Zaterdag
21 October.
N°. 3589.
A°. 1871.
Istutsfinancien en belastinghervorming.
LËIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post.3.85
Afzonderlijke Nommersw 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTRNTIEN.
Voor iederen repel0.15.
Grootere lette» naar de plaatsruimte die zij beslaan.
VI.
I Bet is inderdaad vermakelijk de sprongen en
■tradingen gade te slaan, welke de oppositie, in
Ir bijzonder vertegenwoordigd door het Haagsch
lifcjWad, tegen de aanhangige belastinghervormin
gen aanwendt om al het „verderfelijke" at het
I.hatelijke," al het „monsterachtige," al het „onze
delijke" daarvan op te dringen.
Die voorstellen zijn 't uitvloeisel van „drogre
denen" van „holle theoriën der wetenschap" en
Waarmede wordt dan uitgemaakt dat opheffing
ier accijnsen eene „dwaasheid," de afschaffing
|',an het patent nog „dwazer" is.
De patentbelasting zou nog nooit veroordeeld
|üjD dan door hen die de heffing betalen. Nog
■soit!
Uitsluitend hebzucht is schering en inslag van
nvalsche philantropie der heeren liberalen!
te hoogere en de zedelijke drijfveer tot afschaf-
lü> van onrechtvaardige en klemmende belastin
gen, hebben niet anders ten doel dan de over
meestering van het koloniale stelsel: de eindelijke
zegepraal van de sedert jaren loerende hebzucht
der liberalen om de millioenen van 't batig
lilot in den zak te steken en door de goedgeloo-
Ivige menigte die millioenen te doen vervangen
door percenten income-tax!
Spoliatie dus van het grofste soort!
Men doet eigenlijk 't best soortgelijke bestrij
dingsmiddelen te laten voor hetgeen zij zijn. IndieD
wij toch daarover in polemiek moesten treden,
zouden wij met evenveel recht argumenten van
't zelfde gehalte kunnen aanvoeren, en b. v. ant
woorden, dat waar '/s gedeelte der Nederlanders
volgens Prof. de Bosch Kemper uit liberalen he
lstaat, de natie toch nog zoo een slechte kaart niet
>u \spelen met 't in den zak steken der millioenen
van 't batig slot, en de percenten income-tax dan
best opgebracht zouden kunnen worden!
Doch steken wij hierbij een speldje, daar 't
iocs alleen te doen was om aan te toonen hoe
gemakkelijk bet is enormiteiten op te disscben,
Idie zelfs de verdienste van sophismen te zijn
Imissen.
Dit een en ander blijkt echter op nieuw over
liggend, dat men den waren stand van zaken
lniet genoeg kan uiteenzetten.
Al roept 't Haagsch Dagblad dan ook nog zoo
jjcjtnsch uit: „Inderdaad; wij hebben nog nooit
J (Vernomendat de patentbelasting „veroordeeld""
l(ioo zijn geworden" dan zetten wij ons on-
Ifaoek naar de feiten die het tegendeel bewijzen
f voort en laten, na aan de strenge critiek van
■Gogel, die in ons vorig artikel voorkwam herinnerd
bebben, door Gijsbert Karei van Hogendorp
lie tuchtroede over de patentbelasting zwaaien.
De beroemde staatsman zegt in zijne Bijdragen
1st de patenten „de nijverheid drukken en tegen-
i houden, eene onzekere toekomstige winst treffen
I en vrij willekeurig aan eenige bijzondere soorten
I van nijverheid zijn opgelegd."
Gewoon als Hogendorp was, het niet bij klach-
en te laten, maar ook iets beters in de plaats
Iwan te wijzen, liet hij er op volgen:
«De belasting op de winsten, tot den handel
I en nijverheid beperkt, is drukkend, kwellend,
I moeielijk te innen. Uitgebreid tot de kapitalisten,
In eigenaren, de openbare ambtenaren, van
welke benaming ook, de landbouwers, zoo wordt
!'j ligt, betamelijk, gemakkelijk om in te vorde
I 'en. Willen wij de winsten belasten, laten wij
dan alle belasten, zoo als wij alle uitgaven,
overeenkomsten, alle verteringen van een
I %ouder voorwerp belasten. Er bestaat geene
["den om de winsten ten deele te belasten, om
I op den handel en de nijverheid te werpen
1 alle andere winsten vrij te laten."
De laDge reeks van jaren, die tus3chen den tijd
I waariu genoemde staatslieden leefden en den
I huidigen dag ligt, kenmerkt zich door een waren
kruistocht tegen de patentbelasting.
Geeu gelegenheid werd ongebruikt gelaten om
tal geheele handeldrijvende en industriëele deel
der natie te verlossen van deze belasting, „een
waar monster niet alleen van bezwaar, maar
'Ooral van willekeur en onzekerheid", om nog-
oaals met Gogel te spreken.
