allen met genoegen terugdenken aan den avond,
waarop een in ons land zoo weinig beoefend
vak zoo aanschouwelijk verklaard werd.
Heden heeft de aanbesteding plaatsgehad van:
1". De leveraDcie van de benoodigde brand
en lichtstoffen, ten behoeve der gemeente, gedm
rende het jaar 1872.
De volgende inschrijvingen zijn ingekomen
L. T. Meijeraan, voor olie, 57 Ct.; voor petroleum, 21
Ct. de liter; voor kaarsen, 69 Ct. het kilo.G. Blomme-
steijn, voor korte kachelturf, 62 Ct. de dubb. heet.;
voor korte haardturt, 65 Ct. de dubb. heet. J. H.
Alathlener, voor grove steenkolen, f 1,57 de 100
kilo, voor lange turf, 57 Ct. de 100 stuks, voor
ruhi kolen, f 1,57 de 100 kilo. J. A. Heus, voor
steenkolengruis 44s'lm Ct. de halve hectoliter. A.
J. Wij ten burg, voor houtskolen, f 1,25 de hecto
liter; kaebelblokken, f 7,—de stère. H. v. d. Ham
voor keukenhout, f 9,95 de stère.
2°. De levering van het benoodigde drukwerk
ten dienste der gemeente, gedurende de jaren
1872 en 1873.
Door den heer Breuk en Smits, voor 62% pCt.
beneden het tarief.
De aanbesteding van de kleeding voor de agen
ten is aangehouden.
Zaterdagavond te negen uren hebben op den
Singel in de nabijheid van de bloemkweekerij
iiAmerika" de twee gebroeders de H. met behulp
van een ladder een man gered, die door dron
kenschap te water was geraakt.
Hedenmiddag te 12 uren had een jongen van
14 jaren, werkzaam op de fabriek van den heer
v. d. Kaaij, het ongeluk met de hand tusschen
de machine t6 geraken, waardoor hem twee
vingers werden afgekapt. Hij is terstond naar
het Caecilia-gasthuis gebracht.
De Tijd deelt mede, dat adressen door de katho
lieken in Noord-Brabant worden geteekend, om
voor de rechten der katholieken en de veilig
heid der Nederlandsche zelfstandigheid op te
komen. Het blad zegt zelf 't volgend adres te
zullen opzenden aan den Koning:
Sirel
Wij ondergeteekenden, Uwer Majesteits onder
danen, veroorlooven ons eerbiediglijk, Uwer
Majesteit het innig leedwezen kenbaar te maken,
op ons teweeg gebracht, door het besluit van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, op 17
November jl., waarbij de aangewezen gelden
voor de bezoldiging van Uwer Majesteits gezant
bij Zijne Heiligheid den Paus, van de staatsbegroo-
ting zijn verwijderd.
Het zou voor ons een bron van nieuwe en
groote droefheid wezen, indien, als gevolg van
dit besluit, tot de opheffing van het Nederland
sche gezantschap bij Zijne Heiligheid den Paus
mocht worden overgegaan. Zulk eene gebeur
tenis zou ons, als Katholieken en Nederlanders,
gevoelig grieven; want bij al de vreeselijke
geweldenarijen en ongerechtigheden, die den
grijzen vorst, welken wij als het hoofd onzer
Kerk vereeren en liefhebben, zijn aangedaan,
was het ons eene troostrijke gedachte dat ons
dierbaar Vaderland, dank Zij Uwer Majesteits
rechtschapen en vermogende houding, daaraan
niets heeft toegebracht en voortdurend de volheid
zijner souvereiniteit bleef erkennen.
Dit, Sire, gaat ons des te meer ter harte, om
dat de rechten vau den Paus tevens de rechten
van ons en van al Uwer Majesteits katholieke
onderdanen zijn. Het is hierom, Sire, dat wij
ons verstouten, onzen Koning te naderen, met
eerbiedige hulde van onze oprechte dankbaar
heid. Wij zijn Uwer Majesteit erkentelijk, dat
het Haar heeft mogen behagen, op de zware
bekommeringen harer katholieke onderdanen
acht te geven, en bidden uit de diepte van ons
hart, uat de almachtige en rechtvaardige God
den Koning met Zijn Doorluchtig Huis zegen;
voor hetgeen Uwe Majesteit, het algemeen we
zijn harer onderdanen en tot handhaving harr
gerechtigheid, in hare wijsheid verricht.
't Welk doende,
Sirel
van Uwe Majesteit de gehoorzame en
trouwe onderdanen.
