N°. 3690. Maandag A°. 1872. 19 Februari. iT, 'n f 10, ie 0;, o.i 0,1 LEIDSCH DAGBLAD per Smipi., öcht: ag e ine PP'J emei zu m i. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden.'.3.00. Franco per post3.85 Afionderlijke Nommere0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEK ADVKHTKNTIK.N Voor iederen regel0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. lf: tS* l /il.fljl Porti? iiehe A I >k. fV iiten I P« iborc. «f rt, 0. jild. 10; Bi 2 ure; Pm»»1 1-1' no v BW an Lelden. IS Februari. HeUvolgend ingezonden stuk is door de Leid sche Courant van 17 Februari aan het publiek te lezeu gegeven Leiden, 16 Februari 1872. Mijnheer de Redacteur I Voor de volgende regels vraag ik een beschei den plaatsje in uwe courant, om de schrijversin het Leidsch Dagblad, die ontevreden zijn met hunne plaatsen in den Schouwburg en de schuld daar van werpen op HH. Commissarissen, terecht te wijzeD. Over het be»preken der plaatsten hebben HH. Commissarissen niets te zeggende bureaulist wordt niet door hen aangesteld en betaald, maar door de respectieve huurders van het lokaaldeze genieten dan ook het bespreekgeld en betalen den bureaulist met f 2.50 of iets meer, doch laten hem behouden wat hem direct of indirect voor eventueële zorgen door de plaatsnemers wordt geschonkeu. De bureaulist heeft dus geene orders van Commissarissen al' te wachten en kan zijn bureau exploiteeren op de wijze die hem goed dunkt. Niet het „iu de courant zetten" kan dus helpen, maar wel het zich vervoegen bij den bureaulist, bij deu concierge of bij den chef der suppoosten, den heer Lau, om met een van hen een accoord te maken en zich voor enkele stuivers alle on aangenaamheden en tijdverlies te bespareu. Wie geen guldens over heeft, in eene zaak van vermaak, om deu schouwburg door het nemen van een aandeel in stand te houden en ook zelfs geen centen om de beambten in hunne schrale broodwinning te ondersteunen, maar wel tijd om een paar uren vóór den schouwburg te schilderen en tot bladvulling stukjes „in de courant te zetten", heeft ook geen recht op de beste plaatsen in den schouwburg. Het is even ongepast om HH. Commissarissen van den schouwburg, die hunne betrekking ge heel belangeloos waarnemen, lastig te vallen over eene zaak, waarin zij niets hebben te zeggeD, met eene grief die zij door reglemeuteeren wel kunnen verergeren, maar niet wegnemeD, als om zich te beklagen bij den Gemeenteraad alt men in de stadszaal voor 25 cents een betere plaats kan krijgen dan voor IOcbdU; een be waarscholier zou zeggen; dat spreekt van zelfl Met de plaatsing dezer regelen zult u ver plichten, Uw Dienstw. Dienaar, H. Wij deinzen er niet, met den geachten schrij ver van het hieronder voorkomend ingezonden stuk, voor terug, te onderzoeken wie wel de schrijver van het medegedeelde artikel mag zijn. Integendeel, de overtuiging staat bij ons vast, dat het Diemand kan zijn, dan een van de geïnteres seerde personen, éen van het machtige drietal concierge, bureaulist of chef der suppoosten. Aan ieder, die met de taal, gewoonten, waar- deering der individuen naar de zwaarte hunner geldbeurs eu andere eigenaardigheden van derge lijke menschen bekend is, valt het dadelijk iu het oog, dat bovenstaande regelen geschreven werden door iemand, die half boos, half angstig is, dat men hem zijne kleine, en zoo ontchuldige voor deeltjes zou ontnemen. De schrijver van ons ingezonden stuk heeft reeds met meer moeite dau zij verdienen de ar gumenten (sit venia verbo, d. w. z.vergeef mij dat ik zulk een krachtig woord op zulke ellen digheden toepas) van den drieman wederlegd. Wijl willen ons dus slechts tot enkele opmerkin gen-bepalen, en dan is dunkt ons aan het ge schrijf in de Leidsche Courant meer eer aangedaaD, danjwaarschijnlijk nog ooit aan de lettervruchten vaneen drieman te beurt mocht vallen. Dat H.H. commissarissen over het bespreken der plaatsen niets te zeggen hebben is een leu gen (men moet tegen menschen als de „drieman nen" duidelijke woorden gebruiken). De gemeen teraad maakte eenige jaren geleden voor de com missie haar subsidie afhankelijk van de opheffing van een maatregel die aan aandeelhouders iu het bespreken der plaatsen