N°. 3603. Dinsdag A". 1871. 7 November. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". OP WILHELMSHÖHE LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DKZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post9 3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan. g l.eldcn, 6 November. Het Leidsehe sludentenkorps heeft een gevoe- lt verlies geleden. Een van zijn uitmuntendste ..o, de veelbelovende candidaat in de rechten, ,eei' R. de Vries, tweede zoon van het lid den Raad van State, den heer Mr. G. de h.es, is j.l. Vrijdag alleronverwachts bezweket). de jaren, dat het verscheiden zoohard valt, nsliep deze waardige academieburger, in de Itderlijke woning te 's-Gravenhage. Een zware ziekte, die hem plotseling bezocht, ludertnijnde en sleepte den krachtvollen jongeling i een kortstondig lijden ten grave. Ut Vries stond bij de velen die hem kenden [oog aangeschreven; zijn omgang werd zeer op «ijs gesteld. Bekwaam, met geest en vernuft liitnsclioots bedeeld, zachtmoedig van karakter, legaal'd met uitmunteude hoedanighedeu, wist de >ugdige afgestorvene zich de genegenheid van |ilen te verwerven. De belangen van het korps leu in hem steeds een ijverig behartiger, en medewerking werd zeer gewaardeerd, ij zijne leermeesters was de Vries zeer geacht, ij verliezen in hem een leerling van veel talent van uitstekenden aanleg. De treurige tijding dat de Vries aan familie üHn betrekkingen voor eeuwig ontrukt was, bracht n ook een diepen indruk te weeg en werd luet groote smart vernomen. Morgenochtend wordt zijn stoffelijk overschot lp de begraafplaats Eik en Duinen bij 's-Graven- Biage ter aarde besteld. Requiescat in paccl Wij lezen in de Arnhemsche Courant deze behar- ligingswaardige opmerkingen Ook de Kamer van Koophandel te Leiden heeft [en adres aan de Tweede Kamer gericht tot on- ersteunïng van de voorgestelde inkomsten-be- listing. Tegenover het rumoer, hetwelk men tegen dit vetsontwerp maakt, is het toeh een opmerkelijk verblijdend verschijnsel, dat meer en meer lichamen, die geacht kunnen worden den toestand Ber maatschappij goed te kenneu, het plan der inkomsten-belasting ondersteunen. Kalme over weging moet dan ook wel tot de slotsom leiden, |ai, ondanks de bezwaren, die aan de heffing deze, gelijk van elke belasting verbonden lijn, een inkomen tax liet beste en eenvoudigste patel is om ons belastingstelsel billijk te regelen. Tijd houde het ons evenwel ten goede, dat lij niet gelijk hij in zijn nommer van heden pijnt te verlangen dag aan dag en met uit lluiting van alle andere zaken, de inkomsten Wasting in de Arnhemsche Courant bespreken pij wenschen niet mede te werken tot het on- lerhouden van de beweging, die ook dit wets- Inlwerp weder schijnt te moeten vergezellen I Is of Nederland geen enkelen maatregel van lenig belaDg kan tot stand brengen zonder agitatie: laat ons iD 's hemelsnaam toch ditmaal eens op |p constitutiODeelen weg blijven en ons bepa- p om de zaak toe te licbteD, het voor en tegeD te bespreken, maar zonder marktgeschreeuw en kabaal en afgescheiden van den strijd der partijen. Liberalen en conservatieven hebben dezelfde geldelijke belangenhet financiëel terrein is een neutraal terreinmen kan dus de inkomsten belasting van een zuiver standpunt beschouwen en daarmede zal het publiek belang het best ge diend zijn. Maandagmiddag bezichtigde Hare Majesteit de Koningin van Nederland, zoo schrijft de corres pondent van het Vaderland te Rome, het Kapitool. Aan den hoofdingang van het Museum Capilolinum werd Hare Majesteit afgewacht door tl Sindaco en vier Assessori. Het piket der nationale garde, dat op den classieken heuvel steeds de wacht be trekt, was voor deze gelegenheid in gala-tenue. De bekende kunstschilder en archeoloog Mariani gaf' de noodige ophelderingen, als H. M. wier bedrevenheid in de oudheidkunde hier bewonderd