BUITENLAND.
Frankrijk.
Loyauteit der Bonapartisten. Corsica. Presidenten
der algemeene raden. Gezant te Rome.
„La défense de Belfort."
De Bonapartisten, die hoe langer hoe meer de
overtuiging krijgen, dat eene gewelddadige po
ging tot herstel van het welzalig keizerlijk regime
op eene herhaling der tooneelen van Straatsburg
en Boulogne zou uilloopen, zoeken nu vooreerst
hun troost in geuieene lasteringen. Napoleon ver
zekert, dat hij over geen expeditie denkt en be
schouwt het zelfs als een soort van beleediging,
indien men hem daarvan beschuldigt. Maar in
dien hij die verzekering eerlijk meent, dan moest
hij zijne werktuigen, of zij die zich als zoodanig
gelieven te beschouwen, handelwijzen verbieden
die slechts kunnen strekken om den reeds zoo
bevlekten naam van het Bonapartisuie nog meer
veracht te maken. Welke andere uitwerking toch
kan teweeg worden gebracht wanneer een Bona-
partistisch orgaan Thiers beschuldigt, zich in plaats
van 600,000 frs. een inillioen als tractement te doen
uitbetalen, en dit nog wel in goud, 0111 van de hoo-
gere waarde, die dit metaal tijdelijk boven het pa
piergeld gekregen heeft te profiteerenMaar het is
waar, Napoleon, hoewel ,iedere gewelddadige
onderneming van zich afwerpende, blijft nog steeds
het oude afgezaagde liedje van een plebiscit
zingen. Hét uitstrooien van lastertaal als de bo
vengenoemde, zal hem dan waarschijnlijk niet
ongepast voorkomen om het lichtgeloovige
volk voor een dergelijk plebiscit klaar te ma
ken." Inderdaad toch maken zulke uitstrooisels,
vooral in een toestand als waarin Frankrijk
verkeert, op het volk nog maar al te veel indruk,
en dit is dan ook de reden, waarom het Journal
Ofjiciel het niet beneden zich heeft geacht, ze te
logenstraffen. Op Corsica is intusschen alles rustig
afgeloopen. De heer Ch. Ferry, die er als buiten
gewoon regeeringscommissaris werd heengezonden
is er door do autoriteiten natuurlijk niet zeer
gunstig ontvangen, omdat hij kwam om hen op
de vingers te zien. Hij zal op het eiland blijven,
zoolang de werkzaamheden van den departemen
talen raad duren.
Tegenover Rouher is als candidaat voor dit
lichaam gesteld de Orleanist Pozzo di Borgo, dien
men tegenover het gewezen keizerlijk kabinets-
hoofd de meeste kans van slagen toeschrijft.
De benoemingen der presidenten der departe
mentale raden zijn, zoo als men uit een onzer
telegrammen kan zien, gunstig voor de regeerings-
politiek uitgevallen. De raad van het departement
der Seine, die bestaat uit de 80 gemeenteraads
leden en 8 afgevaardigden der buiten Parijs ge
legen districten, heeft zich insgelijks vereenigd
met de richting, die reeds door den gemeenteraad
was aangegeven, door den president van dat
lichaam, den republikein Vautrain, tot zijnen voor
zitter te kiezen. Thiers denkt er ernstig over, zijn
vriend Picard tot opvolger te geven aan den
graaf de Choiseuil, als gezant bij het kabinet te
Rome. De paus, die toch zeer weinig gestemd
was voor het plan van Thiers om één en den
zelfden gezant te accrediteeren bij den heiligen
stoel en de Italiaansche regeering, is er door deze
candidatuur natuurlijk nog meer tegen ingenomen.
