Regeling der koffiecultuur op Java. ïoïsü^ir8 derd staande, tenzij het van zijn ongelijk over tuigd worde. Wij zullen ons niet begeven in de netelige over weging of de Alabama-quaestie al dan niet tot een oorlog zal leiden. De omstandigheden kun nen hierop nog zooveel invloed uitoefenen, dat ons oordeel niets meer dan een vermoeden zon der waarde zou kunnen zijn Onze slotsom echter over de daadzaken is deze: Dat Engeland en de Ver. Staten in het proces tegenover elk ander staan als een jong advocaat, die volkomen ter goeder trouw eene groote onhandigheid be gaat, tegenover den slimmen, vosachtigen prac- tizijn, die geen oogenblik aarzelt om ter kwader trouw d. i. voor een slechte zaak, von die onhan digheid gebruik te maken. In onze goede bur gerlijke samenleving wint de laatste natuurlijk het spel; hoe de gewoonte te dezen opzichte in het internationale leven is, zal (indien wij het uit de geschiedenis nog niet weten) de toekomst ons leeren. Eeu eigenaar van eeu Amerikaansch blad heeft intusichen reeds om eenige duizenden ponden aterling gewed, dat binnen 2 maanden de oorlog zal uitgebroken zijn. Om dat doel te helpen bevorderen neemt hij lederen dag allerlei giftige en oorlogszuchtige artikelen in zijn blad op. Welk een prachtig argument voor den heer van Zinnicq Bergmann tegen de Mcdea, Medusa of Megaera, kortom tegen de per»! v. De vijfde aliuea vau het project des heereu Mijer bevat de bepaling dat de door de Iuland- sche bevolking geteelde koffie wordt geleverd aan den lande, een noodzakelijk gevolg van het vastgehouden stelsel tot iostandhouding der op hoog gezag gedreven verplichte Cultuur. Maar waar het voornamelijk op aankomt is de in de volgende al. geregelde betaling van het product. Als groodslag daarvan wordt aangenomen een prijs vau ƒ13 voor elkeo picol (125 Amst. ponden of nagenoeg 60 kilo) droge koffie van goede hoedanigheid, terwijl in al. 7 werkelijk zoowel ten gemakke der bevolking als teu bate van het Gouvernement wordt bepaald, dat binnen den omtrek van zes palen (omstreeks 2 uren gaans) van de aanplantende dessa's gelegenheid zal be staan tot iülevering van het product. Intusschen, ieder zal toestemmen dat de betooning van deu arbeid ten deze het voornaamste punt is. De Gouv.-Generaal Mijer erkent zelf: alles komt aan op de bepaling van den prijs. Wie ae retroacta der achtervolgens op dat stuk gemaakte verordeniogen nagaat bekomt het hel derste inzicht in de geheimenissen van het d wang en monopolie-stelsel, doch zal tevens ontwaren de loffelijke zucht ia de latere jareu merkbaar om die beloouing gaandeweg te verbeteren, en zulks meer in den geest van art. 56 al. 4 van 't Regee- ringsreglement van 1854. We zullen ons nu niet in het verledeue verdiepen. De rekening is zoo eenvoudig mogelijk. Elke gulden onthouding van rechtmatig loon voor gepresteerden arbeid bracht en brengt bij eene gemiddelde productie van tusscheu de 700 80U,000 picols, even zoovele guldens meer in de Nederlaudsche Schatkist, verhoogd bovendien met de meerdere som welke die gulden of die 7 of 800,000 guldens arbeidsloon in de mar/tiwaarde van het product vertegen woordigen. Volgens eeüe berekening van den hoofdinspec teur was het dagloon dat ieder persoon bij de koffiecultuur verdieDt afwisselend vau gemiddeld minstens 4 tot hoogstens 21 cents en in de Pre- anger 854 tot 9% cents, terwijl