wordt, vragen deed of aanmerkingen maakte, in zoo goed Italiaansch, dat de deftige Romeinen zeggen: ha la bocca Romana, hetgeen zij niet licht zeggen. Na de galerij van bronzen oudheden te hebben beschouwd, ging Hare Majesteit te voet, met gevolg, naar il palazzo dei Conservatori, vlak tegenover eerstgenoemd museum gelegen, om er hetEtrurisch museum, de galerij, waarin onder zoo veel meer, schilderijen van Michel Angelo, Ru bens enz., en de protomotheek te zien. Van 2% tot 4 uren 's namiddags duurde dat bezoek, onder een grooten toeloop van nieuwsgierigen aan den voet van het Kapitool. De Tijd meldt op gezag van buitenlandsche bladen dat de Paus zou gezegd hebben „dat het hem leed deed, met het oog op den treurigen toestand, zich de vreugde te moeten ontzeggen om H. M. een weder bezoek te brengen." Onze edele Vorstin antwoordde den grijsaard met de uiterste vriendelijkheid: „Dat begrijp ik wel, en Uwe Heiligheid zal het mij dus toestaan, U. H. nog eenmaal te bezoeken, opdat ik door den treurigen toestand, waarover U. H. zich be klaagt, niet van de vreugde beroofd worde, U. H. nog eens te zien." Aan het clericale orgaan te Parijs, de Univers, wordt uit Rome 't volgende geschreven De Kouiugin der Nederlanden houdt zich hier ter stede op. Hoewel Protestautsch, legt zij een treffënden eerbied voor den paus aan den dag. Deze heeft er haar zijn leedwezen over betuigd, dat hij haar bezoek niet kon beantwoordenmaar de Koningin heeft Z. H. verzocht, het haar toe gedachte tegenbezoek zelve op het Vatikaan te mogen komen ontvangen. Met erkentelijkheid heeft de vorstin het haar door kardinaal Anto- nelli gedane aanbod aangenomen, om het Vati kaan en de merkwaardigheden van Rome onder het geleide van den pauseltjkeu commissaris voor de oudheden in oogenschouw te nemen. Zij is echter niet zelfstandig genoeg geweest om den intendant Rosa de deur te wijzen, dien het Ita- liaansclte gouvernement zich gehaast heeft tot hetzelfde einde naar haar af te vaardigenen zij heeft het niet van zich kunnen verkrijgen om tot de Italiaansche ministers, die haar met hunne bezoeken komen lastig vallen, te zeggen: „Mijne heerenik ben hier eene eenvoudige gravin, en heb met de ministers van „den koning van Italië" niets te tnaken." Wat meer is: zij zal bij bet ver laten van Rome dien koning, vvien zij met an dere rechtschapen lieden, hare hoogachting nog niet schijnt te kunnen weigeren, zelfs een bezoek brengeDMoed wordt alleen nog maar in de kerk gevonden!" De heer Richard Hol deelt in het Ulr. Dagbl. mede, dat hij aan het gemeentebestuur der stad Gent heeft bericht, dat hij niet meer in aanmer king wenscht te komen voor de betrekking van bestuurder der muziekschool aldaar. Onze talentvolle landgenoot was de eerste op het drietal dat voor de vervulling dezer betrek king is opgemaakt. De andere heeren zijn Gern- stein te Keulen en Radoux te Luik. Naar men verneemt, zal-het stoomschip Prins Hendrik, kapit. J. Hendriks, van de Stoomvaart- Maatschappij „Nederland", den 18den Nov. a.s. van het Nieuwediep naar Java (door het Suez- %anaal) vertrekken. De werkmeesters aan 's rijks munt hebben ge zamenlijk een verzoek aan den rijks muntmees ter gericht, ter verkrijging van een verhoogd werkloon. Door den heer U. H. Wielinga-Huber, gewoond hebbende te Cornjum en op 17 October jl. over leden, is aan de Maatschappij van Weldadigheid gelegateerd de som van 500, vrij van succes sierecht. De Staatscourant behelst de statuten der veree- niging „de Marine-MacbimsteDclub," gevestigd te Nieuwediep. Het doel der club is tweeledig: ten eerste: om ip gezellig samenzijn de wetenschappen het vak betreffende, overeenkomstig de eischen des tijds te vermeerderen; ten tweede: om aan de leden welke eventueel gepensioneerd worden, of wel aan hunne weduwen, een jaargeld uit het fonds der ciub te verzekeren. De vereeniging