I zich. Als bedrijver van die afschuwelijke daad werd den volgenden morgen gearresteerd haar wettige man Hendrik Johannes Snoeij, sjouwer van beroep, met wien de verslagene op 5 October 1870 was gehuwd, bij welke gelegenheid door hem een kind was erkend dat echter het zijne niet was. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd had de besch. met de verslagene kennis gemaakt en de gevol gen daarvan waren al spoedig zichtbaar gewor den. Toen het tijdstip van hare bevalliüg gena derd was, werd zij door hare moeder verstooten en op straat gezet, hoewel de moeder dit thans ter terechtzitting tegensprak, in strijd met de verklaringen van haren zoon. He jeugdige vrouw werd met liefde door de ouders van Snoeij opgenomen en beviel daar van een kind, dat na verloop van eenigen tijd stierf. De pogingen, door besch. aangewend om in het huwelijk te treden, werden voortdurend door de moeder van zijne aanstaande tegengegaan, zooals zij ter terechtzitting opgaf wegens het slecht ge drag van Snoeij, hetgeen echter ook weder door haren zoon werd tegengesproken. Besch., die daarop uit baloorigheid in militairen dienst is gegaan, kon zijne aanstaande toch niet vergeten en bedreef, zooals hij opgaf om weder uit den dienst ontslagen te worden, een feit, waarvoor hij in 1867 werd vervallen verklaard van den militairen stand en veroordeeld tot drie jaren kruiwagenstraf. Toen nu die drie jaren voorbij waren en hij in vrijheid kwam, was zijn eerste werk zijn meisje op te zoeken; en zijne liefde was zoo sterk dat hij, niettegenstaande hij bevond dat zij in zijne afwezigheid andermaal was be vallen, zijne aanzoeken tot een huwelijk her haalde. Daarin werd toen bewilligd, maar onder voorwaarde dat haar kind door hem als het zijne zou worden erkend. Daartoe liet hij zich over halen, en het huwelijk werd voltrokken, een huwelijk waarvan twist en tweedracht, dronken- 6chap en mishandeling de gevolgen waren. De moeder van zijne vrouw was hem naar 't schijnt een doorn in het oog, en hij kon niet dulden dat beide vrouwen te zamen waren, waardoor, zoo als besch. opgaf, zijne huishouding verliep en hij steeds armer werd, naarmate hij meer werkte. Dit gaf dikwijls tot twist en mishandeling aan leiding en een borrel moest hem dan tot troost verstrekken. Eens dat hij wederom in beschonken toestand verkeerde, liet zijne vrouw hem door de politie uit zijn huis halen en in de wacht bren gen en, toen hij ontnuchterd weder te huis kwam, vond hij zijne huishouding opgebroken en zijne vrouw bij hare moeder gehuisvest. Hij verkocht toen alles wat hij nog bezat en ging bij zijne ouders inwonen. Niettemin was zijn hart toch met liefde voor zijne vrouw vervuld, en trachtte hij alles weder bij te leggen. In den be- wusten avond van 7 November was dit weder het geval, want hij ging, nadat hij zijn werk pak tegen een betere kleeding had verwisseld, maar zonder het mes dat hij gewoonlijk bij zich had te vergeten, naar het werkhuis van zijne vrouw, om haar af te halen. Volgens de verkla ring van getuigen was hun gesprek van dien avond vertrouwelijk en de woorden, die getuigen van het gesprek opvingen, waren van den man „doe 't maar," van de vrouw tot driemalen toe eneen." Besch. kan zich niet herinneren wat het gevolg van dit gesprek is geweest, doch wel dat hij, in woede ontstoken, zijne vrouw bij de borst heeft gegrepen en met het mes verwonningen heeft toegebracht, en toen is weggeloopeu. Na het voorval was zijn eerste werk opdeSchiecen herberg binnen te gaan, ten einde een borrel te gebruiken, waarvoor hij het werktuig van zijne daad, het mes, in pand gaf. Den volgenden och tend verkocht hij zijn jekker voor 25 en zijn broek voor 10 centen en gaf zijne tevredenheid te ken neD, dat hij nu weer geld voor een borrel of een glas bier had, daar hij geen lust tot werken ge voelde, omdat hij aan den zwier was geweest. De politie maakte zich echter spoedig van hem meester op de