N0. 3605.
Donderdag
A°. 1871.
9 November.
Een grondwet misbruikt.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden...ƒ3.00.
Franco per post3.85
Aixonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DKR ADVKHTKNTIKN.
Voor iederen regel0.15.
Grootere letter* naar de plaatsruimte die zy beslaan.
II {Slot.)
Hen zal one wellicht tegenwerpen dat, wan-
sier de verschillende Slavische stammen hunne
Vaardigden trouw naar den Rijksdag zonden,
Duitschers in de minderheid zouden zijn en
halve het centrale bestuur voor de landen met
tische meerderheid niet bezwarend kon zijn.
uiers de verhouding der Duitschers tot de
iven (Polen, Czechen, Ruthenen enz.) in Cislei-
anië is ongeveer 7 11. Maar vooreerst bedenke
en, dat door de wijze van verkiezing voor den
ijksdag deze nationaliteiten lang niet naar hun
ntal worden vertegenwoordigddat het Duitsche
rakter der regeering een groot gewicht in de
haal legt; dat de keizer, zoo het hem of zijnen
iuisters niet naar den zin gaat, den Rijksdag
envoudig kan ontbinden. Een voornaam punt
indelijk is, dat de Slavische stammen onder
ikander dikwijls zeer vijandig gezind zijn. Zoo
■gen de Polen en Ruthenen in Gallicië onop-
udelijk met elkander overhoop; den Hongaren
irdt het voorldurend lastig gemaakt door de
oatenen bij de laatste verwikkelingen hebben
ij bewezen, hunne stamneven de Czechen met
enoegen in den steek te laten, ja tegen te wer-
eo. Al ware dus de Rijksraad voor de meer-
erheid Slavisch zou het voor de Czechen een
emelsbreed verschil zijn, hunne huishouding vol-
6ds hun eigen zin te kunnen inrichten dan wel
aar de voorschriften der centrale vertegenwoor-
iging.
Wij gaan over tot het tweede gedeelte van
nze beschouwingen, namelijk tot de vraag: Wat
e Czechen nu eigenlijk eischen en of de hevige
ppositie der Duitschers tegen die eischen te
echtvaardigen is.
Het algemeene antwoord daarop kan kort zijn
at de verhouding van Bohemen tot het overige
ijk betreft verlangen zij ongeveer hetzelfde als
Hongarije; wat den inwendigen toestand des
ands betreft vragen zij eene wijziging der kies-
et en eene wet tot waarborging van de rechten
er beide nationaliteiten, de Duitsche en Czechi-
che. Wij zullen deze eischen, die uitgedrukt zijn
n hun adres aan den keizer met twee aanhang-
s, eenigszins in 't bijzonder nagaan, omdat dit
oodig is voor de beoordeeling van de noodkreten
er Duitschers en Hongaren.
Hongarije heeft met Cis-Leithanië de aange-
egenheden gemeen, die wij hierboven reeds op-
mden Bohemen vraagt hetzelfde. Hongarije
eten afzonderlijk rijk met Frans-Jozef als ko-
ing Bohemen vraagt hetzelfde. Voorts is het
reid alle punten der overeenkomst met Hongarije
e erkennen. Het zal éën delegatie zenden tot
egeling der gemeenschappelijke aangelegenheden
u in de daarvoor bendbdigde uitgaven volgens
etzelfde quoten-systeem'bijdra'gén. Het zal even
ls Hongarije een evenredig aandeel indestaats-
huld bijdragenhet treèdt toe tot de verdragen,
ie voor sommige zak'en met Hongarije zijn ge-
loten, kórlóm het erkent volmondig Üe „Aus-
leich" van 1867. Maar bovendièn beseft Bohemen,
at er in Cis-Leithanië verscheidene punten, die
aan Trans-Leithanië afzonderlijk zijn overge-
ateu, volgens een gemeenschappelijk beginsel
moeten worden geregeld. Die punten noéiht het
adres achtereenvolgens op en stelt daarna voor,
om ze aan een afzonderlijk ministerie, uit afge-
raardigden der verschillende landen bestaande,
op te drageD. Over énkele andere aangelegenhe
den is Bohemen bereid verdragen te sluiten met
de overige landen, b. v. over het géven van
passen, de politie op de vreemdelingen, de weder-
teerige voltrekking van rechterlijke vonnissen, de
«kenning van academische' graden, kortom over
die zaken, diewegens de dichte nabuurschap
noodzakelijk eendrachtig moeten vastgesteld wor-
éen. De financiën ven Cis;Leithanië zullen even
'li tot nu toe bij quota worden opgebracht, per-
osotsgewijze berekend naar de opbrengst der be
lastingen van iedere provincie, en Vastgesteld door
ooq congres van gedeputeérden uit; de landdagen.
