N°. 3588. A0. 1871. Vrijdag 20 October. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". OP WILHELMSHÖHE PRIJ8 DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 ma&nden/3.00. Franco per post9 3.85 Afzonderlijke Nonuners9 0.05. beze Courant wordt dagelijk», met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJ8 DER ADVEBTENTIEN. Voor isd.ren regelƒ0.16. Grootore lettor, tutor 4e plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 19 October. De Indische begrooting over 1872 is, gelijk ge peld, in de zitting van de Tweede Kamer der Siten-Generaal, ten bedrage van f 90,196,350 utgaven in Indië) en f 29,561,978 (uitgaven in Hederland), aangenomen. Tegen het eerstgenoemde Hoofdstuk verklaarden iich slechts vijf leden, het tweede werd eenparig goedgekeurd. Het wetsootwerp op de middelen in Nederland, met een eindcijfer van 49,957,068 verwierf de eenparige stemmen der Kamer, terwijl dat op de middelen in Indië, tot een bedrag van f 69,801,270 met 69 tegen 1 stem, die van den heer van Eek, werd vastgesteld. De voornaamste discussie bij Hoofdstuk I (uit gaven in N. I.) liep over de Vide afdeeling (Dep. der burg. opepb. werken.) Haar aanleiding van daarbij gemaakte opmer- lugen door de heeren Nierstrasz en van Kerk- nii, verklaarde de Minister van Koloniën, vooral antwoord op den eersten spreker, dat van lem Minister niet te verwachten was, dat hij den aanleg en 't onderhoud der, openbare werken wederom door middel van gedwongen heere- dieusten zou doen plaats hebben, be groote ge breken van dezen tak van beheer lagen voorna melijk daarin, dat de ingenieurs in verschillende residentiën maanden en soms jaren lang moeten wachten op beschikkingen uit Batavia. Het ge beurt soms, dat voor de nietigste werken zes maanden moet worden gewacht, eer zij antwoord bekomen. De Minister betwijfelde echter dat 't vroegere stelsel van gedwongen arbeid goed- Itooper was. Overigens werkte de Minister zooveel mogelijk in den geest van een verlangen des heeren van Kerkwijk om een einde te maken aan de globale «ramen, zonder specificatie, die op de begrooting voor de openbare werken worden uitgetrokken. Hij kon niet anders doen dan met nadruk aan dringen op betere en meer gedetailleerde op gaven. Ook deze afdeeling werd bij art. 74 met f4000 verhoogd, wegens de aangenomen tracte- mentsverhooging der directeuren van algemeen bestuur. Bij de behandeling van afdeeling VIII (oorlog) droog de heer Mirandolle aan op afschaffing der nelslagen bij het leger, nu rottingslagen ook voor dm Javaan vervallen w.aren. i Minister erkende de wenschelijkheid der atsciaffing. Het groote bezwaar, dat er nog legen tetoud, was gelegen in de ontzettende kosten die 'gevorderd zouden worden tot op- en inrichting van etablissementen, waarin de strafschuldigen tonden moeten geplaatst worden. Enkele afdeelingen of opderartikelen van Hoofd ruk 1 (uitgaven in Nederland) gaven aanleiding lot beraadslaging. ■Wij laten hier volgen, die gevoerd werd bij de afdeeling onderwijs. Daarbij besprak de heer Van Euijk het Kon. besl. van 23 Juni 1871 (SM. n". 72) betrekkelijk de vereischten voor de benoeming lot ambtenaren in Ned. Indië. In al:de. afdeelin gen is geklaagd over de partijdigheid, welke in dat besluit tegen de inrichting van Delft door straalt, terwijl spr. ook herinnert aan de partij digheid bij de samenstelling der jongste com missie tot het afnemen der examina. De Minister zegt in zijne Mem. v. Ëeantw., dat de stichting van een leerstoel in het Soendaneesch bij de Rijks instelling te Leiden in overweging is. Waarom zal die leerstoel te Leiden worden opgericht? Omdat er een te Delft was en de Regeering niet wil, dat er op de Delfitsche inrichting eene taal worde onderwezen, welke ook niet te Leiden aan de Rijksinrichting wordt gedoceerd. Waarom die achteruitstelling van de Delftsche inrichting 1 Zijn de ambtenaren die daar gevormd worden vaD minder goed gehalte? Zoo de Minister dit be weert, is spr. bereid in nadere becijfering te tre den. Tot zulke uitzetting