Woensdag
A0. 1872.
121 Februari.
SCHETSEN UIT ENGELAND.
N°. 3692.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
leidsch
dagblad
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden.ƒ3.00.
Franco per post3.85
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PKIJS DBB ADVKRTKNTIKN.
Voor iedoren regelƒ0.15.
Grootere letter, near ie plaatsruimte die rij beslaan.
Lelden, 20 Februari.
Wij maken het publiek opmerkzaam op het
Woensdag-avond vanwege de Maatschappij voor
Toonkunst alhier te geven concert in de groote
Stads-zaal, waarbij Mej. Elza Schneider, dochter
van den beroemden zanger Carl Schneider, voor
't eerst hare gaven zal ten toon spreiden, alsook
de orkestklasse der muziekschool. Wij twijfelen
niet of Leiden's ingezetenen zullen in groote mate
hun belangstelling in deze soiree musicale toonen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
den 6den dezer de volgende circulaire aan de ge
meentebesturen gericht:
„Hoewel zeldzaam, worden toch nu en dan
hoofd- en hulponderwijzers bij lagere scholen
tijdelijk door de gemeentebesturen aangesteld. De
vraag is ontstaan, of voor dien diensttijd aanspraak
op pensioen kan worden verkregen. De Raad van
Bestuur van het Pensioenfonds voor Burgerlijke
ambtenaren te dezer zake geraadpleegd, heeft
overwogen wat de wet van den 13den Augustus
1857 (Stbl. N°. 103) kon hebben verstaan met tij
delijke diensten van onderwijzers, en is van
gevoelen dat daarmede bedoeld worden de zoo
danige wanneer bij ziekle schorsing of ontslag
van een onderwijzer een ander overeenkomstig
het laatste lid van art. 22 der wet wordt aan
gewezen om tijdelijk den dienst te vervullen. In
dat geval geschiedt de voorziening in de tijdelijke
vacature dan ook op eene andere wijze dan in
geval van een eigenlijke benoeming.
„Naar 's Raads inzien geven zoodanige tijde
lijke diensten geen aanspraak op pensioen, en
behoort daarvoor niet te worden bijgedragen.
„Maar zoo iemand, op de bij de twee eerste
zinsneden van art. 22 der wet voorgeschreven
wijze tot hoofd- of hulponderwijzer met toeken
ning van de aan dien rang verbonden jaarwedde
wordt benoemd, dan wordt hij daardoor werke
lijk hoofd- of hulponderwijzer, en is het ten
eenenmale onverschillig dat men er bijgevoegd
hebbe, dat de benoeming voor twee, drie, of
meer jaren plaats vond.
„Daar die tijdelijke benoemingen evenwel, zoo
als den Raad uit de bij hem ingekomen mutatie-
staten is gebleken, tot de uitzonderingen behoo-
ien, acht hij het wenschelijk, dat op die lijsten,
in geval van tijdelijke benoeming in de kolom
van aanmerkingen melding worde gemaakt op
welken voet en om welke oorzaak de tijdelijke
benoeming noodig is geacht ten einde de invor
dering der bijdrage met het eventueel pensioen
verband te doen houden.;
In de School Board Chronicle komt een artikel
voor over het onderwijs in ons land, onder den
titel van „Aanteekeningen over de Scholen op
het Vasteland, door J. F. Moss, secretaris van
den School Board te Sheffield." De schrijver, die
slechts eenige dagen in Nederland heeft kunnen
vertoeven, geeft een vrij nauwkeurige beschrijving
van ons Lager en Middelbaar Onderwijs en van
onze Bewaarscholen. Over 't algemeen is hij zeer
met ons onderwijs ingenomen, en zwaait grooten
lof toe aan de door hem bezochte scholen. Aan
het slot zijner aanteekeningen betuigt hij zijn
hartelijken dank voor de welwillende ontvangst
en de hem gegeven inlichtingen aan de heeren
hoofdonderwijzers der door hem bezochte scholen
te Amsterdam, aan den heer L. Mulder, inspecteur
van 't L. O. in Utrecht, aan den heer Robinson,
leeraar aan de Rijks H. B. S. te Utrecht, en aan den
heer Bingham, directeur van den Ned. Rijn
spoorweg.