Eindelijk wordt voorgesteld een senaat in te
'deren, die deels uit erfelijke deels uit, op voor
dracht der landdagen,"door den keizer te benoe-
mène léden zal bestaan, en waarin de prinsen
ran het keizerlijk huis en de aartsbisschoppen rech
tens plaats zullen nemen. Deze senaat zal voor-
osmelijk ten taak hebben om de geschillen tus-
soben de Verschillende landdagen en dé quaésties
ran competentie tusschéü dé algemeene vertegen1
woordiging en de landdagen te beslissen.
Zietdaar de zoogenaamde fundamenteele arti
kelen, door de Czechen voorgesteld. En wat is
nu het antwoord hierop, neergelegd in het adres,
dat de keizer zich ter elfder ure door von Beust
en Andrassy heeft laten inspireeren? In korte
woorden: dat zij tegen de grondwet strijden, het
vergelijk met Hongarije schenden en dat derhalve
de regeering ze niet aan den rijksraad zal voor
dragen. Het eerste is een lafheid, het tweede
een onwaarheid en het derde een koppigheid.
Een lafheid omdat de Czechen en ieder
ander even goed weten als von Beust, dat de
voorgestelde veranderingen tegen de grondwet
strijden, en dat het ook juist om eeue verande
ring der constitutie te doen is.
^.Een onwaarheid omdat het adres aile met
Hongarije aangegane overeenkomsten erkent. Of
zijn Andrassy en Beust hier zoo geestig, te bedoe
len, dat het dualisme wordt geschonden? Dan
hebben zij gelijkwanneer twee personen een
verbond hebben aangegaan en er treedt op de
zelfde voorwaarden een ander toe, dan is het
een verbond van drieën geworden. Maar waar
lijk een schoou argument Terwijl Bohemen
voorstelt het dualisme in een trialisme te ver
anderen, wordt dit geweigerd omdat daardoor
het dualisme zou geschODdeu worden 1
Een koppigheid omdat de eenige ware reden
voor het verzet is, dat men de Czechen niets toe
wil geven.
Waarom toch wil de regeering Bohemen's
voorwaarden niet aan den rijksdag voordra
gen? Omdat dergelijke veranderingen, zooals
zij zegt, langs constitutioneelen weg moé
ten tot stand komen en de Czechen nog niét
hebben toegestemd, afgevaardigden naar den
rijksdag te zenden, zoodat deze niet wettig zoude,
zijn samengesteld. De oneerlijkheid van dit argu
ment springt in het oog, wanneer men nagaat,
dat Hohenwart mooi op weg was, de Czechen
tot het benoemea van afgevaardigden over te
halen. Hoewel men den juisten inhoud hunner
onderhandelingen niet kende, was men toéh
algemeen van gevoelen, dat de Czechen hunne:
gedeputeerden zouden zenden, wanneer zij slech'ts,
de verzekering hadden, dat hunne eischen bij den
rijksraad in behandeling werden gebracht. Indien
men dus in oprechthéid de geschillen op consti-
tntioneele wijze had willen uitmaken, dan had
men Hohenwart ten minste tot aan de bijeenkomst
van den rijksdag zijn gang moeten laten gaan.
