief Amsterdam, 23 Febr. WelEd. Heer Redacteur. In uw nommer van heden vind ik een para graaf van den volgenden iuhoud „De heeren H. Tiedemau eu S. Katz JzD.heb- beu uithoofde van verschil van gevoelen met den uitgever de redactie van het veertiendaagsche tijdschrift Ome Eeuw neergelegd." Dit bericht is niet geheel juist. Ik alleen kon voorde red. bedanken, omdat ik alleen als redac teur op den titel van het tijdschrift vermeld en ook algemeen bekend stond, ik was dan ook de verantwoordelijke persoon voor alle ongeteekende bijdragen, die in het tijdschrift werden opgeno men. De heer Katz heeft slechts voor zijn verder medewerkerschap kunnen bedanken. Vermoedelijk heeft hij betook gedaan. Vele andere medearbei ders hebben ongetwijfeld dat voorbeeld gevolgd, hoewel ik 't slechts van enkelen met zekerheid weet. Dat ik „uithoofde van verschil van gevoe len met den uitgever" tniju ontslag als redacteur heb genomen, is strikt waar, hoewel „verschil van gevoelen" een veel te zwakke qualificatie is. De heer A. Frijlink heeft genieend, iemand, die zich een jaar lang met alle kracht en allen ijver, zonder baatzucht Ome Eeuw bezorgde mij be hoef ik het wel te zeggen? geen taarten en pas teien) in zijn uitgeversbelang heeft afgesloofd, ook gratuitemept te mogen beteedigen. Gekwetst in zijn waardigheid van iatsoenlijk man en ge griefd in zijn eer van redacteur, heeft de onder- geteekende beseft niet langer te mogen blijven in eeD betrekking, wier moeilijkheden en zorgen bij den uitgever zoo weinig waardeering bleken te vinden. Dat is de eenvoudige waarheid, mijn heer de redacteur, die ik uw verzoek in uw ge acht blad te helpen constateeren. De bladen, die het bericht oit Het Vaderland mochten overgenomen hebben, worden uitgenoo- digd ook deze rectificatie te plaatsen. Tevens kunnen zij dan indien zij dit wenschelijk ach ten mededeelen, dat ik pogingen aanwend Ome Eeuw onder een anderen titel on bij een nieuwen uitgever het licht doen zien. Ik twijfel niet, of de meeste medewerkers en lezers van Onze Eeuw zullen mij willen volgen op den nieu wen weg, dien ik geenszins nit pleizier, maar uit oprechte belangstelling en liefde voor een onderneming, wier nut reeds genoegzaam bewe- zea is, hoop te kunnen inslaan. Achtend Uw Dw. H. Tiedeman, ex-red. van Ome Eeuw. De hoofdcommissaris van politie te Amsterdam bericht, dat hem door den hoofdcommissaris van politie te Londen is medegedeeld, dat den 3den Februari jl. is ontdekt, dat uit het South-Kensing- ton-Museum zijn ontvreemd de navolgende voor werpen, als: 1°. uit het Ceramic-Court van het Museum drie Tazza (borden), het eigendom van H. M. de Koningin van Engeland, zijnde be schilderd aardewerk (Majolica) een, 7 duim diameter, voorstellende Christus en de Samari- taansche vrouw, datum omstreeks 1520 A. D.; een, 9 duim diameter, beschilderd met een borst beeld en face op een donkerblauwen grond, zijnde het portret eener dame in geel kleedboven het zelve een ontrold perkament met het opschrift „Sylva Bella," datum omstreeks 1540 A. D.; en een, 10 duim diameter, geribd en gekarteld, in 1. leem, 4 pC'% 90 li I /84JI u| 236 f 100, 8/o. w, p« f w. kort Loo* otter* ag k het las* )th. naar het fran sch van ■X. TJlIÜE. III. Zeden en huiitéiyk leven. Vervolg De persoon, aan wien men is aanbevolen, bepaalt er zich niet toe u te dineeren te vragen, hij licht u in, wijst u den weg, maakt uwe verdeeling vau den dag, neemt op zich u bezig te houden en afleidiog te geven, brengt u in zijn club, stelt u aau zijne vrienden en familie voor, brengt u met allen in kenuis( vraagt u buiten bij zich te logeeren en geeft u brieven van aanbeveling mede bij uw vertrek( zoodat g(j ten slotte tot hem zegt :„Het is te veel( nooit zal ik u te Parijs kannen vergelden, wat gij hier voor mij doet." Dezelfde ontvangst vindt gij bij de vrienden, aan wie gij nit de tweede hand zijt voorgesteld, en zoo