;ens hun onzelfstandig gedrag tegenover de vrij willigers. Ook den opperbevelhebber, den kapi- ein-generaal Balmaseda wenschte men terug te oepen, doch tnen kon dit niet doen, voor men •en geschikten opvolger in de plaats kon stellen. Hierover nu is oneenigheid ontstaan, voornamelijk usschen Saga6ta en den minister van koloniën i'opete. Sagasta wilde namelijk generaal José de Joncha tot opperbevelhebber tegen de opstande- ingen benoemen; deze heeft zich op Cuba zeer mderscheideo en zelfs den titel van markies de a Habana verworven, maar is bij de September- revolutie tot het laatst toe een getrouw strijder voor koningin Isabella geweest. Om deze en ivellicht ook om andere redenen verklaarde l'opete, in geval José de la Concha benoemd >erd, zijn ontslag te zullen nemen. Voorts moet rr nog verschil van opinie hebben bestaan over Ie benoeming van de gouverneurs in verscheidene üpaansche provinciën. Vooral de republikeinsche dagbladen nu hebben nar aanleiding van deze feesten medegedeeld, lat er eeD bepaalde en ongeneeslijke breuk on- Ier de leden van het kabinet was ontstaan. De egeerings-bladen daarentegen verzekeren, dat er nider de ministers de grootste eensgezindheid leerscbt. Beide berichten mag men gerust als iverdreven beschouwen. Volkomene eensgezind- leid zal er in het samengeflanste kabinet van lagasta niet bestaan, ook al ware de Cubasche uaestie niet op het tapijt gebracht. Maar dat ok van een crisis op het oogenblik geen sprake i, blijkt daaruit, dat het gerucht niet alleen niet evestigd, maar (zelfs tegengesproken wordt. De tdipendance Beige van heden toch bevat een tele- ram van die strekking. Maar indien men vraagt of niet allerwaarschijn- jkst zeer spoedig weder een nieuwe crisis zal ntstaan, dan moet het antwoord wel bevestigend ijn. Over korten tijd toch, tegen de bijeenkomst an het congres, moet een nieuwe president voor ie Cortes gekozen worden. Men weet, dat het ninisterie Zorilla hieraan zijne aftreding, het ka- inet Malcampo zijne opkomst te danken had vijl niet Rivero, de radicale candidaat, maar lagasta tot president werd verkozen. Zorilla nu al beproeven, zijne tegenpartij op dezelfde wijze e doen vallen, als waarop hij hem den voet heeft elicht. Rij zal zich zelf of een van zijne partij andidaat stellen en alles in beweging hrengen m die candidatuur te doen slagen. Van de zijde er regeering zal waarschijnlijk maarschalk errauo gesteld worden. Deze nu heeft te reke- en op een soort van verbrokkeling van alle artijen, een gedeelte der gematigde progressisten, sn gedeelte der Carlisteo, en een gedeelte der erdere reactionnaire elementen. Indien de re- ublikeinen en radicalen zich flink tegen hem erbinden (hetgeen zij zonder twijfel zullen doen) an valt de regeerings-candidaat, en het gouver- ement is in de noodzakelijkheid om af te treden, f de Cortes te ontbinden. Men zegt dat Sagasta iertoe de volmacht des konings reeds in zijn ak heeft. Wegens de herinnering van den moord op Tim (30 December 1870) is de receptie van het of eenige dagen uitgesteld geworden. Vele dag laden verschenen dien dag met rouwranden, en evatten artikelen vol lof en dankbaarheid over en vereerden generaal, den loyalen en liberalen aatsman. telegrammen. Sandrlngham, 2 Januari. Het bulletin van edenmiddag luidt, dat de Prins den afgeloopeu acht goed heeft geslapen en verder goed vooruit tat. Berlijn, 2 Januari. De Keizer heeft den generaal jn Roon, op verzoek, eervol ontslagen als Minister sn Marine, onder dankbetuiging voor de vele iensten, die hij als zoodanig het land beeft be- ezen. De Keizer heeft voorts den