Donderdag 19 October. 3587. A0. 4871. STAATSFINANCIËN EN BELASTINGEERVORMNG. LEIDSCH DAGBLAD PRIJ8 DEZER COURANT. Voor Leijlei| per 3 maanden.3.00. Franco ^>er post3.85 Afzonderlijkè Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AUVKRTENTIKN. Voor iedeiten regel.k r/ 0.45. Grootere letter» naar de plaatsruimte die zij beslaan. ylJ33 v. i De hoofdgedachte, de kern van de plannen des .(eren Blussé tot grondige herziening van ons rerbetering behoevend belastingstelsel, nu langer dralen ook wegens het te kort schieten onzer inkomsten, om in de behoeften van den Staat te voorzien, onverantwoordelijk zou worden, is om 's Rijks directe belastingen in haren samenhang te herzien en billijk over de ingezetenen te ver- deelen, om alzoo ons land met een vast stelsel te begifiigen, 't welk den toets van rechtvaardigheid en deugdelijkheid kan doorstaan. De wegbereider tot zulk een gewenschten toe stand is bij den heer Blussé, even als bij zijn voorganger den beer Van Bosse, het voorstel tot ikckaffiug der patentbelasting, en die directe belasting reeds dadelijk te vervangen door eene iie tot billijke en rechtvaardige verdeeling leidt in de lasten over alle ingezetenen, weike nu lichts aan het nijvere gedeelte daarvan is op- ,'degd. De heer Blussé gaat zelfs nog een stap verder, I die den heer Van Bosse niet raadzaam voor kwam, omdat hij eerst den uitslag wilde ken nen van zijn toenmalig voorstel (alleen afschaffing tan het patent en income-tax) om dan verdere wijzigingen in het belastingstelsel te beramen. De heer Blussé geeft zoo men weet reeds eene verandering in het accijnsstelsel in overweging. hlen verlieze echter niet uit het oog, dat de heer Blussé 2 ten honderd van het zuiver inko men vraagt, tegen pCt. door deu heer van Eosse, ofschoon daaraan niet het karakter van vastheid was gegeven, daar dit pCt. aanvan kelijk moest strekken om in de buitengewone uitgaven van het oogenblik (onze gewapende aeutvaliteit) te voorzien, en daarna zou vermeer derd worden om dezen zoogenaamden eersten slap tot hervorming voort te zeüen. De heer Blussé gaat doortastender te werk. Hij stelt onverholen uitbreiding der directe belastingen voor en keert den rug aan 't stelsel om de inkomsten der scbatkist te uitsluitend van de verbruiks- en indirecte belastingen afhankelijk Ie maken. Hij treedt in geen beschouwingen om het on- I veruiijdelijke van dit systeem te bepleiten, hij polst niet, maar zendt de resultaten van zijne oveiweging en overtuiging de wereld in. HeI werd dun ook meer dan tijd dat met 't f isItlen eens een aanvang wordt genomen. Voor twintig jaren gaf de Tweede Kamer reeds nar verlangen tot herziening en verbetering van I kei,belastingstelsel te kennen. Sedert zijn genoeg pogingen mislukt, en is 't reeds genoeg gebleven bij voornemens, welke bijDa alles te doen hebben overgelaten. Om den verkeerden toestand te doen ophou Uen, d. i. tot eene juistere regeling van de di- recie belastingen te geraken, is het voornaamste middelhet ouhoudbare patentrecht te vervangen door eene rijksbelasting op de inkomsten. Is dit bewerkstelligd dan is de eerste steen gelegd en tiju wij weer nader gebracht tot de wenschen vun herziening der grondslagen of audere maat- 'egeleu ten opzichte der directe belastingen. Wij ukenneu dat de personeele belasting evenmin °l> den bestaaudeu voet i? te behouden, dat de kmiidbelasting voor nieuwe regeling vatbaar is, Ja dat liet weuschelijk is om de grondslagen van Beheel het belastingstelsel eens voor goed vast te "ellen. Maar al die wenschen brengen ons niet verder Eleven wij dien weg bewandelen dan zouden '*ij gedoeuid zijn tot het sisypkisme. Ha dit vooropgesteld te hebben gaan wij over 161 teuige beschouwingen over de patentbelas- '"g op zich zelve en laten haar aequivalent, de 'itQiiie-tax, voorloopig rusten. Ee publieke opinie over het patentrecht is '°°gstongunstig, hetzij,men de pateutplichligen 0ürt, hetzij uieu oordeelt~over hetgeen voor en Da daarover werd gesproken en geschreven, is eene belasting die, terwijl de inkomsten aDdere bronnen zijn vrijgesteld, meer dan ee°ige audere belasting op handel eu nijverheid ^'ulu, eene belasting, die men van