het laagste dag loon dat op Java in vrijen arbeid wordt betaald voor werk waartoe geene bijzondere bekwaam heid wordt vereischt, 20 cents bedraagt, doch in de meeste streken hooger is. Hij erkent dat eene voor geheel Java gelijke koffiebetaliug zoodanig vast te stellen dat zij den planter overal eene evenredige belooning voor zijn arbeid geeft, in den tegenwoordigeD toestand der cultuur totdeonuio- gelijkhedeu behoort. Daartoe loopen die toestan den, de vruchtbaarheid van den grond, de loca- titeiteu enz. te zeer uiteen, zoodat, hoe men het loon ook bepale, het altijd op vele plaatsen te hoog of te laag zal zijo. .Niettemin wordt de vraag beheerscht door de bepaling van alinea 4 van art. 56 Regeerings-Reglement dat de beloo- niDg der bij de cultures betrokken inlanders, met vermijding van schadelijke opdrijving, zoodanig zij, dat de gouvernementscultures hun, bij gelij ken arbeid, ten minste gelijke voordeelen ople vert als de vrije teelt, en aan de bevolking werd bij ordonnancie van 20 Februari 1855 „in naam des Konings" de plechtige toezegging gegeven dat voor alle aan het gouvernement geleverde koffie eene belooniug zou worden uitgekeerd, overeenkomstig die bepaling van het regeericgs- reglement. In de practijk bleek spoedig genoeg dat het aaDnemen van een vasten maatstaf hoogst moei lijk was; doch na het opzettelijk ingesteld onder zoek nopens deu omvang van den arbeid en het loon in de onderscheidene residentiën, kan men volgens den inspecteur wel degelijk tot een vas ten maatstaf komen. Hij neemt, als grondslag aan dat eeü bij de koffiecultuur betrokken huisgezin 180 dagen iu het jaar ten dienste dier cultuur eu voor de bereiding van het product werkzaam is, en dat dan de beloouing voor iederen dag dienst 20 centen bedraagt. Deze basis leidt dan tot de volgende uitkomsten. Van 185864 zijn gemiddeld 's jaars 463.880 huisgezinneu bij de koffiecultuur ingedeeld geweest; dit cijfer met de 180 dagen arbeid voor ieder gezin vermenig vuldigende, geeft 83.489.400 dagen, welke it 20 ets. per dagdienst, eene som van 16.697.880 ge ven. Deelt men dat cijfer door het jaarlijks ver kregen gemiddeld product over hetzelfde tijdvak, zijnde 835.200 picols, dan heeft ieder picol aan de bevolkiog moeten opleveren ƒ20. Daarentegen wordt voor de kampong-, ntonosoeko- en bosch- kol'fie, zoomede die iu de tuinen binnen de grens van 4 palen atstand van de woonplaats geplant aangenomen slechts 2/3 der werkkrachten of 120 dagen. Waren alzoo al de koffie-aaDplantingeD binnen dat rayon golegun, dan zou het gouver nement tegen een loon vau 20 centen daags, met eene betaling vau ƒ13.32 per picol kunnen vol staan. Voor de kampougkolfie en de beide andere genoemde soorteu wordt zelfs uiet meer daD 90 dagen arbeid in het jaar vereischt, zoodat de be taling daarvoor ƒ10 kon zijn. Aan het slot van zijn rapport stelt hij echter voor de betaling algemeen op 20 per picol te stellen voor het geval de tegenwoordige wijze vao cultuur behoudeu Dl ijlteu anders, bij in krimping der afstanden en overgifte van hetgeen dan buiten de aan te nemen rayons liggen aan de particuliere industrie, op 13 per picol. De juistheid dier gegevens en berekening op zich zelve wordt door den Directeur vau Biunenl. bestuur en den Raad vaD Indië niet betwist. Ook niet het verkieslijke vaD een vasten boven eeneu üuctueerenden