generaal Stosh snoemd tot Minister van Marine. De Krcuiieitung meent te weten, dat het Ministerie an Marine voortaan rechtstreeks ouder leiding in den Rijkskanselier zal staan. Prins Arthur van Engeland wordt den 17den jzer alhier verwacht en zal zijn intrek nemen i het paleis van den Kroonprins. Hij zal het rdes- en kroonfeest bijwonen en waarschijnlijk ij die gelegenheid eene decoratie ontvangen. New-York, 2 Januari. In zijne jaarlijksche bood- :bap deelt de gouverneur van den Staat New- ork mede, dat de schuld van dien Staat 29 H lillioen dollars beloopt. Hij dringt aan opstren- ere strafbepalingen, bij de wet, op frauduleuse andelingen bij de verkiezingen. Ook wenscht hij teerdere bevoegdheid tot 't ontslaan van deloyale eambten, en uitgebreider volmacht voor degou erneurs. Lissabon, 2 Januari. De zitting der Cortes is oor den Koutng in persoon met de gebruikelijke lechtigheden geopend. De troonrede is zeer uit- oerig en brengt belangrijke onderwerpen ter jrake; onder anderen worden verscheidene wij gingen der constitutie toegezegd, iu verband iet den vrijheidsgeest dezer eeuw. Voorts wordt tedegedeeld, dat de opstand in Indië is onder- rukt en dat de financieele toestand in de toekomst erbetering belooft. ParJJs, 3 Januari. Het Journal O/ficiel meldt het olgeude: Gedurende de receptie van het korps iptomatique ontving de President der republiek an den graaf von Arnim een brief, waarin o. a. <et volgende voorkomt: „Daar ik nog niet de eer eb'deel uit te maken van het korps diplomatique an Parijs, moet ik het genoegen missen mijne venschen te voegeu bij die welke u heden wor- en aangeboden. Deze omstandigheid belet mij chter niet u mijne zeer eerbiedige gelukwenschen 3 breDgen, en aan Uwe Excellentie de verzeke ing te geven, dat ik de tolk ben der gevoelens au mijn gouvernement, wanneer ik u, in de uit- oefeuing van uwen veelomvattenden arbeid, bet beste welslagen toewensch." Londen, 3 Januari. De Britsche legatie te Munchen is opgeheven. De heer Morier, zaakge lastigde te Stuttgart, zal worden benoemd tot zaakgelastigde te Munchen, en de heer Petri, ge zantschapssecretaris te Berlijn, zal den heer Morier te Stuttgart vervangen. De London Gaiette van heden meldt, dat de sche pen, die van de laudengte van Panama in de vrijhavens binnenkomen, moeten voorzien zijn van de manifesten en facturen, door den consul van Columbia gewaarmerkt. staten-genebaal. TWEEDE KAMER. Zaak van den voormaltgen kapitein Janssen. Uit het zeer uitvoerig rapport der commissie uil de Tweede Kamer nopens de beide adressen van dezen requestrant ontleenen wij de volgende hoofdpunten Het schijnt moeielijk te weerspreken dat de Minister te ver is gegaan, toen hij den kapitein Janssen, wegens een tweede artikel, voorkomende in het Utrechlsch Dagblad van 6 Mei jl„ voor een raad van onderzoek bracht. Die officier was we gens het schrijven van dat artikel disciplinair gestraft; het Hoog Militair Gerechtshof had die straf voldoende geacht en de Minister had ze stilzwijgend gehomologeerd. Was er dan nog wel reden den kapitein Janssen, wegens dat feit, voor een raad van onderzoek te brengen? Blijft het eerste artikel (van 27 April), waar voor de heer Janssen niet gestraft is. Doch nu geeft den loden Juli het Hoog Mili tair Gerechtshof zijn bekend arrest in de zaak van den kapitein Janssen en daaruit neeuit de Minister nu aanleiding om dien officier, ook wegens dat artikel van 27 April, voor een raad van onderzoek te brengen. Aangenomen dat de Minister daartoe, met het oog op punt 3 der wet van 1851, het recht had, is het toch de vraag of die handeling goedkeuring verdient en of het wel juist gezien is zooveel notitie te nemen van een enkel dagblad-artikel. Zeker althans steekt de grootestrengheid, hieromtrent betoond, vreemd af bij de verregaande toegevendheid, waarvan de Minister in de zaak van den lsten luit.