Na Dr. Nuyens die in den Zaterdag verme-
melden brief zijn geloofsgenooten heeft aangew-
zen, welken weg zij, met betrekking tot ht
Brielsche feest behooren in te slaan verheft
heer J. A. Alberdingk Thijm in den volgendtn
brief aan De Tijd zijne stem:
Met verwondering lees ik in uw nummer vau
gisterenavond, dat het weinig gescheeld had, of]
ik was benoemd in het Amsterdamsche comilé
voor de viering van 1°. April 1872.
Daar mijn naam onbegrijpelijker wijze op de
lijst voorkwam der personen, die de Brielsche
„hoofdcommissie" in Amsterdam tot het vormen
van eene of meerdere „subcommissies had aam
gezocht, werd ik door onzen geachten burge
meester insgelijks uitgeuoodigd tot deelneming
aan de vergadering, die Woensdag 11. heeft plaats
gehad. De reden, waarom ik meende te dier ver
gadering niet te kunnen verschijnen, had ik ont
wikkeld in een schrijven, dat door eene toeval
lige omstaudigheid niet tijdig in de handen van
het hoofd der gemeente gekomen is. Daar de
waardeering van deze redenen haar nut kaD
hebben voor de lezers van uw blad, neem ik de
vrijheid ze u ter plaatsing aan te bieden.
„In drieërlei hoedanigheid," zoo zeide ik, „ntag
ik niet meewerken tot de samenstelling eener
subcommissie, die Amsterdamsch geld bijeen zou
brengen voor het Brielsche monument. Ik moet
er mij tegen verklaren als voorstander van het
recht, van de schoone kunsten en van de eer
mijner vaderstad.
„Als vriend der rechtvaardigheid kan ik een
feit, dat zich door de ongehoordste gewelddadig
heden beeft gekenmerkt niet toejuichen. In 1572
eischte men steden op in naam van den vorst,
die men aanspuwde en bestreed, men bezette ze
in naam der vrijheid, en had ondertusschen niets
haastiger te doen dan, zooals de Watergeuzen iu
den Briel en in Gorcum, de kerken te plunderen
en eene vreedzame geestelijkheid deels gevangen
te nemen, grootendeels op te hangen.
„Als Amsterdammer houd ik de partij mijner
vaderen, die onder den Admiraal Boschuysen de
Amsterdamsche handelsvaartuigen tegen de Wa
tergeuzen, welke de wethouderschap terecht als
„bouven ende piraten qualificeerde, be
schermden. Jacob Sirnonszoon de Eijck was door
toevallige omstandigheden onder dat grauw ver
zeild geraakt.
„Als vriend der kunst maak ik zwarigheid den
heeren in den Briel de keuring toe te vertrou
wen der Waternymf, wie men op wil dragen,
dat zoogenaamd nationale feit te vereeuwigen.
Het is ook inderdaad at te belachelijk in het jaar
des Heeren 1872 de Watergeuzen door een nymf
te laten voorstellen; daargelaten, dat eene
vlag, gelijk men er de beloofde meermin eene in
de hand zal geven, een zeer onmonumentaal
voorwerp is."
Het is te verwachten, dat (rekening houdend
van hetgeen deze of gene welstaanshalve op zich
neemt) het rechtsgevoel en gezond verstand onzer
landgeuooteu iu het algemeen de onthulling der
Brielsche Watergodin in tamelijken graad belem
meren zullen; om niet te zeggen, dat een Ka
tholiek, die de Watergeuzen toejuicht (onder
Mariuus Brand de moordenaars der Gorcumsche
geestelijkheid) het recht verliest die verheerlijkte
Martelaren te vereeren en aan te roepen."
14 December 1871.
Wagenaar I, 820.
De subcommissie voor het Brielsche monument,
te Amsterdam bestaande uit de heeren: bur
gemeester den Tex, azs eerevoorzitter, Mr. C.
A. Crommelin, Mr. J. R. Corver Hooft, Mr. A.
F. K. Hartogh, W. J. Hofdijk, Prof. Theod. Jo-
rissen, Jhr. Mr. J. de Boseh Kemper, Dr. E.