Boompjes nabij de Draaisteeg, de plaats waar hij gewoonlijk als sjouwer vertoefde Deze feiten werden door besch. erkend, maar hij ontkende ooit eenige kwade bedoelingen te heb ben gehad, hoewel verschillende getuigen mede deelden, dat hij op onderscheiden tijden bedrei gingen tegen zijne vrouw en tegen hare moeder bad geuit, doch dat hij dan steeds in dronken schap verkeerde. De wonden, door deskundigen op het lijk bevonden, waren eene aan het hoofd, eene groote gapende aan den hals en drie a vier wonden in den rug, die met zooveel kracht waren toegebracht, dat inwendige deelen van het lichaam werden doorsneden. De rugwonden werden dan ook door de deskundigen als oorzaak van den dood beschouwd. Adv.-gen. Mr. Terpstra liet eene uitvoerige rede aan zijn requisitoir voorafgaan, waarin hij alle feiten besprak, en kwam tot de conclusie dat besch. is uitgegaan om zijne vrouw van wie hij feitelijk gescheiden leefde, doch die hem in den weg stond, omdat hij met een andere ver keering had aangeknoopt uit haar werkhuis te halen. Hij heeft haar naar eene eenzame plaats geleid, wondde haar eerst van voren en daarna van achteren, en toonde na zijne arrestatie de grootste onverschilligheid. Volgens adv.-gen. was er niets, dat van drift getuigt. Besch. was op de ontmoeting voorbereiddaarin lag het vooraf be raamd plan. Adv.-gen. herinnerde ten slotte, dat binnen vier maanden tijds dit de tweede persoon is die voor het Hof verschijnt, beschuldigd van moord op zijne vrouw, en als men dan denkt aan de veroordeeling van Iman Dorst, die zijn meisje vermoordde, en aan Riemenschneider, dan gelooft hij dat do tijd nog ver verwijderd is, dat bescha ving en onderwijs de gewenschte goede vruchten vertoonen. Hij requireerde, dat besch. zou worden schuldig verklaard aan doodslag met voorbedach ten rade, moord, en veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf. Daarna was aan het woord de verdediger Mr. H. Vreede, die den levensloop van besch. uitvoe rig naging, alle pnnten door het O. M. voorop gezet wederlegde, uitdrukkelijk tegen voorbedach ten rade opkwam, en het Hof op onderscheiden verzachtende omstandigheden wees, terwijl hij zijn cliënt ten slotte den Hove aanbeval. Na re- en duliek is de uitspraak in deze zaak bepaald op hedi n over acht du.en. De heer H. N. C. baron van Tuijll van Seroos- kerken deed gisterenavond in eene bijeenkomst in het gebouw Diligenlia mededeeling zijner erva ring, opgedaan bij de ambulancen van het Roode Kruis, gedurende den oorlog van 187071. Een zeer gedistingeerd publiek, waaronder vele dames, had ruimschoots gebruik gemaakt van den door den heer van Tuijll verleenden vrijen toegang. De bekwame redonaar begon met er op te wijzen hoe de oorlog van het jaar 1870 tusschen twee beschaafde Mogendheden, het Roode Kruis van practisch Dut heett doen worden, bracht ver volgens hulde aan zij no tnenschlievende landge- nooten voor de wijze, waarop zij door geldelijke bijdragen het Roode Kruis hebben ondersteund en wijdde eenige treffende woorden aan de nage dachtenis van zijn vriend, wijlen Dr. Basting. Uit de opgedane ondervinding achtte hij het wenschelijk dat men zich in vredestijd gereed make, en dat er eenheid en broederschap in han delen besta, om te allen tijde bereid te kunnen zijn hulp te verleenen, waar die noodig is, ook bij watersnood en epidemische ziekten. Daarna deelde spr. uit het zooveel mogelijk door hem bijgehouuen dagboek eenige staaltjes mede. Zoo verhaalde hij, dat toen hij met de ambulance op weg was, om ons Vaderland te verlaten en naar Saarbrücken te vertrekken, men reeds in het zuiden van ons land lust betoonde om zich bij de ambulance aan te sluiten; met lof gewaagde hij van de behulpzaamheid van de verschillende directiën der spoorwegen, inzonderheid van den stations-chef van den Rijnspoorweg alhier, van de tegenwoordigheid van geest van eene der ver pleegsters, toen deze naast den koetsier op