prijs. De Dir. v. B. Bestuur afkeurende het stelsel van betaling voor markt prijs, kleedt zijn gevoelen dienaangaande in op eene wijze die wij hopeu dat aan de aandacht der koloniaal-conservatieveu niet zal ontsnappen. Zij toch zeggeo wat maakt ineo den volke toch diets over gedwongen arbeidwat lastert meu van dwangstelsel, aar sprake moest zijn van eepe eenvoudige belasting iu arbeid! Welnu de Direct, v. B. B. stelt bij zijne adhaesie aan het beginsel vau vaste betaliug, op den voorgrond: „dat de koffieteelt op Java berust op dwang,- dat de bij die cultuur ingedeelde dienstplichtigen een zeker getal hoornen moeten aanplanten en onderhouden, en dat zij het daarvan te verkrijgen product in 's lauds pakhurzeu moeten leveren." Bij vrijen ar beid arbeid, zoo verduidelijkt hij zijne meening, regelt zich de betaling naar vraag eu aanbod. Niet alzoo bij gedwongen arbeid, en daarom mag zijn loou uiet afhankelijk gemaakt worden van rijzing of daliDg der marktwaarden, zoodat dan ook de geschiedenis reeds lang den staf heeft gebroken over de regeling van 1833. „Den gedwongen arbeider moet een vast loon verzekerd „worden, daar toch de van hem gevorderde ar- „beid deielfde blijft, 't zij de marktprijzen van „het product rijzen of dalen." De conservatieven wij herhalen het ge lieven nota te nemen van deze opmerkelijke zin snede, die niet alleen hunne drieste ontkenning dat er een dwangstelsel zou bestaau in duigen werpt, maar die tevens niet meer of minder het doodvonnis uitspreekt over het geheele koffiestelsel als Gonverncmentsnijverheid, zoodra de markt prijzen aan het dalen gaan eo de tegenwoordige zeer hooge prijzen niet meer zullen te maken zijn. Dan zal de winst gaandeweg inkrimpen of geheel vervallen. En dan zal het gouvernement er wel toe moeten komen om even als met den tabak, suiker en de thee, de cultuur los te laten eo haar overlaten aan de particuliere industrie die dan wel door zuinig beheer, beter toezicht, meerdere energie, vervoer naar de meest loonende markten en op minst kostbare wijze die cultuur nog winstgevend genoeg zai weten te maken om daaruit voordeelen te trekken, ook Da betaling van een rechtuiatigen cijns aan het O. I. gou vernement. Hiervan is echter nu geen sprake, wij behoe ven bij al die eventualiteiten niet stil te staan. Maar nu licht o. i. de fout van deu Inspecteur juist daarin dat hij de prijs ƒ20 per picol, die eeu dagloon van 20 ets. over 180 dagen vertegen woordigt, als normaalprijs voorstelt, terwijl hijzelf erkent dat de werkzaamheden verschillen van tus scheu de ISO, 120 en 90 dagen, en dus naar dien- zeilden maatstaf ook de belooniug naar gelang van den werkelijk besteeden arbeid. Hij stelt zelf gelijk hier boven is aangeduid, en dat is ook de aandacht van den Directeur, den Raad van Indië en den Uouv.-generaal niet ontgaan —dat ƒ10 en ƒ13.32 per picol voor aanplaotingen bin uen zeker rayon of voor andere dan tuinkoffie, evenzeer een dagloOD van 20 cents daags oplevert. Dos komt het er maar op aan te weten, welk deel der productie biDnen of buiten die kringen gelegen is en hoe uitgestrekt de aanplant van kampoDg-pagger eD tnoenosoeko-koffie is, om tot eene gelijkmatige verdeeling te komen. Er bestaat nopens dat pont geen groot ver.