Vrijdag 29 December. SCHETSEN UIT ENGELAND. N°. 3647. Ao. 1871. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". LEIDSCB DAGBLAD PUIJK DEZIi:l4 COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per postm 3.85 Afzonderlijke Nomraers„0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. Lelden, 38 December. Wie onze wetgevende macht van overijling be schuldigt soms gebeurt dit wel toont waarlijk niet bekend te ziju met onze parlementaire levens wijze en usantiën. OverijlingEilieve in de maand September dezes jaars diende de Minister van Financiën op de „gebruikelijke wijze" de be- grooinigswetteii bij de Tweede Kamer in. Een paar dageu daarna ontving elk lid een rieui papier met alle cijfers en toelichtingen van alle hoofd stukken. Daarover bad een onderzoek in de afdeelingen plaats met zeer lange besprekingen, blijkbaar uit lien voorloopige verslagen, waaronder lijvige brochure, zoo ze in 8". verscbeneu; hierop tien brochures in autwoord met nadere toelichtingen, stukken, rapporten, cijfers enz. Dan even een onafgebroken debat van 13 November tot en met 12 December in de Tweede Kamer; hierop nieuw sectieonderzoek in de Eerste Kamer met dito rapporten en dito Regeeriugsantwoorden als daar even, en toch ving de heer Fransen van de Putte het oraal debat in die Kamer aan met de betuigiDg, dat wij in een nevelacbtigen atmos- pheer verkeerden I Geen wonder, zou men bijna zeggen. Bij zulk een voortdurend licht moet het ook wel voor de scherpste oogeu beginnen te wemelen en is bet wonder dat nog zoo veel sprekers er geeD be zwaar in zagen om voor de tiende maal te her halen wat reeds óf in de andere Kamer, hetzij ia de stukken of op de banken, betzij andermaal in de rapporten der Eerste Kamer zelve zoo veel vuldig en zoo eentonig was uiteengezet, beant woord, herhaald en nogmaals beantwoord. Is men vroeger roekeloos geweest met het aangaan van nationale schuld, tegenwoordig beeft er eene amortisatie van natioualeu tijd plaats die een seer uadeeligen invloed moet uitoelonen op de geleidelijke afdoening van zaken. Let wel, het was gisteren bij de Eerste Kamer pa9 de eerste dag en wel gewijd aan algeuieene beantwoor dingen, waar al wat algemeen en onbestemd is aan de orde van den dag komt. Met het oog daarop en op de dagelijksche overzichten welke wij van de zittingen der Tweede Kamer gegeven hebben, meenen wij nu te kunnen volstaan met de eenvoudige opgave dat de beeren Fransen van de Putte, Hartsen, Messchert van Vollenboven en van Goltstein, alge- meene politieke, financieele en koloniale bezwaren hadden, waarbij het gebeurde met den Minister van Oorlog wederom zeer op den voorgrond kwamdat de heer v. Twist ouzeu financieelen toestand zeer geruststellend vond dat natuurlijk door den Minister v. Financiën werd gedeeld, ofschoon beiden van oordeel waren dat bet belastingstelsel herziening vorderde en de patentbelasting noch houdbaar noch voor uitbreiding vatbaar was; terwijl de j Minister van Koloniën den heer Hartsen verwees Daar het Regeeringsregleuient waariu het beleid voor Indië was vervat en wat de koffiecultuur j betreft naar art. 56 van datzelfde Reglement dat Diet slechts ééue enkele eerste alinea bevatte NAAR. HET FRANSCH VAN ■I. T A. M D%i E. I. Eerste indrukken. Vervolg.) Ik keer te voet naar Piccadilly terug. Het „Lon don weather", de fijne regen, houdt aan, de zwarte modder evenzeer. F., die hier den winter heeft doorgebracht, zegt dat het weinig sneeuwt, niet meer dan in midden-Frankrijk, maar daarente gen is er een eeuwigdurende mist, bijna eiken dag regen, de voetgangers waden door den mod der. Als bewijsstokken kunnen dienen het schoei sel en de voeten der dames, laarsjes als laarzen, toeten sterk als van steltloopers, een vaste maar nog vijf anderen waarin de voorwaarden werden omschreven van den overgang. Onder die voorwaarden moest de koffiecultuur verbeterd worden, terwijl in 't algemeen het exploitatie stelsel moest worden opgegeven. Wat de defensie betreft verklaarde deze Minister andermaal na mens bet Kabinet (de heer Hartsen zeide dat die vraag onbeantwoord