De nuntius van den paus, Msgr. Chigi heeft zich
althans bij eene samenkomst met Thiers in dezen
zin uitgelaten. Onder de krijgskundige werken,
die in den laatsten tijd zijn uitgekomen, en ge
neraal Cissey aanleiding hebben gegeven om den
officieren het schrijven zonder vergunning te
verbieden, is een van de merkwaardigste la dé
fense de Delforl, geschreven door den kolonel Denfort,
den kapitein der genre Eduard Thiers (verren
bloedverwant van den president, die zich over het
algemeen niet veel met zijne familie bemoeit) en
den kapitein der artillerie la Laurencie. De
beide laatste heeren warende aides decainpvan
den kolonel gedurende de belegering. Uit het werk
blijkt, dat ten minste de verdediging van Belfort
in den jammerlijken oorlog met groote studie en
i spanuing is volgehouden, zooals dan ook reeds
aangewezen wordt door het feit, dat de stad niet
heelt gecapituleerd. Het boek is op klassiek-mili-
taire wijze geschreven, afgewisseld door treffende
tooneelen, waartoe de verschillende incidenten
dier merkwaardige belegering aanleiding gaven.
Oosteui-y Ir-Houg. Monarchie.
Inwendige toestand.
In Bohemen begint langzamerhand een groote
spanning te ontslaan tengevolge van den langen
duur der beraadslagingen over het antwoord des
keizers op het adres van den landdag. Kennelijk
hadden de Czechen verwacht, dat hunne eischen
zonder slag of stoot zouden ingewilligd worden.
Het is hun gegaan als verwende kinderen. Na
langdurig dwingen worden er eindelijk ernstige
pogingen in het werk gesteld om hun te geven
wat zij vroegen, namelijk zelfstandigheid., Ho-
henwart onderhandelt met hunne hoofden en
geeft dezen wat al te veel idéé van het gewicht
en de rechtvaardigheid hunner eischen door ze
allen ernstig in overweging te nemen. Evenwel
hij wil slechts langs constitulioneelen weg ver
andering brengen. Te dien einde worden de
vijandiggezinde landdagen ontbonden, en bij de
nieuwe verkiezingen alle pogingen in het werk
gesteld om in den Rijksraad de voor eene con
stitutie-verandering benoodigde meerderheid van
twee derden te krijgen. De nieuwe landdagen zijn
verkozen; aan Bohemen wordt gevraagd, formeel
te kennen te geven, wat het nu eigenlijk juist wil.
De landdag is door al de reeds gedane consessiën
verwend, denkt dat Hohenwart hem niets meer
zal durven weigeren, en komt daar plotseling te
voorschijn met eischen, waaraan de minister zelf
niet heeft gedacht, namelijk geheele verandering
der grondwet eenvoudig door keizerlijk rescript,
niet langs constitutioneelen weg.
Zoo stuitend en koppig ons de zelfzuchtige op
positie der Duitschers tegen alle concessies aan
de Czechen steeds is voorgekomen, zoo onbe
schaamd en brutaal mag dunkt ons de eisch van
deze laatsten nu genoemd worden. Waarvoor
moesten dan zoovele landdagen ontbonden, zoo
vele verkiezings-manoeuvres der clericalen aange
wend worden, indien men toch de gewcnschte
veranderingen niet door den rijksraad wilde zien
behandeld! Maar de Czechen begrijpen, dat, al
moge het decentralisatie-kabinet ook in den rijks
dag eene meerderheid, van twee derden verkrij
gen, hunne eischen te indiscreet zijn om door
die meerderheid goedgekeurd te worden.
Zelfstandigheid voor Bohemen op denzelfden
voet als Hongarijesplitsing van den Boheem-
schen landdag en van de Boheemsche provinciën
in twee nationaliteiten, verandering van de ver
tegenwoordiging des geheelen rijks
dat alles wenschen die bescheidene heeren
met één pennestreek van den keizer te zien
in 't leven geroepen. Men moge weinig eer
bied hebben voor de 4-jarige grondwet, die de
Duitschers tot een soort van heiligdom willen
verheffen, jegens hetwelk men bijna reeds in
eerbied te kort komt door er naar te wijzen, den
keizer eenvoudig de macht te willen geven, die
grondwet naar believen te veranderen, dat is
zonder twijfel nog veel dwazer.