-adj. Keyser blijk heeft gegeven. Een der hoofdgrieven van den adressant is „dat bet onderzoek van den raad, in strijd met de wet, uitgestrekt is buiten de handelingen, waaromtrent het onderzoek was bevolen." Het feit, wordt in de Nota des Ministers niet ontkend. Maar tot verdediging dier handeling worden twee redenen aaugevoerd, die beiden, naar het oordeel der commissie, niet wel houdbaar zijn. Volgens die Nota zou de Minister alleen mach tiging gegeven hebben om, onder de punten van bezwaar tegen den kapitein Janssen, ook op te nemen "het schrijven en inzenden van een door het weekblad Asmodée geplaatst artikel, waarin de uiajoor Gisser zeer werd belasterd." De inhoud der lastgeving bracht als van zeiven mede, dat het onderzoek zich tot de geïncrimi neerde artikels behoorde te bepalen. Daarenboven is niet voorbij te zien, dat men in het algemeeu een officier niet voor een raad kan brengen op het bloote vermoeden, dat hij zeker couranten artikel wel zou kuuueu geschreven hebben, daar toch de wet bepaaldelijk van de veronderstelling uiigaat, dat den beklaagde een bepaald feit ten laste wordt gelegd. Intusscbeo blijkt uit het slot der missive van den lödeu September ten duidelijkste, dat de Minister wel degelijk last heeft gegeven om „de verdere punten van beschuldiging; die tegen den kapitein Janssen mochten worden ingebracht," in het onderzoek op te nemen. Dat punt 2 nu betrof eene zaak (de schuld aan den boekverkooper Akkeringa), ten eenenmale vreemd aan de quaestie van hel schrijven, en dus aan dat gedeelte van punt 3 van de wet van 1851, waarop het hier aankomt. Door die lastge ving of machtiging, welke en ook dit verdient opmerking door den raad niet eenmaal was gevraagd, schijnt de Minister zijne bevoegdheid bepaaldelijk te hebben overschreden. Door die wijze van handelen is, naar het oordeel der Com missie, wel degelijk in strijd gehandeld met den geest en de letter van de wet van 1851. Met opzicht tot de k lachte van den adres sant, dat „de raad van ouderzoek gebruik heeft gemaakt van een stuk, door oneerlijke middelen verkregen, en op getuigenis van lieden wier wra king den adressants onmogelijk is gemaakt" wordt in de Nota opgemerkt: 1®. dat al moet men ten zeerste afkeuteu de wijze, waarop het bedoelde stuk in handen van derden gekomen is, men er den raad geen grief van kan maken, dai zij daarvan gebruik heeft gemaakt, toen uit de getuigenissen, bij den raad ingekomen en uit een onderzoek van deskundigen de mogelijkheid was af te leiden, dat de adres sant de schrijver was van dat stuk; en 2°. dat uit de bescheiden betreffeude den loop van het ouderzoek van den raad voldoende blijkt èn dat de adressant tegenwoordig is geweest bij het verhoor van den majoor Gisser, èn dat hij de gelegenheid heelt gehau zoowel op diens getui genis als op die van den lsten luitenant-adjudant Keyzer te repliceeren. De Minister voegt hierbij dat van liet wraken dier getuigen, in den ge wonen zin, geen sprake kon zijn. Ten aanzien van het eerste puut leekeut de Commissie aan ad 1. De voorstelling als zoude de raad van het artikel in het weekblad Asmodée eerst gebruik hebben gemaakt nadat uit getuigenisseu en onder zoek van deskundigeu was af te leiden, dat de kapitein Janssen de schrijver kon zijn van dat stuk, is niet juist. Uit „getuigenissen en onder