N°. 3683.
A°. 1872.
«urneerü.)
ÏE\.
Zaterdag
10 Februari.
ST AD S-B ERICH TEN.
g der koffiecultuur op Java.
ITELDE Li
N. 11
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden.ƒ3.00.
Franco per post
Afxonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Voor iederen regel0.15.
Grootere letten naar do plaatsruimte die zij beslaan.
De VOORZITTER van dea Gemeenteraad van
EIDEN noodigt Bij dezë,' krachtens art. 7, 2de
tnea, der wet van 4 July 1850 Staatsblad n°. 37),
inwonen dezer gemeente uit, om, zoo zij elders
de directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan
ór den 15den Februanj e. k., door overlegging der
ivgns-anslagbilletten ter Secretarie dezer gemeente, te doen
1 lyken, ten einde zoo noodig hun regt te bewijzen,
idsche by (je jaarlyksche herziening der lijsten van
an Haiieabevoegden, daarop te worden geplaatst.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing
i de Leidsclie Courant.
De Voorzitter voornoemd,
v. d. BRANDELER.
Leiden, 5 February 1872.
'°g>t.
'7%
>7
Gj
If£
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
EIDEN,
Gezien art. 7 der Algemeeno Politieverordening,
istgéstëld den 24sten October 1867;
Dóen te weten, dat door hen, ingevolge art. 6
ler Verordening, is benoemd tot Heer der gebuurte
28 of n°. 3 van wijk VII, de heer SI^LON
AN LEEUWEN, in plaats van den heer Jacobus
•EHeit 'Hoefhameb, die uit deze gebuurte ver-
uisd ia.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Cou
int afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
O iiov/i y. PUTTKAMMER, Secretaris.
LéedIk», 9 Eebruari 1872.
:i;„ IV.
Een derde hoofdgedachte vau het ontwerp des
lêérén Mijer, waarvan het streug behoudend
.arhkter in een vorig nummer is aangetoond,
.onder daarbij nog te gewagen van de beoogde
veltëlijke bekrachtiging eener in onderscheidene
ipzichten te lage betaliDg, die derde hoofdgedachte
s deze: de wet bepale zich slechts tot hoofd be-
;inselen,' hoofdlijnen, en late veel over aan plaat-
elijke regelingen. Van daar dat het eemgartikel
tan het ontwerp óf enkele bekende zaken ver
meldt,óf eeuige zeer algemeene voorschriften bevat.
Al. l.-j' De Gouv.-Generaal waakt voor de io-
itandhouding der op hoog gezag ingevoerde koffie-
-juituur.i Dit is eene herhaling van al. 1 van art.
56 van het Regeeringsreglement, met weglating
^ler woorden zooveel doenlijk, over welker juisten
zin sedert jaren zóo veel te doen was. De werk
-kring van den Gouv.-Generaal wordt echter meer
actief. Het toezicht op de uitvoering wordt als
■vare meer geconcentreerd in zijne persoonlijkheid
en ambtswerkkring. Id de Grondwet komt eene
dergelijke uitdrukking voor omtrent de kerkge
nootschappen. De Koning waakt dat zij zich houden
binnen de palen van gehoorzaamheid aan de
.wetten van den Staat. Wat over dat woord des
- tijds bij de vaststelling der wet op de kerkge
nootschappen zoo al geredekaveld is, zal de heer
Mijer zich met velen nog wel herinneren. Zal de
u uukzaamheid ten aanzien der koffiecultuur pre
ventief of repressief of beide te gelijk zijD?
Van meer belang is dat in de alinea iets is weg-
- gelaten dat verre van onverschillig is. Bij de ver-
pliebting tot instandhouding der cultures wordt
in al. 1 van art. 56 R.R. de voorwaarde gesteld
dat die cultures niet in den weg mogen staan
aan de teelt van genoegzame voedingsmiddelen.
