I
zich. Als bedrijver van die afschuwelijke daad
werd den volgenden morgen gearresteerd haar
wettige man Hendrik Johannes Snoeij, sjouwer
van beroep, met wien de verslagene op 5 October
1870 was gehuwd, bij welke gelegenheid door
hem een kind was erkend dat echter het zijne
niet was.
Reeds op zeer jeugdigen leeftijd had de besch.
met de verslagene kennis gemaakt en de gevol
gen daarvan waren al spoedig zichtbaar gewor
den. Toen het tijdstip van hare bevalliüg gena
derd was, werd zij door hare moeder verstooten
en op straat gezet, hoewel de moeder dit thans
ter terechtzitting tegensprak, in strijd met de
verklaringen van haren zoon.
He jeugdige vrouw werd met liefde door de
ouders van Snoeij opgenomen en beviel daar van
een kind, dat na verloop van eenigen tijd stierf.
De pogingen, door besch. aangewend om in het
huwelijk te treden, werden voortdurend door de
moeder van zijne aanstaande tegengegaan, zooals
zij ter terechtzitting opgaf wegens het slecht ge
drag van Snoeij, hetgeen echter ook weder door
haren zoon werd tegengesproken. Besch., die
daarop uit baloorigheid in militairen dienst is
gegaan, kon zijne aanstaande toch niet vergeten
en bedreef, zooals hij opgaf om weder uit den
dienst ontslagen te worden, een feit, waarvoor
hij in 1867 werd vervallen verklaard van den
militairen stand en veroordeeld tot drie jaren
kruiwagenstraf. Toen nu die drie jaren voorbij
waren en hij in vrijheid kwam, was zijn eerste
werk zijn meisje op te zoeken; en zijne liefde
was zoo sterk dat hij, niettegenstaande hij bevond
dat zij in zijne afwezigheid andermaal was be
vallen, zijne aanzoeken tot een huwelijk her
haalde. Daarin werd toen bewilligd, maar onder
voorwaarde dat haar kind door hem als het zijne
zou worden erkend. Daartoe liet hij zich over
halen, en het huwelijk werd voltrokken, een
huwelijk waarvan twist en tweedracht, dronken-
6chap en mishandeling de gevolgen waren. De
moeder van zijne vrouw was hem naar 't schijnt
een doorn in het oog, en hij kon niet dulden dat
beide vrouwen te zamen waren, waardoor, zoo
als besch. opgaf, zijne huishouding verliep en hij
steeds armer werd, naarmate hij meer werkte.
Dit gaf dikwijls tot twist en mishandeling aan
leiding en een borrel moest hem dan tot troost
verstrekken. Eens dat hij wederom in beschonken
toestand verkeerde, liet zijne vrouw hem door de
politie uit zijn huis halen en in de wacht bren
gen en, toen hij ontnuchterd weder te huis kwam,
vond hij zijne huishouding opgebroken en zijne
vrouw bij hare moeder gehuisvest.
Hij verkocht toen alles wat hij nog bezat en
ging bij zijne ouders inwonen. Niettemin was zijn
hart toch met liefde voor zijne vrouw vervuld, en
trachtte hij alles weder bij te leggen. In den be-
wusten avond van 7 November was dit weder
het geval, want hij ging, nadat hij zijn werk
pak tegen een betere kleeding had verwisseld,
maar zonder het mes dat hij gewoonlijk bij zich
had te vergeten, naar het werkhuis van zijne
vrouw, om haar af te halen. Volgens de verkla
ring van getuigen was hun gesprek van dien
avond vertrouwelijk en de woorden, die getuigen
van het gesprek opvingen, waren van den man
„doe 't maar," van de vrouw tot driemalen toe
eneen." Besch. kan zich niet herinneren wat het
gevolg van dit gesprek is geweest, doch wel dat
hij, in woede ontstoken, zijne vrouw bij de borst
heeft gegrepen en met het mes verwonningen
heeft toegebracht, en toen is weggeloopeu. Na
het voorval was zijn eerste werk opdeSchiecen
herberg binnen te gaan, ten einde een borrel te
gebruiken, waarvoor hij het werktuig van zijne
daad, het mes, in pand gaf. Den volgenden och
tend verkocht hij zijn jekker voor 25 en zijn broek
voor 10 centen en gaf zijne tevredenheid te ken
neD, dat hij nu weer geld voor een borrel of een
glas bier had, daar hij geen lust tot werken ge
voelde, omdat hij aan den zwier was geweest.
