Lpuitschers) tot het inleveten van plannen Ir het zetten van een gebouw op eene daartoe Lewezene ruimte der Königsplatz. Ultramontaanscbe bladen in Beiereu zijn Ifcevige verontwaardiging ontstoken, omdat de lering aar. de ambtenaren exemplaren heeft Ijoestuurd van het antvvooid des ministers von j op de interpellatie Herz. L>e Augsb. AUg, Zeit. ■heugt zich daarentegen hartelijk over dezen latregel. Indien, zegt zij, de redering steeds |t een dergelijke publiciteit van gewichtige Lsstukken had gezorgd, dan zouden hare Ijelingen beter naar waarde zijn beoordeeld, [moral de verderfelijke invloed zijn vernietigd 1 leugenachtige berichten, die door eene zekere steeds onder de bevolking verspreid rden. ge Kiefersfelden, waar, zooals men weet, pas- Bernard door den aartsbisschop van Hun luis geëxcouimuniëerd, had dezer dagen eene landing van 1500 personen plaats om daar- le manifesteeren. Ook professor Friedrich lianwezig. De godsdienstoefening, die op den- in dag door pastoor Bernard werd geleid, i; even rustig in haar werk, alsof er van eene Lmmunicatie nooit sprake was geweest. Te ge- lir tijd kwamen in het naburige Oberaudorf Ijge boeren bij elkander om hunne adhaesie den aartsbisschop te betuigen. Kugelaud, I quaestie van het Hoogerhuis, Handelstractaat, Proces Tichborne. ip de groote liberale meeting, die te Birmingham 6deu December zal gehouden worden, zullen la. de volgende resoluties over het Hoogerhuis tehandeling worden gebracht Het beginsel van erfelijkheid voor de wet- inde macht is onstaatkundig, omdat het alle ïrzoek uitsluit naar de bekwaamheid van het ividu en het patriotisme der verschillende Issen. Bovendien is het onrechtvaardig, omdat aan eene enkele klasse van burgers eene ;ht opdraagt, die slechts door de natie moet leoefend worden. In een vrij land moet de hoogste beslissing alle quaestiën van gouvernement of van de den staat te volgen politiek berusten bij de [legenwoordigers door de meerderheid des volks jozen; de natie moet een vast plan volgen om deze beslissing constitutioneele kracht te ten. Geen recht van wetgeving over de zaken lands moet aan iemand toegekend worden r aanleiding eener geloofsbelijdenis of gods- ost'vge meeningen; de wetgevende bevoegdheid bisschoppen van de Engelsche kerk moet dus nietigd worden. Het is noodzakelijk, eene commissie te be unen, die belast wordt met het onderzoek r de middelen, om de voorgaande resoluties I verwezenlijken, e quaestie van het handels-tractaat tusschen ankrijk en Engeland staat nu als volgt: De beer enne is van Londen naar Parijs teruggekomen met oÉticiëele weigering van Engeland om ge- wschappelijk met Frankrijk over wijzigingen «iderhnndeleo. Het kabinet van Versailles (I daarop ten antwoord gegeven, dat het de tonde rechten op het ijzer, de steenkolen, de eikundige praeparaten enz. zou laten zooals waren, maar de garens en andere grondstoffen r weverijen van hunne tegenwoordige belas- g( 712, en 1015 pCt. naar gelang der ver diende soorten) zou brengen op 1015 en 20. wlien het Engelsche gouvernement, vóór den mijD, tot opzegging van het tractaat vastgesteld, te wijzigingen niet heeft aangenomen, dan zal ankrijk tot de opzegging overgaan. In dat geval jk het tractaat echter krachtens een zijner be hagen nog een jaar lang in werking. Het bekende proces over de erfenis der familie chborne en den daaraan verbonden baronets- tl is na de rechterlijke vacantiën weder met tuwen moed hervat. TELEGRAMMEN. ladrid, 8 November. De Presse maakt een West openbaar waarbij het publiek wordt ■gemaand om zich te vereenigen tegen de '■"nationale en tegen de voorstanders van de afhankelijkheid van (Juba. Het blad vertrouwt '1 het gouvernement de Maatschappij zal weten beschermen en verklaart zich bereid het in die 'b Ie steunen. Uq aantal bladen zijn tot dat manifest toe halen. '■iet Congres heeft Zorilla verklaard dat hij Diet