van uitgaven en op richting van leerstoelen komt men, wanneer men a lort et d travers een staatsmonopolie wil hand haven. Spr. had gewenscht, dat een Koninklijk besluit ware genomen, waarbij werd bepaald dat niemand benoembaar was dan die te Leiden was onderwezen. Daarin zou ten minste meer prin cipe zijn gelegen. Waarom ook geen leerstoel in het Macassaarsch opgericht? Als men vooral zor gen wil dat geen candidaat worde geëxamineerd In eene taal, die aan de Rijksinrichting te Leiden wordt onderwezen, dan moet men ook alle In dische talen dtór doceeren. Maar tegen het bewuste Kon. besl. kunnen nog meer bedenkingen worden ingebracht, als de vrijstelling van examen A. ten behoeve van hen, die den rang van officier hebben verkregen. Die vrijstelling wordt afhankelijk gemaakt van deze voorwaarde: „mits de officiersgraad verkre gen zij te Breda." Waarom bieden officieren, bij de korpsen ingedeeld, niet dezelfde waarborgen van bekwaamheden op? Als de inrichting te Breda uit haar zelve goed is, kan zij dergelijk hulpmiddel tot kunstmatigen bloei versmeden. En waarom ook eene vrijstelling voor ambte naren, die eene bezoldiging van f 150 'sjaars in Indië genieten? Dit stelt z. i. de deur open tot misbruiken. Spr. vraagt of bet staatkundig kan geacht worden op deze wijze te streven naar een staatsmonopolie? En eindelijk drukt hij den wensch uit dat de Minister den Koning wijziging van 't bevatte besluit moge voordragen. De beer v. Kerkwijk kan zich voor 't grootste gedeelte vereenigen met de rede van den vorige spreker. Hij keurt vooral af de partijdige samen stelling der commissie, die in den zomer belast was met het afnemen van het ambtenaarsexamen. Tot dusverre was 't gebruikelijk evenveel Leid- sche als Delftsche professoren in die commissie op te nemen, maar nu voor 't eerst is door dezen Minister van Koloniën daarvan afgeweken. Het besluit van 1871 komt hem daarenboven geheel in strijd voor met den geest die doorstraalt in de wet van 1864. Blijkens degewisselde stokken en de rede van den heer Thorbecke zou de rijks inrichting te Leiden niet zijn een broeikas voor ambtenaren, niet eene africhtingschool, maar eene school alleen bestemd voor wetenschappelijke opleiding. Als de school eene africbtingsschool was, zouden alle talen, die iü Indië worden ge spreken, daar moeten worden gedoceerd. Ook keurt spr. zeer af dat dit besluit de deur opent voor gunstbetoon. Immers bet besluit geeft gele genheid om jongelieden van 't examen A. vrij te slellen, door hen eerst naar Indië te laten gaan, en hun dan bij gnnst, eene betrekking te geven van 150 's maands. De richting, die in dit koninkl. beslnit doorstraalt, is lijnrecht in strijd met de beginselen der wet van 1864. De Minister van Koloniën verklaarde met de beste bedoelingen voor de Delftsche inrichting bezield te zijn; hij is zelf met genoegen bij het jongste examen geweest, dat hem een hoogen dunk heeft gegeven van het onderwijs dat aan de Delftsche school wordt gegeven. Maar hij ont kent ten stelligste bij de samenstelling van het jongste kon. besluit Daar partijdigheid te hebben gestreefd. De Min. wijst er op. dat behalve de Delftsche Inrichting, ook andere particulieren recht hebben Indische taten te doceeren, en zoo zou het kunnen gebeuren dat zich op het examen een kandidaat aanmelden in een taal die te Lei den niet wordt gedoceerd. Daartegen moeten waarborgen bestaaD. De Min. wil gaarne over wegen of het besluit van 1864 wijziging behoeft maar zoo dit het geval mocht zijn, dan zou hij het meest inclineeren alleen de Maleiscbe en Javaansche talen als verplichte vakken voor het examen te stelleD, hoewel hij geenszins ont kent dat het onderwijs in andere taleD, vooral in het Soendaneesch, zeer in het belang van den dienst is te achten. Mocht het Kon. besluit aan leiding geven tot misbruik of gunstbetoon Wat kwaadHet is geen wet; het kan ter ieder ure worden gewijzigd. 