is aan gegaan voor een tijdvak van vijfentwintig ach tereenvolgende jaren, ingaande den lsten October 1800 eenenzeventig. De leden der club zullen uttsluitend bestaan uit machinisten der Konink lijke Nederlandsche marine. De generaal majoor M. D. graaf van Limburg Stirum, buiteugewoon adjudant des Konings, maakt overeenkomstig de aankondiging in de Staatscourant van den 19den Augustus jl., bekend dat bij hem is ontvangen tot het oprichten van een monument ter eere der gesneuvelden in de Citadel van Antwerpen in December 1832: eene bijdrage van f 0.25 van een oud-strijder van 1831, te 's-Gravenhage. Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram, is Zr. Ms. fregat metstoom- vermogen Admiraal van VVonenaer, onder bevel van den kapitein-ter-zee R. L. de Haes, den 3den dezer ter reede van Falmouth aangekomen, en zou bij gunstig weder de reis verder voort zetten. Volgens bericht van 's Konings gezant te -Brus sel zal met ingang van -1 dezer, zoowel van Fran- sche als van andere vreemde reizigers, bij hunne aankomst in België, aan de Fransche gremzijde, geen paspoort meer vereischt worden. De Minister van Marine brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat tengevolge van het op houden van de cholera te Memel, de quarantaine maatregelen worden opgeheven voor de schepen, welke die plaats op of na don 22sten October jl. hebben verlaten. Daar het den Minister van Oorlog wenschelijk is voorgekomen, om het aantal schermsabels bij het reg. veld-artillerie, vastgesteld bij de aanschrij ving van het Departement van Oorlog, van 2S Maart 1870, te vermeerderen, heeft hij goedgevonden te bepalendat het aantal schermsabels bij dat regiment voortaan zal bedragen 60 stuks. Daar het den Minister van Oorlog wenschelijk is voorgekomen, om het aantal schermsabels bij het reg. veld-artillerie, vastgesteld bij de aanschrij ving van het Departement van Oorlog, van 28 Maart 1870, te vermeerderen; heeft hij goedge vonden te bepalendat het aantal schermsabels bij dat regiment voortaan zal bedragen 60 stuk3. De Minister van Oorlog heeft naar aanleiding eener missive van den Minister van Marine, ter kennis van de betrokken autoriteiten gebracht, dat in het tijdvak, ingegaan den lsten November jl. tot den Sisten Maart 1872, aan ieder recmut, die zich voor zes jaren bij het korps mariniers verbindt, en aan ieder milicien, die ingevolge art. 9 der militievyet daarbij overgaat, als maxi mum voor handgeld kan worden uitbetaald f 100. De Minister van Oorlog, in aanmerking ne mende, dat er omtrent den inhoud van het Kon. besluit houdende, invoering van een nieuw model rijbroek en hooge laarzen voor de officieren van den generalen staf, cavalerie en veld-artillerie, verschil van opvatting bestaat; heeft ter kennis vaD het leger gebracht, dat het dragen van bedoelde rijbroek en laarzen, in alle diensten te paard, uitgezonderd alleen in groot tenue ver plichtend is. De Minister van Oorlog heeft goedgevonden a. te benoemen: Tot kapit. der 1ste kl.t de kapit. van de 2de kl. B. de Jong, van liet 1ste reg. vest.-art., en Jhr. L. J. van TeijlingeD, van het korps ingen. min. en sapp.; tot kapit. der 2de kl.: de kapit. van de 3de kl. F. M. Avenarius van het 2de, B. P. Strengnart, van het 7de, en W. H. Voorman en D. J. Eerkens, van het 8ste reg. inf., M. J. Soutendam, van het 1ste reg. vesting-artillerie, en P. A. Havelaar, van het korps ingen., min. en Bal^f ypotl ia hel jaar 1807. (Historisch verhaaLJ (Vervolg.) I darmede verdween hij in de duisternis. VVit- |e® verborg de lantaarn onder de bank; toen li'te hij op den bok en reed langzaam, bijna l"'oorbaar over den doorweekten grond. Hij Paakte een breeden omweg, die hem aanvanke- l'j'1 tun het kasteel verwijderde en hem toen aan le andere zijde er weder nader bijbracht. Zoo F tam hij aan de linkervleugel van „Wilheltns- pohe." Hier