Laurillard en Mr. P. W H. van Sonsbeek
heeft aan de hoofdcommissie in overweging gege
ven, of het niet geschikter ware, inet het oog op
de menigte belangrijke gebeurtenissen uit den
tachtigjarigen oorlog, die in het eerste tiental
jaren te herdenken is, 1 April 1872 niet als een
locale feestdag voor den Briel alleen te beschou
wen, maar liever dien dag, wanneer herdacht
wordt het feit, waardoor staatkundige vrijheid
in ons zelfstandig volksbestaan en de dynastie
van bet Huis van Oranje Nassau is gevestigd,
tot een algemeenen, nationalen feestdag te maken
ter herinnering aan den geheelen worstelstrijd
tegen Spanje.
Tevens meende zij aau het oordeel der hoofd
commissie te moeten onderwerpen de geopperde
bedenking of de stichting van eene weldadige of
nuttige instelling te Brielle misschien de voorkeur
verdiende boven de oprichting van een of andere
beeldengroep, voor welk plan met beter gevolg
wellicht de vrijgevigheid van het Nederlandsche
volk kan worden ingeroepen.
Het Nieuws van den Dag merkt op, dat de 24ste
Augustus, de dag, waarop Dr. Nuyens feest wil
vieren ter eere van het eeuwfeest der geboorte
van koning Willem 1, tevens de datum is van
den St.-Bartholomeusnacht, toen de Protestauten
verraderlijk werden vermoord te Parijs, welke
moord onder anderen te Rome door het luiden
der klokken en plechtige missen is gevierd ge
worden.
Het examen voor apothekers te Utrecht is ge
heel afgeloopeu; het practische heeft 13 en het
theoretische 3 dagen geduurd. Van de 6 candi-
daten is er 1 afgewezen, terwijl geslaagd zijn
de heeren E. Stark, van RhenenC. L. W. Stut-
terheim, van 'sHage; G. Jelgersma, van den
Helder; L. Beker, van Rotterdam en P. Tak, van
Middelburg.
Naar men verneemt is het wrak van lie
stoomschip „Willem III" door de bevoegde autori
teit afgekeurd en zal het 10 Januari 1872 ter
veiling in Londeu worden aangeboden, volgens
advertentie in de Shipping and Mercantile Gazette
van 14 December 1871.
Een voorstel om de kerken der Nederduitsche
hervormde gemeente te Amsterdam des winters
te verwannen, is om de hooge kosten door den
kerkeraad dier gemeente verworpen. (Heraut.)
Bij resolutie van den Minister van Financiën
van 14 December 1871 is benoemd tot Rijkstele-
graalkantoorhouder en tot brievengaarder te Eg-
mond aan Zee, ingaande 1 Januari 1872, de heer
F. J. Gentis, Rijkstelegraafkerk te Rotterdam.
Z. M. heeft aau den ijker der maten, gewichten
en weegwerktuigeu G. F. Gunning, met ingang
van 1 Januari 1872, eervol ontslag verleend als
zoodanig, verleend, behoudens aanspraak op pen
sioen of wachtgeld.
Z. M. heeft op het daartoe door hem gedaan
verzoek, aan den met den verlof hier te lande
aanwezigen kapit. der inf. bij het leger in Ned.
Indië W. F. K. van Harrevelt, gerekend van en
met den 7deu December 1871, een eervol ontslag
verleend uit Zr. Ms. militairen dienst met toe
kenning van pensioen.
BINNENLAND.
Amsterdam, 16 December. Onder geleide van
den heer consul van Zweden, brachten HH. KK.
HH. de prinses von Wied en kroonprins van
Zweden (in het strengste incognito) gisterenna
middag een bezoek aan de glasblazerijen der
heeren Vos, Hanrath en Wiegel, te Nieuwer-
Amstel. Zeer nauwkeurig tot in de kleinste
zonderheden informeerden de hooge bezoeken
zich omtrent alles wat het technisch gedeelte
der fabriek aangaat, hetgeen hun door het aan
wezige lid der firma werd aangewezen. Zij ver
lieten, na een oponthoud van bijna een uur, zeer
voldaan de inrichting.
Amsterdam, 17 December. Iu de gisteren alhier
gehouden gecombineerde vergadering van de orde
van hoogleeraren aan het Athenaeum en der
hoogleeraren aan de Seminaria is de gouden
medaille toegekend aan het ingekomen antwoord
op de mathematische prijsvraag over de theorie
der wederkeerige poollijnen, geteekend met hel
motto„ultro posse nemo obligatur." Bij hel
openen van het naambriefje is gebleken de schrij
ver te zijD de heer M. C. Paraira, phil. naturalii
candidaat aan het Athenaum Illustre te Am
sterdam.