Die bepaling, beschouwd in het historisch licht
van haar oorsprong, karakteriseert in één woord
de eigenaardige schaduwzijde van het stelsel
j'; van v. d. Bosch, zoo al niet oorspronkelijk bedoeld,
alt
dan itoch zoodanig in de practijk ontaard. De
-
aitónj U
n. p«
nborg,
a.
art, 0.
ld. l
is,
p'^-dwangcultuur met het oog op de steeds klim-
jiichii mende behoeften der NederlaDdsche schatkist heeft
jsj inderdaad, vooral bij de suikercultuur met haar
wisselbouw, de rijstteelt belemmerd en in den
weg gestaan, waaruit meermalen schroomelijke
gevolgen zijn voortgevloeid, al worden die door
de conservatieve woordvoerders gaarne in het
vergeetboek of in den doofpot geplaatst. Maar de
ratio ilegis van al. 1 art. 56 is beveiliging van de
bevolking tegen het zuigpomp-aysteem teu bate
der Nederlandscbe. dubbeltjens, waarover Multa-
.2 a* tuli soms een hartig woord heeft gesproken,
daarin door van Hoëvell voorgegaan. En welke
l_li reden geeft nuide heer Mijer voor deze wegla-
km «f ting? Hij zegt eenvoudig dat het hem voorkomt
f gjj dat de koffieteelt niet in den weg mag staan aaD
gde teelt der voedingsmiddelen eu ook geen hin
derpaal mag zijn voor de ontwikkeling der vrij
willige cultures van het volk. En daar nu vol
gens art. 60 van het RegeeriDgs-Reglemeat de
Gouverneur-Generaal handel, nijverheid en land
bouw aanmoedigt, zoo is het voorschrift overbodig.
Prachtige logica, ten aanzien van zulk eene be
langrijke bepaling in een huishouden dat toch
opgetrokken is op het fundament van Moeder-
landsch gewin. Het mag niet; daarom zal het
niet, en dus behoeft het niet verboden te wor
den. Welk eene vereenvoudigde methode bij de
samenstelling van een pieuw Wetboek van Straf
recht I BovendieD, het mag nietvolgens de
opvatting des heereu Mijer, die echter toch veel
aao de plaatselijke regelingen wil overlaten. Welnu,
het mag wel, volgeus resideut A. die sympathi
seert met do koloniale specialiteit Nierstrasz; en
het hindert niet, of het zal zoo erg niet loopen
volgens adsistent-resident B. die zijn cultuur-credo
ontleent aan de „belangrijke" geschriften van
den heer v. Herwerden en aan de „zaakkundige"
artikelen van het Orgaan. Wat beteekent dan:
i,het mag niet"? Maar de heer Mijer vergat buiten
dien éene zaak en dat is van hem ais kundig
jurist en scherpzinnig wetsuitlegger al zeer zon
derling. Id 1854, bij de vaststelling van het Reg.
Regl., mocht het ook niet; en, wat nog erger voor
zijn sustenue der overbodigheid is, toen werd juist
ook de bepaling in art. 60 opgenomen tot aan
moediging van den landbouw. Toen was de rede
neering dezeOmdat het Diet mocht maar toch
is geschied of gebeuren kan, daarom verbieden vvij
het. In ieder geval, de heer Mijer weet toch ook
dat er een regel bestaat die zegt„het overbodige
schaadt niet."
Al. 2. Tot het aanleggen op hoog gezag en hpt
afschrijven van koffietuinen wordt de machtiging
van den Gouv.-Generaal vereischt. Deze bepalin;
is een gevolg van het Indisch besluit van 24 October
1866 n°. 29. Doch voor de uniformiteit of voer het!
gemak heeft de nntwerppr
uitgestrekt tot geheel vrijwillig door de bevolking
aangelegde tuinen, terwijl gezegd besluit alleen
spreekt van op hoog gezag aangelegde tuinen en I
dus wel degelijk de door de bevolking aangelegde
uitsluit.