een voorrecht boven an dere burgers verschafte, ergo: de commiitie be veelt, de drieman-bureaulist gehoorzaamt. De com- miisie stelt ter voorkoming van knoeierijen vast, dat de platte grond der comedie niet dan juist tegen het openingsuur, door een der commissarissen gewaarmerkt, zal afgeleverd worden ergode commissie verbiedt voorafgaande knoeierijen, de drieman-bureaulist zal gehoorzamen. De commissie laat een houten gang van de deur naar het bu reau maken, opdat slechts éen persoon tegelijk volgens zijn beurt plaatsen (en wel niet meer dan 5) kunne nemen, ergo: de commissie ver biedt het binnensmokkelen en vooraanzetten van eenige „hommes" of liever „enfants de paille" en de dricman-concierge zal gehoorzamen. Ziedaar eenige voorbeelden van iets dat trouwens reeds van zelf spreekt, dat namelijk de commissie, bij de verhuring van het lokaal, aan den tijde lijke huurder geeD recht geeft een oppermach- tigen bureaulist aan te stellen, die het pnbliek benadeelt en voor den gek houdt, en bij dit genoegen ƒ2,50 toe krijgt. Wij laten verder aan de commissie over om, indien het haar belieft den drieman-schrijver over zijn ongepaste taal terecht te zetten. „Niet het „in de courant zetten" kan helpen maar het zich vervoegen bij deu bureaulist enz." In antwoord hierop voegen wij het drieman schap toe, dat wij deze geheele quaestie juist iu bespreking brengen omdat „vervoegen bij den bureaulist euz.'' te doen ophouden, eu dat wij al onze krachten zullen inspanneD om dit goede doel te bereiken. „Wie geen guldens over heeft om enz," „wie zelfs geen centen eoz" „heeft geen recht enz." Zullen wij voor deze redeneering tijd, inkt en papier overhebben Neen. Alleen willen wij den drie manschrijver uit eene dwaling helpen, dat namelijk hier niet alleen van geen bladvulling sprake is van iemand die voor den schouwburg heeft staan schilderen, maar dat de redactie dezer courant (die toch wel het recht zal hebben haar te vullenl) zelf den strijd tegen het geknoei van het drie manschap op zich neemt. Eindelijk willen wij den //bewaarscholier" (o arme, beleedigde Hollandsche taaleen kleine rekensom voorleggen, die zoo wij hopen niet boven zijne bevatting zal gaan „Indien gij, lieve jongeD, een grooten tol kunt koopen voor 40 centen en een kleinen voor 30 centen, welke tol ia dan goedkooper Antw. „De kleine tol, meester 1" „Zeer goed, mijn baasje; maar als nu een slechte man zegt, gij kunt den kleinen tol wel koopen, maar dan moet gij mij, behalve de 30 centen, een kwartje vooruit geveD, welke tol is dan voor u goedkooper?" Antw. „Dat mag de slechte man niet doen, meester 1" „Dat is waar, mijn jongen, maar als hij het nu toch eens doet?" „Dan wordt de kleine tol duurder as de groote, meester 1" „Bravo kereltje, en wie steekt dan uw kwartje in zijn zak?" „De slechte man, meester!" Zie, drieman-bureaulist, zoo hadt gij den „be waarscholier" moeten laten spreken. Ik betaal in de Stadszaal, om bij uw voorbeeld te blijven, 25 cents en dan heb ik een betere plaats dan mijnheer B. voor 10 cents. Zoo betaal ik in den Schouwburg voor een logeplaats f 2,00 en mijn heer B. voor een baignoire-plaats f 1,50. Maar nu, zegt drieman Lau of drieman-concierge of drieman-bureaulist tot mijnbeer B: Het spijt mij, mijnbeer, maar ik zie geen kans, u een baignoire- plaats te bezorgen dan wanneer gij mij 3 kwar tjes (want zoo hoog en hooger gaan somtijds de eischen van het driemanschap) toe geeft. Mijnbeer B. heeft, indien hij zijn baignoire-plaats wil ge nieten geen andere uitkomst over, en zoo betaalt de man, door uwe tyrannie, en ten voordeele van uw zak, ten slotte 25 centen meer voor een slechtere dan ik voor een betere plaats. Daar zit hem juist het ergerlijke, dat, zooals de zaken nu staan, het geheele tarief der plaat sen feitelijk naar uw willekeur kan veranderd worden. En, indien gij somtijds mocht gehoord hebben, drieman-bureaulist, dat het aan groote mannen door hunne buitengewone talenten wel eens gelukt is, eeu meuigte menschen hunne IVij geven de commissie in bedenking deze bepaling zoo nauwkeurig mogelijk zelfs op den klokslag af toe te passen, indien zij er nemelijk nut van wil hebben. Immers het is ons gebleken, dat