Lpuitschers) tot het inleveten van plannen
Ir het zetten van een gebouw op eene daartoe
Lewezene ruimte der Königsplatz.
Ultramontaanscbe bladen in Beiereu zijn
Ifcevige verontwaardiging ontstoken, omdat de
lering aar. de ambtenaren exemplaren heeft
Ijoestuurd van het antvvooid des ministers von
j op de interpellatie Herz. L>e Augsb. AUg, Zeit.
■heugt zich daarentegen hartelijk over dezen
latregel. Indien, zegt zij, de redering steeds
|t een dergelijke publiciteit van gewichtige
Lsstukken had gezorgd, dan zouden hare
Ijelingen beter naar waarde zijn beoordeeld,
[moral de verderfelijke invloed zijn vernietigd
1 leugenachtige berichten, die door eene zekere
steeds onder de bevolking verspreid
rden.
ge Kiefersfelden, waar, zooals men weet, pas-
Bernard door den aartsbisschop van Hun
luis geëxcouimuniëerd, had dezer dagen eene
landing van 1500 personen plaats om daar-
le manifesteeren. Ook professor Friedrich
lianwezig. De godsdienstoefening, die op den-
in dag door pastoor Bernard werd geleid,
i; even rustig in haar werk, alsof er van eene
Lmmunicatie nooit sprake was geweest. Te ge-
lir tijd kwamen in het naburige Oberaudorf
Ijge boeren bij elkander om hunne adhaesie
den aartsbisschop te betuigen.
Kugelaud,
I quaestie van het Hoogerhuis, Handelstractaat,
Proces Tichborne.
ip de groote liberale meeting, die te Birmingham
6deu December zal gehouden worden, zullen
la. de volgende resoluties over het Hoogerhuis
tehandeling worden gebracht
Het beginsel van erfelijkheid voor de wet-
inde macht is onstaatkundig, omdat het alle
ïrzoek uitsluit naar de bekwaamheid van het
ividu en het patriotisme der verschillende
Issen. Bovendien is het onrechtvaardig, omdat
aan eene enkele klasse van burgers eene
;ht opdraagt, die slechts door de natie moet
leoefend worden.
In een vrij land moet de hoogste beslissing
alle quaestiën van gouvernement of van de
den staat te volgen politiek berusten bij de
[legenwoordigers door de meerderheid des volks
jozen; de natie moet een vast plan volgen om
deze beslissing constitutioneele kracht te
ten.
Geen recht van wetgeving over de zaken
lands moet aan iemand toegekend worden
r aanleiding eener geloofsbelijdenis of gods-
ost'vge meeningen; de wetgevende bevoegdheid
bisschoppen van de Engelsche kerk moet dus
nietigd worden.
Het is noodzakelijk, eene commissie te be
unen, die belast wordt met het onderzoek
r de middelen, om de voorgaande resoluties
I verwezenlijken,
e quaestie van het handels-tractaat tusschen
ankrijk en Engeland staat nu als volgt: De beer
enne is van Londen naar Parijs teruggekomen met
oÉticiëele weigering van Engeland om ge-
wschappelijk met Frankrijk over wijzigingen
«iderhnndeleo. Het kabinet van Versailles
(I daarop ten antwoord gegeven, dat het de
tonde rechten op het ijzer, de steenkolen, de
eikundige praeparaten enz. zou laten zooals
waren, maar de garens en andere grondstoffen
r weverijen van hunne tegenwoordige belas-
g( 712, en 1015 pCt. naar gelang der ver
diende soorten) zou brengen op 1015 en
20.
wlien het Engelsche gouvernement, vóór den
mijD, tot opzegging van het tractaat vastgesteld,
te wijzigingen niet heeft aangenomen, dan zal
ankrijk tot de opzegging overgaan. In dat geval
jk het tractaat echter krachtens een zijner be
hagen nog een jaar lang in werking.
