■„en ter viering van het Kerstfeest en alsdan ïrgoed zijne betrekking aanvaarden. Brussel, 27 November. De ilonileur Beige neemt het gezegde van den burgemeester der hoofd- I dat de benoeming van den heer de Decker ■j de Kroon was opgedrongen, aanleiding om verklaren, dat geenerlei benoeming aan de od wordt opgedrongen en dat het kabinet ■„uilend verantwoordelijk is voor de benoe ■yen, welke het aan den Koning onderwerpt. Kjrizell'de blad bevat een koninklijk besluit, ■iirbij het door den heer de Decker aangeboden llilag wordt aangenomen. ■dadrld, 27 November. Er is eene talrijke ver innig van aanhangers van Zorilla in het Cirque ■ce gehouden; 12,000 personen waren tegeu- ■jjrdig. Er is een kiescomité benoemd, waarvan ■-jriei'O eere voorzitter is. f STATÉIV-GENEBAAL. TWEEDE KAMER. Wij de Tweede Kamer is ingekomen een ont- B-,i,i van wet tot Regeling der naamlooze ■nootschappen. Kü Memorie van Toelichting behelst o. a. het liende, waaruit doel, strekking en wezeu van voor deu Handel zoo gewichtig ontwerp ge- Ktzaam blijkt. Algemeens beschouwingen. Beeds sedert eenigen tijd heelt zich de be- Ktte doen gevoelen aan wijziging in de wette- I,e regeling der naauilooze vennootschappen, ■lijk die in de derde afdeeling van Titel 111, lek 1 van hel Wetboek van Koophandel is Ingesteld. Ilte bestaande regeling beantwoordt in menig licht geenszins aan de eischen van het maat- lappelijk verkeer, en levert aan de eene zijde lu handel slof tot klagen, over belemmeringen odelooze moeielijkheden, terwijl aan de andere de daarin voor derden geene afdoende waar- rgeu worden gevonden tegen bediegelijke han- liagen. De tegenwoordige wetsvoordracht strekt om in zeu gebrek kigen toestand verbetering aan te eugeu, en met ophelfing der bepalingen, welke acht kunnen worden belemmerend te werken de oprichting en ontwikkeling der naamlooze Dnootschappen, tevens genoegzame waarbor- u te verzekeren zoowel aan de vennooten Iven als aan derden, die inet de vennootschap ndelen. Eene korte uiteenzetting der hoofdbeginselen aarop het ontwerp berust, zal iu verband met toelichting der afzonderlijke artikelen deze ekkiug, naar men vertrouwt, duidelijk in het ;ht stellen. a, Omvang. Dit wetsontwerp bepaalt zich tot ae regeling der naamlooze vennootschappen. Het heen onnoodig verder te gaan en voor alle mnootschappen van koophandel nieuwe wette- ke voorschriften vast te stellen. Immers voor de nnootschappen onder eene firma eudieeucoin- audite zijn de bepalingen van het Wetboek van Hophandel toereikend; voor deze bestaat niet ge- ke behoefte aan herziening als voor de uaam- oze vennootschappen, welke van jongere dag- ekeDing zijn en zich eerst in lateren tyd bijzon- r hebben ontwikkeld. Meu heelt vennootschappen ïn verrijzen van vroeger ongekende afmetingen, tal van vormen, waaraan te voren zelfs niet tQac.ni werd, en toegepast op oüderneuiiugen ie daarvoor onvatbaar schenen te zijn. Met deze langrijke ontwikkeling hield de wetgeving geen lijken tred; zij bleef volkomen in denzeliden Ctlaud, waarvan het gevolg is, dat de uaain- oze vennootschap van lieverlede aan onze wet heel is outgroeid, zoodat de wetsbepalingen, al areu zij ook in den aanvang een toonbeeld ge- eest, thaus dringend behoelte hebben aan her- ening. Het ontwerp sirekt dus tot vervanging ui de artt. 3656 Wetboek vau Koophandel. Tegen zoodanige partiëele regeling bestaan geene erivegeude bezwaren, ook al