Al. 3. Bepaalt dat afgeschreven Gouvernements
koffietuinen worden gesteld ter beschikking van
de inlandsche bevolking, en is eene bloote be
krachtiging van het Indisch besluit Van 25 Juli
1866 n°. 24. Behoudens de opmerking hierboven
omtrent de uitbreiding in al. 2, is het goed én
nuttig dat dergelijke voorschriften bij besluit uit
gevaardigd, in de wet worden opgenomen. Ware
dit b. v. hét geval geweest met het 4 palen-be-
sluit van 1 September 1866, de Gouv.-Generaal
Meijer had het niet kunnen intrekken.
Al. 4. Volgens dit onderdeel, worden in elk
gewest waar de koffiecultuur op hoog gezag is
ingevoerd, omtrent de verplichtingen der inland
sche bevolking met opzicht tot de cultuur regelen
gesteld, in overeenstemming met bestaande ge
bruiken en instellingen. Hier geldt het de cultuur
dienstplichtigheid der bevolking, de grondslag van
het stelsel. De bepaling zelve is tot zekere hoogte
even algemeen als die van al. 3 van art. 56
Regeeringsreglt. waar gezegd wordt dat de rege
ling van den arbeid behoort te geschieden met
billijkheid eQ met eerbiediging van bestaande
rechten en gebruiken.
Karakteristiek is in de toelichting van de ver
vangende zeer algemeene alinea, de opmerking van
den voormaligen landvougd „dat de denkbeelden
over billijkheid zeer verschillend kunnen zijn en
dat daarom de bepaling van art. 56 weinig waarde
heeft." Toegestemd in het spraakgebruik van het
ongetemperd cultuurstelsel, maar moet daarotn
zelfs de heenwtjzing op billijkheid als richtsuoer
bij de verdeeling van den last uit de wet ver
dwijnen? Art. 55 beveelt als eersten plicht bescher
ming der bevolking tegen willekeur van vvien
ook. Kunnen nu de denkbeelden over bescherming
en de mate er van, eu dit vooral iu eene Ooster-
sche Maatschappij, kan de opvatting van willekeur
Diet ook vrij uiteenloopen Welnu, schrap dan
elke salutaire bepaling in bet belang der inlieem-
sche bevolking en kom er rond voor uit, trots
RegeeringsreglemeDt, ten spijt eener wakende'
volksvertegenwoordiging en der openbare meeuing,
dat iu Indié slechts éen règitne, éeo stelsel beer-
scheu kan, dat der autocratie. Maar spaar dan ook
of schaf af leugenachtigs of leugen kvveekende
wetten en catbechiaeer niet meer over de rechten
en belangen der inlandsche bevolking. Autocratie,
suiker tot 90 én koffie ad infinitum, ziedaar dan
:de Indische Grondwet naar het hart der conser
vatieven, die nog in tranen wegsmelten over den
hoon en den smaad aan de Elminezen gepleegd
door ze onder beter bestuur te brengen dan wij
bij machte waren te geven nadat de Vaderenden
slavenhandel moesten kislatem
I In een volgend nummer1 staan wij stil bij nog
eenige andere hoofdlijnen van het ontwerp-Mijer.
Lelden, 9 Februari.
Naar wij uit goede bróo vernemen zal er van
wege de Maatschappij voor Toonkunst alhier
op 21 Februari a. s. 'in de groote Slads-zaai ge
geven worden een concert, waarbij de leden der
genoemde Maatschappij mét eene dame gratis
toegang zuilen hebben, terwijl er tevens bewij
zen van toegang zullen worden verkrijgbaar ge
steld. Daar bij dit concert de orkestklasse der
muziekschoól, bestaande uit 16 violisten, 2 vio-
loncéllisten, 2 elarinettisten, euz. voor het eerst
in het publiek zal medewerken, zoo bestaat ér
geen twijfel of Leiden's ingezetenen zullen in
groote mate hunne belangstelling in deze toonen.
Het jaarboekj'è der Koniuklijke Nederiandsche
Marine voor Ï872 ziet thans het licht. Het wordt
door het Departement van Marine uitgegeven,
ten koste ep ten voordeele |van het fouds voor
oude en gebrekkige zeeleden. Opperbevelhebber
der zee- en landmacht is Z. M. de KoniDg; lui
tenant-admiraal, 2. H. de Prins van Oranje;
admiraal van de vloof Z. K. H. Prins Frederik;
luiteuaDt-admiraal, opperbevelhebber der vloot,
Z. K. H. Prins Hendrik en luitenant-ter-zee der
lste kl. a ia suite Z. K. H. Prins Alexander.
