•werken te Amsterdam. De zaak is nl. de volgende: Het schijnt, dat alhier voor genoemde werken hoogstbelangrijke hoeveelheden grond noodig zullen zijn die men aan het kanaal ruim beschik baar heeft. Het voorstel betreft het kosteloos ver broeden van het kanaal tegen grondafstand en wel op de hoogte der sluizen. Men verneemt, dat eerstgenoemde directie met het oog op de groote belangen van de scheepvaart in bedoelde verbreeding geneigd is in het voorstel te treden en dat men bereids over de details in onderhan deling met het Rijk getreden is. Het is zeer wenschelijk, dat de kanaalmaatschappij moge slagen; handelsbelangen zouden daardoor zeer worden bevorderd. 's-Gravenhaqe, 5 November. Op het adres, namens het Bestuur eener op te richten vennoot schap tot stichting van een concertzaal, waarbij der Gemeente een strook gronds wordt aangeboden, voor de som van f 80,000 voor den aanleg eener straat tegenover de Rijnstraat, hebben de com missie van fabricage en ook B. en W. den Ge meenteraad voorgesteld, afwijzend te beschikken. Dit voorstel zal in de zitting van Dinsdag a. s. aan het oordeel van deu Raad worden onderworpen. Naar het oordeel der commissie van bijstand voor de plaatselijke werken en eigendommen, waarmede B. en W. zich vereenigen, moet worden berust in eene bedenking van den Mi nister van Binnenlandsche Zaken, tegen toepas sing der onteigeningswet op het weiland, tot uit breiding der asch- en vuilnisstaal benoodigd. Zij stellen daarom den Raad voor, hiertoe te beslui ten. Maar het groote belang eener spoedige voor ziening tegen de bezwaren, aan de tegenwoordige verzamelplaats verbonden, doen B. en Ws. zonder uitstel terugkomen op hun vroeger voorstel. Overeenkomstig dat voorstel geven B. en Ws. deu Raad in overweging 1". te besluiten tot het aaukoopen van het meer genoemde weiland, voor de som van f 36.00U; 2°. het Dagelijksch Bestuur te machtigen tot eene verbeterde inrichting der asch- en vuilnisstaai van welk werk de kosten zijn geraamd op 101,220 en 3°. de gezamenlijke uitgaaf, met inbegrip der kosten van overdracht van het weiland omstreeks f 140,000, te dekken door leening. In de zitting van Dinsdag, zal tot de behande- van dit drieledig voorstel worden overgegaan. 's-Gravenhaqe, 6 November. Gisterenochtend heeft het korps Koninklijke scherpschutters onder kommando van den kapitein Mouton, eene mili taire wandeling met onderstellingen gemaakt. Te halfuegen rukte het korps uit van de armenin- richting alhier, alwaar men aangetreden was. Het begaf zich naar de Laan van Meerdervoort vanwaar het zich na kortelijk stand te hebben gehouden, verdeelde. Het korps werd verondersteld te zijn de voor hoede van eene legerafdeeling die werd uitge zonden om den vijand, die bij ter Heijde is ge land, het oprukken naar de residentie te beletten en hem zooveel mogelijk op te houden, totdat de legerafdeeling gereed zal zijn met hem slaags te raken. De vijand houdt zich schuil in de west duinen tusschen Loosduiuen en Monster en zijne voorposten en verkenningpatrouilles, zijn reeds tusschen den Haag en Loosduinen, tusschen den straatweg en het Zeestrand voortgedrongen en door dorpbewoners is het bericht gebracht dat ver scheidene boerenhofsteden tegen de duinketen gelegen door hen ziju bezet en ingericht om als versterkte punten bij eenen aanval van de zijde der Haagsche legerafdeeling te kunnen dienen. De voorhoede marcheerde daartoe naar de laan van Meerdervoort. Bij de houten brug werd halt gemaakt en de noodige onderafdeelingen samengesteld als: eene spits, eene voortroep bestaande uit een luitenant en 15 man, eene rechterflankdekking en eene linkerflankdekking. De manoeuvres werden volgens de onderstel, ling stipt uitgevoerd