Zelfs Hohenwart heeft dit begrepen en in het
ontwerp-rescript, dat hij even als Von Beust c. 8.
den keizer heeft voorgelegd, er op aangedrongen,
den Boheemschen landdag te kennen te geven, dat
hij hier geheel buiten zijn boekje is gegaan. Doch
indien men op de symptomen mag afgaan, die
zich in Bohemen voordoen, dan zullen de heeren
Czechen het nog volstrekt niet gemakkelijk opne
men wanneer men hun niet kort en bondig al
hunne eischen toestaat. De volgende uitlatingen
mogen daarvan ten bewijze strekken. Aan het
Yalcrland wordt b. v. uit Praag geschrevenWat
ook gebeuren moge, de landdag zal aan zijne
fundauieuteele artikelen vasthouden. Zij omschrij
ven de uiterste grenzen van hetgeen tot verkrij
ging van een vreedzamen toestand, met een land
dag, waarin de meerderheid der Boheemsche
bevolking daar werkelijk vertegenwoordigd is,
overeeugekouien kan worden. Zij kunnen aange
nomen of verworpen worden. Den landdag tot
eene beperking er van te bewegen zou uiemaud
vermogen. Wanneer ze echter verworpen mochten
worden, dan gaan wij eene verwarring te gemoet,
wier vredelievende oplossing geen menschelijk
oog vooruit kan zien
Deze taal heeft veel van eene bedreiging met
formeelen opstand. Niet minder hevig, maar
meer persoonlijk zijn de volgende woorden, die
in het Czechen-blad, de Politik, voorkomen:
„Beust beweikt met zijne kunstgrepen het eene
uitstel na het andere. De rijkskanselier laat er
zijuen keizer zwaar voor boeten, dat hij zich
verstout heeft, keizer te willen zijn zonder hem.
Dat voor deze zware misdaad ook verscheidene
provinciën en des noods hel gansche land moeten
boelen spreekt van zelf. Met een kleinen burger
oorlog is de voortdurende waardigheid van rijks
kanselier voor graaf von Beust niet te duur ge-
kochtl"
De aanvoerders der Czechen doen van hun
kant niet de minste moeite om de verbittering
eenigszins te verminderen. In Praag hebben zij
htt bericht verspreid, dat zij voor de door hen
gedane eischen de votkoineue rechtvaardiging
in hun zak hebben. Indien zij niet ingewilligd
worden, dan zullen zij in eene nota aan de bui-
tenlandsche mogendheden alle tot nu toe insschen
hen en de regeeriug gevoerde onderhaudelingen
Openbaar maken.
Zelfs 0111 over de gedane eischen in onderhan
deling te treden schijnen zij weinig gezind te
zijn De regeering toch heeft graat Clam-Martinitz
eu Dr. Rieger met dal doel naar Weeuen ont
boden. De eerste heeft hieraan gehoor gegeven,
doch de laatste heeft geweigerd, tenzij men hem
eerst de redenen voor een dergelijk verzoek
bloot legde!"
De redenen vooreen dergelijk verzoek en dat
11a het vorderen van dergelijke in den geheelen
Oostenrijkschen staat ingrijpende veranderingen!
Inderdaad, zoekt men ooit naar een voorbeeld
van ellendige, zelfzuchtige partijhaat, die er niet
voor terugdeinst, het gemeenschappelijk vader
land te gronde te richten, men sla dau het oog
op Oostenrijk in 1871. De dagbladen, de partij
hoofden, de vertegenwoordigingen, het volk zelf,
alleu wedijveren zij om door onverdraagzaam
heid elkander te verbitteren en elkaar dan die
verbittering tot een verwijt te maken. Tot nog
toe geloofden wij dat alleen godsdiensthaat in
staat was dergelijke armzalige toestanden in het
leven te roepen, Oostenrijk met zijne Czechen
en Duitschers, met zijn Rieger en Herbst, heeft
ons van deze dwaling teruggebracht.
TKCEtrKAMMKN
Darmstadt, 24 October {des namiddags). Het
Hof-thcater staat in volle vlam. Er waait een
hevige Oostewind.
Tweede depeche).
Het vuur maakt snelle vorderingen, 't Theater
is verloren. Een regen van vonken verspreidt zich
westelijk over de stad. Het tuighuis verkeert in
gevaar.
(Derde depeche).
(654 uur des namiddags). Het garnizoen heeft 't
tuighuis ontruimd. Echter schijnt 't gevaar daar
voor geweken te zijn. Het theater is bijna afge
brand.