Op de chemische vraagbetreffende „de waarde
van het earbolzuur als desinfectiemiddel" waren
drie verhandelingen ontvangen, waarvan die ge
teekend met de woorden „Kein Phanomen" esr.
de gouden medaille werd waardig gekeurd. De
schrijver daarvan bleek te zijn de heer P. C.
Plugge, student in de wis- en natuurkunde, ad-
sistent aan het physiologisch laboratorurn te
Groningen. Van het antwoord onder het motto:
„was man nicht weiss, das eben brauchte man,"
zal eene loffelijke vermelding worden gemaakl,
wanneer de schrijver zijne toestemming zal heb
ben verleend tot het openen van het naam
briefje.
Op de theologische en juridische vragen waren
geene antwoorden ingekomen, terwijl de twee
ontvangen verhandelingen over de litterarisch-
philosiphische vraag niet voor eene bekroning in
aanmerking konden komeD.
Overtoom onder Sloten Noord-Holland15 De
cember. Meldde ik in een vorig bericht, hoezeer
de pokken hier bleven woeden, nog dagelijks
komen er nieuwe gevallen bij, en het cijfer der
aangetasten heeft dan ook een onrustbarende
hoogte bereikt. Niet minder dan ruim 100 lijders
zijn reeds voorgekomen, waarvan ongeveer 30
personen stierven, en toch is deze buurtschop
klein en door slechts weinig gezinnen bewoond.
Nog duidelijker blijkt de hevigheid der epidemie
.hieruit, dat iu deze geheele gemeente, van 3000
zielen, niet meer dan 170 personen zijn aange
tast, zoodat verreweg de meeste gevallen aliitr
zijn voorgekomen. De revaccinatie echter is ver
zuimd, en in zooverre is het volstrekt niet te
verwonderen, dat de pokken hier eene uitbrei
ding hebben verkregen, zooals ongeveer een jaar
geleden in de Hofstad het geval was. Zelfs is het
noodig geweest, tegen een paar ingezetenen
proces-verbaal op te maken, wegens overtreding
der plaatselijke verordening tot wering en be
teugeling van besmettelijke ziekten. Een van hen,
die verzuimd had de voorgeschreven desinfectie-
middelen aan te wenden, is reeds voor het kan
tongerecht geweest. Tegen hem werd door den
ambtenaar van het O. M. bet maximum der boete
geëischt. Nergens misschien blijkt zoozeer als
hier, de noodzakelijkheid eener algemeene wet
ter bestrijding van epidemische ziekten. (N. R. Cl.)
's-Gravenhaqe, 17 December. Z. M. de Koning
wordt, naar wij vernemen, Woensdag 27 dezer
van het Loo in de residentie verwacht.
De heer Waldorp heeft de op hem uitge
brachte benoeming als ingenieur bij den aanleg
der duinwaterleiding aangenomen. Dientenge
volge hebben B. en Ws. den Gemeenteraad aan
geboden. 1°. een voorstel betrekkelijk de ver
dere uitvoering van het besluit tot aanleg dier
duinwaterleiding, als: het aanstellen van bouw-
Op de boot is eene familie met vier kinderen,
waarvan het oudste vier en een half en de moe
der drie- of vierentwintig jaar is. Aan de bad
plaatsen heb ik dikwijls op het strand gansche
gezinnen aangetroffen met den vader aan het
hoofd, waarbij de kinderen van de baby aan de
borst af tot de achttienjarige dochter den trap
der jeugd vormden. Zij zijn den ouders niet tot
last. Volgens tnijuen Engelschman moet alleen
voor de opvoeding gezorgd wordende meisjes
trouwen zonder uitzet, de jongens moeten hun
fortuin uiaken, zoo goed als zij kunnen. Ik ken
eenen sollicitor, die veel geld verdient en alles
verteert behalve drie- of vierhonderd pond sterl.
per jaar, welke hij in assurantiën plaatst op naam
van zijne kindereukomt er een kind bij, dan
verzekert hij opnieuw voor een kapitaal van
tweeduizend p. st. betaalbaar aan het kind bij
den dood des vaders. Op deze wijze wordt voor
hen gezorgd, en bovendien verschaffen handel en
nijverheid eeue menigte gelegenheden om vooruit
te komen, die de jonge Franschman mist.
Van alle landen, die mijn Engelschman gezien
heeft, is Engeland het „zedelijkste." Ook is, vol
gens zijne meening, gebrek aan zedelijkheid de
grootste kwaal bij een volk. i'aarom beoordeelt
hij Frankrijk naar Engelschen maatstaf aldus:
„de vrouwen zijn er slecht opgevoed, lezen den
bijbel niet, zijn verzot op dansen en opschik. De
mannen gaan naar het koffiehuis en hebben
maitressen, vandaar zooveel slechte houshoudens.