en door ongemeen schoon weder begunstigd. Als oefening en als opwek king van echt gullen kameraadschappelijken tooo is het te wenschen dat soortgelijke manoeuvre,- worden herhaald. Menig scherpschutter, die thans verhinderd werd daaraan deel te nemen zal alsdan zeker verlangen op te komen. Wst nog tot verhooging van het militair karakter bij. dragen zou, zou zijn het erlangen van een ol ander muziekkorps bij dusdanige wandelingen; men verzekert dat daarvan sprake is. Langs de Beeklaan keerde het korps weder in de residentie terug. Utrecht, 5 November. Onder de zaken, die in de najaarszitting der Provinciale Staten alhier zullen behaudeld worden, komt, o. a. voor, het volgens vroeger bericht ingediende adres van de heeren Knijff en Kaptijn te Woerden, in de vorige zomervergadering aan het college van Gedep, Staten gerenvoyeerd ter nadere instructie, om subsidie uit de provinciale fondsen tot den aanleg van een ijzeren spoorweg van Utrecht op Leiden. 's-Hertogenbosch, 4 November. De Commissie, door deu gemeenteraad van 's-Hertogenbosch be noemd om voorstellen te doen om de stad 's-Her togenbosch als vesting uit do rij van 's lands ver dedigingswerken te doen treden, heeft nu de Minister van Oorlog bij de Eerste Kamer op eene dubbelzinnige wijze heeft gesproken over het al of niet behouden der vestingwerken, den gemeen teraad het voorstel gedaan om in het belang van den handel, de nijverheid en van de gemeente in het algemeen, bij de regeering pogingen aan te wenden om de vestingwerken van's-Hertogen bosch te doen slechten, met behoud van de stads wallen, 6.70 M. -t- AP., met het oog op de water- vrijmaking der stad. De gemeenteraad heeftdaartoe besloten. Met des te meer grond zal de gemeen teraad dit kunnen vragen, omdat door den aanle; van den spoorweg de verdere verdediging de vesting onmogelijk is gemaakt, tenzij men mi: lioenen wil besteden voor nieuwe buitenwerken. Middelburg, 3 November. Men verneemt nage noeg met zekerheid dat, ter bespoediging vbq de opening van den Zeeuwschen spoorweg, door den Minister van Binnenlandsche Zaken de noodige bevelen gegeven zijn om ten spoedigste over te gaan tot het afdammen der Arnemuidsche haven, Is dit werk verricht en de Sloedam voltooid, dan kan, zonder verdereD tegenspoed, de spoorweg- lijn in het vroege voorjaar geopend worden; naar men thans wil, niet voorloopig tot Middel burg, maar in eens naar Vlissingen, waar de draaischijf zou geplaatst en de vereischte hulp lokalen zouden opgericht worden. Op den lsten November werden in een vergadering van de inschrijvers in de Zeeuwsche spoorbootmaatschappij de statuten der nieuwe vennootschap goedgekeurd en is er besloten om te Middelburg den zetel der maatschappij te ves tigen en tevens om een nieuwe boot te doen bouwen. Benoemd werden: tot directeur de heer B. A. Fokker alhier; tot commissarissen, de hee ren J. A. Tak en P. de Bruijne, beiden alhier J. A. A. Fransen van de Putte te Goes; C. va» der Vliet Dz. en R. Koole beiden te Zierikzee tot boekhouder de heer P. L. de Bruijne. BUITENLAND. Groot-Brlttaimië. Opriohting van handels-gerechtshoven. Iersohi moordlust. Inenting der koningin. Bij de hervormingen, die de geest der 19de eeuw bezig is in Engeland in te voeren (hel onderwijs, het leger, de geheime stemming, hel Hoogerhuis enz.) maakt ook de inrichting van rechtswezen eeu punt van overweging uit. Reed) sinds eenigen tijd is men bezig te onderzoeken, sapp.; tot adj. bij het korps: de 1ste luit. D. N. Dietz, van het 4de, P. L. Halderiet, van het 7de, en J. M. Campbell en C. H. ter Beek, van het 8ste reg. inf. alsmede F. J. Meijer, van het instr.- bat.; tot instructeur in de rijkunst bij het korps; deü ls.en luit. P. Haitsma Muiier vau het reg. rijdende artillerie; tot eerstaanw. ing. te Naar- den.