-cbil tusscheu de opgaven van den Dir. van Binnenl. bestuur en deD Raad van Indië. De eerste neemt aan '/t der aanplantingen waaraan 180,insgelijks waar aan 120 en waaraan slechts 90 dagwerken wordt besteed. De Raad van Indië stelt de ver houding op Vu. 'la en Het gevolg van die noodzakelijke schifting is dat het gemiddeld getal dagwerken iu beide gevallen niet 180 maar 120 is. Door de 463,830 gezinnen die de heer Bosch als gemiddeld cijfer bij de koffiecultuur ingedeeld aanneemt, worden dus niet 83,489,400, maar siechts 55,659,600 dagdiensten gepraesteerd, waarvoor het loon ge rekend op 20 centen 11,181,920, of over 835,200 picols ƒ13.32 13.33 den pikol bedraagt. Tot dusverre is iu de laatste jaren 13 betaald tegen ƒ10 tot 12.50 opvolgeod van 185966. De Guuv.- Generaal stelt voor dat cijfer van 13 per picol dat dan gemiddeld nagenoeg met 20 centen daags overeenkomt ook voor het vervolg als vasten grond slag te blijven behouden, Die 32 of 33 centen meer zou, zegt hij, voor de schatkist eene niet onbelangrijke uitgaat vorderen. We hebben eemgszins lang bij dit punt stil gestaan, vooreerst om te doen zien hoe gecom pliceerd deze geneele zaak is; inaar ten andere om den o. i. verkeerden grondslag der betaling ook door den Gouverneur-Ge neraal vastgesteld te doen uitkomen. Zijue regeling toch brengt, als wij ons uiet vergissen, mede eene ongelijke betaling in plaats van eene vaste. Die 20 per picol moet ontvaugeu bekomt maar 13 evenzeer als wie 13.32, en ook uie slechts ƒ10 toekomt (alles berekend tegen 20 cents per dagwerk). Het resultaat, het eindcijfer der massale betaling is wel helzel/de, maar die verdeeliug is in hooge mate onbillijk, omdat de een 40 of 30 cents ontvangt voor denzelfden arbeid en de an der 20 ets. Het lichtere en mindere werk wordt bovendien duurder betaald dan het zwaardere eu meerdere door hier een gemiddeld cijfer van loori aan te nemen dat uit ongelijksoortige bestanddeelen is samengesteld. Een vau beideu dusóf wat de Gouv.-Gen. Mijer in de depêche noemt een vasten grondslag voor eiken picol droge koffie van goede hoedanigheid is de meest ongelijke die er bestaat, óf de bepaling wordt onbegrijpelijk en in de toepassing die men er aan zou willen ge ven, onvoldoende, ja in 't geheel niet toegelicht daargelaten nog dat ook iu de gemiddelde bere kening toch Dog 33 ets. per picol, of 275.616 over de gemiddelde jaarhjksche productie, der bevolking onthouden wordt. Wij herhaleo: wat hier genoemd wordt vaste prijsbepaling kan niet in overeenstemming zyD met de berekening van het dagloon. Wilde men, wat toch het doel is, een vast dag loon onafscheidelijk van gedwongen cultuur, dan moest de wet dit uitdrukkeD en b. v. op 20 ets. stellen, wanneer dit als eene met alinea 4 van art. 56 regeeringsreglement strookende billijke belooning kan geacht worden, maar het zou niet aangaan om ƒ13 loon te geven waar in 't eene geval I 20 of in 't andere slechts 10 verschul digd is. Onze lezers hebbeu voortdurend bemerkt dat in deze opstellen alleeu sprake was van het ad vies eu voorstel des heeren Mijer, dat, naar wij overtuigd zijn, zeker Diet in de bijzonderheden door de Regeering zal worden gevolgd. In eeD slotartikel hiert ver nader. De Goudkust en Sumatra. (Ingezonden.) Gelijk meu gewoon is, bij een geopend graf, een woord aan de nagedachtenis van den Over ledene te wijden, wensch ook ik, nog een oogen blik, stil te staan bij de gevolgen, die het tractaat tot afstaud der Goudkust, dat