De Haagsche opposanten weten 't beter dan
wideren, dat door bijna alle Kamers van Koop-
iel, door vele plaatselijke besturen, door ver
buigingen van nijverheid jaren lang onophou
delijk op uitbreiding of afschaffing van het patent
onvermoeid wordt aangedrongen.
En hoevele pogingen werden niets reeds in de
vertegenwoordiging, zelfs door mannen uit de
conservatieve gelederen aangewend om deze on
rechtvaardige belasting hetzij op billijker grond
slagen te regelen, hetzij aan den dijk te zetten!
En wat gebeurde in 1851
Eene voordracht der Regeering, om een aantal
verbeteringen in de wetgeving op 't patent te
brengen, stuitte af op den tegenstand van de
meerderheid der Kamer in de sectiën vereenigd.
De meerderheid wilde niet „dat op de bestaande
gebrekkige grondslagen zou worden voortge
bouwd", hetgeen wil zeggen dat men verlaDgde,
óf uitbreiding tot hen, die hunne inkomsten aan
andere dan de thans belastbare bronnen van
handel en nijverheid ontleenen, óf afschaffing
van 't patentrecht.
Het is volstrekt niet moeilijk nog meer feiten
op te sommen die in ons onderzoek zouden pas
sen, maar wij meenen er reeds genoeg aange
voerd te hebben om de impopulariteit dezer be
lasting aan 't licht te brengen en de voordracht
van den Minister van Financiën tot hare afschaf
fing te rechtvaardigen.
En als wij dan nog nagaan dat, behalve het
gebrek dat aan 't patentrecht kleeft, namelijk
het bij voorkeur aan den schatkist cijnsbaar maken
van zekere bronnen van inkomsten, terwijl an
dere daarentegen van alle bijdragen worden vrij
gesteld, daaraan nog zoovele andere overwegende
bezwaren eigen zijn. Als wij b.v. zien tot welke
opeenstapeling van patenten en aanslagen op éen
persoon voor al of niet met elkaar verwante be
roepen of bedrijven de bestaande wetgeving leidt;
tot welken onevenredigen druk van belasting op
de patentplichtigen zij aanleiding geeft, waardoor
de een veel te hoog, de andere te laag wordt
belast.
Als het een feit is dat de belasting soms meer
dan van de verdienste bedraagt, dat zij de
verdiensten nabij komt of overtreft.
Als wij dan door erkende specialiteiten op
oeconomisch en financieel gebied en door twee
achtereenvolgende Regeeringen de plechtige ver
verzekering zien geven, dat hetgeen men onder
herziening en zuivering van gebreken dezer be
lasting verstaat, eene onbereikbare zaak,en iedere
poging om daartoe te geraken een ijdel streven
is, dan scharen wij ons uit volle overtuiging aan
de zijde van de tegenwoordige Regeering, die
hare afschaffing voordraagt en eene algemeene
belasting op de inkomsten daarvoor in de plaats
stelt, waardoor behalve handel en nijverheid ook
renteniers, landbouwers en alle tot dusverre vrij
gestelde beroepen worden getroffen.
Het Dagblad van Zuid-Holland moge vrij zeggen
dat de Minister van Financiën niets dan drogre
denen of voorwendsels heeft weten aan te voe
ren, om de patentwet en den accijns op het ge
slacht te veroordeelen, als het ons maar de vrij
heid laat die drogredenen te beschouwen als
stevige feiten, gesteund door de wetenschap en
geijkt op eene langdurige ondervinding.
Het blad moge lange betoogen schrijven, dat
de personeele belasting, of volgens zijn termino
logie, „belasting van de lucht die men inademt,
van den haard dien meü stookt, van de deur
waardoor men in- en uitgaat" veel klemmender
en onrechtvaardiger is dan de patentbelasting,
als het ons maar niet euvel duidt, dat wij het
opmerkzaam maken op een verminking der fei
ten, waar het blad bij de vraag„waarom zou
de handelaar of nijverheidsman klemmend en
onrechtvaardig behandeld worden, als hij naar
gelang van den omvang zijner zaak daarvan eenige
belasting betaalt" opzettelijk verzwijgt dat de
handelaar en nijverheidsman deze belasting be
talen boven de personeele belasting. Zoodat het
blad bij de daarop volgende schijnbaar dood on-
noozele vraag:
„Betaalt ook niet de grondeigenaar, de huis
bezitter een belasting naar gelang zijner inkom
sten?" zich aan tastbare misleiding schuldig
maakt, en onmiddellijk daarop de feiten nog
schromelijker verdraait en valsch voorstelt door zich
alweder in dezen vragenden vorm tot het publiek
te richten: „Waarom zouden handelsman en in
dustrieel daarvan worden vrijgesteld, waar reeds,
vooral voor den handelaar, alle in- en uitvoer
rechten bijna tot een nominaal cijfer zijn terugge
bracht?"