tegen de vestiging van de Internationale e'l verzet, omdat in de statuten niets voorkomt hetgeen men baar ten laste legt. Het per- ■hjk recht mag niet verder beperkt worden de Grondwet voorschrijft. De bestaande wet- "Dg is voldoende om de Internationale in toom houden. Hon motie van vertrouwen in de Regeering er(l door Zorilla bestreden omdat zij te weinig e«rkracht toont; hij en zijne vrienden zouden ■hter aan de stemming geen deel nemen, "«enen, 9 November. De Neue Preste verneemt, de benoeming van Andrassy en het ontslag 'd Heust heden kunnen verwacht worden. Het ntslag van Beust zou vergezeld gaan van diens ooeuiing tot gezant te Londen, ouder bijzondere persoonlijk verleende voorrechten. Ue dagbladen beweren, dat Andrassy de sedert geruimen tijd door het Weener Kabinet voorge stane vredespolitiek zal blijven volgen. Berlijn, 9 November. De Reichs-Anzeigcr deelt mede dat de Keizer aan de Koningin van België het Kruis van Verdienste voor vrouwen en meisjes heeft verleend. Chemnitz, 9 November. Het Chemnitzer Journal zegt dat gisteren 1500 en heden een nog grooter aantal fabriekarbeiders den arbeid weder hebben hervat. Er bestaat een gunstig vooruitzicht dat de werkstaking spoedig in der minne zal bijgelegd worden. Elblng, 9 November. In de alhier aanwezige fabriek van locomotieven en ander spoorweg- inaterieel hebben 2000 arbeiders het werk gestaakt, omdat het loon, dat tot dusver per week was uitbetaald, voortaan om de veertien dagen zou uitgekeerd worden. Brussel, 9 November. De Echo meldt, dat de heer Baude, Fransch gezant, is teruggeroepen en naar Parijs vertrokken. Waarschijnlijk zal hij over eenige dagen hier terugkomen, om den Koning zijne brieven van terugroeping te over handigen. De Eloile meldt, dat de wevers eener katoen- fabriek te Gent hun werk hebben gestaakt. Parijs, 9 November. Het Regeeringsblad deelt mede, dat in de laatste dagen 48 personen wegens deelname aan de Commune veroordeeld zijn, terwijl 210 personen op vrije voeten zijn gesteld. Met het einde dezer maand zal de Fransche missie le Metz worden opgeheven. Weencn, 9 November. Het officieele blad be vat een eigenhandig schrijven des keizers aan von Beust, van 8 November. Daarin wordt hem het om redenen van gezondheid gevraagde ont slag verleend, met oprechten dank voor zijne on afgebroken, onbaatzuchtige toewijding Dij de vervulling zijner plicht. De keizer zal nooit de diensten vergeten, die von Beust iD de aan ge beurtenissen zoo rijke vijf jaren zijner werk zaamheid den keizer en den staat bewezen heeft. Bij een ander schrijven wordt von Beust tot levenslang lid van het Heereuhuis benoemd. Madrid, 10 November. De discussie over de Internationale loopt ten einde. De aanhangers van Zorilla zullen buiten stemming blijven. Men denkt, dat het gouvernement 140 stem men zal hebben. Londen, 10 November. Op het feestmaal van den lord-mayor constateerde Gladstone, dat er op het oogenblik geen enkel geschil, geen enkel twistpunt ergens ter wereld bestoud. Engeland zou steeds zijne positie io Europa handhaven. Hij wenschte het echter geluk met zijne geogra fische ligging, die het van zekere gevaren be vrijdt en het in staat stelt onpartijdig de Euro peesche verdeeldheden gado te slaan. Nooit was de vrede beter verzekerd. Hij sprak de bewering tegen, dat EQgeland den oorlog had kunnen verhinderen. Hij zwaaide België lof toe eu noemde het een model voor Europahij sprak over de vriendschap met Amerika en drukte de hoop uit, dat het tractaat van Washington een precedent zou zijn bij de beslechting van alle inter nationale geschillen. De Engelsche regeéring maakte zich volstrekt niet ongerust over de Internationale. ParJJs, 19 November. Men verzekert, dat de commissie voor gratie met heden, maar 16 Nov. vergaderen zal. De permanente commissie heeft gisteren eene korte zitting gehouden. Casimir Périer zeide, dat de