Het bekende proces over de erfenis der familie
chborne en den daaraan verbonden baronets-
tl is na de rechterlijke vacantiën weder met
tuwen moed hervat.
TELEGRAMMEN.
ladrid, 8 November. De Presse maakt een
West openbaar waarbij het publiek wordt
■gemaand om zich te vereenigen tegen de
'■"nationale en tegen de voorstanders van de
afhankelijkheid van (Juba. Het blad vertrouwt
'1 het gouvernement de Maatschappij zal weten
beschermen en verklaart zich bereid het in die
'b Ie steunen.
Uq aantal bladen zijn tot dat manifest toe
halen.
'■iet Congres heeft Zorilla verklaard dat hij
Diet tegen de vestiging van de Internationale
e'l verzet, omdat in de statuten niets voorkomt
hetgeen men baar ten laste legt. Het per-
■hjk recht mag niet verder beperkt worden
de Grondwet voorschrijft. De bestaande wet-
"Dg is voldoende om de Internationale in toom
houden.
Hon motie van vertrouwen in de Regeering
er(l door Zorilla bestreden omdat zij te weinig
e«rkracht toont; hij en zijne vrienden zouden
■hter aan de stemming geen deel nemen,
"«enen, 9 November. De Neue Preste verneemt,
de benoeming van Andrassy en het ontslag
'd Heust heden kunnen verwacht worden. Het
ntslag van Beust zou vergezeld gaan van diens
ooeuiing tot gezant te Londen, ouder bijzondere
persoonlijk verleende voorrechten.
Ue dagbladen beweren, dat Andrassy de sedert
geruimen tijd door het Weener Kabinet voorge
stane vredespolitiek zal blijven volgen.
Berlijn, 9 November. De Reichs-Anzeigcr deelt
mede dat de Keizer aan de Koningin van België
het Kruis van Verdienste voor vrouwen en meisjes
heeft verleend.
Chemnitz, 9 November. Het Chemnitzer Journal
zegt dat gisteren 1500 en heden een nog grooter
aantal fabriekarbeiders den arbeid weder hebben
hervat. Er bestaat een gunstig vooruitzicht dat de
werkstaking spoedig in der minne zal bijgelegd
worden.
Elblng, 9 November. In de alhier aanwezige
fabriek van locomotieven en ander spoorweg-
inaterieel hebben 2000 arbeiders het werk gestaakt,
omdat het loon, dat tot dusver per week was
uitbetaald, voortaan om de veertien dagen zou
uitgekeerd worden.
Brussel, 9 November. De Echo meldt, dat de
heer Baude, Fransch gezant, is teruggeroepen en
naar Parijs vertrokken. Waarschijnlijk zal hij
over eenige dagen hier terugkomen, om den
Koning zijne brieven van terugroeping te over
handigen.
De Eloile meldt, dat de wevers eener katoen-
fabriek te Gent hun werk hebben gestaakt.
Parijs, 9 November. Het Regeeringsblad deelt
mede, dat in de laatste dagen 48 personen wegens
deelname aan de Commune veroordeeld zijn,
terwijl 210 personen op vrije voeten zijn gesteld.
Met het einde dezer maand zal de Fransche
missie le Metz worden opgeheven.
Weencn, 9 November. Het officieele blad be
vat een eigenhandig schrijven des keizers aan
von Beust, van 8 November. Daarin wordt hem
het om redenen van gezondheid gevraagde ont
slag verleend, met oprechten dank voor zijne on
afgebroken, onbaatzuchtige toewijding Dij de
vervulling zijner plicht. De keizer zal nooit de
diensten vergeten, die von Beust iD de aan ge
beurtenissen zoo rijke vijf jaren zijner werk
zaamheid den keizer en den staat bewezen heeft.
Bij een ander schrijven wordt von Beust tot
levenslang lid van het Heereuhuis benoemd.