mocht de nieuwe et voor de naauilooze vennootschap een ander ilsel van opeubaarinaking en veretfening aan wen als voor de beide andere soorten van adelsvennootschappen bij het Wetboek van iphaudel is gevolgd. Het groote ouderscheid ichen de naamlooze vennootschappen aan de te en die onder eene firma of en commandite a de audere zijde, valt op die wijze nog duide- ker in het oog dan thans het geval is. Blijft derhalve het ontwerp beperkt tot de lamlooze vennootschappen, zoo vat het tevens l woord op in den ruimsten zin en laat geene art van naamlooze vennootschap oogeregeld, «uiers inen begrijpt daaronder alle uiaatschap- |eo, die met een in aaudeelen verdeeld ipuaal winstbejag beoogen, onverschillig ol it geschiedt door het verrichten van da- van Kuophaudel dan wel door daden '0 mjverheid; met audere woorden, men bepaalt tti uiet uitsluitend tot de eigenlijk gezegde han- liveniiootschap, maar regelt ook de groote nleiueiiiiugeu van ni/verheid, welke op dezeltde 'jze bij aaudeelen lot siaud komen met beper- »S van de aansprakelijkheid der deelhebbers het bedrag van huu aaudeel, bij voorbeeld hernemingen tot ontginning, tot droogmaking, l aauleggen van spoorwegen, lot bouwen van oizeu enz. Deze maatschappijen hebben behoelte c gelijke regeling als voor de tegenwoordige kiulooze vennootschappen van koophannel Kilt voorgesteld, waarmede zij in aard en skkring grooie overeet.steinmiug hebben. Hoe Wzakelijk dergelijke gelijkstelling is, bewijst ervaring, daar ook thans reeds sedert vele ■hu aan de nijverheidsondernemingen, even als ai1 le naauilooze vennootschappen van koop- Wel, bij inzending huuuer statuten de Koutuk- Jta bewilliging verleend wordt, olschoon de 'palingen vau het Wetboek vau Koophandel ""me geene aanleiding schijnen te geven; ken de dringende eischen van het tnaaischap- ■jk verkeer hebben deze gewoonte in het leven 'nepen. 'n afwachting alzoo, dat het wellicht noodig "worden later aan het begrip van daden van •tyhandel in het algemeen eene ruimere betee- ""s te geven, worden in het ontwerp de naaui- 416 vennootschappen van nijverheid met die 40 eigenlijken koophandel gelijkgesteld, hetgeen êeicedelyker geschiedt, daar dit ontwerp is "■fieinaakt van het Wetboek van Koophandel en ^euid is eene afzonderlijke wet te zijn. Op- "'kehjk is het dan ook, dat in bijna alle Euro- "sclie Staten de behoefte aan zoodanige uit- Inding zich doet gevoelen, terwijl er alleeu 'tschii bestaat over de wijze, waarop die be- ^he het best kan worden bevredigd. Naar het Mdeel der Regeering handelt men verkeerd, door alleen maatschappijen voor enkele bepaalde takken van nijverheid op te nemen onder de naamlooze vennootschappen, en verdient het even min aanbeveling om aan het goedvinden der ondernemers zeiven over te laten of zij hunne onderneming door de regelen van het burgerlijke dan wel van het handelsrecht willen laten be- heerschen. Heter is het, als algemeen beginsel aan te Deinen, dat zoodra eene maatschappij aau deelen uitgeeft met beperkte aansprakelijkheid der houders, zij daardoor eene naamlooze ven nootschap wordt met al de rechteu en verplich tingen, die de wet daaraan toekent. Hetzelfde begiusel is, met met wijzigiog van art. 203 van het Duitscue handelswelboek, aangenomen in de Noord-Duusche wet van Mei 1870, betreffend die Kommandil-Oesellschaflen auf Actiën und die Aclién- (iesellschajlen. b. VormIs op die wijze de omvang der