De politie maakte zich echter spoedig van hem
meester op de Boompjes nabij de Draaisteeg, de
plaats waar hij gewoonlijk als sjouwer vertoefde
Deze feiten werden door besch. erkend, maar hij
ontkende ooit eenige kwade bedoelingen te heb
ben gehad, hoewel verschillende getuigen mede
deelden, dat hij op onderscheiden tijden bedrei
gingen tegen zijne vrouw en tegen hare moeder
bad geuit, doch dat hij dan steeds in dronken
schap verkeerde. De wonden, door deskundigen
op het lijk bevonden, waren eene aan het hoofd,
eene groote gapende aan den hals en drie a vier
wonden in den rug, die met zooveel kracht waren
toegebracht, dat inwendige deelen van het lichaam
werden doorsneden. De rugwonden werden dan
ook door de deskundigen als oorzaak van den
dood beschouwd.
Adv.-gen. Mr. Terpstra liet eene uitvoerige rede
aan zijn requisitoir voorafgaan, waarin hij alle
feiten besprak, en kwam tot de conclusie dat
besch. is uitgegaan om zijne vrouw van wie
hij feitelijk gescheiden leefde, doch die hem in
den weg stond, omdat hij met een andere ver
keering had aangeknoopt uit haar werkhuis te
halen. Hij heeft haar naar eene eenzame plaats
geleid, wondde haar eerst van voren en daarna
van achteren, en toonde na zijne arrestatie de
grootste onverschilligheid. Volgens adv.-gen. was
er niets, dat van drift getuigt. Besch. was op de
ontmoeting voorbereiddaarin lag het vooraf be
raamd plan. Adv.-gen. herinnerde ten slotte, dat
binnen vier maanden tijds dit de tweede persoon
is die voor het Hof verschijnt, beschuldigd van
moord op zijne vrouw, en als men dan denkt aan
de veroordeeling van Iman Dorst, die zijn meisje
vermoordde, en aan Riemenschneider, dan gelooft
hij dat do tijd nog ver verwijderd is, dat bescha
ving en onderwijs de gewenschte goede vruchten
vertoonen. Hij requireerde, dat besch. zou worden
schuldig verklaard aan doodslag met voorbedach
ten rade, moord, en veroordeeld tot levenslange
tuchthuisstraf.
Daarna was aan het woord de verdediger Mr.
H. Vreede, die den levensloop van besch. uitvoe
rig naging, alle pnnten door het O. M. voorop
gezet wederlegde, uitdrukkelijk tegen voorbedach
ten rade opkwam, en het Hof op onderscheiden
verzachtende omstandigheden wees, terwijl hij
zijn cliënt ten slotte den Hove aanbeval.
Na re- en duliek is de uitspraak in deze zaak
bepaald op hedi n over acht du.en.
De heer H. N. C. baron van Tuijll van Seroos-
kerken deed gisterenavond in eene bijeenkomst
in het gebouw Diligenlia mededeeling zijner erva
ring, opgedaan bij de ambulancen van het Roode
Kruis, gedurende den oorlog van 187071.
Een zeer gedistingeerd publiek, waaronder vele
dames, had ruimschoots gebruik gemaakt van den
door den heer van Tuijll verleenden vrijen toegang.