vervolgens; somtijds, na een gesprek van een uur, noodigt de heer, dien gij voor de eerste maal ziet, u eeu week op zijn buitenplaats. Gaat gij er heen, dan wordt gij als lid van het gezin behandeld. Nog treffen der is de openhartigheid. Na verloop van een paar dagen vindt men er geen zwarigheid in u van allerlei huiselijke aangelegenheden op de hoogte te brengeo, geeft u op wat er verdiend en uitgegeven wordt, de huur van het huis, de geschiedenis van zijne familie, van zijn huwelijk en nog eene menigte andere bijzonderheden. In Frankrijk ziju de groote lui meer achterhoudend. Wij hebbende oorzaken van dit verschil trach ten na te gaan en geven er het volgende over zicht van. De Eugelschman is gastvrij. 1». Uit verveling: de meeste voorname lieden zijn acht maanden des jaars bniten, dikwijls zeer ver van de stad; zij hebben behoefte aan conversatie, aan nieuwe denkbeelden. 2". Ten gevolge der maatschappelijke inrichting: men spreekt elkaar bijna niet te Londen is er altijd in beweging, blijft er te kort, dikwijls nog geen drie maanden, heeft er te veel menschen, te drukke zakenhet buitenverblijf is bet ware salon, de plaats voor onderhoud. 3'. Door de huishoudelijke inrich ting i veel dienstboden; in een groot, goed gere geld huis is eene zekere voornaamheid en terug houding noodig; het stoïcisme in karakter en zeden werkt ook in die richting. Vandaar dat de komst van een vreemde Diet, zooals bij ons, de ver trouwelijkheid verstoort, het gevoel, de vroolijk- heid, het gepraat iu toom houdt, de meuscheo verplicht zich iu te houden, hunne gemeenzaam heid en vrijen gedachtenloop te matigen. Er is aan tafel en in het salon een fauteuil meer bezet, meer niet: de toon is niet veranderd. 4". Door de heerschende comfort en ordede organisatie is volkomen en do machinerie in geregelden gang, de dienstboden zijn stipt, de kamers in orde, de uren bepaald; er behoeft niets weggeruimd te worden, en volstrekt geen omslag gemaakt voor den vreemden gast. 5". Uit goedhartigheid, huma niteit en zelfs uit plichtbesef; men is ver plicht nuttig te ziju eu eeu vreemdeling staat verlegen, is niet op zijn gemak in het nieuwe land, waar hij voet aan wal heeft gezet. Men moet hem helpen. Laat ons de huiselijke inrichting eens opne men. Orde en tucht heerschen or meer dan bij ons; in dit departement zijn evenals bij de andere de mazen van het maatschappelijk netiu Frankrijk los in Engeland strak aangehaald. Ik heb bier huishoudens op het oog met ze ven dienstboden: de keukenmeid en hare hand langster, twee werkmeiden, de kamenier, koet sier, boerenknecht, ook met vijftien en achttien. Een mannelijke dienstbode heeft 40 èi 50 pond st., heeft hij er den kost niet bij, hetgeen te Lon den dikwijls gebeurt, dan geeft men hem daar voor twaalf shillings in de week. Voor elk hun ner is het werk nauwkeurig bepaald, nooit doet de een het werk van den ander, of steunen zij op elkaar. Zoo is er b, v. in het grootste der ge noemde huizen een bediende afzonderlijk om te vegen, steenkolen te brengen eD het vuur aan te maken en aan te houden. Er zijn dienst boden van hoogeren en Lageren rang; de eersten zijn verantwoordelijk en brengen do bevelen van den meester over; aan het hoofd staat de butler voor de mannen, de eerste kamenier voor de vrouwen; ziet de meester dat de groom een vuil kieedingstuk aau heeft dau berispt hij Diet dezen maar den butler. Die dienstboden van hoogeren rang zijn een soort van politie. Zij handhaven hun gezag en zijn overtuigd van het gewicht daarvan. Het afbakenen der werkzaamheden, het vaststellen vau een oppergezag, dat maakt de grondslag uit van die goede organisatie. Daarbij komt dat die ondergeschikten zeer aan hunne waardigheid hechten; zij willen slechts in groote huizen dienep. S die nog een werkmeid noo dig had, heeft het oog op een boerenmeisje, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1