zoek van deskundigen" was toen nog niets ge bleken. Ook is het onjuist, dat uit het onderzoek der experts zou zijn af te leiden, dat de kapitein Janssen de schrijver is geweest van het meerbe- doeld artikel. Het blijkt voorts uit de eigen verklaring van den luitenant-adjudant Keyzer (bijlage 13 B), dat hij zich „iu het belang van den majoor Gisser" (zijn Dataljons-kommandant) op eene slinksche wijze heelt weteu meester te maken van een briel, die, naar hij vermoedde, door den kapitein Janssen aan het Dagblad van Zuid-Holland en's-Gra- venhage was verzonden. Die brief bevatte het op stel, getiteld: „Eene verliefde zakkenrolstcr", dal later in het weekblad Asmodée is opgenomen en dat zeker niet minder dan de artikelen in het Utrechtsch Dagblad tot een ongunstig advies van. den raad kon leiden. De luitenant-adjudant Keyzer die met den kapitein Janssen niet op een aange- natnen voet verkeerde, heeft echter dien brief ter band gesteld aan den majoor Gisser, die met dien kapitein in onmin was." En de majoor heeft zich dan ook gehaast van dat stuk bij den raad gebruik te maken. Het is aan de Commissie niet duidelqk hoe de Minister zich heeft kunnen bepaleu tot eene bloote afkeuring van deze han delingen, welke geheel vallen in de bij punt 3 van art. 27 van de wet van 1851 bedoelde „ge dragingen of daden in het openbaar, waardoor de waardigheid van den officiersstand bepaaldelijk worden aangerand." In punt VI van de grieven in het gedrukte adrés voorkomende, beklaagt de adressant zich, „dat al de zittingen van de gedelegeerden van den Raad van onderzoek te Leeuwarden hebben plaats gehad zonder voorafgaande opgave van tijd en plaats aan den adressant, en alzoo buiten hem om in lijnrechten strijd met de wet." Hiertegen wordt in de Nota beweerd, dat de adressant, door deze opgaven „niet getrouw blijft aan de waarheid". Het komt aan uwe Commissie voor, dat de adressant aanspraak had eene bepaalde kennisgeving te ontvangen van de plaats waar, van den dag en van het uur, waarop elke zitting van de gedelegeerde commissie zou plaats hebben. Deze niet ontvangen hebbende, kan hij meteenig recht beweren, dat het onderzoek heeft plaats gehad buiten hem om en dus in strijd met de wet. De Commissie teekent in 't voorbijgaan aan, dat de wet van 1851 niet bepaald melding maakt van wraking van getuigen, en dat derhalve de klacht van den adressant, dat hij geen getuigen beeft kunnen wraken, in zooverre ongegrond is. Maar dit neemt niet weg, dat een raad van onderzoek toch niet behoort over te gaan tot bet hooreu van getuigen tegen welke gegronde be zwaren kunnen worden ingebracht en dat derhalve de beklaagde billijkerwijze de gelegenheid moet hebben zijne bezwaren te doen gelden. Overigens is het aan de Commissie voorgekomen, dat het delegeeren eeoer commissie uit den raad tot het inwinnen van inlichtingen, niet is overeen te brengen met de bedoeling van de wet van 1851. De Commissie acht de zending der gedelegeerde commissie te meer te betreuren, omdat juist het onderzoek, dat daar heeft plaats gevonden aan de geheele zaak, in de oogen van het publiek een „odieux" karakter gegeven heeft. En, het valt ook niet te ontkennen, dat bij die gelegen heid menige vraag is gedaan, die achterwege had moeten blijven. Doch ook indien men de wijze, waarop de gedelegeerde commissie hare taak heeft vervuld, geheel ter zijde laat, dan blijft bet feit bestaan, dat de zending dier commissie niet wel is overeen te brengen met de wet en dat alzoo haar onder zoek waarbij juist die feiten aan 't l.cht ziju gekomen, welke hoogst waarschijnlijk van groo ten