De bekwame redonaar begon met er op te
wijzen hoe de oorlog van het jaar 1870 tusschen
twee beschaafde Mogendheden, het Roode Kruis
van practisch Dut heett doen worden, bracht ver
volgens hulde aan zij no tnenschlievende landge-
nooten voor de wijze, waarop zij door geldelijke
bijdragen het Roode Kruis hebben ondersteund en
wijdde eenige treffende woorden aan de nage
dachtenis van zijn vriend, wijlen Dr. Basting.
Uit de opgedane ondervinding achtte hij het
wenschelijk dat men zich in vredestijd gereed
make, en dat er eenheid en broederschap in han
delen besta, om te allen tijde bereid te kunnen
zijn hulp te verleenen, waar die noodig is, ook
bij watersnood en epidemische ziekten. Daarna
deelde spr. uit het zooveel mogelijk door hem
bijgehouuen dagboek eenige staaltjes mede. Zoo
verhaalde hij, dat toen hij met de ambulance op
weg was, om ons Vaderland te verlaten en naar
Saarbrücken te vertrekken, men reeds in het
zuiden van ons land lust betoonde om zich bij
de ambulance aan te sluiten; met lof gewaagde
hij van de behulpzaamheid van de verschillende
directiën der spoorwegen, inzonderheid van den
stations-chef van den Rijnspoorweg alhier, van
de tegenwoordigheid van geest van eene der ver
pleegsters, toen deze naast den koetsier op den
bok gezeten, de teugels opnam, om bagage naar
het spoorwegstation te rijden en den koetsier op
straat achterliet, toen deze het in zijn hoofd had
gekregen zijne vracht niet verder te rijden. Ver
volgens gaf spreker eene volledige beschrijving
van zijn werkkring te Saarbrücken, van de in
richting der ambulance, lazaretten, enz., van de
behandeling der gewonden, die anders in zulke
tijden hard en ruw worden bejegend en voor
wier hulpkreten men doof is en van het bezoek
der ambulancen te Saarbrücken door tal van
nieuwsgierigen. Spr. gaf daarbij tevens verschil
lende nuttige wenken omtrent inpakking, verzen
ding, enz. "Vervolgens kwam hij tot het vertrek
uit Saarbrückenover het afscheid daar stapte
hij heen want dit was het treurigste oogenblik
zijner geheele missie. De hartelijke ontvangst,
welke hem in den avond van 8 October in den
Haag te beurt viel, zal door den spreker niet
vergeten worden.
Het Roode Kruis had zijn eersten triomf beleefd.
Ongelukkig bleef de oorlog aanhouden, zoodat
het teruggekeerde personeel uit Saarbrücken, in
de eerste dagen van December wederom naar
het oorlogstooneel moest vertrekken. Spr. gaf nu
in korte trekken een verslag uit zijn journaal te
Havre. Daar is ook veler lijden verzacht en zijn
gelukkig weinig patienlen verloren. Hij kon een
woord van hulde niet onthouden aan de nage
dachtenis van twee ontslapenen, nl. van eene op
28jarigen ouderdom te Havre overleden verpleger
en van den op het veld van eer overleden Nieu-
wenhuijzen, tijdens zijn bijstand aan de typhus
lijders te Egmond-aau-Zee. Nog wijdde spr. eene
beschouwing aan de bediening der geestelijken
bij de ambulancen.
Met de uiting van den wensch dat de belang
stelling en ondersteuning in de vereeniging niet
verflauwe, dat zij vooral in vredestijd niet non-
actief moge worden en met de aanbeveling van
de herlezing van Bastings boekje, waaruit spre
ker eenige regels citeerde, besloot hij zijne rede,
welke ruim anderhalf uur de aandacht zijner
toehoorders onafgebroken had geboeid.
Kampen, 7 Februari. Veertien onderofficieren
van het instructie-bataljon hebben met goeden
uitslag een voorloopig examen, tot het verkrijgen
van den rang van 2den luitenant bij het wapen
der inf. afgelegd en zullen alzoo tot het afleggen
van het te 's-Gravenhage af te nemen examen
worden voorgedragen.