Dat ligt niet aan het ras, maar aan de opvoe-
diug. Fransche meisjes, die op Eugelsche wijze
in Engeland ernstig worden opgevoed, worden
hier zeer goede vrouwen."
„Is in uw land daD alles goed?"
„Neen, de nationale, verschrikkelijke ondeugd
is de dronkenschap. Menigeen, die twintig shil
lings in de week verdient, verdrinkt er tien.
Voeg daarbij gebrek aan voorzorg, leeglooperij en
armoede."
„Maar iu geval van nood, hebt gij immers de arm-
6D werkhuizen'?"
„Daar wil men niet heen, zij lijden liever gebrek
of sterven van honger."
„Waarom?"
„Om drie redenen. Zij willen drinken zooveel
hun lust. Zij willen niet opgesloten zijn. Zij wil
len geene formaliteiten: men moet bewijzen, dat
men lot de parochie behoort; maar de meesten
weten niet, waar zij geboren zijn, of vinden het
te veel moeite zich tie papieren te verschaffen."
Zeer spraakzaam, in het geheel niet stijf. Zoo
zijn ook twee andere Engelschen op de boot,
met wie ik een praatje houd kortom, de En
gelschen over het algemeen. Het tegendeel mog#
men beweren, maar dat komt omdat zij in een
vreemd land verplicht zijn eene andere taal te
spreken en dan zwijgen uit verlegenheid en op
hunne hoede zijn om zich niet te veel bloot te
geven. Spreek hun Engelsch slecht, met een ge
heel verkeerd accent, dan zijn zij niet meer
ongerust: zij gevoelen hunne meerderheid! Als
gij hun beleefd, op zachten toon eene vraag doet,
of verzoekt u deD eenen of anderen dienst te
bewijzen, zijn zij vriendelijk, ja aanstonds gereed
u te helpen. Verleden jaar heb ik dit te Londen
en elders meermalen ondervonden.
Andere tooneelen. Twee jonge paartjes blij
ven op het dek, in regenmantels gewikkeld,
onder paraplu's daar komt eene stortbui, zij
blijven; eindelijk zijn ze kletsnat zij houden
vol, want benedeD zouden man en vrouw ieder
in eene afzonderlijke hut gescheiden zijn. Wat
verderop zie ik eeue jonge vrouw, erg zeeziek.
Haar man, 't lijkt een kantoorbediende, neemt
haar in zijne armen, ondersteunt haar, leest haar
wat voor, en verzorgt haar met oprechte, onge
kunstelde hartelijkheid en belangstelling. Ginds:
twee jonge meisjes van vijftien a zestien jaar
met groote, bewegelijke oogen en groote, witte
tanden, die zeer goed en zonder vreemden tong
val Duitsch en Fransch spreken. Zij praten en
lachen zonder gemaaktheid, vroolijk en vriend
schappelijk, zonder eenigen zweem van behaag
zucht, zonder die aangeleerde en bij ons zoo ge
wilde nuffigheid. Daar zit naast haar man eene
dame van veertig jaar met eenen bril op en eenen
ouderwetschen japon aan, met ver uitstekende
tanden, die eene kluchtige uitdrukking aan haar
gelaat geven eene Framjaise, zelfs van eenigen
leeftijd, zou de noodige soins voor toilet en uiterlijk
niet verzuimd hebben. Vergelijk verder hel
geduld, het phlegma van dien langen, drogen
Engelschman, die daar op de canapé zit, nu en
dan eens op eD neer loopt, met niemand spreekt,
zich zelf genoeg is met die drie Franschen
zoo druk in gesprek, springende van den hak op
den tak, gesticuleerende en calembourgs makende
trots den vroolijksten gamin.
Langzamerhand zijn de wolken verdwenen eu
hebben plaats gemaakt voor eenen helderen be
mei. Links en rechts gaan wij kleine, nette, frisch
geverfde buitenplaatsen voorbij. Groene grasvel
den zien wij in het verschiet en goed gegroe
peerde groote boomen. Gravesend aan de linker^
zijde schaart zijne bruine buizen om eenen blauw;
achtigen kerktoren. Schepen, pakhuizen nemen
toe men bemerkt de nabijheid der groote stad,
Vfordt vervolgd).