Madrid, 10 November. De discussie over de
Internationale loopt ten einde. De aanhangers
van Zorilla zullen buiten stemming blijven.
Men denkt, dat het gouvernement 140 stem
men zal hebben.
Londen, 10 November. Op het feestmaal van
den lord-mayor constateerde Gladstone, dat er op
het oogenblik geen enkel geschil, geen enkel
twistpunt ergens ter wereld bestoud. Engeland
zou steeds zijne positie io Europa handhaven.
Hij wenschte het echter geluk met zijne geogra
fische ligging, die het van zekere gevaren be
vrijdt en het in staat stelt onpartijdig de Euro
peesche verdeeldheden gado te slaan.
Nooit was de vrede beter verzekerd. Hij sprak
de bewering tegen, dat EQgeland den oorlog had
kunnen verhinderen. Hij zwaaide België lof toe
eu noemde het een model voor Europahij sprak
over de vriendschap met Amerika en drukte de
hoop uit, dat het tractaat van Washington een
precedent zou zijn bij de beslechting van alle inter
nationale geschillen.
De Engelsche regeéring maakte zich volstrekt
niet ongerust over de Internationale.
ParJJs, 19 November. Men verzekert, dat de
commissie voor gratie met heden, maar 16 Nov.
vergaderen zal.
De permanente commissie heeft gisteren eene
korte zitting gehouden. Casimir Périer zeide, dat
de regeering zich met de meeste zorg aan de
financieele quaestie laat gelegen liggen. De mi
nister ontkende, dat er aan plebisciet gedacht
werd.
Het hof van cassatie heeft de voorziening van
Marotteau verworpen.
Beohtszaken.
In de zitting van de correctioueele rechtbank
alhier, van 10 November 1871, zijn veroordeeld:
G. v. R. en G. v. S., te Noordwijkerhout, we
gens diefstal, de 1ste tot cell. gev. van 1 m. en
de 2de vrijgesproken. G. K., te Katwijk aan
Zee, wegens beleedigiug van een bedienend
beambte, tot geldb. van 10 of subsid. gev. van
3d. E. de G., te Voorhout, wegens idem en
hoon, tot 2 geldb., eene van 8 en eene van ƒ10
voor de eerste 2 d. eu voor de tweede geldb, 3
d. subs. gev. M. C. v. L., te Leiden, wegens
hoon, tot geldb. van 8 of subs. gev. van 2d.
J. C. A., te Leiderdorp, wegens idem, vrijge
sproken.
LAzSLTSTJE BEKICHTEN.
's-Gravenhaqb. 10 November. Niet onbelangrijk
schijnt het alsnog mede te deelen een geschil
dezer dagen behandeld bij den Raad van State,
afdeeling voor de geschillen van bestuur, waarbij
het betrof de vraag, in hoever bij het verkiezen
van leden van een gemeenteraad, vrouwennamen
op een stembriefje moeten geacht worden ongel
dig ie ziju en daardoor zoodauig siemorietje
van onwaarde verklaard. Aan de eischen van
galanterie moge daarbij minder voldaan zijn, de
wet, door inauneD gemaakt, toen de begrippen
van emancipatie nog niet de vlucht van heden
ten dage hadden genomen, deukt er audersover;
en naar luid dier wet, oordeelde dan ook het
stembnreau te Wisch, dat het zoo ziju moest. De
gemeenteraad aldaar stelde het stembureau in 't
gelijk. Maar Ged. Staten van Gelderland dachten
er anders over, eu daargelaten of zij door teedere
drijfveren gedreven waren, zij vatten art. 61 der
kieswet anders op en begrepen in de eerste plaats,
dat een slembnelje, bevattende drie vrouwen
namen, niet valt in eene der rubrieken van het
aangehaalde artikel en derhalve in den vorm
wettig is, ten andere, dat het stembureau niet
bevoegd is om te onderzoeken, of de personen,
op wie stemmen zijn uitgebracht, de vereisebten
bezitten om gekozen te worden en in geene
termen van uitsluiting vallen, gelijk herhaaldelijk
door de Regeering is beslist. EeD mijnheer
Duitshof was alzoo het kind van de rekening,
want Gedeputeerde Staten beslisten, dat gij niet
als lid vau den Raad kan worden toegelaten.