was alles stil en donker. ^aast den grooten buitentrap bespeurde Wil- voor dat hij zijne paarden stil hield, eenige' pd aan ten, die zich snel heen en weer bewogen, r'j stonden te midden van kleine hoopen steenen F grond. Op het oogenblik dat Willem den wa- |eD stil hield, naderden bem twee dezer ge- faanten met eene, naar het scheen, zeer zware kist; de beide andere, liet waren de luitenant Mensing en Seits (de laatste was dwars over den voorhof den wagen vooruitgesneld) brachteD eene tweede kist aan. Willem hielp spoedig den kostbaren last opladen. Spoedig waren er vier groote en drie kleinere kisten in den wagen geschoven, kussens en de kens daarover geworpen en het portier weer gesloten, waarna Willem haastig op den bok sprong. „Nu voorwaarts en God beware ul" Duisterde Seitz diep geroerd. „God zal ons geleiden. Vaarwel Seitz! Er is geen tijd om lang afscheid te nemen." Zoo fluis terde de luitenant, op den wagen springende, waar hij naast Liza plaats nam. /'Vooruit nu Willem I" De paarden trokken aau en de wagen rolde voort. De drie achterblijvenden zagen deu wagen eenige oogenblikken zwijgend na. Toen keerden ze tot hun werk terug, dat nog slechts half ge daan was. Zij moesten de opening, die zij in den grond muur gemaakt hadden, zoo goed zij konden, weer dicht maken, dat in den donker niet zeer gemak kelijk ging. Maar zij liepen niet meer zooveel gevaar als bij bet eerste gedeelte van bun ar beid. Wierden zij thans door iemand verrast, dan was hun antwoord gereed, dat zij hier naar den schat gezocht hadden, maar te vergeefs, daar ze door eene valsche aanwijziging bedrogen waren... Ze moesten echter de opgegravene plaats zoo danig herstellen, dat de eerste de beste, die daar des anderendaags voorbij kwam, de schade niet oogenblikkelijk kon ontdekken. Eenige dagen later, als de schat iu veiligheid gebracht zou zijn, lag er minder aan gelegen. Na verloop van een half uur was het werk afgeloopen; de overgebleven stukken steen werden weggedragen en de geheele plaats in het rond met een hark effen gemaakt; er bleef nu nog slechts over om het wagenspoor te doen verdwijnen. Ook dit gelakte zonder dat zij gestoord werden. „Mensing had gelijk," zeide Seitz eindelijk, „wij konden geen beteren uacht kiezen." „Dat is waar," antwoordde Bretthauer. „Ik geloof dat wij gerust uaar huis mogen gaan en in onze binnenkamer God danken, dat alles zoo ver, zoo goed gelukt is; al wat wij konden doen, is ten minste gedaan I" „Ja," hernam de lijfarts Mann, „en hoe eerder of wij nu verdwijnen hoe beter; kom Bretthauer, goeden nacht Seitz." „Goeden nacht 1 goeden nacht I" Met eeD warmen handdruk scheidden zij. Intusschen was Willem met den wagen door het links van den weg liggende, dal tot aan het dorpje Mulang gereden. Vandaar voerde een laan naar het lustslot „Schönfeld." De grond was met gras bedekt, zoodat Willem hier zijne paarden flink kon laten doorrijden. Geen geratel, geen gerinkel, geen hoefslag verried den haastigen rit. liet lustslot was weldra bereikt. In de nabijheid van hetzelve voerde een weg naar het veld. De duis ternis was niet meer zoo ondoordringbaar. De maan werd nu eu dan zichtbaar achter de zware wolken, waardoor Willem zijne paarden zonder behulp van de dievenlantaarn op dien weg kon brengen. ,/t Zal wel zonder licht gaan," zeide Willem. Tot aan den nieuwen molen kan ik goed den i weg vinden, al was het nog eens zoo donker. Maar aan den overkant der Fulda ben ik niet zoo zeker, daar zult gij moeten uitstappen en t met de lantaarn vooruit gaan." „Dat zal ik wel doen, waarschuw mij maar als het noodig wordt." „Stil!" fluisterde Liza, „hoort gij niets?" „Ik hoor Diets." „Ik heb een gerucht gehoord, alsof er een paard hard kwam aandraven." „Dat zou verdacht ziju Houd eeos evea 3til, Willem!" zeide Meusing.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1