nieuwe regeling afgebakend, dan doet zich de vraag voor, of deze iu het Wetboek van Koophandel zal wor den ingelascht, of wet in eene afzonderlijke wet behuort te u orden geplaatst. De. Regeering geeft aan dn laatste de voorkeur, dewijl eene inlas- scning in het Wetboek van Koophandel inet veel vuldige moeilijkheden gepaard gaat. Wanneer alzoo bij dit ontwerp eeD andere we" wordt ingeslagen als in de laatste jaren bij onder scheidene kleine wijzigingen onzer wetboeken was gevolgd, uioet zulks geenszins aan weilelin" ot ouvaslheid van beginsel Worden toegeschreven, maar is dit veeleer het uatuurl.jk gevolg van het groote verschil lusschen het toen geregelde niet hetgeen thaus wordt voorgedragen. Uverigens merkte meu op, dat de artt. 14 en 15 van tiet Wetboek van Koophandel onveranderd behouden blijven, en alzoo op al de bij dit ont werp geregelde naauilooze vennootschappen van toepassing zijn; hetgeen ten gevolge heeft dat de bepalingen omtrent het bewijs van koopmans boeken, omtrent faillissement enz., in overeen stemming niet de in de practijk geblekeu be hoefte, ook voor de maatschappijen van uijverheid van kracht zijo, even goed alsof deze bij het Wetboek van Koophandel waren geregeld. c. Naam. Er is somtijds naar getracht om voor de hier behandelde maatschappijen eene meer juiste benaming te vinden dan net woord naam looze vennootschap, dat minder gelukkig gekozeu schijnt, daar het kenmerkend onderscheid dezer maatschappijen er geenszins duidelijk door wordt uitgedrukt. Verschillende redenen leidden er toe om de tegenwoordige uitdrukking naamlooze vennootschap te blijven behouden; de handel is daaraan sedert langen tijd gewoon geraakt, zoodat vergissingen omtrent de beteekenis niet wel mogelijk zijn. Ook in Frankrijk is men bij de wet van Juli 1867 tot deze uitdrukking teruggekeerd. d. Koninklijke bewilliging. Een der belangrijkste verschilpunten tusscheu het W etboek van Koop handel en bet voorgedragen ontwerp bestaal hierin, dat men volgens dit laatste bij de oprich ting eeuer naamlooze vennootschap of het veran deren harer staiu'eu niet langer alhauketijk is van de Koninklijke bewilliging, Tijdens de (Jone de (Jouiuierce hier te lande van kracht was, kon geeue naauilooze vennootschap worden opgericht zonder bijzondere verguuuing der Regeerliig. Hij Koninklijk besluit vau 1 De cember 1833 (Staatsblad n'. 6ÜJ met bijgevoegd reglement werd dit beginsel vau administratieve inmenging nader ontwikkeld en uitgebreid. Niet slechts de oprichting der naainlouze vennootschap pen was van 's Kouings bewilligiug afhankelijk, maar ook na het verkrijgen daarvan oleveu zij voortdureud, gedurende haar geheele bestaan, aan een veelomvattend Staatstoezicht onderworpen. De ernstige bezwaren door den handel tegen dat stelsel ingebracht, vonden bij de samenstelling van het Wetooek van Koophandel bij velen weerklank doch, hoewel men niet ongeneigd was om daar aan te gemoet te kuiueu, bleef uien aan de audere zijde Dog te zeer aan het Staatstoezicht gehecht, en schroomde dit geheet ie doen vervallen. Er werd alzoo een middenweg ingeslagen, en de artt. 36 en 37 Wetboek van Koophandel zijn van dit streven de vrucht. lutusscheu heeft eeue ervaring van ruim dertig jareu overtuigend geleerd, dat aau de bepalingen onzer wet, die terecht door deu hoogleeraar °De Wal „de vrucht eeuer noodlottige trausactie" ge noemd worden, alleen de uadeelen van beide