Woensdag 20 December. SCHETSEN UIT ENGELAND. N°. S640. Ao. 1871. Feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden73.00 Franco per post3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIKN. Vooriederen regelƒ0.16. Grootere letter, uur de plaatsruimte die iy beslaan Lelden, 10 December. In de zitting van de Tweede Kamer van gis - ren is het wetsvoorstel van den heer Begram i. tot afwijking van de regels der gemeentewet imtrent plaatselijke belastingen ten behoeve van le gemeente Gorinchem, verworpen met 33 tegen stemmen. Bij dit wetsontwerp werd voorge meld om onder nadere goedkeuring des Konings an 1 Januari 1872, zoo noodig tot 31 December 876, belasting op gedistilleerd tot een bedrag an ten hoogste 12 per hectoliter ad 50 pCt. terkte te kunnen heffen. Daarna werden met algemeene stemmen aan- jenomen de wetsontwerpen: tot vaststelling der jegrooting van de algemeene Landsdrukkerij, lienst 1872tot bekrachtiging van provinciale jelastingen in Friesland; en tot verhooging van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1871, we gens verhooging van kosten tot wering van epi- jeniische eu besmettelijke ziektentot bevordering ran koepokinenting; voor reis- en verblijfkosten ran de districts-veeartsen en kosten tot afwering ran het gevaar waarmede besmettelijke veeziek- teu den veestapel bedreigen. Ten slotte was aan de orde het wetsontwerp ;ot afkoopbaarstelliug der tienden, waarover de beraadslagingen niet atliepen. De Minister van Justitie beantwoordde breed- roerig de in het eindverslag voorkomende aan merkingen. De heer v. Zinnicq Bergmann trad een historisch onderzoek van het tiendrecht n het algemeen en van dat in Nederland in het bijzonder. Hij verklaarde de pogingen te zullen ondersteunen der Regeering strekkende om de ;ienden afkoopbaar te stellen, ten einde van deze ;e worden ontslagen. Wegens het vergevorderde uur, kon de heer lutgers van Rozenburg, die het woord vroeg, tijne rede niet aanvangen, maar werd de zitting I lot heden verdaagd. Het Vaderland behelst heden een schrijven om rent het Brielsche monument, dat wij overne men, ook en vooral om den geachten schrij ver van het stuk in ods nummer van Zater- lag in de gelegenheid te stellen zich nader e verklaren. Wij hebben onze kolommen be reidwillig voor hem opengesteld, en zijn thans van meening dat hij, ook in verband met het agezonden stuk van den heer Dr. W. N. du Rieu, niet in gebreke kan blijven zijn schrijven nader toe te lichten. Het spijt mij, dat ik de vorige week vergat op ie geven, dat te Ridderkerk de burgemeester reeds als correspondent was opgetredendaarom in ik met dit onwillekeurig verzuim te her stellen. Voorts kan ik u meedeelen dat sedert mijn laatste schrijven te Charlois, Groesbeek, Zierikzee, Zutfen, Vlaardiugen, Maassluis, Amers foort, Gorcum, Nijmegen, Maasland, Zwolle, Mid- ielburg, Vlissingen, Westzaan, Pernis, Oosthui- en, Abbenbroek, De Lemmer, Hillegersberg, Hoorn, Sluis, Dordrecht, Rozenburg, Amsterdam, Hattem, Geervliet, Zuidlaud, Den Helder, IJsel— monde, Hellevoetsluis, Vierpolders, Maasdam, El- bnrg, Gouda, Deventer, St.-Philipsland, Heenvliet, Huissen, De Beemster, Grave subcommissiën zijn samengesteld, en dat te Oude-Pekela de burge meester het correspondentschap heeft aanvaard. Gij ziet het, 't is een breede lijst, en de com missie kan Diet klagen over gebrek aan sympa thie. Binnen en buiten de stad beijvert men zich zeer, oin tot het door de commissie voorgestelde doel samen te werken. Van buitenaf komen ook reeds geldelijke bijdragen. Zoo uit Rotterdam (waar helaas nog geen subcommissie is) van een der Raadsleden ƒ10, van het correspondentschap EdeBennekom 50, terwijl in onze kleine veste reeds voor ruim ƒ1200 is ingeteekend. Meen nu echter niet dat de Commissie op en kel rozen gaat. Ook zij heeft hare verdrietelijk heden. Niet alleen heeft de vraag;/Wat zullen wij doen om den verjaardag der geboorte onzer onafhankelijkheid op