regeering zich met de meeste zorg aan de financieele quaestie laat gelegen liggen. De mi nister ontkende, dat er aan plebisciet gedacht werd. Het hof van cassatie heeft de voorziening van Marotteau verworpen. Beohtszaken. In de zitting van de correctioueele rechtbank alhier, van 10 November 1871, zijn veroordeeld: G. v. R. en G. v. S., te Noordwijkerhout, we gens diefstal, de 1ste tot cell. gev. van 1 m. en de 2de vrijgesproken. G. K., te Katwijk aan Zee, wegens beleedigiug van een bedienend beambte, tot geldb. van 10 of subsid. gev. van 3d. E. de G., te Voorhout, wegens idem en hoon, tot 2 geldb., eene van 8 en eene van ƒ10 voor de eerste 2 d. eu voor de tweede geldb, 3 d. subs. gev. M. C. v. L., te Leiden, wegens hoon, tot geldb. van 8 of subs. gev. van 2d. J. C. A., te Leiderdorp, wegens idem, vrijge sproken. LAzSLTSTJE BEKICHTEN. 's-Gravenhaqb. 10 November. Niet onbelangrijk schijnt het alsnog mede te deelen een geschil dezer dagen behandeld bij den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, waarbij het betrof de vraag, in hoever bij het verkiezen van leden van een gemeenteraad, vrouwennamen op een stembriefje moeten geacht worden ongel dig ie ziju en daardoor zoodauig siemorietje van onwaarde verklaard. Aan de eischen van galanterie moge daarbij minder voldaan zijn, de wet, door inauneD gemaakt, toen de begrippen van emancipatie nog niet de vlucht van heden ten dage hadden genomen, deukt er audersover; en naar luid dier wet, oordeelde dan ook het stembnreau te Wisch, dat het zoo ziju moest. De gemeenteraad aldaar stelde het stembureau in 't gelijk. Maar Ged. Staten van Gelderland dachten er anders over, eu daargelaten of zij door teedere drijfveren gedreven waren, zij vatten art. 61 der kieswet anders op en begrepen in de eerste plaats, dat een slembnelje, bevattende drie vrouwen namen, niet valt in eene der rubrieken van het aangehaalde artikel en derhalve in den vorm wettig is, ten andere, dat het stembureau niet bevoegd is om te onderzoeken, of de personen, op wie stemmen zijn uitgebracht, de vereisebten bezitten om gekozen te worden en in geene termen van uitsluiting vallen, gelijk herhaaldelijk door de Regeering is beslist. EeD mijnheer Duitshof was alzoo het kind van de rekening, want Gedeputeerde Staten beslisten, dat gij niet als lid vau den Raad kan worden toegelaten. Die heer en de Raad hebben hunne grieven bij Z. M. daartegen kenbaar gemaakt; eu met be langstelling wordt 's Koniug8 besiissmg op deze administratieve rechtsvraag ingewacht. Bij koninklijk besluit van 8 November 1871 N\ 12, ziju benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen le Helder, de heer Jhr. J. A. Wichers, thans te Gulpente Druten de neer G. Tb. Montijn thans te Goor; te Goor de heer G. P. Faijlinck, thans surnumerair der Regis tratie en domeinen. De Minister van Staat en van Binnenlaud- sche Zaken heeft den 28 October jl. eene missive gericht aan de commissarissen des konings in de provinciën, houdende eenige opmerkingen, voortgevloeid uit het onderzoek der verslagen, nopens het in de maand Juni jl. gehouden on derzoek van de verlofgangers der nationale mi litie te land. Dat onderzoek heeft met zorg plaats gehad en leverde over het algemeen bevredigende uitkomsten op. De miliciens beijverden zich om, ook na hun vertrek van het korps, hunne ver plichtingen behoorlijk Da te komen. Amsterdam, 10 November. Naar men verneemt heeft het Algemeen Beurscomité voor publieke fondsen gisterenavond besloten tot het indienen van een adres aan den Senaat en de Cortes van Spanje, houdende bezwaren tegen de voorgenomen heffing van eene belasting van 18 pCt. op de rente ook der buitenlandsche staatsschuld. STATEN-G-ENERAAL. TWEEDE KAMER. Uit de Memorie van Beantwoording op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer ten aanzien van Hoofdstuk VIII Departement van Oorlog blijkt