Doch in plaats daarvan zijn Beust en Andrassy,
door opgeschroefde en overdreven voorstellingen
aan den keizer, Hohenwart midden in zijn werk ko
men storen. Neen, de eigenlijke reden bestaat hierin
dat het voor de Duitschers eene zoogenaamde
quaestie van eer is geworden, zich door die
'dömmè onontwikkelde Czechen niet te laten over
winnen. En hdnné koppigheid is des te misdadi
ger' omdat zij zelf (indien het waar 'is, dat Hij
zOo ontzettend verstandig zijn) moeten inzien, dbt
op den duur de zaken zoo niet verder kunnén
gaan, dat de voortzetting dier serie van teleur
stellingen voor de Czechen het iand ten slotte in
ellende, wellicht in burgeroorlog zal dompelen.
Hetgeen de Czechen vragen voor de inwendige
aangelegenheden van Bohemen, ligt eigenlijk bui
ten ons bestek. Maar wij willen het even aan
roeren, omdat hier de Duitschers ten minste
eenige tastbare, al zij het dan ook geen billijk-e,
reden hebben voor hun hardnekkig verzet.
De gevraagde nationaliteits-wet namelijk ver
zekert aan Duitschers en Czechen de aanwen
ding van hun eigen faal bij de behandelin
gen in den landdag, de openbare akten,
het onderwijs enz. De landdag zelf zal in
een Duitsche en Czechische curie worden vér-
deeld, die ieder zooveel mógelijk zelfstandig zul1
len kunnen besluiten. Voor zóóver het met dé
dooreenmenging der tweè nationaliteiten bestaan-"
baar is, zullen de gemeenten en distrléten van
elkander onderscheiden worden. De publieke amb
tenaren zullen de beide talen moeten kunnèn
spreken enz.
Zooals wij zeiden maken hier de Duitschérs
eenige begrijpelijke tegen werpingen. Wat de taal be
treft zeggen zij o. a. dat tot nog toe iedereen Duitsch
maar niet ieder Czechisch kent. De Duitsche amb
tenaren zullen dus voor een gedeelte Czechisch
moeten leeren, terwijl de Czechische dadelijk ge
reed zijn. Zonder twijfel is dit een nadeel vqoi
de Duitschers.
Maar mijn hemel, het is hier immers juist 'de
quaestie om dezen heeren eenige voordeeleu te Ont
nemen om een einde te maken aan privileges
van een minderheid boven een groote meerder
heid! Wij willen gaarne gelooven dat de Duit
schers de Czechen wel voor, zich wilden laten
werken, hen ais aanhangsels van den grond aan
elkander verkoopen, hunne vrouwen tot hunne
maitressen maken en al dergelijke geriefelijkheden
meer. Maar wat zij verlangen is hier de quaestie
niet; wat moet gebeuren, hebben wij te overwegen.
En dan zijn wij van oordeel, dat twee derden der
bevolking het recht heeft, hare nationaliteit, haar
taal, haar nationaal onderwijs enz. erkend te zien,
terwijl zij aan den anderen kant hetzelfde aan
de minderheid wil toekennen. Dat die minder
heid iets meer ontwikkeld is, mag waarlijk aller
minst een reden zijn om door ontmoedigende
bepalingen de nationale ontwikkeling der meer
derheid tegen te houden. Overigens komen uit de
Czechen tegenwoordig mannen te voorschijn, die
in dit opzicht wellicht voor geen enkelen Duitscher
behoeven onder te doen.
Wat de kies-hervorming betreft, de klachten
der Duitschers hierover komen op hetzelfde be
ginsel neder. De meerderheid in den landdag zou
er namelijk meer dan vroeger aan de Czechen
in evenredigheid van hun bevolkingscijfer door
verzekerd worden.
