N°. 3650. Woensdag Ao. 1872. 3 Januari. iSTADS-BERICHTEN. EUROPA DE APRIL-COMMISSiE. - I LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maanden.3.00. Franco per post3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelv. 0.45. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. ab (1 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Herzien de openbare kennisgeving omtrent de ver - pligting tot het doen van aangifte voor de Nationale Militie, in de maand January 1872, voor hen die op den laten January van dit jaar hun 19de jaar zijn ingetreden, en alzoo de personen, geboren in het jaar 1853, alsmede voor hen die eerst na het intre den van hun 19de jaar, doch vóór het volbrengen van hun 20ste, ingezetenen zijn gewerden, geplaatst in de Leidsche Courant van den llden, 21sten en 28sten December 1871; Doen te weten: dat tot deze inschrijving wordt zitting gehouden op het ^Raadhuis, van des voormiddags 10 tot des na middags 3 uren, Op Maandag den Ssten January, voor de bewoners van de wijken I, II en III. op Dingsdag dan 9den Januarij, voor de bewoners van de wyken IV en V, op Woensdag den lOden Januarij, voor de bewoners van wijk VI, op Donderdag den llden Januarij, voor de bewo ners van wijk VII, op Vrijdag den 12den Januarij, voor de bewoners van de wijken VIII en IX of de buitenwijk, en dat de geboorte-acteu, die de belanghebbenden bij de inschrijving, onder opgave der woonplaats van den ingeschrevene, behooren over te leggen, dagelijks, de Zondag uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente (afdeeling Burgerlijke Stand), van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren, wan neer tevens voor hen, die bier niet zijn geboren, aanvrage ter verkrijging dier acten kan worden gedaan. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Cou rant en bij aanplakking afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris. Leidenden 2 Januarij 1872. aan liet eind des jaars 1871. II. FrankrUk lag in het begin van 1871 als een ontredderd, doorschoten, schijnbaar ten ondergang I besteuid schip op de staatkundige baren te dob beren. Bet roer was weggeslagen en een nood- roer in de plaats gesteld. De zeilen aan flarden, de masten aan splinters, de équipage voor een i groot gedeelte gesneuveld of gewond, ammunitie en levensmiddelen uitgeput ziedaar deu toestand, waarin bet schip van staat zich bevond op het oogenblik dat de tijdelijke bevelhebbers de witte vlag deden hijschen. Nauwelijks had men hierdoor het vijandelijk vuur doen ophouden, of het wrak werd op de helling gesleept, en men begon het te herstellen, i, Natuurlijk ging het hierbij in het begin vrij ver ward toe. Alles liep en schreeuwde door elkander, V de een wilde hiermede, de ander daarmede be- ginnen, tot men eindelijk met vrij algemeen goed vinden besloot, een man aan het hoofd der werk zaamheden te stellen, die sedert jaren op het 1 schip had gevaren, en met zyn organisatie tot in de kleinste kleinigheden bekend was. Sedert dien tijd is men onder het opzicht van Thiers 1 met kalefateren voortgegaan, en men mag inder- daad, niettegenstaande vele twisten en oneenig- heden, waarvan het werk vergezeld ging, met j vrij veel satisfactie op den reeds verrichten arbeid nederzien. Ja, indien met ernstigen ijver en eenige opoffering van persoonlijke wenschen en meenin gen aan het algemeen belang, met het werk a wordt voortgegaan, dan mag men zich overtuigd houden, dat het schip van Frankrijk over eenige .jjaren weder fier zijn vlag op de wereldzee zal platen wapperen. I Gaan wij in hoofdtrekken na, welke verbete ringen reeds tot stand zijn gebracht, eo welke in behandeling zijn, en laten wij daarbij de zoo ge- wone vergelijking van den staat bij een schip varen; beschouwen wij Frankrijk zooals het daar ligt, als een ongelukkig land, dat zoo zwaar voor zijne gebreken, en in de eerste plaats voor die van zijne beheerschers heeft moeten boeten. Het ligt van zelf voor de hand, welke hervor mingen onder de gegevene omstandigheden de voornaamste en meest noodzakelijke waren. Voor alles moest aan het volk het wantrouwen oct- nomen worden, dat vorige regeeringen maar al te zeer en terecht bij hem hadden opgewektde Ouaestie van den regeeringsvorm. Dan moest men aan het volk