Die heer en de Raad hebben hunne grieven bij
Z. M. daartegen kenbaar gemaakt; eu met be
langstelling wordt 's Koniug8 besiissmg op deze
administratieve rechtsvraag ingewacht.
Bij koninklijk besluit van 8 November 1871
N\ 12, ziju benoemd tot ontvanger der registratie
en domeinen le Helder, de heer Jhr. J. A.
Wichers, thans te Gulpente Druten de neer
G. Tb. Montijn thans te Goor; te Goor de heer
G. P. Faijlinck, thans surnumerair der Regis
tratie en domeinen.
De Minister van Staat en van Binnenlaud-
sche Zaken heeft den 28 October jl. eene missive
gericht aan de commissarissen des konings in
de provinciën, houdende eenige opmerkingen,
voortgevloeid uit het onderzoek der verslagen,
nopens het in de maand Juni jl. gehouden on
derzoek van de verlofgangers der nationale mi
litie te land. Dat onderzoek heeft met zorg plaats
gehad en leverde over het algemeen bevredigende
uitkomsten op. De miliciens beijverden zich om,
ook na hun vertrek van het korps, hunne ver
plichtingen behoorlijk Da te komen.
Amsterdam, 10 November. Naar men verneemt
heeft het Algemeen Beurscomité voor publieke fondsen
gisterenavond besloten tot het indienen van een
adres aan den Senaat en de Cortes van Spanje,
houdende bezwaren tegen de voorgenomen heffing
van eene belasting van 18 pCt. op de rente ook
der buitenlandsche staatsschuld.
STATEN-G-ENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Uit de Memorie van Beantwoording op het
Voorloopig Verslag der Tweede Kamer ten aanzien
van Hoofdstuk VIII Departement van Oorlog
blijkt dat naar aanleidiug der toezegging in de
Memorie van Beantw. op het Iste Hoofdstuk om
de begrooting van oorlog zoodanig te wijzigen,
dat het oordeel der Kamer over die begrooting
onafhankelijk kunne zijn van de nieuwe leger-
organisatie, het VHIste Hoofdstuk, voor zoo
veel de iegerorgauisatie betreft, is teruggebracht
tot de begrooting voor het loopende jaar, behou
dens de meerdere uitgaven door de opkomst der
miliciens bestemd tot het bijwoueu der najaars
oefeningen. De begrooting is daardoor verminderd
met een bedrag van ƒ191,212.
Uit de Memorie van Beantwoording op het
Voorloopig Verslag nopens Hoofdstuk V1 [Marine)
blijkt dat die begrooting met ƒ38,000 zal moeten
worden verhoogd.
De Minister blijft, n. a. van opmerkingen in
het voorloopig verslag, in verband met onze finan
cieele krachten, een beschikbare macht van 5
ramschepen, 11 monitors en 24 stoomkanonneer-
booten voldoende achten.
De gewone diensten van bet auxiliair eskader
iD Indië zijn zoo weinig talrijk, dat 3 gepant
serde schepen voorzeker in die behoefte zullen
voorzien.
Op de bekende en meermalen ontwikkelde
gronden, moet de Minister blijven vasthouden
aan zijne uieening, dat tegen een spoediger aan
bouw van het ontbrekende materieel zich zulke
overwegende bezwaren, waarbij velerlei belan
gen betrokken zijn, verheffen, dat hij, zonder al
wat voor eene spoedige aanschaffing mocht spre
ken, te licht te schatten, een bedaarden gang
raadzaam acht.