UUIXJENLAND.
Duitselilaiid.
Strijd tusschen den staat en de geestelijkheid
over het schooltoezicht. Een noodeloos
amendement.
Het Pruisische huis van afgevaardigden heeft
de debatten over het gewichtige ontwerp op het
toezicht over de scholen aangevangen. Wij her
inneren hier nog ter loops, dat de strekking van
dat ontwerp is om de geestelijken, die wel is
waar als ambtenaren van den staat, maar toch
rechtens het toezicht over de scholen uitoefenden,
dat recht te ontnemen, en den staat voor het
vervolg met volkomen vrijheid de schoolopzieners
inspecteurs, enz. te doen benoemen, zonder eenigs-
zins te vragen of deze heeren tot den geestelijken
stand behooren al of niet.
Het ontwerp vindt dus uit den aard der zaak
bestrijding bij de ultramontanen en bij de con
servatieven. De eersten hebben door hunne mis
bruiken en woelingen de wet in het leven ge
roepen de laatsten voeren oppositie omdat zij als
strenge confessioneelen het toezicht van hunne
geestelijken op de scholen evenmin willen missen
als de ultramonlanen. Wat toch is de eigenlijke
quaestie?
De Pruisische grondwet van Januari 1850 schrijft
voor, dat op de openbare scholen de godsdienstige
gevoelens van alle kinderen zorgvuldig geres
pecteerd moeten worden. Nu kan inen begrijpen
wat van dat voorschrift der grondwet terecht
komt, wanneer de ultramontanen, de orthodoxe
Lutheranen kortom de onverdraagzame geeste
lijkheid der 19de eeuw het toezicht over de scho
len in handen heeft. In plaats van op de gevoe
lens van andersdenkenden te letten maakt ieder
naar zijn lust de scholen tot een plaats van
africhting en propegande; de publieke inrichtin
gen van onderwijs zijn niet langer plaatsen,
waar de kinderen de eerste en voor ieder mensch
hoog noodige kennis opdoen, maar strijdperken
waar de verschillende godsdienstige sekten el-,
kander de kleine domooren betwisten om ze later
als werktuigen voor hunne bijzondere doeleinden
te gebruiken. En dit heerlijke, heilige recht, zou
men nu aan de geestelijkheid willen ontnemen
Neen, zeggen de ultramontanen en confessioneelen
dat zal niet gebeuren; en met kracht hebben zij
eergisteren den strijd tegen de regeering onder
nomen.
De heeren ultramontanen Windthorst en Rei-
chensperger zijn de eerste opposanten geweest
en dooi Lasker en vooral den beroemden pro
gressist Virchow krachtig wederlegd. Het groote
uigument van de ultramontanen is natuurlijk de
oude afgesletene verzekering, dat de staat moet
instorten zoo hij niet rust op de zuilen der kerk.
tiet onderwijs nu is een van de eerste elementen
der staatswelvaart en derhalve moet het aan de
zorg der kerk worden toevertrouwd. De heer
Virchow heeft ten autwoord hierop gewezen op
Spanje, Italië en Frankrijk. Ga in die staten na
hoe het onderwijs bloeit onder den druk der
geestelijkheid. Wat Duitschland betreft, het wei
gert met nadruk, den stand zijner ontwikkeling
tot dien van genoemde landen te doen afdalen.
Het opmerkenswaardige bij de behandeling
dezer wet is, dat nu eindelijk de veranderde hou
ding der confessioneelen en conservatieven tegen
over hunuen vroegeren bondgenoot Bismark, in
scherpe kleuren geteekend te voorschijn treedt.
De conservatieven verwijten het den rijks-kause-
lier hevig, dat hij tot het vijandelijk kamp is
overgegaan, de tradities van het koningschap is
afgevallen en dergelijken onzin meer. Dit is er
voorzeker van waar, dat Bismark, nu eenmaal
zijn macht en invloed verzekerd zijn, Duitschland
volgens liberale beginselen wil regeeren. De man
gaat inderdaad meer met zijn tijd mede dan men
gewoonlijk van iemand wien het zoo voorspoedig
in de wereld gaat, kan verwachten.