was gelaten in de Tweede Kamer, hetgeen eene onjuistheid is), dat de weer baarheid des lauds moet vermeerderd worden; dat de regeeriug in beginsel bleel vasthouden aan de wetten die tot de nieuwe organisatie der defensie waren of nog zouden worden ingediend, maar dat men den nieuwen Minister van Oorlog niet zou binden aan dezelfde sommen. Inte gendeel kou hij daartoe minder geld besteden, des te beter. Overigens is er letterlijk niets merkwaardigs ol nieuws voorgekomen. Een kort juridiek, diplomatiek en maritiem debat werd gevoerd tusschen den lieer Borsius en den Minister van Justitie, Buitenl. Zaken en Murine over de al of niet genoegzame handha ving onzer Souvereiniteits-rechteu op dat deel der Wester-Schelde dat lot ons grondgebied be hoort. Ook dat punt was door den heer Borsius bij afzonderlijke nota nog wel in de gedrukte stukkeu behandeld en leverde bijgevolg mede niets nieuws op. Hoofdstuk I is met algemeene stemmen aan genomen. Heden is volgens het vroeger genomen besluit, de wet op de middelen aan de orde. Met leedwezen vernemen wij, dat de verdien stelijke voorzitter van het hoofdcomité der Ver- eeuiging van het lloode Kruis, de oud-Minister Bosscha, zijn ontslag heeft gevraagd uil deze be trekking. Do ondervinding der twee laatste jaren heeft bewezen dat de taak om de liefdadige.hulp der Nederlandsche natie jegens de slachtoffers van den oorlog op doeltreffende wijze aan te wenden, van buitengewonen omvang is. Op zijn reeds hoogen leeftijd vreest de beer Bosscha dat de voor bereiding van toekomstige hulp en de leiding van de Vereeniging bij een volgenden oorlog zijn krach ten zullen te boven gaan. (Vod.) Het zeer uitgebreid al'deelingsverslag over de vestingwet, ten vorige jare ingediend, is versche nen ingevolge bet besluit der Kamer van 13 December jl. om dat verslag publiek te maken. In twee afdeelingen achtte men deze wet incon stitutioneel, daar de Koning de vrije beschikking over land- en zeemacht had. Dat denkbeeld werd bestreden als zijude plus royaliste que ie roi, terwijl ook de Kamers het onbetwistbaar recht hadden om aangevraagde gelden voor vestingwerken of defensie-liniën te weigeren. In al de afdeelingen werd de vraag gesteld, of regeling bij de wet noodig en nuttig ware. Terwijl verscheidene leden daaromtrent twijfel opperden, verklaarde de meerderheid zich, na eene uitvoerige gedachten- wisseling voor de bevestigende beantwoording der vraag. Daarna gaat het verslag de onderdeelen van het voorstel zelf en de financieele zijde van PBIJ8 DER ADVERTKNTIKN. Voorlederen regel/,fM& Grootere lettert nur de plaatsruimte die zij beslaan. bet vraagstuk na. Over het verdedigingsstelsel zelf bestond veel verschil van gevoelen. De inspecteur van hét middelbaar onderwijs, de lieer Dr. D. J. Steyn Parvé, die jaarlijks in de Economist den toestand van het middelbaar onderwijs uitvoerig mededeelt en de vorderingen daarvan nagaat, heeft thans de inrichting en de statistiek van 'dat gedeelte van liet onderwijs we derom behandeld in dt Algemeene Statistiek van Neder land en die studie ook afzonderlijk verkrijgbaar gesteld. Voor de kennis van den tegenwoordigen slaat en de ontwikkeling van bet M. O; is dit werkje een onmisbare handleiding. Dat de sta tistieke opgaven en tabellen nauwkeurig zijn, wordt door liet ambt van den schrijver gewaar borgd. Kortom, men vindt in dit overzicht, bij Sijthoff te Leiden verschenen en even keurig van uiterlijk als degelijk van inhoud, alles bijeen, wat op het M. O. vóór en na de wet van 1868 betrekking heeft. Wij hopen, dat het spoedig een tweedeb druk zal beleved; niet alleen om het geen er in staat, maar ook om hetgeen er nog in gemist wordt, namelijk een veel uitgebreider statistiek van het aantal scholen en leerlingen, dan thans nog kan geleverd worden. Het M. O. is nog niet genoeg tot de kern der burgerij doorgedrongen het aantal scholen en vooral het aantal leerlingen is nog veel'te geriDg in verge lijking met de behoefte aan ontwikkelend onder wijs. Het werkje van den heer S. P. zal er zeker toe bijdragen om de!'ontwikkeling