waardige wijze te vieren?" veel moeite, geschrijf en gewrijf gekost, maar toen hieromtrent eindelijk eene beslissing was genomen, kreeg zij de accessoria, de eigenlijke feestviering, en ik verzeker u, dat een goed pro gram daarvoor veel moeite en inspanning kost. Vergun mij, dat ik met een enkel woord te rugkom op bet eerste gedeelte vod de taak der commissie. Ik doe dat naar aanleiding van de vraag, die de couranten heden publiceereD, als door het Amsterd. Comité gedaan, en ook naar aanleiding van een zeer beschaafd en fatsoenlijk ingezonden stuk in het Leidsch Dagblad van heden, waarby de Hoofdcommissie wordt voorgesteld als eene collectie nulliteiten, de teekenaar van het monument als een dier waardige teekenaars zooals ons land er velen telt, die onmiddellijk gereed staan de onrijpe vruchten hunner ver beelding vorm te verleenen, onbekommerd voor de bezwaren eener practische uitvoering en on bekend met de eiscben van het materieel, waarin hunne fantasiën moeten worden belichaamd;" terwijl voorts door dienzelfden inzender wordt betwijfeld „of er in Nederland éen kunstenaar van naam te vinden zal zijn, die het vader schap dezer misgeboorte openlijk zal willen aan vaarden." Om met het laatste te beginnen, deel ik dien inzender mede, dat het ontwerp geheel afkom stig is van den heer J. Ph. Koelman te 's-Gra- venhage. Ik weet niet of dat voor «dien knap pen" inzender, die oordeelt zonder de teekening gezien te hebben, eene autoriteit is, maar voor ods is zij hetwellicht dat ook hieruit „de ge brekkige samenstelling'' der hoofdcommissie blijkt, 't Zij verre, dat deze zich voor volmaakt zou uit geven maar ik dacht, zoo, zij verdiende altijd den lof van de zaak te hebben aangepakt. Zij deed dit reeds in December 1870. Haar ontstaan werd overal gepubliceerd. Waren toen zij, die roepen om eene „nationale" hoofdcommissie, op gestaan om deze in het leven te roepeD, zij zou den de Brielsche heeren bereid hebben gevon den terstond hunne functiën neder te leggen. Hoe kwam die commissie nu aan het plan, om een monument te stichten? De „gebrekkig samengestelde" commissie beraadslaagde lang en breed over deze quaestie. Niemand harer leden was in den beginne vóór eeD monument, nie mand was er ten slotte tegen. Juist, omdat de commissie niet alleen op zich zelve vertrouwen wilde, won zij het advies in van de heeren Dr. W. J. A. Jonckbloet, Dr. J. A. Fruin en Dr. G. P. Seijn (wellicht ook voor den meergemel- den inzender nulliteiten), en ten slotte kwam zij lot de conclusie: „niemand zal geld willen geven voor een monument, dat te gelijker tijd een nuttig doel beoogt, want men zal al spoedig denken, dat de geheele feestviering met eene Brielsche Commissie aan het hoofd de natie geld vraagt voor eene zaak, waarvan Brielle alleen voordeel heeft. Bovendien, alle plannen die be sproken werden: een zeevaartkundige school, eene hoogere burgerschool, verbeterde haven of wat ook van dien aard, alles zou het 3 i 4 dubbele kosten van hetgeen waarop nu het mo nument geraamd is. Zeer verdrietig is het voorts voor de commissie te zieD, hoe te elfder ure mannen als Nuijens, Thijm en de redactie van De Tijd tegen de feest viering in verzet komen. En bevreemdend vooral, nadat de commissie reeds bijna een jaar aller aangenaamst met den pastoor dezer gemeente in haar midden had gewerkt. Hij, een hoogst be schaafd, fatsoenlijk en degelijk man, werd met nog een ander invloedrijk katholiek, op de eerste uitnoodigiDg lid der Hoofdcommissie, woonde trouw hare vergaderingen bij, steunde haar met zijne practische adviezen. Hij weet dan ook, dat de Commissie er verre van is, het feit „de inne ming van Den BrieL door de Watergeuzen" te herdenken. Dat feit staat op den achtergrond, maar het vieren van den „geboortedag der Ne- laudsche vrijheid" staat op den voorgrond. En dit is zoo waar, dat toeD in de Commissie werd voorgesteld, bij gelegenheid van de eerste steen legging een optocht te