vertrouwen inboezemen in Frank- rijks toekomst, door het herstel des lands aan bekwame en krachtige handen op te dragen de quaestie van regeering en vertegenwoordi ging- In den dreigenden financieelen nood, ten ge volge van de oorlogs-nitgaven en PruiseDS schan delijke, eisclien moest worden voorzien, de quaestie der nieuwe belastingen. Men moest den lust en de geschiktheid van liet volk lot deelname aao zijne publieke belangen opwekken de quaestie der decentralisatie. De verregaande on wetendheid, voornamelijk der plattelands-bevol king moest verholpen worden de quaestie van het onderwijs. Tegen Pruisens duidelijk gebleken militair overwicht diende een legenwiolu opgeworpen te worden, de quaestie der leger-organisatie. De bevolking eindelijk moest zoo spoedig mo gelijk worden bevrijd van de drukkende Pruisi sche bezetting de quaestie der contributie- betaling. Wat is er ten opzichte van deze hoofdpunten bij het einde van 1871 tot stand gekomen In het eersie punt is Thiers tamelijk wel ge slaagd. Wij bedoelen daarmede niet, dat de re publiek kracluig en voor goed is gegrondvest; ueen, de imngeereude legitimisten en orleanis- ten in de Nationale Vergadering verbieden ons helaas, eene dergelijke hoop te koesteren. Maar dat bij het eigenlijke volk (hier beschouwd in tegenoverstelling van zijne vertegenwoordigers) het vertrouwen op den bestaaudeu toestand, op deu voorloopigeu republikeiuschen staatsvorm, vrij wel gevestigd is, dat gelooven wij gerust temo gen aannemen. Eli wij zouden daaruit tot het voortdurend behoud der republiek durven beslui ten, indien wij deu wispelturigeu aard des Frau- scben volks Diet kendenindien wij niet wisteii, hoe hel bedeu moord en wraak over den eenen unuerdrukker schreeuwt om zich morgen aan een anderen dwingeland ie ouderwerpeD indien wij niet de onzalige overtuiging koesierdeu, dat de verderleiijke invloed oer geestelijkheid op de plattelands-bewoners nog zeer groot is: indien wij eindelijk niet uit de geschiedenis hadden geleerd, dat de uiterlijke glaus van een konings kroon, eu de schoonschijnende beloften, door den een of andereu pretendent uitgesproken, terwijl bij zich die kroon op het hoofd zet, in staat zijn alle herinnering uan geleden onderdrukking, aan alle rechtmatige grieven bij het Fransche volk uil te wtsscheu. Wat de uianuen betreft, aan wie de moeilijke bervoruiiugs-taak is opgedragen het ideaal is in dit punt zeer zeker niet bereikt. Wij zullen het legio beoordeelaars, en harde beoordeelaars van den verdienstelijken president, hier niet ko men vermeerderen. Wij zien liever de gebrekeu die hein aankleven, zijne prikkelbaarheid, zijn schermen met bedreigingen van zijn ontslag te zullen nemen, zijue protectionistische beginselen op het gebied vau haudel en industrie enz., voorbij; wij gelooven, dat het goede, door hem tot stand gebracht veel zwaarder weegt dan het kwade, eu dat hij door zijne uitgebreide kennis, noeste vlijt en wanne vaderlandsliefde Frankrijk voor eeuwig aau zich heeft verplicht. Maar treuriger moei ons oordeel zijn over de volksvertegeuwoordigiug. De meuigvuldige ziitui gen der nationale Vergadering hebben meergetui geuis gegeven van bevigen partij-haat eu persoon lijke driften, dan van ernstig streven om liet land uit zijn diep verval ie redden. Dat desniettegeu staande op den weg van herstel reeds vrij veel hinderpalen zijn te boven gekomen, dat heelt men voor een groot gedeelte te danken aau deu president der Republiek. Zooveel is zeker, dut ook hier weder de clericale partij z cli de miusj vaderlandlievende heelt getoond van alle frac ties. Toen Frankrijk nog uit zijne duizenden ver- sche wouden bloedde, wilde zij het land in nieuwe ellende storten door het te doen optre den voor Pius IX. Sedert hebben de hooge gees telijken niet opgehouden, adressen in te dienen en liet volk, tot zelfs de schoolkinderen toe, op te hitsen, om aan huuue onbeschaamde en on- vaderlandlievende eischen, een soort van kunst matige kracht bij te zetten. Gelukkig maakt niet alleen de toestand van Frankrijk, maar die van geheel Europa een dergelijke interventie voor het oogenblik ondenkbaar, eu kan zij alleen opkomen in het brein van inenschen, bij wie het godsdienstig fanatisme alle gezonde beschouwing der