Hoe is 't mogelijk, dat men den moed heeft
zoo veel valsche voorstellingen slag op slag in
een paar volzinnen saam te persen
Inderdaad wij weten niet waarover we ons
meer moeten verwonderen, over de vreemde
wijze, eenigszins k la Zinnicq Bergmann, die
handel en nijverheid als een kaste beschouwde,
waarop het Dagblad, tegen de regelen der staat
huishoudkunde in, den handel en de nijverheid
beschouwt, die immers de hoofdbronnen van
welvaart voor den staat zijn, over de eenzijdige
gevolgtrekking die het maakt uit het vrijhandels-
stelsel, als of alleen de producenten daaruit voor
deel trokken, of over de kunst om zulk een listig
weefsel vau juiste en onjuiste zaken in elkaar
te zetten.
Lelden, 20 October.
Tengevolge eener daartoe verleende machtiging
van Zijne Excellentie den Minister van Oorlog,
wordt de plaatsvervanger J. van het 4de regi
ment infanterie, met een briefje van ontslag uit
de gelederen weggezonden, en zulks ter zake van
onverbeterlijke dronkenschap, hebbende deze per
soon tijdens hij te Zaandam was gedetacheerd,
zich herhaaldelijk aan dronkenschap schuldig ge
maakt, zoodat hij dan ook, als handelende per
soon bij de ongeregeldheden aldaar, niet den ver-
eischten dienst kon verrichten.
Van Maart jl. tot nu, zijn behalve de voor
tweede desertie enz. gecondemueerden of onder
strengere tucht bij het depot van discipline ge
plaatste vier plaatsvervangers, als onverbeter
lijke dronkaards van het regiment weggezonden,
waaruit men zien kan, dat de blaam die soms
op het leger wordt geworpen niet op de lotelin-
gen maar op plaatsvervangers komt, die zich
voor geld hebben verkocht en juist dit geld aan
wenden om aan hun liederlijkheid te vol
doen; en hoewel men alle plaatsvervangers wat
gedrag, alsmede de reden tot in dienst treding
aangaat, volstrekt niet gelijk kan stellen, is het
wenschelijk, dat in het belang van het geheel,
deze categorie van militairen, bij eene herzie
ning der militiewet, voor het vervolg, voor goed
uit de gelederen verdwijne.
Bij C. G. J. Pietersen en Comp. te 's-Gra-
venhage is een tijdschrift voor onderwijzeres
sen verschenen, onder den zinrijken titel van
Excelsior. Als hoofdredactrice treedt op Mej. H.
A. Krooneman, te Zaandijk, die in het ons toe
gezonden eerste exemplaar verklaart: door dit
weekblad in de leemte te willen voorzien, dat
de beide bestaande en voortreffelijke damesbladen
niet uitsluitend over het onderwijs voor meisjes
kunnen spreken en de belangen der Meisjesschool,
bij den overvloed van litteratuur over onderwijs
en opvoeding op mannelijk terrein, slechts in de
van manDen uitgaande bladen te berde komen.
De tegenwoordige Meisjesschool beantwoordt
niet aan hare bestemming. Vele ouders zenden
hare dochters naar jongensscholen. Wint dit ge
bruik meer en meer veld, dan zal het, zoo niet
den geheelen ondergang, dan toch den achteruit
gang der Meisjesschool ten gevolge hebben.
Dit moet en kan voorkomen worden zoo de
onderwijzeressen al hare krachten inspannen om
de gewenschte en noodige hervormingen aan te
brengen.
Als redactrice van dit tijdschrift wil mej. Kroo
neman hieraan medewerken. Reeds is haar raad
en hulp van bekwame onderwijzers en onder
wijzeressen, vele wetenschappelijke mannen en
beschaafde vrouwen toegezegd.
Doch ook anderen, die dit niet deden, roept zij
dringend toe: helpt en steunt deze jeugdige onder
neming met raad en daad.
Voorloopig stelt de redactie zich voor de vol
gende punten in behandeling te nemen:
1°. Beschouwingen over de vakken van gewoon
en meer uitgebreid Lager- en Middelbaar On
derwijs; 2°. Berichten en mededeelingen van het
belangrijkste dat in het Binnen- en het Buitenland,
alsmede in onze Koloniën, op 't terrein van het
onderwijs voor meisjes geschiedt; 3°. Stukken
over Gymnastiek en Gezondheidsleer; 4°. 't
Belangrijkste omtrent de Fröbelmethode5".
Aankondigingen en beoordeelingen van Studiewer
ken, Schoolboeken en Kinderlectuur; 6°. School-
nieuws; 7°. Verslagen van Provinciale en Ver
gelijkende Examens; 8°. Opgaven over de ver
schillende Leervakken ten behoeve van Hulpon
derwijzeressen en Kweekelingen9°. Ter recensie
ingekomen werken; 10°. Advertentiën.