Munchcn, 24 October. Morgen zal er in Duits-
burg eene conferentie van de commissie voorde
Rijnscheepvaart plaats hebben, om over de be
langen van die scheepvaart te beraadslagen, met
het oog op den bouw van twee vaste spoorweg
bruggen over den Rijn bij Duitsburg eu Wezel.
New-York, 24 October. Men legt in Utah de
wetten tegen de veelwijverij ten uitvoer. Er heb
ben vele arrestatiën plaats.
Londen, 25 October. Aan de bladen is een
document medegedeeld, waardoor de bewering
van een politiek verbond tusschen sommige le
den van het parlement en werklieden weder-
legd wordt. De aangevaugen onderhandelingen
werden niet voortgezet.
De Horning Post spreekt het gerucht tegen, dat
er een regentschap ingesteld zou worden tenge
volge van de ziekte der koningen.
Parijs, 25 October. Tot presidenten der alge
meene raden zijn o. a. verkozen: in de Hautes-
Pyrenées Gaulardin Indre Bourbeauin Loire
Dorian; in Dordogne Magne.
De Siècle zegt, dat de commissiën gisteren in
den algemeenen raad van de Seine benoemd,
grootendeels gunstig gestemd zijn voor openbaar
heid der zittingen, opheffing van den staat van
beleg, amnestie en Rekenonderwijs.
fMarlitbericliten.
Amsterdam, 25 October. Rogge. Nieuwe Galatz
220, jarige 210; Koningsberg 2-'i0Petersburg 206.
Levering, October, vóór 1 uur 207, 208na 1 uur
208, 209; Mei 218, 219; Nov. 206. Raapolie. 6/w.
50; vliegend 4854; Mei 5254, 53; Nov. 4854, 48%;
Dee. 48%, 48j$. Lijnolie, 6/w. 38; vliegend 3654;
Maart, April, Mei 37(4, 37%, 8754Nov. 36!4;
Dec. 35^. Hennepolie, 6/w. 41(4; vliegend 40.
Raapkoeken, 106, 116. Lijnkoeken 12%, 16%.
Koolzaad, 86%, 87%.
ttemeentera ad.
Beantwoording van bet Sectie-Verslag door
Burgemeester en Wethouders.
Burgemeester en Wethouders hebben de eer den
Raad up bet algemeen Sectieverslag aangaande de
begrootmg voor het jaar lb72, de vuigende ophelde
ringen mede te deelen
Algemeene beschouwingen.
Met het beginsel in eene van de sectiën door ver
scheidene ledeu ondersteund, dat het eindcijfer van
eene begrootiug, aigesebeideu van den inhoud, reeds
recht geeft, om de begrooting zelve te beoordeelen,
kunnen wij ons in geeuen deele vereenigende wet
zelve bepaalt, dat jaarlijks de uitgaven zullen worden
vastgesteld, en dienovereenkomstig de ontvangsten
zulten geregeld worden, en terwijl nu de omstandig
heden wei nimmer dezelfde zullen wezen, moet ook
noodwendig het eindcijier vaak zeer verschillen.
Naar onze meeuing moet, alvorens uilspraak te
doen over den iuhoud, die inhoud worden overwogen
en getoetst aan de behoeften die aanwezig zijn, en
blijkt dau bij de behandeling, dat werkelijk eukele
of meerdere artikelen te hoog of te laag zijn geraamd,
zal dienovereenkomstig bet eindcijfer worden veran
derd en dit aanwijzen of Burgemeester en Wethou
ders te hooge eisctieu hebben gesteld.
Ook is de vraag gesteld of liet batig saldo over
1870 door den raad vastgesteld op 44174,02s niet
aanwijst, dat inderdaad op de begrootiug voor 1870
de uitgaven te hoog ziju geraamd, en die uitkomst
het vermoeden wettigt dat ook op deze begrooting,
zonder eenige betemmenug, zal kunnen worden be
zuinigd.