bestaande toestanden heeft verdrongen. De verschillende voorname gelegenheden te rele- veeren, waarbij de partijdriften der vertegen woordigers zich op stuitende wijze deden gelden, ligt buiten ons bestek. Wij constateeren alleen, dat de tegenwoordige nationale vergadering niet geschikt is, om het volk vertrouwen in te boeze men, en dit ook geenszins gedaan heeft. Het lichaam heeft zich, lijnrecht tegen zijne bestem ming in, de constitueerende bevoegdheid toege kend. De rechterzijde toont nog niet, daarvan gebruik te willen maken, omdat zij nog geen kans ziet, de monarchie er door te krygen. Zij wacht echter steeds op eene gunstige gelegenheid; en indien niet vóór dien tijd de tegenwoordige kamer op een of andere wijze outboDden wordt, of gedeel telijk hernieuwd door periodieke aftredingen, dan is het te vreezeD, dat wij over eenige jaren of wellicht maanden een nieuwen koning zullen zien uitgeroepen door eene vergadering, die vol strekt niet de meerderheid des volks vertegen woordigt. Dit wil evenveel zeggen als: binnen weinige .jaren in Frankrijk een nieuwe revo' lutie. Wat de nieuwe belastingen betreft, die noodig waren om de vreeselijke uitgaven te dekken, hiervan zijn in 1871 slechts de ondergeschikte aangenomen; die trouwens bleken, meer op te brengen dan de raming was. Het protectionisti sche stelsel van Pouyer-Quertier en Thiers doet zich daarbij kennen in de vele nieuwe douanen-rechten en verhooging van oude. Ook aan Engeland heeft1 Thiers den eisch gesteld, de invoerrechten van verscheidene Engelsche producten te mogen ver- hoogen, zullende Frankrijk anders zoo vrij zijn, het ongeveer 10 jaar geleden gesloten liandels- tractaat op te zeggen. Maar de groote strijd tusschen het protectionisme en den modernen geest wordt op het oogenblik nog gevoerd, in den vorm van de belasting op de grondstoffen voor enkele takken van industrie en die op de inkomsten. Thiers heeft het reeds zoo ver gektegen, dat het plan van Wolowski tot heffing eener belasting op alie inkomsten is afgestemd. Door de verdeeldheid in bet kamp der tegenpartij over de uitgebreidheid, uitvoering enz. der wet, heeft de president veel kans, het pleit geheel te winnen, en iedere inkomsten belasting, zooals zij bijv. op enkele roerende goederen is vastgesteld, te zien verwerpen. Voor de opwekking van den lust der bevolking om zicli te bemoeien met de wijze waarop hare belaugeu beliarligd worden is een flinke stap gedaan door de nieuwe departementale wet, in September aangenomen. Vroeger stonden de pro vinciën geheel onder het centrale bestuur in de hoofdstad. De door de regeering benoemde pre- fecieu hielden ïu de provinciën willekeurig en despoiisch als eeu soort van onderkoningen huis. Thans is nagenoeg de geheele administratie van de departementen aan de algemeen» raden opge dragen. De prefecten zijn daar voornamelijk om hunne besluiten uit te voeren. Alleen met opgave van grondige redeueu kunnen zij bij deregeeriüg veruietigiDg van een besluit van den raad ver zoeken, wegens inachtsovertreding of iets derge lijks. De regeering beslist dan volgens de wet. Zoo hebben wij iü den laatsten tijd verscheidene beraadslagingen van algemeens raden zien ver nietigen omdat zij politieke vveosohen hadden geuit. OordeeLvellingen toch over de staatkunde vau de regeering en dergelijke zijn hun ver boden. De raden worden door het algemeene stemrecht gekozen en benoemen zelf hunne presidenten en eene permanente commissie, die de regeling der zaken in handen neemt gedurende het reces van den raad. De meeste dezer verkiezingen en benoemingen zijn in republikeiuschen zin uitge vallen. Een belangrijk attribuut der departementale raden is nog dit, dat zij, bij eene eventueele uit elkander jaging der vertegenwoordiging of der gelijke omstandigheden (waarop men in Frankrijk altijd dient te rekenen) met elkander als het ware een hulpvertegenwoordiging kunnen for- meeren. Voor de hervorming van het onderwijs is nog weinig gedaan, doch men zal het aar 1873 waarschijnlijk aanvangen met beraad slagingen over dat gewichtig onderwerp. Ju les Simon toch heeft eenige dagen geleden zijn ontwerp op het lager onderwijs ingediend. Wij kunnen echter niet zeggen, erg met de strekking daarvan ingenomen te zijn. Het