degenen vor- welke op verschillende wijzen, bij de wet aaogeduid, door handel en nijverheid in hun 'e,ensoaderhoud trachten te voorzien, eene belas- llD6 op de inkomsten van den arbeid, welke dik- s reeds gevorderd wordt, wanneer de onzekere inkomsten nog tot het toekomstige behooren. De meeste staathuishoudkundigen van haam hebben haar in de scherpste bewoordingen afgekeurd en hier te lande vindt zij nagenoeg nergens verde diging. Onder het bestuur van den raadpensionaris Schimmelpenninck, in navolging van het in Frank rijk bestaande patentrecht, bij ordonnantie van 2 December 1805 in het Bataafsche gemeenebest ingevoerd, werd zij menigmaal gewijzigd en op nieuw geregeld tot dat de nog thans in kracht zijnde wet van 21 Mei 1819 ontstond, welke echter nog door vijf wetten gewijzigd werd. „Uit de menigvuldige wijzigingen," zegt de heer van Bosse in zijn Memorie van Toelichting op het vroeger door hein als Minister van Finan ciën ingediend ontwerp tot alschaffing van 't patent, „welke deze belasting in een kort tijds bestek heeft ondergaan, blijkt reeds genoegzaam welke bezwaren daaraan verbonden waren, en het is zeer opmerkelijk dat in een land als het onze, waar het verbod omtrent het verleenen van privilegiën in zake van belastingen een ar tikel der grondwet uitmaakt en waar handel en nijverheid steeds eene eereplaats bekleeden, eene zoodanige eenzijdige belasting op de bron nen van nijverheid of winsten door arbeid eo vlijt verkregen, zich heeft kunnen staunde houden; dat deze plant van vreemden bodem hier wortel heeft kunnen schieten en niettegen staande de vele stormen, welke zij had te ver duren, toch meer dan zestig jaren heeft kunnen voortleven." Doch vóór den heer van Bosse en zoovele anderen, hadden reeds twee mannen van groot gezag het doodvonnis over het patentrecht geveld, namelijk de voormalige Minister van Financiën Gogel en de graaf G. H. van Hogendorp. Ofschoon men zich op de kritiek van deze staatslieden méérmalen beroepen heeft, achten wij 't niet ondienstig hun beider oordeel onder de oogen onzer lezers te brengen. Wanneer men toch eene zaak wil, dan moet men alle geoorloofde middelen aanwenden om haar bevorderlijk te zijn, en vooral zorgen dat het„frappez fort, frappez sur, mais surtout frappez longlemps" niet in 't vergeetboek geraakt. In zijne Memorie over de belastingen en in komsten van het Koninkrijk der Nederlanden van deu 27sten Maart 1820, zegt Gogel over de pa tentbelasting: „Wanneer de opsteller der laatste wetteo op zettelijk aangesteld ware geweest, of zich voor genomen had een waudrogtelijk voortbrengsel in het belastingvak te vlechten, kon hij zeker door niemand overtroffen worden. Het geheele opstel draagt het kenmerk van het doel om eene belastingwet in de wereld te brengen, welke de administratie in staat stelt, om zonder toedoen van de wetgeving de inkomsten naar willekeur te verhoogen. Het is eeu ongelukkig denkbeeld van vele zoogenoemde financiers, dat de verdien sten van den Minister en adsisteerende ambtenaren alleen bestaan iu de kunst om, te regt of te onregt, en langs alle wegen en middelen, de som der inkomsten te vergrooten, zonder zich te bekommeren of men houderde ingezetenen be derft, en of men den Vorst of de Regeering des lands doet zegenen of vloeken. „Den laatsten weg is men hier ingeslagen: de wet is zoo geraffineerd, zoo kunstig uitgebreid en zoo willekeurig, dat het meestal van het goed vinden van geïnstrueerde ambtenaren of van tnen- schen, met de innerlijke waarde der bedrijven onbekend, afhangt te beslissen, wat elk werkzaam inensch voor het verlof om den kost te winnen, betalen zal. „De wet, vóór deze, was, wat liet onmatig drukkende betreft, niet beter. Heide hebben ten gevolge, dat jongelieden afgeschrikt worden eenig bedrijf te beginnen; dat anderen welke bij hunne gewone zaken eenig klein neven bedrijf uitoefenen dit moeten opgeven, of nalaten eeu diergelijk aan te vangen. „De wet is zoo, dat ik niet twijfel of de instruc- liëö en teregtwijzingen aan de ambtenaren be slaan een boekdeeltje van dubbele dikte als de oorspronkelijke wet; dat deze veelal uitloopen om de ambtenaren les te geven in de wijze hoe mén