Burgemeester en Wethouders hebben de eer in
antwoord op deze bedenkiug mede te deelen, dat bij
Raadsbesluit van 23 April 1870 aan de begrootiug
over dat jaar is toegevoegd 22000, voor het nemen
van eene proeve met het Liernurstelsel, waarvan door
bijzondere omstandigheden slechts 6613,59 is kunnen
verwerkt worJen, zoodat daardoor het natig slot over
dut dienstjaar is vermeerderd met f 15356,41. Op
denzeltden datum is de begrooting met OliUO ver
hoogd voor aanvoer van duinwater en het duarstellen
van reservoirs, eu van die som beschikbaar gebleven
f 729,71s. Bovendien is de laatst verschuldigde termijn
voor den bijbouw van de School voor onVermogenden
nü. 1 ad 893,75 eerst m het volgende dienstjaar
kunnen uitbetaald worden.
Door do wet van 1 Juui 1870, (Staatsblad n°. 85,)
is de verplichting tot plaatsing en verzorging van
armlastigen in de gestichten te Ommerschun-i en
Veenhuizen opgeheven en ten laste gebracht van het
Rijk; door ueze bepaling is weder ruim /660U, be
spaard, alsmede 2500, op de verpleging in andere
plaatsen van zieken, die thans niet meer hier arm
lastig zijn.
Nog is op de begrooting van de schutterij onbe-
schikt gebleven ruim f 16UO, en op de uitgave, voor
de bewaarscholen uitgetrokken,/"2tuO, overeenkomstig
de besprekingen bij het vaststellen van de desbetref
fende verordeningen, toen aangenomen is, dat de
vastgestelde tractementen eerst na verloop van enkele
jareo in zijn geheel zouden worden uitgekeerd, o®!,
men dan eerst verwachten en eischen mocht, dat )J
personeel volkomen aan de gestelde voorwaarde ,_J
beautwoorden. Op onvoorziene uitgaven, eeu
waarover in gewone omstandigheden eigenlijt
beschikt moet worden, is overgebleven ruim
Neemt men nu deze cijfers ten bedrage van,
/32UU11, in aanmerking en voegt men daark
hoogere opbrengst van de Gasfabriek ad f ó5txi
blijkt, zoo wij meenen, overtuigend, dat ook de
grootiug van 187U zoo juist mogelijk is opgei
en de uitkomst van dat jaar alzoo geen redcliji
grond geeft om te vermoeden, dat bij de iham v,
gedragene begrooting ook de raming der uitgaven
hoog is gesteld.
De weusch, die uitgebracht is om andermaal,
belastingstelsel te herzien, kunnen wij voor alicl
niet deelen. Ofschoon wij guarne willlen toegeij
dat de regeling, die ook wij niet hebben aanbeval,
of verdedigd, somwijlen aanleiding geeft tot bilM
klachten, achten wij den tijd nog niet gekouieu om»;
zigingen voor te stellen, die bij het veelzijdig ver.-t!
van inzichten dat als nog bestuat, weinig sum
slagen zouden aanbieden
Tot richtige beoordeeling van de financieels
steldbeid in deze gemeente nu en voor de afschaft
van de plaatselijke accijnsen strekke nog de v,
geude opgave, die aanwgst wat in 1865 geheven
en wat gevorderd wordt voor 1872:
1865 bevolking 37534.
15 Opc. geb. eigendomf 9014,^1
10 11 ongeb. eigendom11 63,ui
5 25 Opc. pers. belastingn 21663,8:1
Plaatselijke directe belastingn 50uuii,ii|
Suppletoir kohierlUUUv.l
1UU Opc. geslachtn 220uoi.il
Gedistcleerd8üuiH);.i|
Gemaal8UU0U;.i
Wijn190U0,„|
f 2s27Ïïj|
per hoofd 7,53*.
1872 bevolking 39959.
40 Opc. geb. eigendomf 24962,?i|
10 u ongeb. eigendom62,"|
25 n pers. belastingu 2460u,iS
Plaatselijke directe belasting u 76Uuu,u
Suppletoir kohiern 2utW,i|
f 127625,
minder dan in 1865 1551161:1
f 28274U)
per hoofd f 3,19'.