invloed zijn geweest op het oordeel van den raad uiet met de wet schijnt testrooken. Na alzoo te hebben aangeduid in welk opzicht de commissie het gevoelen des Ministers, zoo als dat in zijne Toelichtende Nota. is ontwikkeld, met deelt, wenscht zij over te gaan tot de behan deling van de vijf punten, waarin de adressant zijn verzoek aan de Kamer heeft samengevat. Zij zal daarbij kort kunnen zijn, omdat de motie ven voor hare verdere beschouwingen reeds grootendeels iu de vorige uiteenzetting vervat zijn. De bewering, in het eerste adres voorkomende, dat de majoor Gisser den adressant op straffe van een uiaaud arrest zonder accès zou hebben verboden om in den vervolge over handelingen van meerderen of militaire verordeningen een oordeel iu openbare geschriften uit te brengen, is alzoo niet met de waarheid overeenkomstig. Naar. het oordeel der Commissie bestaat er dan ook voor de Kamer geene aanleiding om verdeT bij dit gedeelte van dei adressants verzoek stil te staan. De totaal-indruk, door de lezing der stukken bij haar te weeg gebracht, is deze, dat de zaak van den kapitein Janssen uit meer dan een oog punt op verkeerde wijze behandeld is, hetgeen vooral aan eene onjuiste opvatting van de wet van 1851 schijnt te moeten worden toegeschreven. Tot die opvaltiug heeft vooral de meergeuiulde circulaire van den Minister Blanken aauleiding gegeven, die in menig opzicht niet strookt met de bedoelingen van de wet, en daarom, naar het oordeel uwer Commissie, behoort te worden in getrokken. De verkeerde opvatting en toepassing van de wet van 1851 blijkt meer bepaald uit de drie volgende, hierboven reeds in het breede behan delde punten 1°. uit de omstandigheid, dat het onderzoek is uitgestrekt tot handelingen van den beklaagde, vallende buiten den kring van de oorspronkelijke puuten van bezwaar; 2°. uit het delegeeren van een deel van den raad in commissie naar Leeuwarden, welke ge delegeerde commissie daar schier iu allen deele gehandeld heeft als ware zij zelve de raad van ouderzoek 3°. uit het verzuim van opzettelijke inededee- ling van dag en uur der zittingen te Leeuwar den, waardoor de beklaagde eenig recht ver kreeg te beweren, dal zijne zaak te dier plaatse is onderzocht buiten hem om. Uwe commissie wenscht te dezer plaatse den Minister van Oorlog haar leedwezeu te betuigen dat hij zulk eene ougemeenen spoed heeft ge maakt met de voordracht tot ontslag van den adressant. Die voordracht draagt de dagteekening van 24 September en de laatste zitting van den raad heeft den 20sten September plaats gehad. De Minister heeft dus nauwelijks den tijd gehad de stukken betreffende deze zaak te lezen en te overwegen of hij het advies van den raad al dan niet zou volgen. De voordracht tot ontslag moet wei schier onmiddellijk na het ontvangen van liet advies zijn opgemaakt, hetgeen, vooral bij de wijze waarop de wet bij het onderzoek is toegepast, zeer te betreuren is. Op grond van al het bovenstaande heeft uwe commissie ten slotte de eer aan de Kamer voor te stellen: 1°. ten aanzien vau hel eerste adres van den vooruialigeu kapitein P. A. Janssen over te gaan tot de orde van den dag; 2". dit Verslag te doen drukken en ronddeelen en een exemplaar daarvan, onder dankbetuiging voor de gegeven inlichtingen en de volledige overlegging der betrekkelijke stukken, te zenden aan den Minister van Oorlog; en 3°. zich te vereenigen met de beschouwingen, welke door de commissie in dit rapport omtrent de zaak van den vooruialigen kapitein Janssen zyu ontwikkeld. Twee leden der commissie hebben echter ver klaard zich niet te kunnen vereenigen met het voorstel sub 3°. gedaan; het eene lid, op grond dat hij de zienswijze van de commissie omtrent de behandeling dezer zaak, in menig opzicht niet deelt; het andere lid, omdat hij, ofschoon geen bezwaar hebbende tegen het sub 3'. gedane voor stel, toch gaarne eene andere, minder onbepaalde conclusie zou zien aangenomen, die, naar zijn oordeel, aldus zou kunnen luiden 3°. te verklaren, dat de wet van den 23sten Augustus 1851 Staatsblad n°. 