onlangs in het Staatsblad is afgekondigd, vermoedelijk op onze koloniale politiek zal uitoefenen. De hartverscheu rende adressen der ElmiDezen blijken niet deu minsten indruk te hebben gemaakt op het ver stokt gemoed onzer patres conscripti, wier houding in deze zaak, aan die der ontaarde Romeinsche senatoren herinnert, welke onbewegelijk bleven, toen de ruwe Galliërs hen aan deu baard trok ken. Ook voor hem, die uiet geneigd is in ons Hoogerhuis eeu verzameling van min of meer beschadigde antiquiteiten te zien, was het te veel gevergd te verlangen dat de hoogst aangeslagenen in de belastingen ook tot de hoogst aangeslagenen op het gebied van den geest zouden belmoren. Aan de Ministers van Koloniën en Buitenlandsche Zaken is de treurige eer beschoren geweest door den Engelschen gezant te worden onthaald, die heu, zoo men beweert, als blijk zijner hulde en dankbaarheid, een exemplaar van Thackeray's Book of the snobs, verguld op snede, heelt aange boden, dat vermoedelijk wel spoedig door de een of andere decoratie zal gevolgd worden. De heer Gericke kan, in dezen „politieken triomf" wel licht een vergoeding vinden voor de aangename verrassing, die hem door de wetgevende macht bereid is, om, in zijn hoedanigheid van gemoe delijk katholiek, de missie te Rome te mogen opheffen. Intusschen beklaag ik mij niet het humaniteits- beginsel verdedigd te hebben, dat geene regeering het recht heeft, eene bevolking, tegen haren wil, aan eene vreemde mogendheid over te leveren, zonder daartoe door overmacht gedwongen te zijn. Wij konden, als wij dit overeenkomst^, belaDg aehtteD, aan de Kust onze vlag nedery^.P' laats 'et ver enome len en aan de inboorlingen de forten bovendien, wanneer wij eeo galle bui haddi waarop echter bij de Hollandsche //koikkerighe, niet veel te rekenen viel, hun het materieel 1 reede den koop daarbij geveo, maar het stonde vrij, ben aan vreemden te verkwanselen. wJF". verkoop blijft verkoop, onverschillig, of de prijs iu geld wordt voldaan, of gelijk hier geval is, met gunstbewijzen wordt verrekend gescheiden nog altijd van de vraag, of die. genaamde politieke concessiëu, werkelijk, aki Z. k danige kunnen beschouwd worden." an Di De zaak komt eeovoudig hierop neder, dat[eeraai geland zich verbindt, zich voortaan geen wjtooges keurige inbreuk op het tractaat van 1824 tet>edrag oorloven. Het staat dus volkomen gelijk ma verklaring van iemaud, die belooft zich s? Zone behoorlijk te zullen gedragen en het öbs'no:!, in een groote gunst toerekent, dat hij niet, iaschrik wolf in de fabel, den ooievaar den hals ha: wal, u gebeten. aanhot Door den afstand der Kust is het beginsi dageii, loslating der improductieve bezittingen fei;en hen bekrachtigd, hetgeen het verlaten onzer \buod. Indische kolomen, bionen een langer of ki tijdsverloop, tot onvermijdelijk gevolg moetl Het beu, zoo als zich nu reeds Id Suriname stem in die richting doen hooren. 