den bok gezeten, de teugels opnam, om bagage naar het spoorwegstation te rijden en den koetsier op straat achterliet, toen deze het in zijn hoofd had gekregen zijne vracht niet verder te rijden. Ver volgens gaf spreker eene volledige beschrijving van zijn werkkring te Saarbrücken, van de in richting der ambulance, lazaretten, enz., van de behandeling der gewonden, die anders in zulke tijden hard en ruw worden bejegend en voor wier hulpkreten men doof is en van het bezoek der ambulancen te Saarbrücken door tal van nieuwsgierigen. Spr. gaf daarbij tevens verschil lende nuttige wenken omtrent inpakking, verzen ding, enz. "Vervolgens kwam hij tot het vertrek uit Saarbrückenover het afscheid daar stapte hij heen want dit was het treurigste oogenblik zijner geheele missie. De hartelijke ontvangst, welke hem in den avond van 8 October in den Haag te beurt viel, zal door den spreker niet vergeten worden. Het Roode Kruis had zijn eersten triomf beleefd. Ongelukkig bleef de oorlog aanhouden, zoodat het teruggekeerde personeel uit Saarbrücken, in de eerste dagen van December wederom naar het oorlogstooneel moest vertrekken. Spr. gaf nu in korte trekken een verslag uit zijn journaal te Havre. Daar is ook veler lijden verzacht en zijn gelukkig weinig patienlen verloren. Hij kon een woord van hulde niet onthouden aan de nage dachtenis van twee ontslapenen, nl. van eene op 28jarigen ouderdom te Havre overleden verpleger en van den op het veld van eer overleden Nieu- wenhuijzen, tijdens zijn bijstand aan de typhus lijders te Egmond-aau-Zee. Nog wijdde spr. eene beschouwing aan de bediening der geestelijken bij de ambulancen. Met de uiting van den wensch dat de belang stelling en ondersteuning in de vereeniging niet verflauwe, dat zij vooral in vredestijd niet non- actief moge worden en met de aanbeveling van de herlezing van Bastings boekje, waaruit spre ker eenige regels citeerde, besloot hij zijne rede, welke ruim anderhalf uur de aandacht zijner toehoorders onafgebroken had geboeid. Kampen, 7 Februari. Veertien onderofficieren van het instructie-bataljon hebben met goeden uitslag een voorloopig examen, tot het verkrijgen van den rang van 2den luitenant bij het wapen der inf. afgelegd en zullen alzoo tot het afleggen van het te 's-Gravenhage af te nemen examen worden voorgedragen. UUIXJENLAND. Duitselilaiid. Strijd tusschen den staat en de geestelijkheid over het schooltoezicht. Een noodeloos amendement. Het Pruisische huis van afgevaardigden heeft de debatten over het gewichtige ontwerp op het toezicht over de scholen aangevangen. Wij her inneren hier nog ter loops, dat de strekking van dat ontwerp is om de geestelijken, die wel is waar als ambtenaren van den staat, maar toch rechtens het toezicht over de scholen uitoefenden, dat recht te ontnemen, en den staat voor het vervolg met volkomen vrijheid de schoolopzieners inspecteurs, enz. te doen benoemen, zonder eenigs- zins te vragen of deze heeren tot den geestelijken stand behooren al of niet. Het ontwerp vindt dus uit den aard der zaak bestrijding bij de ultramontanen en bij de con servatieven. De eersten hebben door hunne mis bruiken en woelingen de wet in het leven ge roepen de laatsten voeren oppositie omdat zij als strenge confessioneelen het toezicht van hunne geestelijken op de scholen evenmin willen missen als de ultramonlanen. Wat toch is de eigenlijke quaestie? De Pruisische grondwet van Januari 1850 schrijft voor, dat op de openbare scholen de godsdienstige gevoelens van alle kinderen zorgvuldig geres pecteerd moeten worden. Nu kan inen begrijpen wat van dat voorschrift der grondwet terecht komt, wanneer de ultramontanen, de orthodoxe Lutheranen kortom de onverdraagzame geeste lijkheid der 19de eeuw het toezicht over de scho len in handen heeft. In plaats van op de gevoe lens van andersdenkenden te letten maakt ieder naar zijn lust de scholen tot een plaats van africhting en