Vice-admiraals zyu de heereu O. A. Dhlenbeck
en J. Audraea en schouteu-bij-uacht zijn de bee
renA. F. Siedenburs en J. van de Meersch en
J. J. Wicfiers.
Uit een algemeeD overzicht van de schepen en
vaartuigen vau oorlog, op den lsten Januari 1872,
blijkt dat, men telt: A. Schepen tot verdedigin
des lands zijn 1». voor kusten, zeegateD, reedeü en
strooinen 16; 2°. uitsluitend voor binnengaats 8;
5 verdedigingsvaartuigen van 5 stukken geschut1
idsoi idem gepantserd; 10 kanouneerbooten, nieuw
gnot model van 3 stukken geschut; 1 idem ide
gtpautserd, 4 idetn oud groot model van 5 stuk
kin geschut. B. Schepen voor algemeene dienst
27 (J. Schepen bestemd voor bijzondere diensten i
1'* Binnen 's lands en kleine tochten buitengaats 1
2» Wacht- en Koslscltepen 5; 3°. iDstructie-vaar-'
tigen 4 en 4". zeilschepen, nog voor wacht- en
bokschepen bruikbaar 6. D. Schepeu der Indi-
she militaire marine 16. E. Schepen van het
Dparteinent van KolouiëD met bemanning der
larine 8. De bemanning van de in dienst zijnde
ljdeuis bedroeg op 1 Januari 1872, 5322 koppen,
lit korps mariniers beliep op hetzelfde tijdstip
iS officieren; 1795 onderofficieren en minderen;
.e amen 1848.
It het weduwen- eD weezenfonds der militaire
ofineren bij de zee- en landmucht genieten: 183
weiwen gezamenlijk een pensioen van ƒ83,350;
92 'Indereu aan kindergeld ƒ7.200 en 23 kin
den aan onderstand ƒ4.100 te zatnen 94.650.
trhaaldelijk is reeds gesproken van platmen
totwijziging van de pensioenwet voor burger-
lijl ambtenaren. Nu eens wilde men. de af
rende, dau weder de doorloopende korting op
dltraoteriienten der ambtenaren afgeschaft heb-
bt Nu ontwikkelt P. iu de Gron. Cl. weder de
mning, dat uit het pensioenfonds van ambte-
uen bij overlijden ook aan hun weduwen en
wzen uitkeertng geschonken worde. „Storten
vi een veelal bekrompen salaris is niet aauge-
nm", zegthy„storten, ui is 't dan ook ge-
drngeD, met liet denkbeeld van zich daardoor
e rustigen levensavond te bezorgen, is reeds
nder bitter; maar storten inet het zoete be-
otzijo, dat men ook na zijn overlijden zijn
dbaren voor kommer vrijwaart, zie, dat is een
O1 op het altaar der liefde, dat wordt een
pit, waaraan zelfs de ongehuwde ambtenaar
z met vreugde onderwerpt."
,e heeren S. Meihuizen en E. H. Mulder,
|lic. caudidaten, de eerste te Groningen, de
lede te Utrecht, die beide in den oorlog van
p van wege het Groningsche comité van het
j ide Kruis naar MaDnheim waren gezonden,
ibeo, tgr belooning hunner diensten, het kruis
van verdiensten van Baden, met de versierselen
daaraan verbonden, ontvangen.
Wij vernemen dat de hoofd-com missie te Brielle
voor de feestviering op 1 April zich reeds eenige
dagen geleden tot Z. M. den Koning heeft ge
wend met de eerbiedige uitnoodigin^ om op dien
dag den eersten steen te willen komen leggen
van het monument waarvoor door de natie aller
wegen zooveel sympathie wordt aan den dag
gelegd; 's Konings antwoord wordt met de meest
mogelijke belangstelling verbeid.