De Minister van Oorlog toont reeds dadelijk
dat hij zijn bestuur wil kenmerken door her
vormingen op militair gebied. Deelden wij vóór
eenige dagen het afschaffen van gedwongen
kerkgaan mede, beden wordt ons bericht, dat
de Minister heeft ingetrokken de beschikking van
6 Juli 1865, waarbij aan de raden van onderzoek
voorschriften zijn gegeven tot uitvoering der wet
van 28 Aug. 1851, op het benoemen, ontslaan en
pensioneeren van militaire officieren der land
macht. De Minister is van oordeel, „dat gezegd
voorschrift niet heeft beantwoord aan het doel,
om eene juistere opvatting en toepassing der
bovengenoemde wet te bevorderen." Gelijk men
weet, is van het inquisitoriaal onderzoek, bij die
voorschriften door den Minister Blanken, in strijd
met de wet van 1851, veroorloofd, in de zaak,
van den voormaligen kapit. Janssen een ruim
gebruik gemaakt. De Minister heeft zijn plicht
gedaan door eene beschikking in te trekken
welke nooit had behooren te worden uitge
vaardigd. (Hand.)
Naar wij van goederhand vernemen, is bereids
door Z. M. eene beslissing genomen op het od-
laDgs bij de Afdeeling voor de geschillen vau
bestuur van den Raad van State behandelde be
roep van den Heer J. van den Berg Mz., tegen
eene beschikking van Ged. Staten van Zeeland,
waarbij hij niet is toegelaten als lid van den ge
meenteraad te Bruinisse, op grond, dat er onbe
hoorlijke handelingen zouden hebben plaats ge
had, die op zijne verkiezing invloed zouden heb
ben gehad. Bij 's Konings besluit vau 10 dezer
is de beschikking van Ged. Staten vernietigd en
beslist, dat de heer B. als lid van den Raad be
hoort te worden toegelaten. Tot die beslissing heeft
hoofdzakelijk geleid de overweging: „dat niet
genoegzaam bewezen moet worden aangemerkt,
dat er omkooping zou hebben plaats gehad, of
werkelijk zoodanige feitelijke of zedelijke dwai g
zou zijn gebezigd, waardoor invloed is uitgeoe
fend op den uitslag der verkiezing, en deze op
dien grond zou behooren te worden nietig ver
klaard."
In de Vrijdagavond gehouden vergadering van
de Vereeniging ter bevordering van de krijgs
wetenschap, werd aan de orde gesteld ter be
handeling eenige onderwerpen uit de geschie
denis van den vestingbouw en opgave van som
mige vereischten, waaraan vestingen tegenwoordig
moeten voldoen, een en ander toegelicht door
voorbeelden uit den jongsten oorlog. De heer K.
Fland, die daartoe als spreker optrad, begon met
als vaststaande op den voorgrond te stellen, dat
de meeste vestingen, naar het oude systeem in
gericht, naar de eischen van den tegen woordigen
tijd geen bombardement kunnen weerstaan. Het
is laatstelijk zelfs gebleken, dat de weerstand
van velen van zoo weinig belang is, dat zij de
kosten niet waard zijn. Intusschen was allengs
in den loop der tijden een verbetering in den
bouw en de inrichting van vestingen zichtbaar;
maar toch in de meeste plaatsen voldoen zij in
geenen deele aan de eischen, evenmin als in
Frankrijk, gelijk 1870 voldoende heeft aangetoond.
Spr. doorliep vervolgens de trapsgewijze uitbrei
ding en ontwikkeling van aanval- en verdedigings
middelen, en besprak het stelsel van beklimming
der vestingwerken en van ondermijning. Hij
toonde aan, hoe men, naarmate de aanvatsmid
delen in aantal en capaciteit toenamen, in gelijke
mate bedacht was op verbetering der verdedi
gingsmiddelen. Met blijkbare zaakkennis besprak
hij den vestingbouw en de verschillende stelsels
daarbij in acht genomen en toonde het groote
verschil aan tusschen de vostingbouwstelsels van
de groote ingenieurs Vaubau in Frankrijk en
onzen Coehoorn. Hij trad ook in vergelijking van
den aanval en verdediging der vestingen vroeger
en in den tegenwoordigen tijd en betoogde, dat
tegen insluiting verschanste legerplaatsen veel
goeds doen. Nog andere punten hiermede in ver
band stelde hij in 't licht, om ten slotte aan te
dringen op afdoende verbetering onzer vestingen,
met het oog op de omstandigheden, op de eischen
des tijds, en te rade gaande met de ondervinding.
Wilde men tot die afdoende verbetering niet
overgaan, dan achtte hij 't maar beter al onze
vestingen te sloopen.
Na een kort debat over sommige, stellingen door
den spreker ontwikkeld, en waaraan deze nog
een en andermaal deelnam, werd de vergadering
gesloten. Vad
Het stoomschip Prins van Oranje, van het Nieu-
wediep naar Baiavia, is eergisteren middag te 12
uren te Port-Saïd aangekomen.