houden, allereerst een parig werd besloten: geen „historische" maar een „allegorische" optocht. Met het monument is liet hetzelfde. Er wordt hier geen plastische voor stelling van het gebeurde op 1 April 1572 in steen gebracht (eD zoo vervalt ook de opmerking van deD beer Thijm, dat men de Watergeuzen door een nimf wil voorstellen) maar gelijk in de circulaire staat, is het beeld eenvoudig eene alle gorie, die herinnert, hoe 1 April de staatkundige vrijheid van Nederland, hoe ons zelfstandig volks bestaan onder de ods allen dierbare dynastie van Oranje Nassau geboren werd." Vergeef mij, zoo ik in mijn "schrijven de partij der Hoofdcommissie opnam, die bij al haar be moeiingen in het belang der goede zaak zeker geen tijd zal vinden alle op- en aanmerkingen, en vooral niet alle onbekookte stukken, als hot ingezondene in het Leidsch Dagblad, tc beant woorden. Niet alleen door hare veelvuldige toepassing in de practijk, maar vooral ook als middel ter outwikkeling van het verstand, verdient de be oefening van de natuurwetenschap alle aanprij zing. Wij begroeten dan ook met ingenomenheid het verschijnen van een weekblad op dat gebied: Iiis, onder redactie van Prof. D. Huizinga. De taak, om voort te bouwen op den door het middelbaar onderwijs gelegdeD grond, zal lsit trachten te verwezenlijken. Het doel is een door loopend exposé te geven van de vorderingen der natuurwetenschappen in onzen tijd. „Die taak," zegt het programma, „willen wij zoo breed mogelijk opvatten, niet alleen blijven staan bij practische toepassingen, maar ook tot aesthetisch genot, moreele versterking, intellec- tueele vorming bijdragen. Wij willen voor de belangen der natuurwetenschap optredeD en ze bevorderen door bespreking van alles wat daar mede in verband staat, hare plaats bij 't onder wijs, de methode van onderwijs enz." De belangrijke inhoud van het eerste nummer eu de namen der medewerkers maken alle aan beveling overbodig. Het Schoolblad, wekeiijksche courant voor lager, middelbaar eu gymnasiaal onderwijs, onder redactie van den heer J. Versluis, leeraar aan de R. H. Burgerschool te Groningen geeft in het eerste nummer van zijn eersten jaargang als programma: de onderwijskunde op den voorgrond, het van tijd tot tijd bespreken van onderwerpen van paedagogischen aard en van hetgeen op het gebied der wetgeving gezegd en gedaan ivordt, met het doel om op alle mogelijke wijzeo het belang van het onderwijs te bevorderen. De innige overtuiging van de redactie is dat de wet op het lager onderwijs op veel plaatsen verbetering kan en moet ondergaan; in het middelbaar onder wijs leemten bestaan, dat de wetgeving op bet ge bied van gymnasiaal onderwijs zal eerst ter sprake zal komen, als de regeering een nieuwe regeling indient. Examens, opleiding van aankomende onder- wijiers en leeraars zullen opzettelijk worden be handeld. Wij wenschen het blad succes toe, daar het zeker kan medewerken om veel goeds op het gebied van onderwijs tot stand te brengen. Men verneemt dat de heer J. F. Metzelaar te 's-Gravenhage, ingenieur-architect voor de gevan genissen, door Z. M. den Koning van Zweden is benoemd tot ridder der Wasa-Orde. De gepensioneerde kolonel der cavalerie Storm ,de Grave is den 15den dezer op 77jarigen leef tijd te St.-Josse-teo-Noode (België) overleden. De kolonel was gedecoreerd met de Neder- landsche ridderorden en met het ZilvereD Kruis (voor Waterloo). De Staats-Courant bevat de volgende rivier- berichten Keulen, 18 December. Bijna in het geheel geen drijfijs. Lobith, 18 December. Eenig drijfijs. Nijmegen, 18 December. Boven de Kraan ijs vast, beneden de Kraan open water. Overvaart gemakkelijk. naar het fransch van- BI. X A I E. I. Eerste indrukken. Vervolg.) De kleine aanlegplaatsen steken ongeveer vijftig r.hreden ver in de rivier vooruit boven het glin- :erend slijk, dat de eb op het droge laat. Meer ta meer merken wij op hoezeer de mensch heer schappij voert over de