propegande; de publieke inrichtin gen van onderwijs zijn niet langer plaatsen, waar de kinderen de eerste en voor ieder mensch hoog noodige kennis opdoen, maar strijdperken waar de verschillende godsdienstige sekten el-, kander de kleine domooren betwisten om ze later als werktuigen voor hunne bijzondere doeleinden te gebruiken. En dit heerlijke, heilige recht, zou men nu aan de geestelijkheid willen ontnemen Neen, zeggen de ultramontanen en confessioneelen dat zal niet gebeuren; en met kracht hebben zij eergisteren den strijd tegen de regeering onder nomen. De heeren ultramontanen Windthorst en Rei- chensperger zijn de eerste opposanten geweest en dooi Lasker en vooral den beroemden pro gressist Virchow krachtig wederlegd. Het groote uigument van de ultramontanen is natuurlijk de oude afgesletene verzekering, dat de staat moet instorten zoo hij niet rust op de zuilen der kerk. tiet onderwijs nu is een van de eerste elementen der staatswelvaart en derhalve moet het aan de zorg der kerk worden toevertrouwd. De heer Virchow heeft ten autwoord hierop gewezen op Spanje, Italië en Frankrijk. Ga in die staten na hoe het onderwijs bloeit onder den druk der geestelijkheid. Wat Duitschland betreft, het wei gert met nadruk, den stand zijner ontwikkeling tot dien van genoemde landen te doen afdalen. Het opmerkenswaardige bij de behandeling dezer wet is, dat nu eindelijk de veranderde hou ding der confessioneelen en conservatieven tegen over hunuen vroegeren bondgenoot Bismark, in scherpe kleuren geteekend te voorschijn treedt. De conservatieven verwijten het den rijks-kause- lier hevig, dat hij tot het vijandelijk kamp is overgegaan, de tradities van het koningschap is afgevallen en dergelijken onzin meer. Dit is er voorzeker van waar, dat Bismark, nu eenmaal zijn macht en invloed verzekerd zijn, Duitschland volgens liberale beginselen wil regeeren. De man gaat inderdaad meer met zijn tijd mede dan men gewoonlijk van iemand wien het zoo voorspoedig in de wereld gaat, kan verwachten. Zooals wij zeiden is heden de oppositie tegen het ontwerp nog alleen van ultramontaansche zijde gevoerd. Doch er zijn niet minder dan 22 stemmen vóór en 18 tegen ingeschreven. Wij zullen het dus nog van alle mogelijke standpun ten, van dat der conservatieven, der regeering en den ondei wijs-minister in het bijzonder te zien krijgen. De heeren Schüttinger en Bart, indieners van het voorstel om de 6temmen van Beieren in den bondsraad afhankelijk te maken van den Beier- schen landdag, hebben in de zitting van eergis teren een amendement overgenomen van den heer Huttler en 15 andere afgevaardigden. Daar door wordt een soort van middelweg ingeslagen volgens het voorstel toch, zooals het nu luidt, zullen de leden van den bondsraad aan de toe stemming van den landdag slechts gehouden zijn, waar het grondwettige of aan Beieren in 't bij zonder gereserveerde rechten geldt. Het amendement is logisch, maar naar onze meening al te logisch. Immers het geheele geschil (dat ook in Wurtemberg op het oogenblik iu be handeling is) loopt over de interpretatie van ar tikel 78 der rijks-constitutie. Dit handelt over veranderingen der constitutie; in het algemeen, zoo luidt het, komen deze tot stand, wanneer geen 11 stemmen van den bondsraad er zich tegen verklaren. Wanneer het echter geldt voor schriften, waardoor bepaalde rechten aan een afzonderlijken bondsstaat worden verzekerd, dan kan de verandering ,/nur mit Zustimming des berechtigten Bundesstaats" tot stand komen. Nu loopt de twist over de vraag of met die Zustimmung enz. bedoeld wordt eenvoudig die van de legeering van den betrokkenen bondstaat dan wel die van zijne regeering en vertegen woordiging te zamen. Dat echter de quaestie al tijd moet loopen over grondwettige of over bij zondere aan Beieren toegekende rechten, dat spreekt van zelf. Indien het geschil toch liep over zaken van gewone Beiersche wetgeving, dan kon er nooit