Streven naar telkens meerdere volmaking zal
de leus der redactie zijn.
Het abonnement per jaar is ƒ5,00, franco per
post f 5,50.
Bij de verkiezing van een lid der Prov. Staten
van Limburg, voor het district Sittard, zijn uit
gebracht 517 stemmen. Hiervan verkreeg de heer
Klemens 160, de heer C. J. Pyls 155, T. H. Mo-
reau 136 en Dr. H. Hemmers 59 stemmen. Her
stemming tusschen de heeren Klemens en Pyls.
Naar wij vernemen, is de heer J. H. Ferguson,
gezaghebber van Bonaire, benoemd tot waarne
mend gouverneur der Nederlandsche bezittingen
ter Kuste van Guinea. Reeds zeer spoedig zal hij
derwaarts vertrekken.
Voorts wordt ons bericht, dat een drietal jeug
dige ambtenaren van het Departement van Ko
loniën tijdelijk bij het bestuur aan de Kust zullen
worden gedetacheerd, onder bepaling dat, indien
die nederzetting in 't bezit van Groot-Brittan nië
mocht geraken, zij in hun tegenwoordige betrek
king zullen terugkeeren. Dv. Z. H.)
Uit Almelo schrijft men aan het U. D:
Er schijnt tegenwoordig meer levendigheid te
komen in het fabriekwezen alhier, waardoor
menige fabriekarbeider met minder bezorgdheid
den naderenden winter tegemoet gaat. Ook de
stoomweverij „Java" die een geruimen tijd had
stilgestaan, wegens achternitgang der zaken, is
thans door de firma de heeren C. Cardinaal Cz.
gehuurd en in werking gebracht, waardoor me
nigeen, die nu zonder werk zat, weder aan den
gang is gekomen. Ook onderscheidene metselaars
en timmermansknechts, in welk vak hier tegen
woordig bijna niets te doen is, hebben hiervan
geprofiteerd, door hunne patroons te bedaukeü,
en daar aan het werk te gaan, ten einde dezen
winter niet geheel zonder verdienste te zitten.
De Luitenant L. Schoenmaeckers van het 2de
regiment infanterie van het Nederlandsche leger,
die de toestemming heeft verkregen om den veld
tocht in Algerië bij te wonen, is, naar luid van
de Courrier de la Meuse, in zijn rang geplaatst
bij een compagnie Turco's, behoorende tot de
legerafdeeling van generaal De Ceres, die met
de generaals Le Croix en Saussier in het Zuiden
van de provincie Constantine het veld houdt.
Onze talentvolle landgenoot, de heer F. Stracké
beeldhouwer, heeft een ontwerp in gips vervaar
digd voor het te Ginneken op te richten gedenk-
teeken voor de overblijfselen der Citadelhelden.
Het stelt voor een gewonden leeuw uitgestrekt op
een catafalk, aan welks voorzijde een treurende
inaagd immortellenkransen op de graven strooit,
terwijl tegen de achterzijde een militaire trophee
rust.
Op het verzoek door Dr. B. Verver, directeur
der hoogere burgerschool te Sneek aan den ge
meenteraad aldaar gedaan, om twee zijner doch
ters van enkele lessen aan die inrichting te mo
gen laten gebruik makeD, is door de commissie
van toezicht gunstig geadviseerd.
Mevrouw Elize van Calcar, van wie in jaren
op romantisch gebied niets is verschenen, houdt
zich, naar men ons mededeelt, op dit oogenblik
onledig met de correctie van een grooten roman,
die dezen winter onder den titel Kinderen der eeuw
verschijnen zal. (Arnh. Cour.)
Bij de gisteren te 's-Gravenhage voortgezette
examens voor het lager onderwijs zijn van de
candidateu voor een akte der Hoogduitsche taal
6 afgewezen en 5 toegelaten, als: D. Breers, van
Gorlnchem; J. P. van der Haas, van 's-Graven
hage J. Hannik en F. A. Nijpeïs, beiden van
Rotterdam, en D. H. Pijzei, van Dordrecht.
Van de candidaten voor een akte tot het geven
van onderwijs in het teekenen zijn 5 afgewezen
en 2 toegelaten, als J. Goedeljee, van Leideu en
C. Laarman, van 's-Gravenhage.
Bij het examen voor het onderwijs in de
gymnastiek zijn 2 candidaten afgewezen en 3
toegelaten, als A. J. Verheul, van Gouda; mej.
K. H. Dijkgraaf en mej. M. Groneman, beiden
van 's-Gravenhage.
De generaal-majoor M. D. graaf van Limburg
Stirurn, buitengewoon adjudant des Konings,
maakt, overeenkomstig de aankondiging in de