Inmiddels schijnt de commissie zich, om rede
nen van kieschheid, nog te willen onthouden van
alle polemiek of recrïmiuatie, betrekkelijk de zoo
onverwachte optreding geheel buiten haar
om van de Utrechtsche commissie voor een
Asyl.
Ozne Katholieke landgenooten worden door
De Tijd opgezweept om të geven in de eerste
plaats voor deD Paus en in de tweede plaats voor
graaf DuChastel.
Voor den Paus wordt een vrijwillige schatting
gevraagd, omdat,1 volgens De Tijd, de Heilige Va
der wel een tegemoetkoming noodig heeft in een
tijd, dat men hem zijne oüdérdanen ontweldigt
en stelselmatig verarmt. Voor graaf Duchastel
worden giften gevraagd om dien diplomaat een
hulde te brengen voof'éijbeigrooie verdiensten.
De Tijd stelt voor, hem een adres van hulde en
dankbaarheid aan te bieden en daarbij een voor
werp van kunst en smaak te voegen.
Om dit bewijs van erkentelijkheid zoo alge
meen mogelijk te maken, zullen de bijdragen per
hoofd niet hooger mogen gaan dan een gulden
MochteD de bijdragen de som van ƒ5000 over
schrijden, dan stelt De Tijd zich voor, het overschot
te voegen bij de bijdragen voor den Paus.
Vaderland
De heer J. Ph. Koelman heeft in een geschrift,
bij Mart. Nijhoff te 's-Hage in het licht gegeven,
zijn ontwerp voor het monument te Brielle ver
dedigd tegen de critiek, waaraan het van som
mige zijden heeft bloot gestaan. De ae'slheliek en
hel Monument te Brielle is de titel van het geschrift,
hetwelk voor een groot deel bestaat uit zeer le
zenswaardige algemeene beschouwingen over de
kunst en hare eischep-
De heer Koelman eindigt zijn verdedigingsge
schrift aldus:
„Scherm dus in den wind zooveel gij verkiest
over namen en kleuron. Wij zullen de zinnebeel
dige eenkleurige vrouwengestalte behoudeD. Zij
is niet idyllisch, niet doorschijnend als al die
beweringen. Zij schuwt niemand, en vooral geen
bevoegde kunstrechters. Zij gebruikt geen scheld
woorden, inaar is verstandig genoeg die over te
laten aan hen, die, .niet bij machte zijnde de
eenvoudige en gezonde kunsttaal te sprekep, met
groote woorden omgaan. Men noemt ze dood
doeners.
„Wij zullen ze kleeden, met veel meer recht
dan zulks dikwijls in de beeldhouwkunst ge
schiedt, in een nat, dun, ruim gewaad, deels om
het lichaam geslagen en dat doende doorschyneD,
anderdeels evenals de lange haren fladderende
in de lucht als door een zefir bewogen. De sterkere
zeewiuden zullen wy vermijden, want de bron
zen vlag mocht eens gaan wappereD.
„Een losse krans van zeewier, schelpen enz.
zal de haren versieren, ten einde nog duidelijker
te doen zien, dat de vrouw een bewoonster der
zee was vóór dat zij vasten grond kreeg onder
baar voet.
„Met kraclitigen arm zal zij het vaandel aan
brengen op het eerste stukje grond waarop het
zich later met zooveel kracfit ontplooide. Het is
daarom dat het nog niet onlplooid is, en hoe
men ook moge denken, zeker iahet dat geen
ontwikkeld menscli zich zal storen aan de zin
ledige praatjes, die niets anders doen zien dan
onwetendheid in kunstzaken en daaruit voortsprui
tende vooroordeelen."
Te Breda, Qinneken en Prinsenhage, waar de
bevolking voor */i ui' Katholieken bestaat, is
voor het Brielsche feest ruim 550 bijeengebracht.
Tot leden vau den gemeenteraad te 's-Herto-
genbosch zijn gekozen de heeren Jhr. Louis van
der Schueren en P. Vermeulen-Bouman,
hu I