'e Pro Wanneer wij niet onzen ernstigen wil le'se' Nederlaudsch GuyaDa voor Nederland te lelat)g houden, beter dan tot heden, door daden VIJ D neD en bereid zijn daarvoor aanzienlijke Jieeste delijke offers te breogeo, zai deze nieuf8' ar smaad voor ons niet lang uitblijven. Met omml afstaDd der Kust hebben wij tevens den laakeiaac' spijker op het Afrikaausche kapitool verlor jeider teer 8 onze eenig overgebleven bezitting in een wen deel, aan welks zuidelijke spits zich de eivelt'e ware volksplanting beviudt, die ooit door Ne/00r landers gesticht is, welke, helaas, sinds ge:'nlwe men tijd, ook reeds in Engelands macht isB 1 die door de ontdekking der diamantvelden u schoone toekomst te gemoet gaat. De Afrikaansche handelsvereeniging aan Kongorivier bewijst wélk een vruchtbaar tij oldaa ian di veek let I Dnste Afrika voor nieuwe handelsondernemingen op; vert, tot wier ontwikkeling het kanaal vau St" krachtig zal bijdragen. Waar wij aan de Kust het voordeel hadt Ons onze macht zooveel te beperken, als wij diilBnëa ons belang noodig oordeelden, zal de uitbreidi:,00r van ons souvereiuiteitsrecht op Sumatra, waDD:verlts wij, althans, het tractaat tot een waarheid vfikeveQ maken, vroeg of laat tot bloedige botsingen a leiding geven. 2. Het noordelijk gedeelte van Sumatra wipt ri< namelijk door het riik van Atchin beheerst^, jf, dat wel veel van zijn vroeger aanzieo en luis.ste a verloren heeft, maar nog altijd over belangnji middelen van tegenweer beschikt, omdat verscl lende volkstammen zijn heerschappij erkenne. De bewoners van dit rijk, dat onmiddellijk 1 Vol| raat Siak grenst, waar wij vasten voet verkregen ben, staan als verraderlijk en twistziek bekeni.. ge zoodat Engeland eu Amerika, nog niet lang i?jgenj leden, genoodzaakt zijn geweest hun een tucteet n ging toe te dienen. mssa. De Sumatranen die de zachtzinnigheid der vanen niet bezitten, zijn over het algemeeD 1 fier en strijdlustig volk in welks midden uituiuc tende wapensmeden worden aangetroffen, di zoo als de langdurige en bloedige oorlogen nu de Padries geleerd hebben het ons lastig genos kunnen maken. Indien dus het nieuwe tractas Bin ertig atalj lentt ingel loet niet met de grootste omzichtigheid wordt tt uitvoer gelegd, is het zeer waarschijulijk dat 0 Hel „zwarte diamant" waarnaar de heer vau Bosoom zoo ijverig zoekt, hem, in den vorm van een bit t< gel, zal ter hand komen. Ike Wij zouden dan de Kust hebben opgegevejordi omdat, zoo als de minister van Koloniën zitrindt uitdrukte, Nederland onmachtig is aldaar zj gezag behoorlijk te handhaven, om ons elders ai In grootere gevaren bloot te stellen. a vv Zoolang het naburig Singapore waarmede ftwifei bewouers van AtchiD levendige handelsbetrel'im kingen onderhouden, een brandpunt van Mabcchte medaansch fanatisme en Eugelsche iDtrigues blijft van waar de Archipel met geestelijke en stoffe De lijke vuurwapenen wordt overstroomd, behooiei1DIS dergelijke verwikkelingen tot de groote waai10 1 schijnlijkheden. Hoewel het spreekwoord zegt da'?00r men een geschonken paard niet in den bek map zien, zijn wij toch zoo vrij, als ons gevoelen uil te spreken, dat dit nieuwe tractaat, gelijk meesl' alle staatkundige overeenkomsten, zonder de be)orI1 staande bezwaren op te lossen, slechts nieuws J°a daaraan heeft toegevoegd. De onpartijdigheid eischt echter de vermeldin^^ van éen belangrijk voordeel, namelijk dat ons va£ den verkoopprijs der forten, tot den dag der uil keering, vijf procent „zal worden vergoed. Was' wij niet op den naam vao groote politici kunnen aanspraak maken, zijn meesters geweest. wij toch goede reken1 MB. J. E. BANGK. [Wij hebben vroeger reeds duidelijk getoond* dat wij het met bovenstaande beschouwingen van Zi ind: Z. mn: IDS ma V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2