De Minister kau tot zijn leedwezen geen ver
nieuwd blijk geveu van zijnen ijver door de be
grooting op een lager eindcijfer te brengen dan
het du voorgedragene,en te bezuinigen door inkrim
ping van het aantal vlag- en hoofdofficieren.
t Uit de lijvige Memorie van Beantwoording no
pens Hoofdstuk V (Dep. v. Binnenl. Zaken) stippen
wij het volgende aan:
Voorafgaand Regeeringsonderzoek der voor
waarden, waarop levensverzekeringmaatschap
pijen zich vestigen, is indertijd verordend om
misbruik en misleiding ten nadeele van het pu
bliek te keeren.
Of daarvoor nog voldoende grond zij, wordt
nagegaan.
Op de vraag, of wettelijke regeling van den
arbeid van kinderen in fabrieken raadzaam zij,
durft de Minister Dog geen stellig antwoord geven.
„De openbare meeuing," zegt raeD, „verklaart
zich meer eu meer voor het overmijdelijke van
Staatstusschenkomst." Gaf de openbare uieening,
waarop een en ander bijzonder feit lichtelijk in
druk maakt, zich rekenschap van den feitelijken
toestaud, en van de gevolgen eeDer tusscbenkomst,
die zij heet te verlangen?
De fabrieken staan onder toezicht van de amb
tenaren der medische politie, en tot zekere hoogte
onder controle van het publiek. De behandeling
van het kind in de fabriek is dan ook beter, dan
die het in zoo menig geval daarbuiten ondervindt.
Wat zal het gevolg zijn, bijaldien kinderarbeid
in de fabrieken door wettelijke regelen beperkt
wierd? Zal het kind niet naar andere werkplaat
sen en den huisarbeid of op straat gedreven, het
kwaad verplaatst eu aan alle toezicht outtrokken
worden Heeft de consequente toepassing van de
regeling van den kinderarbeid in Engeland, welke
de Workshop Regulation-Act, waardoor de ge-
heele huisarbeid aan banden is gelegd, ten gevolge
had, grove misbruiken kunnen weren?
Daarenboven mag de werkiDg van het in klei
nigheden afdalend toezicht, vereischt om derge
lijke wettelijke bepalingen te handhaven en de
invloed eener plotselinge beperking van den kin
derarbeid op het loon van bet arbeidersgezin vooraf
wei overdacht worden.
In landen, waar tot wettelijke regeling besloteD
werd, heeft men de oplossing van het vraagstuk
gezocht in samenwerking van opvoeding, met
beperking van arbeidsduur; vau het kind wor
den vóór en na de toelating tot de fabriek bewij
zen van genoten schoolonderricht gevorderd. Is
men genegen den eersten stap op den weg van
schoolplichtigheid te zetten?
Den geneeskundigen ambtenaren is aanbevolen
hunne aandacht in het bijzonder aan den toestand
der fabrieken, inrichting en bevolkmg, te wij
den, en daarvan telkens in het verslag te doen
blijken.
De overwegingen omtrent de herziening van
de wet op de krankzinnigengestichten zijn voort
gezet doen nog niet afgeloopeD.
De noodzakelijkheid eener algemeene wet op
den waterstaat is door den Minister herhaaldelijk
erkendpartiëele regeling van hetgeen het meest
dringt wordt daardoor echter, naar ziju oordeel,
niet uitgesloten.
De Regeering acht het onraadzaam thans tot
den bouw van een paleis voor de Staten-Generaal
te besluiteD.
Werkelijk heeft de directie der Amsterdamsche
Kanaalmaatschappij de medewerking van den
Staat ingeroepen tot het sluiten eener leening
van tien millioen gulden op de droog te maken
grondeii en de toegezegde bijdrage van Am
sterdam.