stelsels eigen zijn, zouder tevens daarvan de goede zijde te bezitten. Wanneer do Staat het vau zijne roeping acht om gevaarlijke maatschappijen te verbieden, en meent te kunnen en te moeten beletten dut de ingezetenen huuDe gelden toever trouwen aaD insolide ondernemingen, dan zijn daartoe ganseh audere voorschrilieu vereischtdan iu het Wetooek van Koophandel omtrent de naam' looze vennootschappen voorkomen. Wanneer toch de Regeeritig verplicht is te bewilligen in de op richting vau elke uaauilooze vennootschap, die niet vooruit blijkt in strijd te ziju met de goede zeden, de opeubare orde of de uitdrukkelijke wetsbepalingen, dan voorzeker levert zoodauwe bewilliging geen waarborg op van eenig aanbe lang. Te meer, daar de ecus verleende bewilli"iii" later iu geen geval kan worden ingetrokken, zelfs al blijkt het dat de maaischapij handelt iu lijn rechten strijd niet hare goedgekeurde statuten. Is alzoo aan deze tusscheukouist vau het Staatsgezag al zeer weinig waarde te hechten, des te bedenkelijker mag net genoemd worden, dat het groote publiek daarin eeii afdoendeu waarborg pleegt te zien. De Koninklijke goed keuring verleent aan de maatschappijen een fic tief crediet, een schijn van degelijkheid, die niet bestaat, eu bevordert dus juist die insolide eu oneerlijke onderuemingeii, welke zij teu doel had te keeren; zij uiaakt levens de belangheb benden zelveu licht zorgeloos, zoodat huu waak zaam toezicht verslapt. Daarbij komt nog, dat het stelsel ouzer wet aan den handel een nadeel ig tijdverlies berokkent, en aau leiding geeft tot eene onnatuurlijke bemoeienis der administratie met zaken, die eigeuaardig tot 'srcchteis werkkring behooreu, terwijl deze, ook na de verleende goed keunug, volkomen bevoegd blijft de statuteu der vennootschap aan art. 14 Alg. Bep. van wetge ving te toetsen. Driugend uoodig mag het genoemd worden, aan dezen toestund een eiude te maken, eeue regeling in het leven te roepen waardoor de vrijheid van handel en van vereenigiug met meerdere zuiverheid worde toegepast. Inderdaad, meu heeft geeue audere keus, dan óf de oprich ting van naauilooze vennootschappen vrij te stellen van elke Regeeringsinuieiigmg, óf terug te keeren tot bet genoemde Kouinklijke besluit van 1 De cember 1833, dat in de practijk onhoudbaar is gebleken, en aan de Regeering eene verantwoor delijkheid oplegde die zelfs voor de Fransche administratie te zwaar was. De keuze' kan dus niet twijfelachtig zijn, en met vertrouwen doet de Regeering het voorstel om de praeventieve goedkeuring vao het Staats gezag te doen vervallen, en de oprichting van uaainlooze vennootschappen voortaan geheel vrij te laten. e. Waarborgen. Terwijl men alzoo de Koninklijke bewilliging met langer als voorwaarde stelt voor de oprichting der naamlooze vennootschappen, heeft men zich tevens beijverd, in de plaats dezer formaliteit, andere, wezenlijke waarborgen te vinden, zoowel voor derden die met de vennoot schap handelen, als voor de vennooten zelve te genover het bestuur. Iu de eerste plaats mag men wijzen op de grooie mate van openbaarheid waartoe elk veuuoot- schap, zoowel bij hare oprichting als gedurende hare werkiug, door het ontwerp wordt verplicht. De statuten kan uien viudeu in een afzonderlijk bijvoegsel van de Staatscourant, dat onmiddellijk verzoodeu wordt naar de grilfiëu vau alle kan tongerechten, waar deze verzameling kosteloos door ieder kan worden