het best van elk belast persoon liet meest afjialen kan, spreekt van zelve; anders voldeed in|en niet aan het oogmerk waarom het willekeu rige''in de wet is ingevolgd."' Korten tijd daarna liet deze voormalige staatsman in een memorie van aanmerkingen en bedenkin' gen op een ontwerp van wet, houdende een alge meen stelsel van belastingen, zich aldus ten aan zien der belasting op de patenten uit: „Ik schrik op.het denkbeeld, na alles wat ik heb zien gebeuren, dat ik op het onzalig denk beeld gekomen ben om dit middel in 1806 in dit land in werking te brengen en herhaal datgene wat ik reeds meer gezegd heb, dat de last alleen diegene bereikt welke de meeste aanspraak op de medewerking van het bestuur behooren te hebben, te weten de werkzame, nijvere en wel vaart voortbrengende klasse, terwijl de leegloopers vrij blijven." Ook Hogendorp's kritiek en de verdere ge schiedenis der werking van de patentwet zijn niet minder doodend voor deze bij de Nederland- sche natie, steeds meer impopulair geworden be lasting. Over een en ander handelt een volgend artikel. Lelden, 18 October. De behandeling van de begrooting van Ned. Indië voor 1872 is gisteren in de Tweede Kamer voortgezet en goed gevorderd. Het eerst was aan de orde de 2de afdeeling (Justitie) van Hoofdstuk II (Uitgaven in Ned. Indië. De heer Nierstrasz bestreed de onbeperkte toe lating van Nederlanders en niet-Nederlanders in de O.-I. bezittingen, blijkens de nieuwe regeling de zer dagen ingediend, waarmede hij weer met zeer veel overdrijving onveiligheid iu Indië in verband bracht, die door hem aan de liberale maatrege len werd toegeschreven. Hij keurt de reorgani satie der politie in Indiëj af. De heer Mirandolle gaf in bedenking dat de Minister alsnog, in overweging moge nemen eene wijziging van het. besluit van 1868 regelende het ontslag van ambtenaren der rechterlijke macht in Indië, en droug aan op eeu maatregel ter ver wezenlijking van den wensch, dat het Hoog Ge rechtshof niet meer belast worde met het geven van adviezen aan de Regeering, en zich alleen bepale bij de rechtsmacht. De heer Heemskerk Az. beweerde, dat, indien de eigendom van den inlander onder de hoede van de rechterlijke macht kwam, in welken zin de Minister voornemens is hel Kon. besluit tot uitvoering der Agrarische wet te wijzigen, deze wet zelve moet worden herzien; wijdde vervol gens uit over den onveiligen toestand op Java, wélks toeneming z. i. in verband stond inet de afschaffing van de rottingslagen eo het passen- slelsel, drong ook aan op beteugeling der los handigheid van de drukpers iu Indië en onderzocht ten slotte naar den stand van de invoering van liet strafwetboek voor de inlanders, dat hij bij besluit wensebte te doen. De heer 's Jacob sloot zich aan bij hetgeen de heer Nierstrasz gezegd had nopens het overbren gen der politie bij het departement vaD Justitie en deelde de klachten over de onveiligheid op Java, welke door algeheele verslapping van het gezag in de laatste jaren was veroorzaakt. De heer Fransen van de Putte zette uiteen in tegenstelling met den heer Heemskerk Az. dat de tusscheukomst der wetgevende macht voor de wijziging der Agrarische wet niet uoodig was. Voorts treedt hij in eene gedetailleerde bestrijding van de klaagliederen over den onveiligen toestand op Java, die ten onrechte aan liberale maatrege len werd toegeschreven, eu beschouwt den Gouv.- Gen. alsden verantwoordelijken man, die al de hein ten dienste staande middelen moet aanwenden om dien toestand te keereo. In elk constitutioneel land, in landen waar het gezag gevestigd is ais in Indië, draagt het hoofd van bet bestuur de ver antwoordelijkheid. Ouder meer wenschte spr. ver betering der positie van de directeuren van het Algemeen Bestuur. De Minister van koloniën vereenigde zich met laatstbedoelden wensch, die een van de punten uitmaakt, waarover in overleg met den nieuw benoemden Gonv.