De maatschappij Arti et Amicitiae te Amster
dam zal in de helft van April weder eene ten
toonstelling van oude schilderijen houden. De
stukken moeten worden ingezonden van 15 tot
25 Maart. Ieder die zich den schitterenden uitslag
van de tentoonstelling van 1867 herin: ert, belooft
zich weder een rijk genot. Toen was de deelne
ming zeer voldoende en daartoe zouden wij nu
weder zoo gaarne iederen bezitter van schoone
en belangwekkende schilderijen, die anders zoo
veel minder onder het oog komen en op deze
wijze zooveel nut en genot kunnen geven, willen
opwekken. De ondervinding heefl geleerd en de
namen der commissiën waarborgen de beste zorg
voor de toevertrouwde stukken. (Hand.)
De baron J. L. van Scherpenzeel Heusch is 11.
Woensdag te Vlodorp plotseling overleden op 72
jarigen leeftijd. Na afloop eener lezing door den
wandelleeraar der Landbouw-Maatschappij in
Limburg gehouden, voerde de heer van Scherpen
zeel over de belangen van den landbouw het
woord, toen hij eensklaps ongesteld werd en dood
neerviel.
Uit Leeuwarden meldt men dato 18 Februari:
Twee broeders, schippers, die met hout uit
Overijsel hier waren gekomen, hadden zich gis
terenavond in het vooronder te slapen gelegd.
Toen de knecht, die met nog een broeder in een
tweede vaartuig den nacht had doorgebracht,
hedenochtend zou wekken, daar hij niemand te
voorschijn zag komen, vond hij den een reeds
dood en den ander in een toestand, die voor zijn
leven doet vreezen. De oorzaak moet worden
gezocht in den damp van kolen, die in een ijzeren
pot werden aanwezig bevonden.
Door de firma J. H. R. Kreunen, te Doetinchem,
zijn de eerste nieuwe aardappelen van den kouden
grond aan den Koning aangeboden.
Bij beschikking van den Minister van Staat en
van Binnenlandsche Zaken van gisteren, is, met
ingang van 1 Maart aanstaande, het dagelijksch
toezicht op den Staatsspoorweg van Goes naar
Middelburg opgedragen aan den spoorwegopziener
J. S. A. Noordendorp, ter standplaats Roosendaal,
en die spoorwegopziener ontheven van het toe
zicht op den spoorweg van Roosendaal naar Breda,
welk toezicht alsdan wordt opgedragen aan den
spoorwegopziener A. J. Stal, ter standplaats Breda.
Door den Nederlandschen consul iu Finland
is de heer A. E. Degeuer aangesteld tot zijnen
vice-consul te Helsingfors.
De adelborsten der 1ste klasse L. G. Krol en
M. Smits worden met den 21sten dezer geplaatst,
respectievelijk op Zr. Ms. wachtschip te Willems
oord en fregat met stoomvermogen Admiraal van
Wasseneer.
De luitenant-ter-zee der 2de klasse O. C. A. J
Moreau, laatst behoord hebbende tot het eskader
in Oost.-lndië, en van daar den 15den dezer in
Nederland teruggekeerd, wordt met dat tijdstip
op non-activiteit gesteld.
Z. M. heeft als blijk van goedkeuring en te
vredenheid wegens de redding van het vaartuig
Adrianus Cornells met de beide opvarenden, in den
avond van 20 December 11., op de Schelde nabij
Bath in gevaar verkeerende, door de hulp van
P. J. Baert, commies-sloeproeier lste klasse, S.
A. Iburg en L. Moerkerk, commiezen-sloeproeiers
3de kla'sse, allen dienstdoende op het recherche
vaartuig N'. 1, en W. Comijs, commies-sloeproeier
lste klasse te Bath, aan elk hunner toegekend
de bronzen medaille, ingesteld bij besluit van 22
September 1855, alsmede een loffelijk getuigschrift.
BINNENLAND.
Alkemade, 20 Februari. Door burgemeester eu
wethouders dezer gemeente is hedenmorgen pu-
NAAK HET FEANSCH VAN
MM- T A. M r*J E-
III.
Zeden en huiselijk leven,
(Vervolg.)
De heer Mergens buiten genoodigd, ontdekt
dat de vrouw des huizes meer van het Grieksch af
weet dan hij, maakt zijn excuus en geeft zich gewon
nen waarop de dame hem schortsend zijne ver
ontschuldiging, op een stukje papier in het Grieksch
vertaald, ter hand stelt. Merk wel op dat deze
hellenist op een grooten voet leeft, negen
dochters, twee kindermeiden, twee gouver
nantes, dienstboden naar evenredigheid heefteen
aantal gasten ontvangt en dat dit alles volstrekt
geen geraas of drukte veroorzaakt, integendeel,
met de meest mogelijke orde gepaard gaat; de
machine schijnt van zelf te werken.