dat naar aanleidiug der toezegging in de Memorie van Beantw. op het Iste Hoofdstuk om de begrooting van oorlog zoodanig te wijzigen, dat het oordeel der Kamer over die begrooting onafhankelijk kunne zijn van de nieuwe leger- organisatie, het VHIste Hoofdstuk, voor zoo veel de iegerorgauisatie betreft, is teruggebracht tot de begrooting voor het loopende jaar, behou dens de meerdere uitgaven door de opkomst der miliciens bestemd tot het bijwoueu der najaars oefeningen. De begrooting is daardoor verminderd met een bedrag van ƒ191,212. Uit de Memorie van Beantwoording op het Voorloopig Verslag nopens Hoofdstuk V1 [Marine) blijkt dat die begrooting met ƒ38,000 zal moeten worden verhoogd. De Minister blijft, n. a. van opmerkingen in het voorloopig verslag, in verband met onze finan cieele krachten, een beschikbare macht van 5 ramschepen, 11 monitors en 24 stoomkanonneer- booten voldoende achten. De gewone diensten van bet auxiliair eskader iD Indië zijn zoo weinig talrijk, dat 3 gepant serde schepen voorzeker in die behoefte zullen voorzien. Op de bekende en meermalen ontwikkelde gronden, moet de Minister blijven vasthouden aan zijne uieening, dat tegen een spoediger aan bouw van het ontbrekende materieel zich zulke overwegende bezwaren, waarbij velerlei belan gen betrokken zijn, verheffen, dat hij, zonder al wat voor eene spoedige aanschaffing mocht spre ken, te licht te schatten, een bedaarden gang raadzaam acht. De Minister kau tot zijn leedwezen geen ver nieuwd blijk geveu van zijnen ijver door de be grooting op een lager eindcijfer te brengen dan het du voorgedragene,en te bezuinigen door inkrim ping van het aantal vlag- en hoofdofficieren. t Uit de lijvige Memorie van Beantwoording no pens Hoofdstuk V (Dep. v. Binnenl. Zaken) stippen wij het volgende aan: Voorafgaand Regeeringsonderzoek der voor waarden, waarop levensverzekeringmaatschap pijen zich vestigen, is indertijd verordend om misbruik en misleiding ten nadeele van het pu bliek te keeren. Of daarvoor nog voldoende grond zij, wordt nagegaan. Op de vraag, of wettelijke regeling van den arbeid van kinderen in fabrieken raadzaam zij, durft de Minister Dog geen stellig antwoord geven. „De openbare meeuing," zegt raeD, „verklaart zich meer eu meer voor het overmijdelijke van Staatstusschenkomst." Gaf de openbare uieening, waarop een en ander bijzonder feit lichtelijk in druk maakt, zich rekenschap van den feitelijken toestaud, en van de gevolgen eeDer tusscbenkomst, die zij heet te verlangen? De fabrieken staan onder toezicht van de amb tenaren der medische politie, en tot zekere hoogte onder controle van het publiek. De behandeling van het kind in de fabriek is dan ook beter, dan die het in zoo menig geval daarbuiten ondervindt. Wat zal het gevolg zijn, bijaldien kinderarbeid in de fabrieken door wettelijke regelen beperkt wierd? Zal het kind niet naar andere werkplaat sen en den huisarbeid of op straat gedreven, het kwaad verplaatst eu aan alle toezicht outtrokken worden Heeft de consequente toepassing van de regeling van den kinderarbeid in Engeland, welke de Workshop Regulation-Act, waardoor de ge- heele huisarbeid aan banden is gelegd, ten gevolge had, grove misbruiken kunnen weren? Daarenboven mag de werkiDg van het in klei nigheden afdalend toezicht, vereischt om derge lijke wettelijke bepalingen te handhaven en de invloed eener plotselinge beperking van den kin derarbeid op het loon van bet arbeidersgezin vooraf wei overdacht worden. In landen, waar tot wettelijke regeling besloteD werd, heeft men de oplossing van het vraagstuk gezocht in samenwerking van opvoeding, met beperking van arbeidsduur; vau het kind wor den vóór en na de toelating tot de fabriek bewij zen van genoten schoolonderricht gevorderd. Is men genegen den eersten stap op den weg van schoolplichtigheid te zetten? Den geneeskundigen ambtenaren is aanbevolen