Het kiesrecht b. v. der kamers van koophandel
zou worden overgebracht naar de groote indus-
triëele vereenigingen. De eersten kozen meestal
Duitschers, de laatsten, die inderdaad veel meer
recht hebben om vertegenwoordigd te wordeD,
bestaan voornamelijk uit Czechen. Het ontwerp
mag op enkele punten partijdig zijn en b. v. de
indeeling der districten en het kiesrecht der
groote grondbezitters eenigszins in het voordeel
der Czechen hebben geregeld, ten slotte doet het
niet anders dan de meerderheid in de vertegen
woordiging te verzekeren aan de meerderheid
der bevolking.
Maar de Duitschers kunnen nu iu alle opzich
ten weer gerust zijn. Hohenwart heeft de met
moeite begonnen en Daar ons inzien billijke taak
(wij spreken hier natuurlijk alleen over zijde
„AusgleichV-politiek) moeten nederleggen, én
de heer Kellersperg zal een nieuwe centralisti
sche schakel toevoegen aan de keten van opvol
gende ministeriën, die Frans Jozef zich waarlijk
niet als een schitterend sieraad zou kunnen om
den hals bangeu.
Aan variatie zou het haar wel is waar niet
ontbrekencentralisatie, verzoenings-politiek,
decentralisatiewisselen elkander voortdurend iaf
en worden sierlijk verbonden door grèves van
rijksdags-afgevaardigden en prachtige adressén
tot aanbeveling van trouw aan de grondwet.
Trouw aan de Grondwet, schoone, edele
deugd, wanneer zij beteekent, dat men rechtma
tige en heilzame voorrechten des volks verdedigt
tegen den dwingeland, die een eenmaal afgeleg-
den eed tot eigen voordeel wil schenden I
Trouw aan de Grondwet, ellendige, kwet
sende wanklank, wanneer zij niets meer beteekebt
dan een middel om'zelfzuchtige, onvaderlandslie
vende bedoelingen achter eene voorgewende recht
schapenheid te verbergen!
Lielden, S November.
Naar wij vernemen zijn commissarissen der
Maatschappij voor Toonkunst te Leiden voornemens om
de nieuw gebouwde Stads-Gehoorzaal met een
concert in te wijden, en ten eiDde deze inwijding
zoo veel mogelijk luister bij te zetten, wenschen
zij eene oorspronkelijke nationale compositie
Leiden's Ontzet'' van Richard Hol, te doen uit-,
voeren.
Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben óp
het verzoek van de heeren Knijff en Kaptijn (én
subsidie voor den spoorweg LeidenUtrecht, te
kennen gegeven, dat de 'waarborg-som nog niet
is gestort. Zij meenen dus, dat vooralsnog geen
beslissing behoeft genomen te worden en de stor
ting van het waarborgkapitaal móet worden af
gewacht.
„De republiek der geleerden is de ware „In
ternationale," die de volkeren verbindt voor welke
taal nóch afstamming eeneu scheidsmuur vormèn.
Slechts in tijden van blinden haat is het moge
lijk dat de band door de wetenschappen gevloch
ten verbreekt, dat 'de 'academiën der hoogste be
schaving eens volks den toegang als leden afsluifen
aan hen die tot eene andere natie hehooren. Ste
viger wordt die baud, waar haar weefsel met
slechts uit de draden der koele wetenschap, maar
tevens uit die van oudere liefde eu verwantschap
bestaat."
Zoo begint een brief, getiteld Hollandisch and
Deutsch, van den heer Klaus Groth te Kiel aan
de Maatschappij der Ned. letterkunde te Leiden,
voorkomende in de Köln. Zeitung.
Als uittreksel deelen wij het volgende mede:
Iu het Noorden vau Duitscblaud staat Leiden
hoog aangeschreven, Amsterdam komt na Ham
burg en Bremen in aanmerking, wat populariteit
betreft, Martin Opitz, de vader der nieuwere Duit
sche dichtkunst, verkreeg den eersten stoot tot
zijne hervormingen in de metriek eu de prosodie
in en door Holland. Hij studeerde te Leiden
ODder Heinsius, wiess werken hij vertaalde en
dien hij meermalen als zijnen leermeester in theorie
eu practijk aanwijst. Ook Rachel, von Kaoitz,
Haller, Brookes en andere dichters tot Lessing toe
hebben te Leiden hunne opleiding genoten of er
ten miDste eenige sporen van hun Verblijf nage
laten.