- den kapit.-ingen. J. A. Schuurman, en te Grave: den lsten luit.-ing. H. van 't Sant. b. Op nonactiviteit te stellen: Op het daartoe door hen gedaan verzoek, in atwachting van nadere beschikkingden kapit. J. Kalfï, van het korps ingenieurs, mineurs en sappeurs, en den officier van gezondheid van de 3de klasse C. G. Luijt van het 7de reg. inf.voorts voor den tijd van één jaar: den kapit. J. Carp, instructeur bij het reg. veld-artillerie, en den 2den luit. G. J. Collard, van het korps ing., min. en sapp.; eerstgenoemde en beide laatstgemelden zonder bezwaar der schatkist. c. In actieven dienst te herstellen: Bij het 7de regiment infanterie, den lsten luit. der infanterie op non-act. J. baron Taets van Amerongen. Bij het Sste reg. inf. den lsten luit.-kwartierm. op non-act. A. E. H. Knaap. Bij het 2de reg. ves ting-artillerie, den lsten luit. der art. op non- act. J. T. J. Jans. d. Over te plaatsen: Bij het 1ste reg. inf. den kapit. J. G. Strootmau van het 6de reg., tot dus verre gedetacheerd bij het koloniaal werfdepöt, alsmede den lsten luit, T. C. van Nes en den 2den luit. W. M. E. Le Maitre, beiden van het 7de reg. Bij het 2de reg. inf.den 2den luit. J. F. A. de Rooij, van het 3de reg. Bij het 3de reg. inf.: den kapit. H. J. Opscholtens, van het 1ste, en den lsten luit. M. M. La Fontijn, van het 4de reg. Bij het 4de reg. inf.: de 2de luit. A. A. van Dorth, van het 1ste, J. Haver Droeze, van het 2de, en J. G. van Sandick, van het 5de reg. Bij het 6de reg. inf. den kapit. C. L. D. Muschart, van het 1ste reg., tot dusverre gede tacheerd bij het koloniaal werfdepot. Bij het instr.-bat. den 2den luit. G. P. Cheriex, van het 7de reg. inf. Bij het alg. depot van discipline den lsten luit. F. Britt, van het 4de reg. inf. Bij het reg. veld-artillerie, den kapit. C. Ij. Doorman van het 2e reg. vesting-artillerie. Bij het 2de reg. vestiDg-artillerie, den kapit. R. van Mansvelt, van het 3de reg. vesting-artillerie. e. Eervol te ontheffen: Van hunne betrekking van adjudant, op het daartoe door hen gedaan ver zoek: den kapit. Jhr. V. A. de Pesters, van het reg. rijdende art., en den lsten luit. W. Stevels, van het 4de reg. inf.; van zijne functiën van instructeur in de rijkunst den lsten luit. B. Dutrij van Haeften, van het reg. rijdende art., die belast is met de waarneming der functiën van adj. bij het korps; van hunne functiën van eerstaanw. iDgen. te Naarden den kapit.-ingen. H. Piccardt, en te Grave: den lsten luit. W. M. Westerman; van zijne detacheering bij de Kon. Mil. akademie den lsten luit. H. M. D. van Riemsdijk, van het 7de reg. inf., en wel te rekeDen van 1 Mei 1872, met ingang van welken datum hij wordt gedeta cheerd bij de topographische inrichting. f. Te delacheeren: Bij het koloniaal werfdepot de kapits. H. Murman van het 1ste, G. J. Sas van het 6de en H. Pilger van het 8ste reg., benevens den 2den luit. B. van Helden van het 6de reg. inf.; bij de artillerie, stapel- en constructie magazijnen den lsten luit. F. G. A. Scherer, van het 2de reg. vest.-art.; bij de inspectie der draagbare wapenen den 2den luit. G. A. Wirix, van het 1ste reg. vest.