128), bij de behan deling van de zaak van den voormaligen kapi tein P. A. Janssen, in menig opzicht verkeerd is opgevat en toegepast en dat net alzoo billijk moet worden geacht, dat aan den adressant als nog een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend en bet geleden nadeel hem, zoo veel doenlijk, vergoed worde. laatste berichten. Amsterdam, 3 Januari. De Koninklijke goed keuring is verleend aan het reglement voor de Vereeniging Belastingstelsel. Deze veieeniging, aangegaan voor den tijd van 29 jaren, zal ge vestigd zijn te Roode Haan, gemeente Leens, provincie Groningen, en stelt zich ten doel, door haar ten dienste staande middelen, eene even redige en billijke regeling der zoowel plaatselijke, gewestelijke, als algemeene belastingen te bevor deren. Om te trachten dat doel te bereiken, dienen de volgende middelenVergaderingen, ten eindo door gedachtenwisseling over bestaande of ont worpen belastingwetten, dezen aan de billijkheid te toetsen, en, zulks noodig achtende, het bestuur dezer vereeniging te machtigen, sprekers uit te noodigen en opmerkingen of voorstellen aan de betrokken autoriteiten te doen. De contributie jaarlijks voor 1 Mei aan den penningmeester te betalen, is een gulden. (HA!-) HUWELIJKEN, GEBOORTE ES STERFGEVALLEN. Burgerlijke Stand van Leiden van den 28sten December 1871 tot en met 3 Januari 1872. Gehuwd t P. Gijsman, wedr. en J. van Oosten jd. Bevallen t P. van Eygen, geb. Hartevelt, Z. M. C. Lut, gab. Koster, Z. A. R. H. van Dissel, geb. Krebs, D. U. C. Beens, geb. van Halderen, Z. J. van der Potten, geb. Rebberi, D. B. van Leeuwen, geb. van der Lely, D. M. van Veen, geb. Alberse, Z. G. Clavan, geb. Stikkelman, Z. G. Kley, geb. Snijder, D. M. Baart, geb. van der Laan, Z. G. Lamers, geb. Reurings, D. fi. C. W. Roelants, geb. Jonas, D. M. van Doesburgh, geb. Deutx, D. S. H. van Wijk, geb. Boekhout, Z. J. Ligtvoot, geb. van Veen, Z. C. M. Koeverman», geb. van Kampenhout, D. E. Meyer, geb. van der Kamp, Z. S- C. Oudshoom, geb. van Bensem, i>. H. C. de Wilde, geb. Stokhuijzen, Z. W. Schipper» geb. de Vos, Z. J. Vermond, geb. Theil, D. C. Kraneveld, geb. Mulder, Z. C. M. van der fleyden, geb. Langeveld, D. M. J. Dam, geb. Petit, D. H. van der Laan, geb. van Polanen, D. H P. Kamerbeek, geb. Rauwendal, Z. OverledenA. J. Lagalie, 88 j. M. T. J. Immerzeel,. Z. 6 m. D. van der Reijden, Z. 10 m. H. Klein, D. 1 ra. M. den Os, geb. Piket, 34 j. A. C. C. Spoorman, D. 4 m. G. Köhnen, wed. L. Oleff, 69 j. A. C. Bartelsman, geb, Hol ler, 72 j. J. J- Hoogeboom, 82 j. P. P. van Dam, D. 8 m. - S. C. P. du Rieu, wed. L. C. Luzac, 77 j - M. de Wolff, wed. J. Vnisting, 78 j. J, C. Martijn, geb. Hemerik, 61 j. H. Ligtvoet, 69 j. A. J. Jager, 64 j. J. C. Duk, D. 3 j. A. M. Louwrier, .eb. Simom, 74j.M. W. Segaar, D. 21 m. H. van Leeawen, Z. 1 m. E. J. Crop, V. 59 j. G. van der Blom, wed. A. de Wild, 77 j. 277ste ITAATI-LOTEBIJ. VIERDE KLASSE. TWEEDE LIJST. Trekking van Woensdag 3 Januari. N#. 16219 f 25,000. N*. 1287 f 1500. N°. 930, 1138, 10229, 10935, 12660 f 1000. N°. 5626, 10160, 18070 f 400. N°. 16910 f 200.' N". 