van het M. O. iëlf te bespoedigen. [Hbld.) De opper-cerenioniemeester heeft bekend ge maakt dat, inggvolge de bevelen des Konings, het hof den rouw zal aannemen wegens het overlijden van bare Keizerlijke Hoogheid me vrouw de prinses Peter van Oldenburg, geboren prinses van Nasau, voor den tijd van zes weken, te weten: vier dagen geheelen, twaalf dagen middelbaren, en vier weken lichten rouw, inge gaan den 25slen dezer maand. Naar aanleiding der Ultramontaansche agitatie, die de organen der Roomsch Katholieke clericale partij prediken, waarbij de A'. N. Holl. Cl. schrijft: „van nu af niets dan strijd tegen het liberalisme, strijd op leven en dood, nimmer of nergens den vijand met ru6t gelaten, agitatie is plichtsbe trachting," naar aanleiding dier agitatie zegt 't Volksbl.: „In geep land ter wereld beersebt meer vrjjheid dan in Nederland. Om die vrijheid en gplijkheid te handhaven moeten de regeering en de algemeene volksvertegenwoordiging ook toezien, dat daarvan geene afwijkingen geschieden. En geheel overeenkomstig met dit beginsel is, dat van den regel, dat alleen gezanten benoemd worden tot het onderhouden van staatkundige betrekkingen, geene uitzondering wordt toegelaten ter vyille van belijders van een enkele godsdien stige gezindheid. Die R. Kath. Nederlanders die met door kerkijver verblind zijn of onder den invloed der priesters hun wezenlijk gevoelen verzwijgen, zullen dan ookgereedelijk erkennen, dat geen staatkundig gezaut meer te pas komt bij den Paus, nu er geene aanleiding meer be; staat voor staatkundige of commerciêele betrek kingen, zoodat een gezant bij den Paus thans een staatsman zou zijn, belast met kerkelijke aangelegenheden, hoedanige staatslieden bij dé grondwet worden uitgesloten. De ultramontaan sche factie, die heerschen wil, dié in het bui tenland den schijn wil doeii aannemen, alsof ook op staatkundig gebied een R. Kath. Nederland bestond, en die elke niet-iuwilling; als eeii daad van vijandschap beschouwt, denkt er an ders over, en met groote ohbeduidende woordeu noemt zij de stemming over den bégrootingsposl voor den gezant bij den Pauk een grondwetschén- nis en steekt zij de trompet op tot eebe ultra montaansche agitatie VVij vreezen deze agitatie in geenen deele, mits de regeering en het volk tegenover heftige taal slechts kalm en streng rechtvaardig blijven." Als schrijver van het antwoord op de medische prijsvaag „over de waarde van het karbolzuur als desinfectatiemiddel," waaraan, ingevolge het besluit van de vergadering der hoogleeraren aan het Athenaeum Illustre en de seminaria, een lof felijke vermelding is toegekend, heeft zich bekend gemaakt de heer J. van Geuns, med. cand. aan het Athenaeum Illustre té Amsterdam. (Amst, Ct.) In de nabijheid der gemeente Houtrijk en Po- lanen werd onlangs een man op het IJ dood gevonden, die in den kouden nacht een slacht offer der felle vorst was geworden. Men ver neemt nader, dat hij met een bootje van den baggermolen was gekomen, om vijf mannen, die aan wal wareD, af te halen. Die mannen zagen hem tobbeu en worstelen om zic|i door hel ijs een weg te banen, maar in plaats van hem te hulp te komen, bleven zij zoo goed Bis werke loos en gingen tegen den avond naar huis. Den volgenden morgen vroeg naar hem uitziende, ont dekten zij tot hun schrik dat hij doodgevroren was. Hij lag met het lichaam buiten den rand der boot en het hoofd op het ijs, geheel door kou verstijfd. De overledene was een oppassend werk man in dienst, der kanaalmaatschappij. Hij was zeer gezien bij zijne superieuron, en verdiende een ruim weekgeld. Dit moet de reden zijn, waarom de andere werklieden hem miuder ge negen waren. Het provinciaal gerechtshof in Overijsel heeft Zaterdag bij zeer gemotiveerd arrest den persoon van W. Munsteege, landbouwer, geboren en wo nende te Zwolle, oud 56 jaren, schuldig verklaard aan schending der eerbaarheid van kinderen van beider kunne, beneden den ouderdom van 15 jaren, en hem te dier zake veroordeeld tot een tuchthuisstraf gedurende 15 jaren. Van goeder hand vernemen wij dat onze ge achte