by de bespreking voor de Jlïgiton de platte grond te halftien van een der commissarissen is gehaald, door de bureau- liit(e) eerst nog aen kwartiertje mee naar huis genomen (eu dié 15 minuten zijn voldoende voor 1000 knoeierijen) en toen pas naar het comedie-gabouw werd overgebracht. tyrannnie te eoen dragen, meen dan toch in 's hemels naam niet, dat de Leidsche burgerij of eenige burgerij ter wereld zich zoo iets zal laten welgevallen van onbeteekenende personen zooals gij met uwe collega's! Wij hopen, zooals wij reeds zeiden, dat uwe superieuren, de commissarissen, krachtens hunne betrekking, terecht zullen zetten. Dat gaat in allen gevalle ons niet aan. Maar wij zijn zoo vrij u hier op onze manier de waarheid te zeggen. En dan voegen wij u toe: dat gij in uw angstig egoïsme, dat vooral aan bekrompen menschen eigen is, een quaestie, die wij voor het publiek belang opwier pen, hebt willen maken tot een zaak van nw uitsluitend eigenbelang. Denkt gij mijnheer, dat het gevoel van billijkheid der commissarissen, van het publiek of van wie dan ook, zich zal regelen naar de meerdere of miDdere kwartjes, die u en uwe twee collega's door het misbruik in den zak vloeien? De tijden van dergelijke pri vileges en monopolies zijn voorbij, mijn waarde heer. En indien zulke zaken toch nog somtijds oogluikend (zooals in het onderhavige geval) wor den toegelaten dan komt dit doordat de publieke consciëntie tijdelijk ingeslapen is. Die consciëntie wakker te maken en daardoor aan uwe ongeoor loofde praktijken een einde te makeD, dat is het doel,in welks bereiking wij ons hartelijk zullen verheugen. Eene sub-commissie uit het Leidsche studen tenkorps, bestaande uit de heeren J. te Winkel, voorzitter, A. Nortier, secretaris, S. Muller Hzn., penningmeester, en T. Nolen, is werkzaam tot bevordering van het doel der hoofdcommissie voor her monument te Brielle. Als bewijs van hulde voor het door Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest geschreven werk Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het hoog heemraadschap dezer dagen aan genoemden schrijver een prachtig geschenk aangeboden. Het bestaat uit een zeer schoon bronzen beeld, door Barbédienoe te Parijs, staande op een sierlijk bewerkt voetstuk van zwart hout, vervaardigd in de fabriek van de heeren Horrix en C°. te 's-Gravenhage. Behalve met de fraai uitgesneden wapens van Rijnland en van de familie Gevers, prjjkt het voetstuk met een medaillon in zilver, waarop in reliefletters voorkomen de woorden Rijnland, aan Jhr. Mr. D. 2'. Gevers van Endegeest als bewijs van erkentelijkheid voor de beschrijving van het Hoogheemraadschap, 1871. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 172 tot 202 vol wassen personen en van 80 tot 103 kinderen. Hedenmiddag is een jODgen van omstreeks 12 jaar, op de Garenmarkt, die opeen wagen wilde klimmen, er af gevallen en heeft een zijner armen gebroken. Geneeskundige hulp is dadelijk inge roepen. Gisterenavond is nabij de voormalige Marepoort, omtrent de Broodfabriek, het lijk opgehaald van een manspersoon, hetwelk onder behoorlijk ge leide vervoerd is. Wij vernemen, dat eerlang eene circulaire zal uitgevaardigd worden, ODderteekend door de Brielsche Hoofdcommissie voor de viering vbd 1 April a. s. en de Utrecht3che commissie voor het asyl. [N. R. Cf.) De Minister vau Oorlog heeft op het request van H.H. directeuren der hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus, waarbij zij verzochten 1°. dat het tijdstip, waarop het toelatingsexamen zal worden gehouden voor hen, die naar eene plaatsing als cadet aan de Koninklijke Militaire Academie wenschen te dingen, moge worden verdaagd tot de maaDd Juli e. k. 2'. dat de adspiranteu, hiervoren bedoeld, in de gelegeuheid mogen worden gesteld het schrif telijk gedeelte van het exameu af te leggen aan de scholen, alwaar zij respectievelijk onderwijs hebben genoten; geantwoord dat het admissie-examen omstreeks den 15den Juli e; k. een aanvang zal nemen waardoor aan het eerste gedeelte van het verzoek is voldaan maar dat, vermits aan het examen vermoedelijk niet alleen door leerlingen van de Hoogere Burgerscholen, maar ook door jonge lieden van