'Bij de replieken weêrspreekt de heer van Kuijk het onschuldige der bepalingen van het besluit, dat integendeel algeineene afkeuring beeft ondervon den; terwijl de Minister de driDgende noodzake lijkheid volhoudt van de bestreden bepalingen waarin geen schijn van bevoorrechting gele gen is. Bij de wet op de middelen in Nederland worden de koffieprijzen besproken, in verband met te lage raming der middelen, waardoor de sluitpost kunstmatig wordt verminderd, bij die op de mid delen in Indië de te hooge raming der midddelen. Na de aanneming der begrooting werd met 45 tegen 21 stemmen goedgekeurd het wetsont werp tot onteigening ten behoeve van den spoor weg van Boxtel langs Gennep naar de Pruisische grenzen in de richtingen naar Kleef en Wezel. De oorzaak van het betrekkelijk groot aantal tegenstemmers, was niet gelegen in den aanleg van den weg, maar in het bezwaar tegen het beginsel, dat er geldelijke bijdragen van de con cessionarissen werden gevorderd tot verbetering van defensiewerken. Op het voorstel eindelijk van den heer van Kerkwijk is met 34 tegen 29 stemmen besloteD om de voorstellen van de belastinghervorming, zoo spoedig doenlijk na het reces in de afdeelingen te onderzoeken. Daardoor zal het voorloopig verslag, voor het winterreces worden opgemaakt, in het voorjaar in discussie kunDen komen en dus niet op de lange baan worden gesehoven. Daarna is de vergadering tot nadere bijeenroe- ping gescheiden. Broek en Waterland handhaaft nog altijd zijn Europeesche vermaardheid en de' gelukkig her stelde gemeenschap tusschen de hoofdstad en de overzijde van het IJ wordt door vreemdelingen druk gebezigd om het vermaarde dorp en zijne merkwaardigheden te bezoeken. Voor eenige dagen heeft sir Baliol Brett, Zondag jl. hebben eenige aanzienlijke Russen een uitstapje er heen gemaakt en in het bijzonder de verzameling van antiquiteiten van mej, A. Fregeres bezich tigd. De commissie uit het Nederlandsche Schoolverbond belast met het onderzoek der middelen tot be vordering van bet onderwijs van fabriekskinderen heeft de volgende circulaire verzonden .- „Het Nederlandsch Schoolverbond heeft in zijne algemeene vergadering van 2 Juni jl. den wensch uitgesproken, dat in fabrieken en bij opeDbare werken geen kinderen mogen worden gebezigd, dan in wier geregeld onderwijs tot de 12 of zoo mogelijk tot de 14 jaren wordt voorzien. Tot de vervulling van dien wensch, welke voorzeker door alle voorstanders van volksont wikkeling wordt gedeeld, zijn reeds aanvanke lijk stappen door het Hoofdbestuur van genoemde vereeniging gedaan. Inzonderheid zal echter het welslagen dier pogingen afhankelijk zijn van de medewerking dergenen, die, even als wij, eene baatzuchtige exploitatie van kinderen afkeurende tevens in staat zijn ons voor te lichten omtrent de oor zaken en den omvang van dat algemeen heer- schend misbruik. Wij richtén derhalve tot U en tot anderen, op wier belangstelling mag worden gerekend, de volgende vragen; terwijl wij ods aanbevolen houden voor Uwe persoonlijke opmerkingen en beschouwingen omtrent1 het onderwerp van dit schrijven. I. Worden in Uwe woonplaats en in bare Om streken kinderen beneden de 14 jaren tot arbeid in fabrieken en werkplaatsen gebezigd? II. Belet die arbeid het bezoeken der dagschool gedurende het geheele jaar of slechts gedurende bepaalde tijden of dagen III. Kan de arbeid dier kinderen zoodanig ge regeld worden, dat zij dagelijks een of meer uren met vrucht onderwijs zonden kunnen ge nieten 1 IV. Zijn de werkgevers in 't algemeen genegen tot dit laatste mede te werken? V. Is de arbeid der kinderen vobr de werk gevers volstrekt onmisbaar, of zou die' door den arbeid van meer volwassen personen of door aanwending van doelmatige werktuigen kuDnen worden vervangeD? iu bet jaar 1807. (Historisch verhaaL) (Vervolg.) En gij staat juist in geen kwaad blaadje bij V® dat weet ik, ik hoorde hem onlangs nog 'ptken over uwe fijne manieren en uw zuiver Eransch. «Bij is doorgaans zeer beleefd jegens mij," ,e'de Seitz. Bij moet u den wagen en het vrijgeleide be zorgen. Wanneer kunt gij den graaf spreken? «Morgennamiddag moet ik