Bij vergelijking blijkt alzoo, dat de eigen
per hoofd bedroeg in net jaar, de afschaffing van
plaatselijke accijnsen voorafgaande, 7,53' en dail
aannemiug van de voorgedragene begrooting deiti
1872 zal bedragen 3,10* eu met inbegrip van
afgestane l/t gedeelten van de Rijks persuueele beh
ting 5,558, waarbij dan in aanmerking moet koite
dat het verschil ad 2,36' bij de laatste becijfer,
niet meer als Rijksbelasting moet worden aann-
merkt.
Nog mogen wij er op wijzen, dat de bevolkt
sedert 1865 met 2425 zielen is vermeerderd, dat t:
bedrag van de opcenten op de hoofdsom der belastu,
op de gebouwde eigendommen en die op de personen
belastiug jaarlrjks ruim f 60Ü, stijgt eu dat het
gedeelte van de Rijks persoueele belasting mede ja:
lijks met ruim 96d, vermeerdert. Wrj meeneu
op goedeu groud te mogen aannemen, dat de fint
cieele toestand gunstig is en de gemeente in bi.
en welvaart toeneemt, en dat de lasten die word
opgelegd, in verhouding tot andere gemeenten, nt
drukkend kunnen geacht wordeu.
IK KOMSTEN.
HOOFDSTUK II.
opbrengst van belastingen en heffingen.
Afdeeling IV. He/fingen voor hel gebruikt:
openbare plaatsen enz.
Volgn. 19. Ofschoon door het afmaken van a
aanzienlijk aantal houden er twijfel bestaat, of ra
uiet vuu merkbareu invloed zal blijken op de opbrei
der belastiug, viudt men geen bezwaar dievoorlf
op 20ÜU te ramen.
HOOFDSTUK III.
Daten en opkomsten spruitende uil gemcecnte-
eigendommen en bezittingen.
Volgn. 23. Een ingesteld onderzoek van de»'
digen zal kunnen leiden tot de kennis der oM
ken en middelen, die den ongunstigen toestand »1
ypenboomen hebben teweeg gebracht en kunnen»'
beteren.
Volgn. 27. Men acht het in de tegenwoor;
omstandigheden van belaog den invloed af te wuchti
die eene wijzigiug ia den verkoop van coke zal f
ben, alvorens over te gaan tot het in overweging uei
van den maatregel, om den prijs van het gas opaied
te verlagen.
HOOFDSTUK IV.
Ontvangsten van verschillenden aard.
Volgn. 41. In den laatsten tijd is tot regel aai
genouien, om de kosten van aanbouw of aanleg
nieuwe gemeentewerken te vinden door verkoop r|!
kapitalen; wij vermeenen dien regel ook te nnietö
toepassen op deo voorgestelden aanbouw vao betuien*'
schoollokaal voor een op te richten tusschenscbool.
r<
UITGAVEN.
HOOFDSTUK I.
huishoudelijk bestuur.
Afdeeling I. Bezoldiging, ichrij/loonen, prt-l
sentiegeldcn enz.
Volgn. 47. Het aantal beambten is in verboudfel
tot de behoefte; de bezoldiging tot de bekwaamheid
en het dienstwerk. De verdeeling van het werk
volgens eene plaatselijke verordemug opgedragen a
den Secretaris onder goedkeuriug van den Burg®!
meester. I
Volgn. 48. De bezoldiging der gemeenteboden oc»j
ten wij niet te hoog, wanneer men in aanmerkin-l
neemt de veelvuldige bezigheden aan hunne betrevl
king verbonden eu dat zij eiken dag, op feest zo®"!
wel als op werkdagen, van '3 morgens toe's avonds
dienst of voor den dienst beschikbaar zijn. I
Volgn. 51. De Archivaris is weder bij raadsbeslm I
van den lsten Juni dezes jaars voor den tijd vaal
twee jaren in die betrekking gecontinueerd. WunnM'i
er zaken zijn ter behaudeliug van den stadsadvuö» I
wordt ziju hulp tot onderzoek in bet Archief ve"i
eisebt, gelijk voor het college van dagelijkscli bestuur.!
Overigens 13 hij nog bezig met de regeliog van el
Archief en strekt hij bovendien tot vraagbaak voo I
binnen- en buitenlandscbe geschiedkundige nare' P
schers. L
Volg. 58. Aan de bezwaren tegen de voorgenom I
herstelling van de Raadkamer, die in do sectiën z'J I