Handel en verkeer verbondeD ons bijna nog
nauwer dan de verwantschap, de wetenschap en
de kunst. De Duitsche Hanzesteden waren gezel
linnen en werden mededingsters van Amsterdam
eu Antwerpen. De zonen onzer rijke koopmans
huizen gingen op Hoilandsche kantoren tot hunne
vorming. Zij bewonderden de kunstgebouwen en
de produkten der Schilderkunst, den schouwburg te
Amsterdam en de treurspelen van Vondel. Zij
brachten de neiging tot Hoilandsche tuinderij,
kamerversiering en tijdverdrijf mede naar huis.
Schippers, dijkwerkers, grasmaaiers en oogsters
gingen ten tijde onzer grootvaders naar Holland
en schilderden bij hunne terugkomst de pracht
en de reinheid der Nederlandsche steden af.
Ook de Hervorming heeft er even vroeg en
even diep wortel geschoten als bij ons in Neder-
Saksen. Hendrik Moller uit Zutfen predikte de
nieuwe leer eerst in Bremen, daarna in Ditmar-
schen; toen verschilde'de uitspraak van het Plat -
duitsch en het Hoilandsche Saksisch nog bijna niet.
Waar bij ons zooveel herinneringen aan Neder
land bestaan, was het mij eene dubbele vreugde
de vereerende benoeming uit Leiden te ontvangen.
Het is alsof mij eene stem toeroept: wij komen
weder, eene groote toekomst is nabij. Jammer
dat ODze talen sedert Hendrik Moller zijn uiteen
gegaan, in plaats van tot elkaar te naderen. Het
handelsverkeer als ook de letterkundige en weten
schappelijke verstandhouding heeft bijna geheet
opgehouden. Slechts enkele natuurvorschers en
geneesheeren van hier zijn tot uwen Donders en
Harting gegaan.
Wij staan Dog te veel als vreemden tegenover
elkander. De meer ontwikkolden en de geleerden
künnen die stijfheid en vooroórdeelen doen weg
vallen. Platduitsch en Hollandsch Zijn takken van
denzelfden stam. Reeds heeft de VlaamSche taal
beweging eene Vriendschappelijke toenadering
tetveeg gebra'óht, dat zij de eèrste pijler van de
brug die de broederstaoiitien moge verbinden.
'Het heeft ous niet verwonderd maar verhengd,
dat in dit jaar Hoilandsche vrienden ons meer
malen de verzekering gaven, dat het Hoilandsche
Volk inet Ons zou zijn, indien de strijd met onzen
erfvijand weder beginnen moest.
De gestoten vrede na den kort geleden gevoer-
den Oöriog inoge alle wa'rltrouwen en nijd heb
ben doen verdwijnen tusschên kinderen en de
zelfde moeder.
Ook UVve vereerende benoeming tot lid der be
roemde Maatschappij te Leiden, beschouw ik als
èen teeken van deze gunstige wending.
Naar wij vernemen, is, behalve vele kleine
giften, bij de Nederlandsche Gustaaf-Adolf-Vereeniging
reeds een gift ingekomen van f 600, voor de Pro-
testantsche gemeenten in Frankrijk, die door den
oorlog zoo zwaar hebben geleden. Voor hetzelfde
doel zal Zondag a. s. bij alle godsdienstoefeningen
in de Gereformeerde kerken eene collecte wor
den gehouden.
Victorien Sardou blijft tóch een onovertroffen
meester in dé kunst Crtn toestanden uit het wer
kelijk leveu van de hedendaagsche maatschappij
voor het toódfeel te bewerken.
'Welk een schat van ondervinding moet die
vruchtbare Schrijver in zijn nog jeugdig leveu
vergaard hebben, wat diepe studie moet hij toch
van de samenleving en het menschelijk karakter
hebben gemaakt, wat tal van waarnemingen moet