hunne aandacht in het bijzonder aan den toestand der fabrieken, inrichting en bevolkmg, te wij den, en daarvan telkens in het verslag te doen blijken. De overwegingen omtrent de herziening van de wet op de krankzinnigengestichten zijn voort gezet doen nog niet afgeloopeD. De noodzakelijkheid eener algemeene wet op den waterstaat is door den Minister herhaaldelijk erkendpartiëele regeling van hetgeen het meest dringt wordt daardoor echter, naar ziju oordeel, niet uitgesloten. De Regeering acht het onraadzaam thans tot den bouw van een paleis voor de Staten-Generaal te besluiteD. Werkelijk heeft de directie der Amsterdamsche Kanaalmaatschappij de medewerking van den Staat ingeroepen tot het sluiten eener leening van tien millioen gulden op de droog te maken grondeii en de toegezegde bijdrage van Am sterdam. Volgens de raming der directie, zouden de mid delen der Maatschappij bij voltooiing vao het werk met 1 Augustus 1876 een bang slot vau ruim 2% millioen gulden overlaten, hetgeen Diet belet dat zij, bijaldien ze op dit oogenblik over hare middelen nog niet beschikken kan, in het geval kan komen hare werkeu te moeten staken. De Minister is niettemin van oordeel, dat tus- schenkomst van den Staat ongewettigd zijn zou, ten ware geen ander middel, om de moeilijkheid te boven te komen, te vinden zij, waarvan hij voor het tegenwoordige nog de overtuiging niet heeft. Hoogcr onderwijs. Ten aanzien der wettelijke regeling van het liooger onderwijs veroorlooft de ondergeleekeude zich te verwijzen naar zijn antwoord bij hoofdstuk I. Over partiëele regeling had hij de eer meer malen zijn gevoeleu te verklaren, overeenstem mende met dat der ledeD, die partiëele regeling niet aannemelijk achten. De som van ,'9000 voor het personeel bij het nieuw akademisch ziekenhuis te Leiden, is ge grond op de uitvoerige opgaven vao curatoren, en er schijnt geen reden oin haar als onvolledig te beschuuweo. Tegen ounoodige uitbreiding blijft het steeds de toeleg van den Minister te waken. Middelbaar onderwijs. Strijd tusschen toelating van meisjes tot hoogere burgerscholen en zijne in de zitting van 15 Mei jl. verdedigde stelling, dat de middelbare school voor meisjes eene an dere moet zijn dan die voor jongens, kan de Minister niet zien. Dat deze verklaring scho- leu, alléén voor meisjes opgericht, betreft, is duidelijk. Moeten daarom meisjes van de tegenwoordige hoogere burgerscholen volstrekt geweerd blijven, schoon in deze ot gene gemeente ouders verlangen hunne dochters, hetzij aan enkele lessen, hetzij aan een geheeleu cursus, te doen deel nemen, en de directeur der school den Mi nister verzekert, daarin wat de overige docenten en de leerliugeu der school betreft, geen bezwaar te vinden? Bestaat er voor den Minister reden, om daarin, na raadpleging der locale omstandig heden, wat de Rijksscholen aangaat, niet toe te geven, al is hij van oordeel, dat aanleg van scholen uitsluitend voor meisjes van dien voor jongens verschillen moet? Lager onderwijs. Uit de zinsnede der Troonrede over het onderwijs mag niet worden afgeleid, dat van den Minister een voorstel van wet om trent het lager onderwijs te wachten zij. Over het algemeen zijn de berichten nopens de werking der wet van 7 April 1869 Staatsblad u°. 57) niet bemoedigend. De aanvankelijk bij de natie waargenomen ueiging om tot algemeene invoering vau het metrieke stelsel mede te wer ken, is weldra voor de kracht der gewoonte ge weken. Tijd en onderwijs moeten het hunne doen. De Minister is van het gevoelen dier leden, welke oordeelen, dat niet voortdurend noch zonder onderscheid, voor ïnternationale.leutoonstelliugeu subsidie uit 's Rijks schatkist behoort te women verleend. Tentoonstellingen werden in de laatste jaren te vaak herhaald eu begonnen hare wezen lijke beteekenis meer en meer te verliezenzoo dat de Minister ook, wat tusschenkomst der Regeering