hem op het lustslot iSchönleld" afwachten, daar moet ik zijoe be- 'eleu ontvangen wegens de inrichting van het «lot." Opperbest! Daar zijt gij dus alleen met hem kunt hem op uw gemak spreken. jEn wat moet ik hem zeggen?" Vooreerst moet gij niets doen om hem uw on rust te verbergen; gij moet u verstrooid toonen, ter neer geslagen. Hij zal u dan wel vragen, wat u scheelt, en na eenige aarzeling moet gij antwoorden: Ik bevind mij in den pijnlijksten toestand waarin zich een vader kan bevinden. Mijne dochter is het voorwerp eener lichtzinnige neiging geworden van de zijde van kolonel La- croix. Zij wordt door hem vervolgd, en ik zie geen middel om haar aan zijne vervolgingen te omtrekken! „Maar," riep Seitz uit, „dat is immers alles on waar en „Ik weet wel dat het niet waar is; maar de Boucheporn zal u dadelijk gelooven, daarvoor sla ik u in. „De kolonel kent mijne dochter niet eens!" Dat maakt niets uit. Hij gaat door voor een meisjesgek; uwe dochter is mooi, eu wij leven aan het hof van koning Jerome. En al ware dit alles niet, dan zou de graaf u toch gelooven want gij moet weteD, dat ik die zaak reeds in gekleed heb; den graaf is de geheele historie reeds in de lengte en de breedte voorgedragen. „Maar wat hebt gij begODnenGij brengt de eer mijner dochter in gevaar...." Volstrekt niet, mijnheer de inspecteur, men heeft mij plechtig het stilzwijgen beloofd en die zaak zal voor Liza geene nadeelige geyolgen heb ben, daarvoor sta ik u borg, en bovendien de haat dien de Boucheporn Lacroix toedraagt, maakt alles gemakkelijk. En vervolgens moet gij hem verder mededeelen, dat gij vurig verlaDgt om het meisje bij een uwer bloedverwanten aan gene zijde der Fulda te zenden. Hij zal u dan wel vragen: „Welnu Seitz, waarom doet gij dat dan Diet?" En dan moet gij antwoorden„Kan ik dat dan doen, mijnheer de graaf? De patrouilles van Lacroix kruisen overal rond; niemand kan „Wilhelmshöhe" ver« laten, zonder twee of drie patrouilles te ontmoe ten, en sedert dat die historie van den schat van den keurvorst iedereen in de hersens spookt, wordt iedere wagen aangehouden, en ik kan het meisje in dit jaargetijde toch niet te voet laten gaan en zonder bagage wegzenden. En be denk eens mijnheer de graaf, indien mijne arme dochter eens in de banden van den kolonel viel of van zijne lieden; indien hij.... Acb 1 ik mag er Diet aan denken, het zou mijn dood en die mijner dochter zijn. „En dat alles,"-zeide de goede oude heer met schrik, „zou ik aan den graaf moeten zeggen?" Zeker, gij moet dat alles met het treurigst mo gelijke gezicht zeggenEn daarbij hangt alies ten naasten bij daarvaD af, dat gij het goed doet. „Wel aan 1 Ik zal het beproeven, zeide Seitz. En verder?" Dan eindigt ge met de verzuchting: Och, als ik maar eens over een koninklijken wagen be schikken kon, dien men niet zou durven aanhou den, en waarmede ik mijne dochter des nacht8 in stilte kon laten wegvoeren 1 want over dag zou ik het niet durven doen: de kolonel heeft overal zijne spionnen. „En meent ge dat de graaf mij dan een wagen ter beschikking zal stellen," vroeg Seitz, thans vol ijver. „Denkt ge dat inderdaad?" Hij zal alles doen, wat gij verlangt, om Lacroix een poets te bakken, reken daar gerust op. Het is waar dat de zaak een voorwendsel behoeft. De graaf kan geen koninklijke wagens geven om jonge meisjes uit wandelrijden te laten gaan. Het moet den schijn hebbeD, alsof hij daarbij in de uit voering van zijn ambt handelt. Seitz knikte toestemmend. „Dat kan gevonden worden, voegde hij er bij. De graaf lhat dikwijls meubels, beddegoed enz. vervoeren." Daarom, vervolgde Mensing, moet gij hem voorstèllen een bagage-wagen te vragen, tót het vervoer van lichte voorwerpen, zooals bij voor beeld matrassen en beddegoed, die Daar het lustslot Schönfeld gebracht moeten wórden, waar gij den graaf morgen immers spreken moet en dan zou hij den stalmeester den last kuunen geven, dien wagen te awer beschikking te stellen. Worüf trbolgé.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1