bijzondere inrichtingen van onderwijs zal worden deelgenomen, met het oog op de wen- schelijkheid van een gelijken maatstaf van beoor deeling voor alle adspiranteu, het tweede gedeelte van het verzoek niet voor inwilliging vatbaar kan worden geacht. De 15de Februari was, zoo schrijft men aan de Arnh. Cour., bestemd om den heer Delprat de sympathie van een groot deel van het leger te doen verkrijgen, daar namelijk het bericht zich bevestigde, dat hij het gedwongen kerkgaan had afgeschaft. Gaarne willen wij aannemen, dat er redenen zijn, waarom andoren die afschaffing zoo liberaal weg, zonder eerst, op conservatieve wijze, „het vicieuse uit het stelsel te verwijderen, door het te herzien", afkeuren, er een radicalen maatregel in zien, en voor andere mokerslagen vreezen. Die redeDen bestaan voor ons niet in genoegzame mate, om het besluit niet met ingenomenheid te begroeten. Op welke wijze echter art. 171 van den inwendigen dienst der infanterie zou zijn te herzien, anders dan door het eenvoudig te sup- primeeren, vatten wij niet. Een van beiden„dwing ze in te gaan", of „geef ook militairen de keuze zich al of niet en waar ter kerk te gaan." Is er een middenweg? Bij voorbeeld door ze om de 14 dagen te dwingen? Maar daarmee wordt het vicieuse niet uit het stelsel verwijderd. Is er geen middenweg, dan verdient de heer Delprat door zijne eerste openlijke daad als minister van Oor log lof. Lof, omdat hij een volgens hem bestaand kwaad eenvoudig wegneemt. Lof, omdat hij den orthodox niet dwiDgt een modernen prediker te gaan hooren, en den mo derne vrijlaat te gaan hooren wien hij wil. Lof eindelijk, omdat hij de schare, die zich des Zon dags in het kerkgebouw vereenigt om gesticht te worden, niet ontsticht door het zien van eeu troep soldateD, die gedwongen wordt zich te doen stichten. Want een troep soldaten gedwongen, en de meesten tegen hun zin in de kerk, is een onstichtelijk gezicht. De hoogleeraar Mr. C. W. Opzoomer heeft dezer dagen op zeer eenvoudige wijze zijne academische lessen geopend. Niettegenstaande de hoogleeraar niet de minste blijken van vereering verlangde, was er een zeer groot auditorium aanwezig, dat hem bij zijne komst hartelijk verwelkomde; na zijn iunigen dank betuigd te hebben voor de onver wachte blijken vau welwillendheid, ving de hoog leeraar de lessen aan, na het eindigen waarvan de toejuichingen geen einde schenen te nemen. De Landb. Courant deelt mede, dat het bestuur van het XXVIste Nederl. lahdhuishoudkundig congres, op 18 Juli en volgende dagen alhier te houden, beraadslaagd heeft over de vraag of thans weder als vroeger hét congres in afdeelin- gen zou worden gesplitst. Eenige leden waren geneigd, om het congres niet in afdeelingen te splitsen, of althans, meer dan tot nu toe geschiedde, het zwaartepunt der discussiën in de algemeetie vergadering te brengen. De meerderheid echter verwachtte van de beraadslaging in afdeelingen eene meer degelijke behandeling van zaken en meende, dat de algemeene vergadering slecht» de oratorie in de hand werkte, terwijl de een voudige landbouwer er tegeD opziet daar het woord te voeren. Dientengevolge is besloten, dat het congres in afdeelingen zal worden gesplitst, en wel in drie, te wetenl4. akkerbouw, en veeteelt; 2'. tuinbouw en houtteelt; 3'. staathuis houdkunde, statistiek en landbouwwetgeving. Tijdingen uit Curasao van 22 Januari 11., weer spreken op de meest stellige wijze die, onlangs aangebracht met Hamburger stoomboot Borussia. Dank zij de gematigdheid vau deu heer Sas sen, heeft de meest vólkomen rust niet opgehou den té heerschen in de geheele kolonie sedert de droevige gebeurtenissen van 24 November; geen enkele familie is wegens dreigende onlusten uitgeweken en voor de persoonlijke veiligheid van den heer Sassen is diets te vreezen. Courrier.) Volgens telegram uit Batavia van 15 dezer is het stoomschip Prins Hendrik, kapitein Hendriks, Vrijdag van daar vertrokken met eene volle lading, 5» passagiers, 47 kinderen 1ste klasse, 19 passagiers 2de klasse en 85 soldaten. De proeftocht van het stoomschip Conrad heeft eergisteren plaats gehad en is volkomen geslaagd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1