betreft, als regel onthouding stelt. Evenwel zijn niet alle tentoonstellingen op ééne lijn te stellen. Voor die in 1873 te Weeneu te houden zou eene uitzondering te maken zijn, indien althans nader gevraagde berichten doel treffende regeling eu algemeene medewerking, ook in Oostenrijk zelf, doen voorzien. Aan de Memorie van Beantwoording nopens Hoofdstuk IX Koloniënontleenen wij het on derstaande lu eene afdeeling werd, blijkens het Verslag, gesproken over het vertrouwen, dat men in het tegenwoordig hoofd van het Departement van Koloniën kon stellen. De Minister kan zich, uit den aard der zaak, in dat debat niet mengen. Vertrouwen laat zich niet opdringen. Maar tegen het misbruiken van zijne vroegere geschriften en gezegden moet hij opkomen. Voorstander als hij sieeds was van orde iu de geldmiddelen, heelt bij altijd gemeend te moeten waarschuwen tegen overijling, die tot schokken en wanorde aanleiding kou geveD, waar men streelde naar het doel, in art. 56 van bet Regee- riugsregleuient voor Nederlandsch Indië bepaald. Het gaat niet aan hem daarom te rangschikken onder de voorstanders van het cultuurstelsel, on der de zoodauigen, die van dat doel niets willen weten. Vooral moet het bevreemden dat men hem in een aanbidder van de „batig-slol" theorie her schept, die misschien meer en sterker dan iemand anders, waarschuwde tegen het kwaad, om de financiën van het Rijk athaukelijk te maken van het „batig slot''. Het ligt in den aard der zaak dat hij, die den eeuig mogelijken weg, den gulden middenweg verlangt te volgen, menig ongegrond verwijt mo0*" hooren. Zij die artikel 56 van het Regeerings- reglement weggecijferd willen hebbeD, verheffen natuurlijk luiüe hunne stem ook bij de meest getnatigüe poging die aangewend wordt om de voorschriften eener door hen gehate wet, in zin eu bedoeling toe te passen. Dat was het geval iu 1866, toen ile cultuurwet werd behandeld, welke toch in de meest ondubbelzinnige bewoordingen het koffiestelsel hnudhaafde; dat was eveuzeer net geval bij de behandeling der vooistellen van deu geacliten ambtsvoorganger van den Minister. ZoolaDg het intusscben de voorstanders van het kolouiaal stelsel, welks beginsel in het Regeerings- roglement veroordeeld is, met gelukt zal zijn die v .roordeeling terug te doen nemen, zullen zij het zich moeten getroosten dat dit reglement de richt snoer der koloniale politiek blijve. Wanneer van de audere zijde doortastende maatregelen uoodig worden geuclit, geeft de Minister de verzekering dat hij er niet tegen op zal zien, te doen wat hij zul rekenen tot zjn plicht te bebooren, wauneer de tijd daartoe gekomen is. Tegen de behande ling van belangrijke koloniale vraagstukken be staat bij hem met liet minste bezwaar. Daaron der meent hij de voorstellen betreffende het tarief van in- en uitvoerrechten, en iiet eerlang, zoo hij hoopt, te behandelen wetsontwerp omtrent den aanleg van spoorwegen op Java te mogen rang schikken. De wetgevende macht zal daarover be slissen; bare tusscnenkomst kan daarbij evenmin worden gemist, als bij de veranderingen in de kolüecultuur, wauneer te eeniger tijd veranderin gen daariu nuttig of noodig mochten worden ge acht. Maar daarvoor is de tijd nog met gekomen: die cultuur uioet dus gehandhaafd worden. De Minister althans moet verklaren, dat hij geen middel kent, dat de Indische geldmiddelen zou kunnen schadeloos stellen voor het gemis van de inkomsten welke die cultuur oplevert. Eene andere grief tegen deu Minister schijnt gezocht te worden in den inhoud van de bekende ti aclaieu met Engeland, het eene betreffende den afstand van de Nederlaudsclie bezittiugen ter Kuste van Guinea en bet andere de regeling vau internationale belaDgen op Sumatra; Dij de op noeming van welke de minister de voor hem ver rassende mededeeling mocht ontvangen, dat dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3