-Gen. bespreking heeft plaats gehad. Ook was hij met deu heer Mirandolle voor de afschaffing van 't ontzaglijk uitgebreid stelsel van 't vragen van adviezen aan 't Hoog Gerechtshof.. (tj: ,0, knjgonedMd fleurt .14 A De opmerkingen van de heeren Nierstrasz en Heemskerk over de onveiligheid op Java, uit couranten en brochures geput, wraakt de Minis. ter door de officieele berichten daartegenover te stéllen, die geen bewijs leveren dat de toestand in Indië zooveel erger is dan vroeger en men weet dat die vroegere toestand al zeer slecht was. Het besluit nopens de toelating van vreemde lingen in Indië was door alle autoriteiten aldaar goedgekeurd; genoegzame voorzorgen zijn overi gens gelegen in 't toelatingsbewijs en de macht tot uitzetting bij het Reg. Reglement. De organisatie der politie is nog in voorberei ding; het beheer daarover is nog niet aan het binnenlandsch bestuur onttrokken. Het besluit tot uitvoering der Agrarische wet is bij den Raad v. State. Nadere inlichtingen kunnen dus niet gegeven worden, maar de Mi nister herhaalde zijne gisteren afgelegde verkla ringen. De heer Nierstrasz repliceert. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. De onderdeelen van het Departement Justitie worden behandeld. Art. 8. (Dep. van Justitie) f4,660,000 wordt met f 4000 verhoogd, wegens het overnemen door de Regeering van een daartoe strekkend voorstel des heeren Nierstrasz, in overeenstemming met hetgeen de heer v. d. Putte had gezegd over verhooging van de tractementen der directeuren van algemeen bestuur. Ook de begrootingen voor de overige departe menten worden met die som verhoogd. Onderafd.' 64. (Eeredienst) is op voorstel van den heer van Loon met 43 tegen 28 stemmen met /"3500 verhoogd, ten behoeve der zendelingen op de Sangir en Talaut-eilanden. De discussie is gisteren gevorderd tot afdëéling VI (Departement der Burg. Openbare werken). Heden voortzetting. Kappipo. Op de herhaaldelijk vernomen vraag: „Wat is Kappipo?" kan thans geantwoord worden, schrijft het Vaderland en geeft daarop als antwoord Kappipo is de titel van een novelle, waarvan de primeur zal gegeven worden aan de leden van het Leidsch departement der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, in welks eerste winter vergadering Kappipo zal worden voorgedragen door Ds. R. Koopmans van Boekeren. Wij durven niet beslissen of dete ook de schr. van Kappipo is. In het bericht van het: Leidsch Dagbl. wordt dit niet gemeld."' Wie is de schrijver? Een joügskë van acht jaar heeft het verhaal verzonnen, geséhrevé'n en om gewerkt. Dan zal het er ook naar wezen I Juist, het is er naar en daarom zoo interessant. Het boek is zóo geschreven, dat iedereen zal ■uitroepen: „Zoo kan slechts een kleine spring- in-'t-veld verzinnen en vertellen 't Is het kind, het echte natuurkind, dat ge altijd hooft en overal weervindt. Het schrijvertje verplaatst ons in de boeren woning, op het kasteel, in de kazerne, aan het koninklijke hof, terwijl de door hem geteekende 'personen allen sprekend op kinderen gelijken, die soldaaije, koninkje of boertje spelen. De koning b, v. wandelt met Kappipo een straatje om eh brengt hem naar de kazerne. Verder bevat het boekje natuurbeschrijvingen, een gerechtelijk onderzoek, zelfs een liefdeshistorie. Vooral bij de laatste treft ons het natuurlijke van de voorstel ling Iiappipo's eerste ontmoeting met zijne schooöe, de conversatie met haar, en de eerste huwelijks- twist mogen in waarheid classiek heeten. Geen wonder, dat de heer Koopmans van Boe- keren nauwelijks inzage had genomen van de oude handschriften van Kappipo, of hij kwam tot de overtuiging, dat hij hier ëen zeldzamen schat gevonden hadj de auteur stond hein hét verzoek toe het verhaal uit te geven. Daar bovendien het oudste handschrift geheel als facsimile is gegeven, zijn de lezers in de ge legenheid oin te zien, niet slechts1 wat, maar ook hoe de dreumes geschreven heeft. Niet alleen zullen onze jongens en meisjes het werkje, als geheel in hun geest, als een keurige aanwinst van hurtne bibliotheek beschouvven, maar wij houden ons bovendien overtuigd dat Kappipo bij ieder, wiens levensgeesten nóg niet zhn uitgedootd en wiens spieren en zenuwen n et verstramd zijn, een glimlach zal opwekken eu alle booze geesten op de vlucht drijven. De heer van Boekeren heeft voor eene voorrè'dè" gezorgd, en verhaalt daarna nog 't een eo ander

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1