-art. g. Te bestemmen: Om te rekenen van 1 September 1872 bij de Kon. Mil. akademie werkzaam te zijn de 1ste luits. W. Badon Ghijben en J. W. Kaiser, van het korps ing., min. en sapp. zijnde laastge- noemde van af 1 September jl. voorloopig bij die inrichting gedetacheerd; om definitief bij de Kon. Mil. akademie werkzaam te zijn den lsten luit. Willem, die den weg reeds een heel eind was opgereden, hield zijne paarden in. Alle drie luisterden opmerkzaam. „Ik hoor nu niets meer, maar toch heb ik het zeer duidelijk gehoord," fluisterde Liza. „Waar dan?" „Dat kan ik niet bepaald zeggen, mij dunkt dat het voor ons uit was," „Zal ik maar voortrijden?" vroeg Willem. „Rijd maar op!" Willem liet zijne paarden doordraven, en de wagen rolde zoo zacht mogelijk over den weeken grond. „Houd om Gods wil op," riep Liza plotseliug uit, terwijl zij hare hand op den schouder van Willem legde. Deze had de teugels reeds ingehouden en hij eu Mensing luisterden oplettend. Thans hoorden alle drie duidelijk het geluid dat Liza verschrikt had. Het was de hoefslag van dravende paarden. Het gerucht scheen hen te gemoet te komen, het was waarschijnlijk een der gevreesde patrouilles van kolonel Lacroix. „Wil ik het veld inrijden?" vroeg Willem. „Neen," zei de luitenant, „al konden wij weg komeD, dan zouden ze ons toch hooren en vervol gen. Dus vooruit maar, bedaard weg en stapvoet» I" F. W. A. van Dedem van Drie»berg, van het 5de reg. inf. bij die inrichting gedetacheerd, zijnde die officier, in verband daarmede, overgeplaatst bij den staf der inf. h. Bij het leger hier te lande weder in te deelen Bij het personeel van den geneeskundigen dienst den offic. van gez. der 2de kl. J. M. H. G. Theu- nissen, den apotheker der 2de kl. H. Rolff en den paardenarts der 2de kl. E. H. A. H. Boude- wijns, gedetacheerd geweest, de eerst- en laatst genoemde bij het leger in Oost-lndië, en de tweede genoemde bij de landmacht in West-Indië; bij het 3de reg. inf. den kapit. A. J. F. Rochell, ge detacheerd geweest bij bet leger in Oost-lndië. i. Tijdelijk te belasten: met de waarneming der betrekking van adjudant bij de d.d. schutterij te Leeuwarden den lsten luit.-adj. A. P. Klercq, van het 1ste reg. inf. Vergunning te verleenen: Aan den 2den luit. N. C. Grotendorst, van bet 2de reg. vest.-art., om zich voor de hem op 1 September 1872, bij de Kon. Mil. akademie wachtende taak, aan de Utrechtsche Hoogeschool voor te bereiden. Voorts heeft de Minister van Oorlog aan den kapitein A. Kool, van hei reg. rijdende artillerie, laatstelijk lsten luit. bij den generalen staf, zijnen bijzonderen dank betuigd, voor de uitstekende wijze waarop hij, gedurende drie achtereenvol gende winters, geheel vrijwillig, de oefeningen in het paardrijden heeft geleid van de officieren, bij de stafschool gedetacheerd. De luiteDant-ter-zee der 2de klasse P. Craus, dienende op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, wordt met deu 15den dezer op non-activiteit ge steld; eu met den llden daaraanvolgende ver vangen door den luitenant-ter-zee der 2de klasse E. Kempe. Bij Kon. besluit van 16 October jl. i» bepaald, dat gedurende het tijdvak van 1 November 1871 tot en met 31 October 1872 de schadeloosstelling voor gemis van fourages door de generaals, hoofd- en verdere officieren van het leger te genieten, per paard, daags zal bedragen: Voor de garnizoen houdenden: te Amersfoort, Arnhem, Deventer en Leidon 0.72te Amster dam f 0.76; te Breda eu Haarlem 0.69te's-Hage en Zutfen f 0.73; te 's-Bosch, Roermond en Venlo /"0.70 en voor die in een der overige garnizoe nen gevestigd f 0.75, met bepaling dat, in geval bij verblijf buiten de vaste standplaats wegens dienstzaken, de belanghebbende zijne paarden medeneemt, zoomede op marsch, de vergoeding zal worden genoteu naar den maatstaf voor de tijdelijke verblijfplaats van toepassing en bij afwezigheid uit anderen hoofde buiten de vaste standplaats, naar den maatstaf voor die stand plaats vastgesteld. Bij Kon. besluit van 21 October jl. is bepaald dat, de voor den dienst in de overzeesche bezit tingen benoemde officieren genieten over den tijd dat zij in afwachting van hun vertrek, bij het Nederlandsche leger zijn gedetacheerd, het trac- tement voor hunnen rang