Volgens de raming der directie, zouden de mid
delen der Maatschappij bij voltooiing vao het
werk met 1 Augustus 1876 een bang slot vau
ruim 2% millioen gulden overlaten, hetgeen Diet
belet dat zij, bijaldien ze op dit oogenblik over
hare middelen nog niet beschikken kan, in het
geval kan komen hare werkeu te moeten staken.
De Minister is niettemin van oordeel, dat tus-
schenkomst van den Staat ongewettigd zijn zou,
ten ware geen ander middel, om de moeilijkheid
te boven te komen, te vinden zij, waarvan hij
voor het tegenwoordige nog de overtuiging niet
heeft.
Hoogcr onderwijs. Ten aanzien der wettelijke
regeling van het liooger onderwijs veroorlooft
de ondergeleekeude zich te verwijzen naar zijn
antwoord bij hoofdstuk I.
Over partiëele regeling had hij de eer meer
malen zijn gevoeleu te verklaren, overeenstem
mende met dat der ledeD, die partiëele regeling
niet aannemelijk achten.
De som van ,'9000 voor het personeel bij het
nieuw akademisch ziekenhuis te Leiden, is ge
grond op de uitvoerige opgaven vao curatoren,
en er schijnt geen reden oin haar als onvolledig
te beschuuweo. Tegen ounoodige uitbreiding blijft
het steeds de toeleg van den Minister te waken.
Middelbaar onderwijs. Strijd tusschen toelating
van meisjes tot hoogere burgerscholen en zijne
in de zitting van 15 Mei jl. verdedigde stelling,
dat de middelbare school voor meisjes eene an
dere moet zijn dan die voor jongens, kan de
Minister niet zien. Dat deze verklaring scho-
leu, alléén voor meisjes opgericht, betreft,
is duidelijk. Moeten daarom meisjes van de
tegenwoordige hoogere burgerscholen volstrekt
geweerd blijven, schoon in deze ot gene gemeente
ouders verlangen hunne dochters, hetzij aan enkele
lessen, hetzij aan een geheeleu cursus, te doen
deel nemen, en de directeur der school den Mi
nister verzekert, daarin wat de overige docenten
en de leerliugeu der school betreft, geen bezwaar
te vinden? Bestaat er voor den Minister reden,
om daarin, na raadpleging der locale omstandig
heden, wat de Rijksscholen aangaat, niet toe te
geven, al is hij van oordeel, dat aanleg van
scholen uitsluitend voor meisjes van dien voor
jongens verschillen moet?
Lager onderwijs. Uit de zinsnede der Troonrede
over het onderwijs mag niet worden afgeleid,
dat van den Minister een voorstel van wet om
trent het lager onderwijs te wachten zij.
Over het algemeen zijn de berichten nopens
de werking der wet van 7 April 1869 Staatsblad
u°. 57) niet bemoedigend. De aanvankelijk bij de
natie waargenomen ueiging om tot algemeene
invoering vau het metrieke stelsel mede te wer
ken, is weldra voor de kracht der gewoonte ge
weken. Tijd en onderwijs moeten het hunne
doen.
De Minister is van het gevoelen dier leden,
welke oordeelen, dat niet voortdurend noch zonder
onderscheid, voor ïnternationale.leutoonstelliugeu
subsidie uit 's Rijks schatkist behoort te women
verleend. Tentoonstellingen werden in de laatste
jaren te vaak herhaald eu begonnen hare wezen
lijke beteekenis meer en meer te verliezenzoo
dat de Minister ook, wat tusschenkomst der
Regeering betreft, als regel onthouding stelt.
Evenwel zijn niet alle tentoonstellingen op
ééne lijn te stellen. Voor die in 1873 te Weeneu
te houden zou eene uitzondering te maken zijn,
indien althans nader gevraagde berichten doel
treffende regeling eu algemeene medewerking,
ook in Oostenrijk zelf, doen voorzien.
Aan de Memorie van Beantwoording nopens
Hoofdstuk IX Koloniënontleenen wij het on
derstaande
lu eene afdeeling werd, blijkens het Verslag,
gesproken over het vertrouwen, dat men in het
tegenwoordig hoofd van het Departement van
Koloniën kon stellen.