sprake zijn van eene constitutie verandering, en daarmede zou zelfs de bondsraad niets te maken hebben. Het nut van het amen dement Huttler, dat dunkt ons een axioma is, schijnt ons dus vrij twijfelachtig. Stand der Alabama-quaestie. Schitterende gift van Napoleon. immers de Times van Philadelphia dceltB dat het gouvernement, bij de onderhanc,0r raC over het traktaat, aan de Engelsche co>eD8V rissen had te kennen gegeven, dat ook ce recte schaden er onder begrepen waren, Indieu men al de mededeelingen en subjectieve meenings-uitingen der Engelsche en Amerikaan- sche dagbladen wilde nagaan, dan zou men ten slotte over den verinoedelijken afloop van het hangende geschil verder van de wijs raken dan toen men begon. Zooveel is zeker, dat de Ame- rikaansche bladen over het algemeen een veel ongepaster toon aanslaan dan die van Engeland. Die manier, waarop de New York Tribune, de Herald en andere bladen verzekeren dat Amerika niets zal toegeven en dat het, zoo Engeland blijft volharden, zijne eer moet ophouden (d. w. z. naar de wapens grijpen) een dergelijke wijze van de publieke opinie in een land voor te lich- teu boezemt ons afschuw in. Het is dunkt ons in zulk een geval juist de taak der pers om de gouvernementen en het volk tot gematigdheid aan te sporen, en er op te wijzen, dat een oorlog iu allen geval het schandelijkste en nadeeligste is waar men toe kan komen. De quaestie, waar het geheele geschil om draait, is, of bij het tractaat van Washington overeengekomen is om ook indirecte schaden, die door Engelauds toedoen aan de Noordelijke staten mochten zijn toegebracht, aan de scheidsrechters te Genève te onderwerpen, dan wel of deze al leen zullen te oordeelen hebben over de nadeelen, die de vier in Engelsche havens uitgeruste sche pen aan de Noordelijken hebben berokkend en over Engelai.ds houding tegenover het inte: natio nale recht iu het algemeen. Gladstone nu neemt aan, uit de artikelen van het Washingtonsche tractaat te bewijzen, dat dergelijkte indirecte schaden niet bedoeld zijn. Het Amerikaansche gouver nement schijnt dit eenigszins toe te stemmen; oordeelt zelfs dat, indien aan de EngelscheL1 vel handelaars zulks niet was medegedeeld,b*n st{ vergoedingen thans ook niet voor Amériij_L den geëi9cht mogen worden. Hieruit word'!——: ons, duidelijk dat ook het Amerikaanse; 's Gk vernement toegeeft, dat de vergoeding 'eer C directe schaden uit de artikelen zelf iljner tractaat niet met recht kan geëischt «oor d< immers waarvoor zou anders die neven.en da ring aan de Engelsche onderhandelaars o.e dru dig geweest zijn? Dat desuiettegeosaak t Amerika zulke ontzettende hooge eischeinder gesteld wordt door genoemde Times en edrcvi bladen hiermede verklaard dat het goiVordt ment der Ver.-Staten nu zorgen wil dtijzond goed alle mogelijke punten van verschil tnecht uit den weg geruimd, zoodat niet een duSjarei mogendheden later nog eens met klacht; Ter vergeten zaken zou kunnen te voorschijnïerkpl De quaestie staat derhalve aldus: Engelilen br geen indirecte schaden aan de beoordeei/riendt de Geneefsche scheidsrechters onderweriet alg verlangt zulks vooraf geconstateerd te zielionder rika wil ze wel is waar door de scheidsindcrh in overweging doen nemen, maar klaarllukwet meer met het doel om de vereffening uitten, geschil zoo volledig mogelijk te maken moge e in de hoop, dat die overdreven eischen- P goedgekeurd worden. ren, di In theorie lo ipen dus waarlijk de bedoPP de der twee gouvernementen niet zoo ver?eva"e Wanneer ieder stijfhoofdig op zijn stuH6P0Dd staan, ja dan zou volgens de tegenwoori!