en hun wapen bij het leger hier te lande vastgesteld of vast te stellen. Bij Kon. besluit van den 23sten October is be paald, dat de onderofficieren, tot de landmacht behoorende, die binnenlandsch verlof bekomen, gedurende de eerste 14 dagen van dat verlof hun volle soldij behouden. Deze bepaling is ook van toepassing op de sergeants-titulair, en op de bri gadiers bij het wapeD der maréchaussée. BINNENLAND. Amsterdam, 6 November. Bij de directie der N. Z. kanaalmaatschappij is ingekomen een be langrijk voorstel van de directie der spoorweg- Willem reed verder. Liza vouwde in haar angst krampachtig de handen, en hare bevende lippen prevelden een gebed. „Goede hemel I het masker, Liza, het masker, riep Mensing uit; „verlies den moed nu toch niet." Men hoorde thans duidelijker eeu aantal ruiters al nader en nader komen Liza nam haastig het masker; de luitenant hielp het verschrikte meisje het voor het gelaat binden. Na eenige oogenblikken zag men een ruiter uit de duisternis opdagen, toen een tweede een derde en zoo voorts. De voorste ruiter kwam haastig aangereden. Op eenige stappen afstand van den wagen hield hij echter zijn paard staande en riep op gebie denden toon „Halte-lé!Wie zijt gij?" „Koninklijke bagagewagen I" antwoorde Willem luid, terwijl de luitenant tot Liza zeide: „Het is de kolonel Lacroix, Goddank! alles zal goed gaan 1" De andere ruiters stelden zich thans in rangorde achter hun aanvoerder. „Een koninklijke bagagewagen riep de ko lonel Lacroix verwonderd uit Vertu bleue hier in het veld, midden in den nacht?... „Gij liegt!" „Het is een bagagewagen uit den koninklijken stal, zeide een gendarme, die rondom den wagen gereden was." „Maar verduiveld verdacht I" bromde de kolo nel. „Stijg af kerel, en de personen die daar voorin zitten ook: ik wil weten wat er in den wagen is. Hij moet geopend worden." Op dit oogenblik sprong Mensing uit den wa gen, maar het was te duister om herkend te wor den. Hij naderde den kolonel en de hand op den hals van zijn paard leggende, fluisterde hij hem toe „Kolonel Lacroix, ik ben het, de luitenant Mensing." „Wie?... VVat duivel, gij! luitenant Mensing." „Ik zelf. Mag ik u een oogenblik afzonderlijk spreken „Tonnerre! wat heeft dat te beduiden? eeu afzonderlijk onderhoud hier in 't veld." „Slechts een paar stappen van den weg af. Ik bid er u dringend om." De kolonel reed eenige stappen van den weg af. „Welnu?" vroeg hij, zijn paard stil houdende, „voor den dag er meêl Hoe kouit gij hier? Hoe komt de Koninklijke bagagewagen hier en wat bevat hij?". „Beddegoed voor het slot „Schöufeld" indien gij het verlangt kunt gij hem onderzoeken maar het is er slechts ingeworpen om tol voorwendsel van het transport te dienen. Bei eigenlijke doel er van is geheel iets anders. Eetie dame de dame, die gij daar op de voorban! ziet zitten en wier naam hier niets ter spreke doet te ontvoeren „Wat! eene dame die gij ontvoertMensiiig? „Ik stel vertrouwen op uwe rechtschapenheid, kolonel Lacroix, eu ik smeek u den angst deze' dame en den pijnlijken toestand, waarin zij ziek bevindt, niet te verlengen. Ik bid u... wees toch ridderlijk, mijnheer de kolonel!" „Ridderlijk Mensing, gij zijt waarlijk een duivelsche kerel Ik zal ridderlijk zijn zooveel de dienst toelaat Wie is die dame?" „Sta mij toe haar naam te verzwijgen," zeide Mensing. „Laat het u genoeg zijn, te weten, dal ik alleen op die wijze hopen kaD hare hand ie bekomen. Ik breng haar bij mijne moeder, vso- waar wij de vergiffenis der ouders zullen al- smeeken Wij hebben het bal masqué op Wil- helmshöhe waargenomen om ongehinderd vluchten. De dauie draagt nog het costuum dat zij OP het bal aan had." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2