Zooals wij zeiden is heden de oppositie tegen
het ontwerp nog alleen van ultramontaansche
zijde gevoerd. Doch er zijn niet minder dan 22
stemmen vóór en 18 tegen ingeschreven. Wij
zullen het dus nog van alle mogelijke standpun
ten, van dat der conservatieven, der regeering en
den ondei wijs-minister in het bijzonder te zien
krijgen.
De heeren Schüttinger en Bart, indieners van
het voorstel om de 6temmen van Beieren in den
bondsraad afhankelijk te maken van den Beier-
schen landdag, hebben in de zitting van eergis
teren een amendement overgenomen van den
heer Huttler en 15 andere afgevaardigden. Daar
door wordt een soort van middelweg ingeslagen
volgens het voorstel toch, zooals het nu luidt,
zullen de leden van den bondsraad aan de toe
stemming van den landdag slechts gehouden zijn,
waar het grondwettige of aan Beieren in 't bij
zonder gereserveerde rechten geldt.
Het amendement is logisch, maar naar onze
meening al te logisch. Immers het geheele geschil
(dat ook in Wurtemberg op het oogenblik iu be
handeling is) loopt over de interpretatie van ar
tikel 78 der rijks-constitutie. Dit handelt over
veranderingen der constitutie; in het algemeen,
zoo luidt het, komen deze tot stand, wanneer
geen 11 stemmen van den bondsraad er zich
tegen verklaren. Wanneer het echter geldt voor
schriften, waardoor bepaalde rechten aan een
afzonderlijken bondsstaat worden verzekerd, dan
kan de verandering ,/nur mit Zustimming des
berechtigten Bundesstaats" tot stand komen.
Nu loopt de twist over de vraag of met die
Zustimmung enz. bedoeld wordt eenvoudig die
van de legeering van den betrokkenen bondstaat
dan wel die van zijne regeering en vertegen
woordiging te zamen. Dat echter de quaestie al
tijd moet loopen over grondwettige of over bij
zondere aan Beieren toegekende rechten, dat
spreekt van zelf. Indien het geschil toch liep
over zaken van gewone Beiersche wetgeving, dan
kon er nooit sprake zijn van eene constitutie
verandering, en daarmede zou zelfs de bondsraad
niets te maken hebben. Het nut van het amen
dement Huttler, dat dunkt ons een axioma is,
schijnt ons dus vrij twijfelachtig.
Stand der Alabama-quaestie. Schitterende
gift van Napoleon.
immers de Times van Philadelphia dceltB
dat het gouvernement, bij de onderhanc,0r raC
over het traktaat, aan de Engelsche co>eD8V
rissen had te kennen gegeven, dat ook ce
recte schaden er onder begrepen waren,
Indieu men al de mededeelingen en subjectieve
meenings-uitingen der Engelsche en Amerikaan-
sche dagbladen wilde nagaan, dan zou men ten
slotte over den verinoedelijken afloop van het
hangende geschil verder van de wijs raken dan
toen men begon. Zooveel is zeker, dat de Ame-
rikaansche bladen over het algemeen een veel
ongepaster toon aanslaan dan die van Engeland.
Die manier, waarop de New York Tribune, de
Herald en andere bladen verzekeren dat Amerika
niets zal toegeven en dat het, zoo Engeland blijft
volharden, zijne eer moet ophouden (d. w. z.
naar de wapens grijpen) een dergelijke wijze
van de publieke opinie in een land voor te lich-
teu boezemt ons afschuw in. Het is dunkt ons
in zulk een geval juist de taak der pers om de
gouvernementen en het volk tot gematigdheid
aan te sporen, en er op te wijzen, dat een oorlog
iu allen geval het schandelijkste en nadeeligste
is waar men toe kan komen.