geraadpleegd. Daaren boven wordt een uiltreksel openbaar gemaakt in minstens één nieuwsblad van elke gemeente, waar eea kantoor der veuuootschap gevestigd is, terwijl uien vooraf weet in welke uieuvsblavlen alle aankondigingen der vennootschap zullen te vinden zijn (artt. 8, 9 en IU). Het bedrag Van het kapi taal moet in alle siuakeu der veuuootschap wor den verui;ld,eu daar voor derdeu juist tieikapi- laal de grooie waarborg is dat de vennootschap hare verplichtingen zal uakouieu, heelt uien ijve rig zorg gedrageu, dat zij niet door eeu fictief cijfer zouden worden oui deu tuiu geleid. Vau daar de bepalingen dal geene naamlooze ven nootschap kan worden opgericht, tenzij het ka pitaal volledig is iugeschreveu eu voor minstens een tiende gestort (artt. 2, 3 eu 4j, terwijl bij liquidatie alle aaudeelen zoo noodig moeten wor den volgestort (art. 44), en men de misbruiken iu het sluiten vau leeuingeu voorkomt door de bepaling, dat de schuldbrieven aan toouder nim mer het bedrag vau het gestort kapitaal mogen te boveu gaan (art. 19). Ten aauzien der vennooten zelve heeft men vooral waarborgeu gezocht in eene juiste om schrijving vau de rechteu eu plichteu der her roepelijke bestuurders, die in bepaalue gevallen eu op vasteu tijd eeue algeuieene vergadering van aandeelhouders moeten beleggen, terwijl bij nalatigheid van het bestuur de houders vau een titnde der aaudeelen zelve daartoe auuuen over gaan. Men heelt vooral zoekeu te vermijden, dal liet utleggen van rekening en verautwoordiug door bet bestuur in eeue schijnveriouuiug zoude ontaarden, eu door bet houdeu van een aaudeel- register als aDderszius gezorgd dat de veuuooten teh alle tijde zich kuuueu vergewissen vau den toesiaud der veuuootschap, en in staat zijn, met keunis vau zaken hunne stem uit te brengen (artt. 13, 29, 31, 34 eu 37). g. Sanctie. Veei is er aan gelegen, voor de wetsbepalingen omtrent de naamlooze veunoot- scnappeu eeue doeltrelfende sanctie te vinden, die uiet grond doet verwachten dat zij een krachtige prikkel zal zijn tot naleviDg vau de voorschriften der wet. Met dit oogmerk heeft men eensdeels nietig verklaard de haudelingen verricht in strijd met de wet, anderdeels hen die tot de gewraakte haudelingen huddeu medegewerkt, onbeperkt aansprakelijk gesteld voor de gevolgenbepalin gen vau dieu aard vindt men in de artt. 3, 7, 11, 26, 27, 28 en 45. Bijzonder is ook gewaakt tegen de niet onbe- kzude gewoonte vuu, ten eiude de wet te out- djiken, eeue naamlooze venuootschap op te rich ten in den vorm eeuer comuiauditaire vennoot schap met aaudeelen in blauco. Op het voetspoor van Duitschlaud sutjde uien deze uitvlucht af, door bij de comuiauditaire vednootschappen geeue saudeelen in blanco toe te laten, eu wauueer zij aaudeeleu op naam uitgeven, omtrent vuoi- dracht eu openbaarheid de oepalnigeu toepasse lijk te verklareu, die het ontwerp aau de uaain looze veuuootschappeo voorscbnjlt (art. 26). Op die wijze blijft de commanditaire veuuootschap dui delijk atgescheideu vau de naauilooze, eu wordt zij niet uitgestrekt tot ondernemingen waartoe zij uit haren aard minder geschikt is. Voor den handel zal dit te miuder bezwaar oplevereu, daar commanditaire aaudeeleu filer te lande geen voorwerp zijn vau beurshandel. g. Vreemde naamlooze vennootschappen. De veel be sproken vraag nopens deu reciitsioestand der vreemde vennootschappen kan thaDS eene af doende oplossiug