De genoemde eigenschappen en contrasten ge
ven wel stof tot overdenking. Men denkt in Frank
rijk maar al te spoedig dat eene vrouw geen
vrouw meer blijft, als zij ophoudt eene pop te zijn.
Gesprekken met verscheidene Engelschen over
het huwelijk. Daar zij ook in den vreemde ge
weest zijn en hunne narichten overeenstemmen,
kunnen wij hun oordeel als onpartijdig beschouwen.
Een Engelsch meisje trouwt niet dan uit ge
negenheid, zij schept zich een roman, en die
droom maakt een deel uit van hare fierheid en
reinheid; daarom beschouwen velen het als eene
zonde een huwelijk aan te gaan zonder de geest
drift te ondervinden die eene bepaalde voorkeur
medebrengt, Trouwen is: zich geheel en vooral-
tijd overgeven. Vele door vrouwen geschreven
romans, vooral John Halifax stellen, ons eene der
gelijke gemoedsstemming voor. Het zijn de theo
rieën van eene reine, onafhankelijke ziel, die de
wereld schijnt doorgereisd te hebben zonder er,
ik zal niet zeggen door besmet, maar aangeraakt
te zijn.
In genoemden roman blijft het meisje Engelsch,
namelijk positief en practisch. Zij droomt niet
van sentimenteele liefde, van wandelingen, ge
armd, in den maneschijn, maar van het deelne
men aan werk en strijd.
Zij wil deu man tot hulp en deelgenoot zijn
op lange reizen, bij hachelijke ondernemingen,
bij al zijn werk, zelfs al mocht het vervelend of
gevaarlijk zijn. Zoo deden b. v. mistress Living
stone en lady Samuel Baker: de eene heeft
Afrika doorkruist, de andere is naar de bronnen
van den Nijl geweest en vond er bijna den
dood. Ik beb den Engelschen bisschop van
een der Zuidzee-eilanden ontmoet, een land van
wilde dieren en menscheneters; zijne arme vrouw
vertoont op haar gelaat de sporen van het ver
schroeiend klimaat. Een meisje van rijke en
goede familie is op dit oogenblik bezig aan hare uit
rusting, aan het inpakken van een piano enz. baar
aanstaande man voert haar mede naar Australië,
slechts eens in de vijf of zes jaar zal zij hare bejaarde
ouders kunoen terugzien. Van eene andere jonge
dame, tenger eu zwak van gestel, vierentwintig
jaar oud, is de inan in Pendjab, waar hij 6000
pd. st. tractement heeft en 1200 pond voor repre
sentatie-kosten. Zij bevindt zich sedert twee jaren
in Europa wegens eene keelontsteking, die zich
herhalen zal bij hare terugkomst in Indië. Zij
heeft vier kleine kinderen, die met haar mede.
gekomen zijn: het warme klimaat zou hundoodelijk
zijn geworden. Hier bestaan dan ook geheele kost
scholen van Engelsch-Indische kinderen. Zeer
dikwijls hebbeu huwelijken plaats van een lady, de
dochter van een markiesof baronet, met 75- of80,000
frs. uitzet en eeu eeuvoudigeu mister (burgermau
waardoor zij meer of minder daalt in fortuin
comfort, stand enz. Zij schikt er zich in. De keer
zijde der medaille is het zoeken naar een man.
Wereldsgezinde en minder kiesche karakters vin
den daar niets in, enkele jonge meisjes gebruiken
en misbruiken zelfs hare vrijheid om een goed
huwelijk te doen. Een rijk en adellijk jongmensch
wordt dikwijls vervolgd, te goed ontvangen, ge
vleid, gelokt, krijgt daardoor achterdocht en is op
zijne hoede. In Frankrijk is dat niet zoo, daar
staan de meisjes onder te streng toezicht dan dat
zij het initiatief kunnen nemen nooit wordt er het
wild tot jager.
Gewoonlijk is het uitzet zeer schraal. In ver
scheiden families heeft de oudste zoon honderd-
0 tweehonderdduizend pd. st., terwijl de dochters
slechts drie- vierduizend krijgen. Van daar dat
velen verlangen getrouwd te blijven, anderen,
wier liefde onbeantwoord blijft, bij hun oudsten
broeder inwonen.
Voor iederen Engelschman heeft het huwelijk
iets romantisch: hij denkt zich een home met de
vrouw zijuer keus tegenover zich en eenige kin
deren om zich been; dat is zijn klein heelal,dat