De quaestie, waar het geheele geschil om
draait, is, of bij het tractaat van Washington
overeengekomen is om ook indirecte schaden, die
door Engelauds toedoen aan de Noordelijke staten
mochten zijn toegebracht, aan de scheidsrechters
te Genève te onderwerpen, dan wel of deze al
leen zullen te oordeelen hebben over de nadeelen,
die de vier in Engelsche havens uitgeruste sche
pen aan de Noordelijken hebben berokkend en
over Engelai.ds houding tegenover het inte: natio
nale recht iu het algemeen. Gladstone nu neemt aan,
uit de artikelen van het Washingtonsche tractaat
te bewijzen, dat dergelijkte indirecte schaden
niet bedoeld zijn. Het Amerikaansche gouver
nement schijnt dit eenigszins toe te stemmen;
oordeelt zelfs dat, indien aan de EngelscheL1 vel
handelaars zulks niet was medegedeeld,b*n st{
vergoedingen thans ook niet voor Amériij_L
den geëi9cht mogen worden. Hieruit word'!——:
ons, duidelijk dat ook het Amerikaanse; 's Gk
vernement toegeeft, dat de vergoeding 'eer C
directe schaden uit de artikelen zelf iljner
tractaat niet met recht kan geëischt «oor d<
immers waarvoor zou anders die neven.en da
ring aan de Engelsche onderhandelaars o.e dru
dig geweest zijn? Dat desuiettegeosaak t
Amerika zulke ontzettende hooge eischeinder
gesteld wordt door genoemde Times en edrcvi
bladen hiermede verklaard dat het goiVordt
ment der Ver.-Staten nu zorgen wil dtijzond
goed alle mogelijke punten van verschil tnecht
uit den weg geruimd, zoodat niet een duSjarei
mogendheden later nog eens met klacht; Ter
vergeten zaken zou kunnen te voorschijnïerkpl
De quaestie staat derhalve aldus: Engelilen br
geen indirecte schaden aan de beoordeei/riendt
de Geneefsche scheidsrechters onderweriet alg
verlangt zulks vooraf geconstateerd te zielionder
rika wil ze wel is waar door de scheidsindcrh
in overweging doen nemen, maar klaarllukwet
meer met het doel om de vereffening uitten,
geschil zoo volledig mogelijk te maken moge e
in de hoop, dat die overdreven eischen- P
goedgekeurd worden. ren, di
In theorie lo ipen dus waarlijk de bedoPP de
der twee gouvernementen niet zoo ver?eva"e
Wanneer ieder stijfhoofdig op zijn stuH6P0Dd
staan, ja dan zou volgens de tegenwoori!Ün zc
grippen een oorlog onvermijdelijk wordet'?" ëe
bevlekte eer der twee natiën (N. B. omdat1'6' b£
gouvernementen over een of andere zaaki""""
voelen verschillen!) in het bloed der burgt 2
der schoon te wasschen. Maar dat dezezai
zoo ergerlijk behandeld zal worden, dat pre Tr
Grant en de Amerikaansche vertegenwow j
zich al zeer koppig zullen moeten gedra.)rem;e
een oorlog in 't leven te roepen, daarvoë
ons de vredelievende politiek van Gladsl;g57 5
Granville borg, met welke wij reeds q705 8
trots alle geschonden staten-eer en dergelii885 8
guldsel meer, onze groote ingenomenheid 9
betuigd.
De Morning Post deelt mede, dat de ei-
Napoleon 20 p. st. 240) zou gezonden I'
als bijdrage voor Frankrijks bevrijding t
vreemde bezetting! Twee honderd en veertij„
nadat hij als een arm fortuinzoeker het I: ni
binnengetreden, en het als millionair wet^aterd
verlaten, na het eerst ten verderve te hebt-:
voerdl Waarlijk, door deze schitterende;
alles wat de ex-keizer tegen het arme lat
dreven heeft weder goedgemaakt.