viudeu. Men heeft in het ont werp eeue drieledige onderscheiding aaugeuomeo, welke iu hoofdzaak overeenstemt met die vau het Belgisch outwerp. Als kenmerkeud onder scheid beschouwt men de plaats wapr de maat schappij is gevestigd en' haren zetël 'heeft, uiet die waar zij is opgericht. Ten gevolge van dit beginsel ziju alle naauilooze veunootsciiappen, die in Nederland haren hoofdzetel hebneii,onverschil lig ol' zij in den vreemde zijn opgericht, ouder worpen aau de Nederlaudsche wel. Daarentegen zijd uiaai8chappijen iu het Ouitenlaud gevestigd, uiertoe geeuszius verplicht, en heboeu de be voegdheid van in Nederland te handeleu eu iu rechten op te treden, zoodra zij wettig bestaan volgens de wetteu van haar land. Eeue lusschen- soort vormen die naamlooze vennootschappen, welke haar hoofdkantoor in het buitenland, maar eeu hulpkantoor of ageutschap in Nederland ge vestigd hebben. Te liareu opzichte slaat het Out werp dau ook een unddeuweg iu, door ze te verplichten lot gelijke opeubaaruiaking harer statuten als voor de Nederlaudsche vennootschap- peil is bepaald, zoodal het publiek lil staat wordt gesteld, zelf te oordeeleu, iu hoeverre deze uiaal- schappijeu vertrouwen kuunen verdienen (arli. öl53). De nadere ontwikkeling der beginselen dezer weisvoordracht wordt bij de toelichting der af zonderlijke artikelen van zelf aangetroffen. Teveus zal dan uog uieer in bijzonderheden blijken, dat uien de vruchten vau deu wetgevenden arbeid iu het buiteulaud uiet ongebruikt heeft gelalen, eu terwijl alle slaatsche navolging eeuer vreemde wetgeviug zorgvuldig is vermeden, zouder aarze ling die deukoeeldeu heelt overgenomen welke op onze Nederlaudsche toestanden met vrucht scoeneu te kunnen worden toegepast. GEViMMDH FKKCHHJLKN. Gehouden verkooping aan den Burg alhier op 25 November 1871, ten overstaaD vau den Notaris P. Muller j N°. 1. Een buitenverblijf met woonhuis, op bet Scbulpenpad, nabij de Naakte Sluis, onder de ge meente Soeterwoude, Sectie A, N°». 1032, 1033 en 2620; niet afgeslagen. N". 2 en 3. Twee buizen en erven aan de noordzijde van de Molensteeg, tusscheu de Koe poortsgracht en de Vliet, Wijk II, N°. 57, Sectie E, N". 854 en Wijk II, N*. 55, Sectie E, N«. 37; gecombineerd kooper W. F. Kasteelen voor ƒ1156. N'. 4. Een huis en erf aan de oostzijde van de Wielenmakersteeg, omtrent het Levendaal, Wijk III, N'. 520, Sectie D, N'. 27 7; kooper K. iu't Hol voor ƒ420. N°. 5. Een huis en erf aan de westzijde van de Kaarseumakerstraat, Wijk VIII, N'. 84-3g, Sectie C, N'. 1318; kooper J. Pont voor 475. N°. 6. Eeu dito aldaar, Wijk VIII, N". 843; en 843; rood; kooper J. Pout voor ƒ600. N*. 7. Ebd huis en erf aan de westzijde van de Vliet, omtrent de Bakkersteeg, Wijk I, N». 543, Sectie F, N'. 601; kooper C. A. Kres voor 1502. Ten overstaan van den Notaris A. van Leeuwen: N'. 1. Een heereohuis met grooten tuin aau de oostzijde van de Mare, omtrent de Laugegracht, Wijk V, N». 645, Sectie B, N'. 1491; kooper J. D. van Wijk voor ƒ6500. N". 2. Twee huizen en erven, thans schrijn wer- kerswiukels, aan de noordzijde van de Gedempte Marendorpsachtergracht, Wijk VI, N". 823 en 823a, Sectie H, N«. 1487 en 1488; kooper JL H. Kruis voor 1703. N». 3. Eeu huis en erf aan de noordzijde van de Langegracnt, omtrent de Volmoleusleeg, Wijk V, N°. 859a, Sectie B, N°. 1773; kooper J. Over- duin voor ƒ860. N'. 4. Een huis en erf aan de oostzijde van de Bouwelouweusteeg, omtrent de Oude Vest, Wijk V, N*. 