medewerker, de heer C. J. van Doorn ingenieur bij de Amsterdamsche Kanaal-maat schappij, door het Japansche Gouvernement tot gang. Telkens rijst bij mij de vraag op: wat doet men hier in zijuen vrijen tijd, onder anderen 's Zon dags? Dan is er de club en dikwijls de portwijn. F. had, waar hij woonde, eeuen buurman, die in zijne leeskamer een groot glas wijn dronk en dan ging zitteu slapen, een half uur latei weer een glas gebruikte en weer in slaapje deed enz., alles zonder een woord te zeggen. Een ander, een ontzaglijk rijk groolbuuuelaar, die er zestien tuiniers op na houdt, is overdag aan zijne zaken, komt 's avonds t'huis, spreekt bijna niet en leeft als ecu automaat te midden van ziju kroost. Zijne dochter reist, om zich te verstrooien, het geheele jaar met eene gouver nante. Hij verdient het geld^voor zijn gezin.Het is een veel voorkomende karaktrek bij den En- gelschman, weinig spraakzaam, weinig bemin nelijk. Van Pegent's Park tot Piccadilly strekt zich eene jj ■eindelooze rij van somber uitziende, breede stra ten uit, een zwarte macadam weg, lange reeksen gelijke en gelijkvormige gebouwen van zwart geworden baksteen. De vensters glinsteren van het zwart; ieder huis is door eene sloot en tra liewerk van de straat afgescheiden. Bijna geene i winkels, niet éen mooie; geene uitstallingen of platen voor de rniten. Ons zou het te somber zijn, daar niets het oog bezig houdt of aantrekt, er is geen uitzicht op fianeeren: ga dan maar naar huis om te werken, of zet uwen paraplu op om u naar het kantoor of uw comité te begeven. Hyde Park is het grootste vau alle, met eene kleine rivier, ruime grasperken, veel lommer, als het ware een landelijk park, in liet midden der hoofdstad getooverd. Tegen twee uur is de groote laan eene manége. Er zijn tienmaal zoovel mannen te paaru, en twintigmaal zooveel amazo nes als in het Bois de Boulogne op drukke dagen. Kleine meisjes, jongens van acht jaar rijden naast hunnen vader op een poney, zelfs heb ik breede, waardige matrones zien draven. Dat is daar éen artikel van weelde en dan de dienst boden. Eene familie, die ik onlaDgs een bezoek bracht, drie personen in het geheel, houdt zeven boden en drie paarden. De moeder en de dochter galoppeeren dagelijks in het park, dikwijls zelfs maken zij hunne visites te paard. In andere din gen zijn zij zuinig,_gaan b. v. zelden naar den schouw bgrg en hebben daar ook geen vaste plaats. Veel beweging schijnt onvermijdelijk voor de gezondheid. Zelfs als het regent komen jonge en bedaagde dames opdagen, Drie paarden en een rijtuig kosten minstens 200 pond st.'sjaars. Naar dat aagtal menschen te paard maakt men dezelfde conclusie als naar de huizen en dienst boden: de rijke stand is veel talrijker in Enge land dan in Frankrijk. Een ander sprekend bewijs zijn de uitgaven voor linnengoed, kleeren handschoenen, altijd frissclie toiletten. Het kli maat maakt spoedig vuil, men moet dikwijls verwisselen en vernieuwen. In elk dagblad vind ik adressen van kooplieden, die gedragen kleeren opkoopen. Een gentleman moet er onberispelijk uitzien. Als een jas ook maar eenen zweem van kaalheid heeft, komt hij aan iemand van eene mindere klasse, om als lompen op den rug van eenen arme te eindigen: hij is dus een kenteeken van de sport der maatschappelijke ladder. Nergens is het verschil van stand meer zichtbaar in het omhulsel dan hier. Stel u voor den soirée-rok van eenen dandy of het rose hoedje met bloemen van eene lady: gij zult ze terug vinden, den een aan het lichaam van een ongelukkigen stumper, neergehurkt op eeo der trappen naai- de Teems, het andere te Shadwell als hoofddeksel van eene oude vodderaapster. Van 5 tot 7 uur: revue der toiletten. Over vloed van rijkdom en opschik, gemis van smaak. De kleuren zijn schreeuweud hard, de vormen onsierlijk: crinolines te bol of niet bollend, als suikerbrooden, of met deuken; groene volants verguldsel, japonnen met loofwerk, overvloed van wapperend gaas, bossen hangend of krullend haar eb, als kroon op die uitstalling onmerkbaar,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1