4768, 6609, 10007,10618,11127, 14584, 18687,18900,18931 f 100. Prijzen Tan f SA. 41 44 221 254 281 283 305 352 361 365 375 484 600 623 624 670 681 774 819 820 971 990 1022 1042 10-15 1099 1103 1127 1179 1193 1284 1331 1471 1780 1794 1805 1839 1861 2165 2171 2251 2313 4649 7003 9483 11788 14424 17201 2360 4694 7025 9502 11798 14443 17248 2387 4702 7039 9516 11827 14531 17256 2428 4731 7080 9537 11850 14548 17268 ■2448 4748 7113 9538 11874 14631 17363 2542 4800 7166 9546 11881 14666 17382 2547 4810 7193 9566 11917 14667 17391 2592 4815 7219 9586 11938 14699 17438 2596 4822 7234 9595 11947 14705 17528 2635 4839 7262 9597 11957 14714 17573 '2759 4861 7317 9602 11961 14717 17575 2801 4865 7336 9626 11989 14827 17647 2805 4895 7348 9630 12008 14867 17716 2827 4896 7470 9630 12025 14954 17724 2836 4912 7597 9687 12035 14971 17733 2837 4927 7607 9716 12038 15048 17771 2897 4998 7608 9728 12066 15120 17811 2915 5014 7692 9778 12078 15214 17817 2926 5015 7709 9800 12234 1521G 17835 3036 5051 7715 9930 12265 15229 17838 3069 5070 7723 9936 12275 15249 17875 3073 5125 7729 9938 12368 15368 17923 3147 5129 7753 9941 12376 15374 17952 3152 5201 7755 9972 12396 15378 17953 3156 5260 7760 9981 12444 15403 17958 3206 5261 7789 10002 12446 15429 18044 3275 5271 7818 10039 12467 15461 18132 3322 5287 7828 10069 12525 15483 18145 3385 5329 7875 10092 12541 15494 18152 3421 5334 7881 10155 12553 15537 18159 3465 5350 7902 10157 12596 15559 18171 3518 5355 7906 10181 12602 15607 18176 3547 5356 7929 10214 12637 15619 18276 3551 5370 8067 10241 12652 15644 18284 3576 5429 8126 10242 12662 15676 18321 3581 5431 8147 10244 12680 15692 18325 3585 5442 8198 10353 12686 15705 18328 3592 5447 8208 10361 12724 15727 18359 3608 5509 8238 10381 12747 15732 18370 3651 5530 8246 10392 12776 15813 18377 3669 5564 8310 10437 12783 15836 18401 3676 5593 8315 10442 12893 15837 18405 3687 5594 8332 10482 12937 15859 18411 3700 5634 8336 10529 12942 15865 18418 3719 5635 8354 10604 12949 15873 18458 3720 5709 8403 10674 12962 15876 18475 3734 5768 8407 10690 12977 15882 18492 3778 5802 8422 10704 13022 15913 18515 3818 5812 8477 10789 13059 15938 18532 3822 5818 8482 10792 13064 15945 18536 3830 5821 8492 10804 13081 15962 18631 3846 5837 8527 10809 13082 15989 18b39 3847 5840 8572 10816 13089 16017 18765 3887 5850 8575 10348 13142 16028 18852 3890 5879 8607 1U890 13145 16037 18938 3900 5889 8618 10924 13149 16078 19032 3904 5891 8635 10939 13184 10090 19049 3937 5905 8671 10954 13264 16135 19054 3963 5925 8679 10960 13348 16140 19074 3966 5939 8682 10983 13391 16147 19148 4030 6006 8692 11005 13476 16202 19177 4043 6017 8704 11078 13493 16298 19178 4137 6023 8709 11143 13531 16360 19197 4143 6052 8752 11157 13584 16367 1.'199 4157 6110 8822 11188 13608 16373 192U9 4169 6131 8824 11197 13639 16399 19213 4179 6143 8899 11220 13729 16430 19229 4219 6195 8919 11138 13760 16473 19309 4264 6291 8954 11267 13777 16503 19315 4266 6322 8956 11331 13797 16529 19469 4268 6365 8969 11387 13827 16557 19474 4286 6468 8998 11403 13845 16574 19545 4297 6540 9004 11424 13918 16600 19597 4334 6553 9056 11456 13941 16650 19662 4376 6580 9062 11476 13946 16659 19669 4387 6607 9080 11481 13955 16662 19676 4425 6655 9089 11484 13980 16704 19729 4455 6665 9221 11558 14029 16708 19761 4500 6683 9222 11580 14052 16773 19771 4548 6736 9269 11606 14066 17014 19785 4559 6808 9312 11634 14077 17070 19821 4561 6861 9324 11645 14078 17118 19866 4575 6874 9330 11688 1409U 17124 19891 4577 6879 9414 11733 14291 17140 19898 4632 6992 9458 11770 14334 17150 1993a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 3