849, Sectie H, N'. 1523; kooper H. vau Leeuwen le Leiderdorp voor ƒ310. N'. 5. Een in werking zijnde smederij met woonhuis beuevens de daarbij behooreude werk tuigen en gereedschappen, aan de oostzijde van de Pelikaanstraat of Bakkersteeg, Wijk VI, N'. 683, Sectie H, NV 1591 kooper J. Blóte voor 2000. JLAATaiTE HEmOHTKiV. (Per Telegraaf). 's-Geavenhage, 27 November. In de zitting van de Tweede Kamdr van heden zijn nieuwe rapporten ingekomen nopens den toestand van het Hellegat en den nieuwen Maasuiond. Omtrent de adressen van den ontslagen kapitein Janssen is besloten aau den Minister van Oorlog nadere inlichtingen te vragen, met verzoek om daaraan spoedig le voldoen. Daarna is de discussie over de begrooting voor de Staats-spoorwegen voortgezet. De heer. Tboi oecke verklaarde dat de ingebruikstelling vaD de orug over deu Moerdijk zooveel mogelijk zal bespoedigd worden; hij hoopte dat zij in het begin van JaDuari voor het verkeer zal geopend worden. Die begrooting is aange nomen met algemeene stemmen. Morgeu wordt de behandeling van Hoofdstuk V hervat. Het voorstel van den heer v. Wassenaer v. Cat- wijk om nopeus een adres tot afschaffing van den accijns op de zeep inlicbtingeu aan den Minister van Financiën te verzoeken, en waarover Zater dag eene onwettige beslissing gevallen is, werd verworpen uiet 46 tegen 8 stemmeu. Tot lid der commissie, belast met het afne. men der examens als apotheker, is benoemd Dr. W. F. R. Suringar, hoogleeraar te Leiden. 's-Geavenhage, 27 November. Door Z. M. den Koning is met ingang van 1 Januari 1872, een pensioen ad 800 'sjaars verleend aan den Her vormden predikant te Winterswyk, den WelEerw heer J. W. Bouwmeester. Bij Kouinklijk besluit dd. 24 November is heer J. A. van Vliet thans ontvanger der directe belast, eu accijuseu te Krommenie c. a. beuoemd als zoodauig te Uitgeest c. a. Bij Kou. besluit vau 24 November is aan den heer L. Vlug op ziju verzoek eervol ontslag ver leend uit zjne belrekktug van outvanger der dir. belastingen eu accijuseu te Sloteu c. a. (Friesland), behoutleus aanspraak op pensioen. De hoofdoepaliugeu vau het wetsontwerp tot Wijziging der wetteu betrekkelijk de uanouale militie, zijn voornamelijk dal jaarlijks eene lichting geschiedt van 13000 man niet te boven gaande; dat de vrijstelling zoo verleend wordt dat van eeu even getal broeders de hellt eu van een oueveu de grootere hellt diene; dat de bij de militie te laude ingelijfdeu twaalf maanden ouder de wapenen gehouden worden, tenzij zulks uiet uoodig wordt geacht; dat de bepaalde tijd van eerste oeleuing tot op de helft veriuiudeid wordt voor hen, die bij hun in dienst treden aau te stellen eischcu vau bekwaamheid voldoendat de plaaisvervaogiug wordt afgeschaft. miWaiJKÜ». ÜlittüUdfiiJl óiLtÜbti/AUtiiï. Eerste Huwelijks-Afkondiging te Leiden van 26 November 1871. P. H. B. Scbmirinlc jio. 27 j. ea J. Staat» „cd. 29 j. J. do Hun jtn. 23 en U. Ja «pene jd. 22 j. P. de VVnoger ja. 24 j. en J. M. T. tan der Poel jd. 28 j. H. Arnoldua iro. 21 j. en Al. van der Walie jd. 23 j. P. A. Platteel jm. 18 j. en C. C. Plai»ier jd. 20 j. H. Miereniet Jm. 25 j. en M. JSlkerbout jd. 23 W. H. Lus jm. 27 j. en J. C. P. itarbitrs jd. 23 j. A. M. Kreiken jm. *8 j. en H. W. Aieul hau* jd. 21 j. M. Tan der Hoeden jm. 29 j. en M. L. Sou-, der van jd. 84 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3