Win
TELEGRAMMEN.
De
Leii
Tegi
Londen, 9 Februari. De Times zegt, dalMODC
land nimmer zich aan 't tractaat zal onUityoor
Doch het kan en wil zich niet begeven it
twist, welken het tractaat bestemd was te eit. oor 6
niet te openen. Leii
Een telegram uit Philadelphia aan dei I
gedagteekend. vau giatevoo, uat ae ii y0Q]
kaaosche Regeering 't aan de arbiters te 6
overlaten wil te beslissen of in 't tractaat pokte
niet van indirecte schadevergoeding spranoote,
Ten einde echter een schikking te veiz-m;;n
die voor de toekomst alle geschil tusschen
land en Amerika votrkomen zal, wil z;
gedeelte van hare memorie terugtrekken.
Versailles, 9 Februari. De heer Leo:
prefect van het dep. der Seine, volhardt
aanvraag om ontslag. Als zijn opvolger v. l&H
noeuid de heer Cochin.
Het denkbeeld eener partieele vernieuv j
Nationale Vergadering wint blijkbaar ve des at
kringen der afgevaardigden.
Weencn, 9 Februari. De zoogenaamd:
wet op de verkiezingen is bij het Huis «o; -*
vaardigden ingediend. Het ontwerp strekt
Regeeriug te machtigen tot onmiddellijke uit
ving van rechtstreeksche verkiezingen, lei
ziening in de vacatures, bij den Rijksraad
Landdagen, zoodra een afgevaardigde zijn
daat nederlegt, of om andere redenen at
treden moet beschouwd worden. wordt,
New-York, 9 Februari. De New-York 7«eert
dat het thans duidelijk is, dat Engeland e'aanjon
rika bij hunne opvatting over het tracht
Washington blijven volharden. De conferei
Genève kan dus geen doel treffen, en dat i
moedigend voor de toekomstige onderhandel
De quaestie omtrent de Alabama claims zal
schijnlijk tot die geschillen gerekend moetet
den, die den vrede bedreigen.
Over 't algemeen achten de Amerikatvan g
bladen den oorlog als onwaarschijnlijk. Dekoker
aent is voor eene schikking. De New-York 0mga:
zegt dat de Memorie der Regeering niet t
ultimatum is aangeboden. De conferentie te 6 1
zal uitspraak doen.
Londen, 9 Februari. In de heden do.
huis der gemeenten gehouden zitting is dt
Brand tot speaker (president) gekozen. Ten
Parijs, 9 Februari. De budget-commiss1. over
het voorstel-Feray, strekkende om eene b>
op de handelstransactiën te leggen, aange:
De commissie belast met het onderzon "r'Jze
de in den jongsteu oorlog gesloten capik t
heeft haren arbeid begonnen. In de zs>'
capitulatie van Metz zijn reeds verscheidt
tuigen gehoord, maar de maarschalk Bazt,
nog niet ondervraagd. y
Washington, 9 Februari. In de hedei
den Senaat gehouden zitting is.beraadslaagi
het voorstel van den heer Edmund, waart,
President inlichtingen worden gevraagd oh j
voornemen, dat Engeland zou hebben, or
verdrag van Washington op te zeggen. Dt
Patterson zeide, de taal van den heer Glad
te beschouwen als beleedigend voor Amerifc y
heer Sherman gaf den raad, om de odl
verslagen af te wachten en inmiddels alsme
waardige houding aan te nemen,
beraadslaging over het voorstel werd verve
verdaagd.
Officieel wordt het gerucht tegen gesproker 15Ï0
de regeering voornemens is om het maxima'^
reclamatiëu vast te stellen. ajS)
Madrid, 9 Februari. Het manifest de'
calen heeft het licht gezien. Daarin word' voor
gewezen op het gebrek aan overeenstem Lei
onder de conservatieven, en betoogd, dat de f
1076