natuur, haar geheel aau fich dienstbaar maakt: dokken, entrepots, bassins 'oor het bouwen en kalfateren van schepen, "erven, woonhuizen, ter verzending gereed ma rtiaal, opgestapelde koopwaren. Aansohouw rechts die ijzeren karkas, hier pasklaar gemaakt om in Indië gebouwd te worden. Kortom, wij wor- >n als overstelpt van verbazing. Van Greenwich af is de rivier niets dan eene breede straat, ruim eene mijl lang, waar schepen op- en afvaren tusschen twee rijen gebouwen, somber rood, van klinkers en pannen, omzoomd met groote in den modder geheide palen, om de vaartuigen aan te bevestigen, die komen lossen en laden. Altijd weer pakhuizen voor koper, steen, steenkolen, takelwerk, enz.; altijd weer opsta pelen van balen, ophijschen van zakken, rollen van tonneD, knarsende kranen, krakende kaap standers. De rivier verbindt Louden met de zee, het is een haven middefi in bet land: al wat van New-York, Melbourne, Calcutta komt, laat daar het anker vallen. Maar tot het toppunt van verbazing brengen ons de kanalen, waardoor de dokken met de zee gemeenschap hebbeDzij vormen zijstraten van schepeD en dat in oneindige reeksen. Van Greenwich af, van waar ik verle den jaar stroomopwaarts ging, is de horizon een kring van masten en want, die in de verte een reusachtig spinneweb gelijkt. Het is voorzeker een der meest grootsche tooneelen onder de zon om eene tweede dergelijke opeenhooping van gebouwen, menschen, schepen en bedrijvigheid te zien, zou men naar China moeten gaaD. Op de rivier, in het westen, verheft zich een verward bosch van raas, masten en touwwerk; dat zijn schepeD, die aankomen, vertrekken, of eene ankerplaats zoeken. Eerst vormen zij groepeD, daarna lange rijen,, eindelijk steken zij, als een dichte drom, tegen de schoorsteenen der huizen en de windassen der magazijnen af, en veroor zaken al de drukte, die met onafgebroken, ge- regelden, reusachtigen arbeid gepaard gaat. Het geheel is in eenen nevelachtigen rook gehuld, waar de zon haar gouden stralen doorheen zift; het brakke, geel-, groen- en paarsachtige water weerkaatst in zachte schommeling eenen zon derling schitterenden glans. Men zou zicb in eene groote broeikas wanen, waarin de lucht door kolendamp is verdikt, Niets is hier natuurlijk, alles door geweld vervormd, zoowel de bodem als de mensch, evenzeer het licht als de lucht. Maar de grootschheid der opeenhooping en van de scheppingen der menschen doen ons die ver vorming, dat kunstmatige voorbijzien, omdat wat wij hier aan schoonheid missen, rijkelijk vergoed wordt door dat reusachtig bedrijvige. De weer kaatsing van het bruine water, de versrpeiding van het licht door den rook heen, de zachle wit- en roodachtige tiDten, die zich aan al die kolossen mededeelen, geven eene zekpre gratie pan de monsterachtige stad, eenen glimlach aau het gelaat van dien ruigeu, zwarten cycloop. Da eerste weken. Een regenachtige Zondag te Londen. De win kels gesloten, de straten bijna ledig, de stad een groot kerkhof. De weinige met paraplu's gewa pende voetgangers dwalen als spoken door eene woestijn van pleinen en straten. Van zulk eene vertooning had ik geen denkbeeld, en men zegt, dat zij te Londen dikwijls plaats heeft. Een on barmhartige, dichte motregeD, die dreigt eeuwig te zullen voortduren en het genot verschaft overal door water te moeten waden, vuil water met eene sterke roetlucht. Een gele, dikke mist boven, beneden, om u heen: op dertig passen afstand gelijken de huizen, de stoombooten vlek ken op vloeipapier. Het Strand vooral en het overige gedeelte der City geeft na een uur Ioo- pens het spleen en den lust tot zelfmoord. Mist en roet kleven zich aau de steenen der hooge gevels en geven er eene sombere tint aan. Een tonig en stil ja, maar de koperen en mar meren naambordjes spreken, zij zeggen, dat mijn heer uit is, als was men in een grooten rouw- winkel, die wegens sterfgeval gesloten is. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1