onderwijs wordt wel is waar verplichtend gesteld, maar piet kos teloos. Gemeenten, die kosteloos onderwijs wil- len invoeren, kunnen subsidie vragen van den staat en moeten dan aantoonen, zelf te arm te zijn om de kosten te bestrijden. Maar wat nog erger is: het geestelijk onderricht op de openbare scholen wordt niet geweerd. De gemeenteraden kunneD, wanneer een plaats vacant komt, hier over ook al weder naar believen beslissen. Het grootste kwaad derhalve, de domperigheid van het onderwijs, de onderdrukking van nuttige studiën en boeken omdat zij gevaarlijk zijn voor de geestelijke tyrannie, het dienstbaar rnakeD der scholen aan politieke kuiperijen, intriges enz. wordt derhalve niet weggenomen. Ook de leger-reorganisatie zal spoedig in be handeling komen. De commissie is druk bezig, haar ontwerp gereed te maken en heeft daarvoor reeds verscheidene hoofd punten aangenomen. Onder anderen heeft zij zich verklaard voor den algemeenen dienstplicht en wel gedurende den tijd van 5 jaren. Thiers is zeer tegen den alge meenen dienstplicht ingenomen en zal dus tegen deze bepaling van het ontwerp zonder quaestie oppositie voeren. Maar de commissie zelf her door verschillende bijbepalingen op het door haar aangenomen beginsel verscheidene uitzonderin gen toegelaten, zoodat haar strijd met den president niet ernstig meer zal zijn. Zooveel is zeker dat deze laatste ook een aanmerkelijke uitbreiding der weerbaarheid verlangt. Hij wil het leger brengen op een normaal cijfer van 800,000 man en het oorlogsbudget, veel hooger opvoeren dan dat van Duitschland. Prins Bismarck heeft in deze laatste dagen de onbeschaamdheid gehad op die groote plan nen aanmerking te komen maken. Voor de ontwikkeling van officieren zoowel als soldaten, vooral hun aardrijks- en talkundige kennis, voor eene betere wijze vsi- benoeming en bevordering, voor geschikte oefeukampen en meer dergelijke bijzonderheden zullen overigens natuurlijk bepalingen in het wetsontwerp opge nomen worden. Eindelijk de quaestie der oorlogscontributie. Zooals men weet is anderhalf milliard betaald, grootendeels door de leening, die met zulk een geestdrift meer dan dubbel werd volgeteekend. Zes departementen zijn op het oogenblik nog door de Pruisen bezet, en hoewel dit voldoende is, om voortdurend aanleiding te geven tot botsin gen en moeilijkheden, mag men zich toch voor het arme land verheugen, dat de vreemde bezet ting reeds zoover teruggetrokken is. Volgens het vredestractaat behoefden de vorige 6 departe menten pas ontruimd te worden na eene volgende betaling. Thiers heeft zich echter zeer verdienstelijk ge maakt, door aan Pruisen eenige handelsvoordeelen af te staan voor Elzas—Lotharingen, en daarte gen vroegere ontruiming te verkrijgen. De geheele af betaling der vijf milliarden moet bewerkstelligd zijn, naar wij meenen in Maart of Mei van het jaar 1873. Wij gelooven hiermede in het kort den inwen- digen toestand van Frankrijk beschreven te hebben. In verdere bijzonderheden kunnen wij niet treden. Er zijn nog zoovele afzonderlijke quae6ties te bespreken, zooals de fusie der Bour bons en Orleans, de positie van Gambetta, de quaestie der decapitalisatie van Parijs, de behan - deling van de gevangenen der Commune enz. enz., dat wij ons daarin niet durven begeven. Wij zullen dus van Frankrijk afscheid nemen eu even de Pyreneën overtrekken om bij zijn zuidelijken nabuur een kijkje te nemen. (Ingezonden.) De hoofd-commissie bestaat ongetwijfeld uit achtbare ingezetenen, sieraden van stad en gewest, steunpilaren des lands zelfs, zoo gij wilt, maar is toch, in ieder geval aangeworven in een uit hoek van het laud, waar, tot heden, de „briel- sche jammen" weliger tierden dan de aesthetiek zoodat de oud-hoogleeraar Jonckbloedt zijn vroe ger college over de schoonheidsleer gerust weder, ten behoeve der hoofd-commissie, kan heropenen. Uwe nimf met haar vlag, mijne heeren der com missie, kan u wellicht op uw velden eu akkers, in uw boomgaarden en hofsteden, in uw moestuin en erwieuland, als vogelverschrikker nuttige dien sten bewijzen, maar ons herinnert zij, onwillekeu rig die banale wijze van versiering, waarmede de banketbakkers gewoon zijn de bruiloftstaarteu,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1