Ün zc grippen een oorlog onvermijdelijk wordet'?" ëe bevlekte eer der twee natiën (N. B. omdat1'6' b£ gouvernementen over een of andere zaaki"""" voelen verschillen!) in het bloed der burgt 2 der schoon te wasschen. Maar dat dezezai zoo ergerlijk behandeld zal worden, dat pre Tr Grant en de Amerikaansche vertegenwow j zich al zeer koppig zullen moeten gedra.)rem;e een oorlog in 't leven te roepen, daarvoë ons de vredelievende politiek van Gladsl;g57 5 Granville borg, met welke wij reeds q705 8 trots alle geschonden staten-eer en dergelii885 8 guldsel meer, onze groote ingenomenheid 9 betuigd. De Morning Post deelt mede, dat de ei- Napoleon 20 p. st. 240) zou gezonden I' als bijdrage voor Frankrijks bevrijding t vreemde bezetting! Twee honderd en veertij„ nadat hij als een arm fortuinzoeker het I: ni binnengetreden, en het als millionair wet^aterd verlaten, na het eerst ten verderve te hebt-: voerdl Waarlijk, door deze schitterende; alles wat de ex-keizer tegen het arme lat dreven heeft weder goedgemaakt. Win TELEGRAMMEN. De Leii Tegi Londen, 9 Februari. De Times zegt, dalMODC land nimmer zich aan 't tractaat zal onUityoor Doch het kan en wil zich niet begeven it twist, welken het tractaat bestemd was te eit. oor 6 niet te openen. Leii Een telegram uit Philadelphia aan dei I gedagteekend. vau giatevoo, uat ae ii y0Q] kaaosche Regeering 't aan de arbiters te 6 overlaten wil te beslissen of in 't tractaat pokte niet van indirecte schadevergoeding spranoote, Ten einde echter een schikking te veiz-m;;n die voor de toekomst alle geschil tusschen land en Amerika votrkomen zal, wil z; gedeelte van hare memorie terugtrekken. Versailles, 9 Februari. De heer Leo: prefect van het dep. der Seine, volhardt aanvraag om ontslag. Als zijn opvolger v. l&H noeuid de heer Cochin. Het denkbeeld eener partieele vernieuv j Nationale Vergadering wint blijkbaar ve des at kringen der afgevaardigden. Weencn, 9 Februari. De zoogenaamd: wet op de verkiezingen is bij het Huis «o; -* vaardigden ingediend. Het ontwerp strekt Regeeriug te machtigen tot onmiddellijke uit ving van rechtstreeksche verkiezingen, lei ziening in de vacatures, bij den Rijksraad Landdagen, zoodra een afgevaardigde zijn daat nederlegt, of om andere redenen at treden moet beschouwd worden. wordt, New-York, 9 Februari. De New-York 7«eert dat het thans duidelijk is, dat Engeland e'aanjon rika bij hunne opvatting over het tracht Washington blijven volharden. De conferei Genève kan dus geen doel treffen, en dat i moedigend voor de toekomstige onderhandel De quaestie omtrent de Alabama claims zal schijnlijk tot die geschillen gerekend moetet den, die den vrede bedreigen. Over 't algemeen achten de Amerikatvan g bladen den oorlog als onwaarschijnlijk. Dekoker aent is voor eene schikking. De New-York 0mga: zegt dat de Memorie der Regeering niet t ultimatum is aangeboden. De conferentie te 6 1 zal uitspraak doen. Londen, 9 Februari. In de heden do. huis der gemeenten gehouden zitting is dt Brand tot speaker (president) gekozen. Ten Parijs, 9 Februari. De budget-commiss1. over het voorstel-Feray, strekkende om eene b> op de handelstransactiën te leggen, aange: De commissie belast met het onderzon "r'Jze de in den jongsteu oorlog gesloten capik t heeft haren arbeid begonnen. In de zs>' capitulatie van Metz zijn reeds verscheidt tuigen gehoord, maar de maarschalk Bazt, nog niet ondervraagd. y Washington, 9 Februari. In de hedei den Senaat gehouden zitting is.beraadslaagi het voorstel van den heer Edmund, waart, President inlichtingen worden gevraagd oh j voornemen, dat Engeland zou hebben, or verdrag van Washington op te zeggen. Dt Patterson zeide, de taal van den heer Glad te beschouwen als beleedigend voor Amerifc y heer Sherman gaf den raad, om de odl verslagen af te wachten en inmiddels alsme waardige houding aan te nemen, beraadslaging over het voorstel werd verve verdaagd. Officieel wordt het gerucht tegen gesproker 15Ï0 de regeering voornemens is om het maxima'^ reclamatiëu vast te stellen. ajS) Madrid, 9 Februari. Het manifest de' calen heeft het licht gezien. Daarin word' voor gewezen op het gebrek aan overeenstem Lei onder de conservatieven, en betoogd, dat de f 1076

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 2