De Minister kan zich, uit den aard der zaak,
in dat debat niet mengen. Vertrouwen laat zich
niet opdringen.
Maar tegen het misbruiken van zijne vroegere
geschriften en gezegden moet hij opkomen.
Voorstander als hij sieeds was van orde iu de
geldmiddelen, heelt bij altijd gemeend te moeten
waarschuwen tegen overijling, die tot schokken
en wanorde aanleiding kou geveD, waar men
streelde naar het doel, in art. 56 van bet Regee-
riugsregleuient voor Nederlandsch Indië bepaald.
Het gaat niet aan hem daarom te rangschikken
onder de voorstanders van het cultuurstelsel, on
der de zoodauigen, die van dat doel niets willen
weten. Vooral moet het bevreemden dat men hem
in een aanbidder van de „batig-slol" theorie her
schept, die misschien meer en sterker dan iemand
anders, waarschuwde tegen het kwaad, om de
financiën van het Rijk athaukelijk te maken van
het „batig slot''.
Het ligt in den aard der zaak dat hij, die den
eeuig mogelijken weg, den gulden middenweg
verlangt te volgen, menig ongegrond verwijt mo0*"
hooren. Zij die artikel 56 van het Regeerings-
reglement weggecijferd willen hebbeD, verheffen
natuurlijk luiüe hunne stem ook bij de meest
getnatigüe poging die aangewend wordt om de
voorschriften eener door hen gehate wet, in zin
eu bedoeling toe te passen. Dat was het geval iu
1866, toen ile cultuurwet werd behandeld, welke
toch in de meest ondubbelzinnige bewoordingen
het koffiestelsel hnudhaafde; dat was eveuzeer
net geval bij de behandeling der vooistellen van
deu geacliten ambtsvoorganger van den Minister.
ZoolaDg het intusscben de voorstanders van het
kolouiaal stelsel, welks beginsel in het Regeerings-
roglement veroordeeld is, met gelukt zal zijn die
v .roordeeling terug te doen nemen, zullen zij het
zich moeten getroosten dat dit reglement de richt
snoer der koloniale politiek blijve. Wanneer van
de audere zijde doortastende maatregelen uoodig
worden geuclit, geeft de Minister de verzekering
dat hij er niet tegen op zal zien, te doen wat hij
zul rekenen tot zjn plicht te bebooren, wauneer
de tijd daartoe gekomen is. Tegen de behande
ling van belangrijke koloniale vraagstukken be
staat bij hem met liet minste bezwaar. Daaron
der meent hij de voorstellen betreffende het tarief
van in- en uitvoerrechten, en iiet eerlang, zoo hij
hoopt, te behandelen wetsontwerp omtrent den
aanleg van spoorwegen op Java te mogen rang
schikken. De wetgevende macht zal daarover be
slissen; bare tusscnenkomst kan daarbij evenmin
worden gemist, als bij de veranderingen in de
kolüecultuur, wauneer te eeniger tijd veranderin
gen daariu nuttig of noodig mochten worden ge
acht. Maar daarvoor is de tijd nog met gekomen:
die cultuur uioet dus gehandhaafd worden. De
Minister althans moet verklaren, dat hij geen
middel kent, dat de Indische geldmiddelen zou
kunnen schadeloos stellen voor het gemis van de
inkomsten welke die cultuur oplevert.
Eene andere grief tegen deu Minister schijnt
gezocht te worden in den inhoud van de bekende
ti aclaieu met Engeland, het eene betreffende den
afstand van de Nederlaudsclie bezittiugen ter
Kuste van Guinea en bet andere de regeling vau
internationale belaDgen op Sumatra; Dij de op
noeming van welke de minister de voor hem ver
rassende mededeeling mocht ontvangen, dat dit