naamste oppositie dient zich te beperken tot verzet tegen allerlei goddelooze besluiten der regeering b. v. oin op de publieke kerkhoven ook aan niet- katholieken een plaats in te ruimen, en daarmede houdt zij zich dan ook ijverig bezig. Lelden, 2 October. Naar men verneemt, is de gewezen luitenant ter zee, de heer J. E. Inckel, benoemd tot rent meester der domeinen van Z. K. H. Prins Hen drik. Zaterdag avond is de heer D. R., ten huize van zijn schoonzoon C. op het Rapenburg, waar schijnlijk tengevolge eener beroerte, van de trappen gevallen en was eenige oogenblikken daarna een lijk. Terstond werd de chirurgijn Andreson in geroepen, maar geneeskundige hulp mocht niets meer baten. De heer J. van Dam, sedert lang burgemeester van Bodegraven, is aldaar op 75jarigen ouderdom, overleden. Aan de Tweede Kamer is thans rondgedeeld het vervolg op het rapport nopens de koffie- enquête op Java en wel hetgeen loopt over de koffie-cultuur in de Preanger regentschappen. Het rapport komt tot de volgende conclusie: De Regeering heeft den wensch geuit om de kotliecultuur in de Preanger Regentschappen voor de bevolking voordeeliger en minder bezwarend te doen zijn. Waar de kwalen, gelijk hier, bekend zijn, zijn de middelen van herstel weldra gevonden. De gebreken, die deze cultuurtak aankleven, zijn voornamelijk de volgende o. de groote afstanden waarop over het alge meen de koffie-tuinen van de woningen der planters verwijderd liggen b. evenzoo de groote afstanden der inkoops pakhuizen tot de dessa's; c. de min goede gronden, waarop de aanplan tingen in de laatste jaren zijn aangelegd; d. als een gevolg hiervan de korte levensduur der aanplantingen; e. het gemis van het begrip bij de bevolking, dat de koffieboomen die zij geplant heeft en de vrucht die deze boomen afwerpen haar eigen dom zijn, doch onder verplichte levering van het product aan 's lands pakhuizen tegen betaling; de geringe betaling die het Gouvernement voor de koffie te goed doet; g. welk een en ander beheerscht wordt door een nog grooter kwaad, namelijk het zooge naamde Preangerstelsel. Daarna worden de maatregelen tot herstel van deze gebreken aanbevolen. In de laatstgehouden vergadering der Neder- landsche Juristen-vereeniging zou ook behandeld worden de vraag over de wenschelijkheid eener exceptioneele rechtspraak in handelszaken. Wegens verschillende oorzaken werd dit niet behandeld. Het vraagstuk was door de Kamer van Koop handel te Groningen bij die vereeniging aan hangig gemaakt. De Kamer heeft thans van den secretaris mededeeling ontvangen van het uitstel, met de opmerking, dat het nog onzeker is of dit vraagstuk op het programma van 1872 zal wor den gebracht. Die mededeeling werd door den secretaris der Kamer, professor Teilegen, in hare vergadering van Donderdagavond aangevuld met de opmerking, dat de vraag waarschijnlijk niet meer op het programma zal voorkomen, omdat men binnen een paar maanden het wetsontwerp op de nieuwe rechterlijke organisatie tegemoet ziet. Het bestuur der registratie heeft voor de recht bank te Arnhem gedagvaard den heer T. D. Hallo c. s. tot benoeming van deskundigen, ter taxatie van de nagelaten vaste goederen van den heer baron d'lJoy van den Canuenburg, onlangs op het kasteel Canneuburg onder Vaassen bij Apel doorn overleden. De heer Hallo kocht van de erfgenamen hunne rechten op die nalatenschap bij welke acte de vaste goederen op één duizend gulden zijn opgegeven, wat hunne waarde betreft. De registratie taxeerde die waarde op ruim vijf maal honderd duizend gulden, waardoor een suppletoir recht van plus minus zesenvijftig duizend gulden zoude verschuldigd zijn. lu de Debalmg-Society Vooruitgang zal in de gewone vergadering, van Woensdag e. k., de vol gende stelliug verdedigd worden: de afschaffing van het gebruik van sterken drank is meer na- dau voordeelig. De uitslag der Acten-Exameus voor het Mid delbaar Onderwijs op Zaterdag is geweest: Ge vraagd, voor Wiskunde 4 acten, waarvan 1 ge weigerd, 2 toegestaan aan A. J. Duijfjes en P. J. Bos van Deventer, 1 candidaat trok zich terug gedurende het examen; voor Zeevaartkunde 1 acte, toegestaan aan H. Dijksterhuis van Delfzijl; voor Boetzeereu 1 acte, waarvoor de candidaat niet is opgekomen; voor Gymnastiek 7 acten, waarvan 3 geweigerd en 4 toegestaan aan G. H. Stumpf, van Breda; E. J. Wever, van Zwolle; G. Hooghvvinkel, van Schoonhoven; H. A. H. Voss, van Nijmegen. Door den stormvloed van den 24sten dezer is geen schade aan de werken op den Hoek van Holland toegebracht, zoomin aan de reeds vol tooide als aan de nog onderhanden werken. De hoogte van den vloed bedroeg 1.70 meter boven Amsterdamsch peil, de wind was westnoord west en noordwest, met een druk van 50 kilo gram per vierk. meter en een golfdruk van onge veer 1000 kilogram op hetzelfde oppervlak. (Sloomposl.) In den handel is gebracht een biljet voor si- gareuktstjes, gedrukt in den vorm en met de kleur van een bankbiljet van honderd gulden. Binnen den rand leest men cijfer en lettermerken; plaats en datum en signaturen enz. als op ge wone bankbiljetten, terwijl het woord Nederland- sche Bank, met vette letters gedrukt, hier het merk der sigaar aanduidt. De justitie beeft ge meend hierop de aandacht te vestigen ter voor koming van misleiding. Ouders of voogden, die verlangen dat hunne zonen of pupillen bij het examen mededingen, moeten daartoe vóór den laatsten Juli aanstaande een verzoekschrift op zegel aan den Minister van Marine indienen. De Minister van Financiën maakt, ter voldoe ning aan art. 7 der wet van den 26sten April 1852 Staatsblad n°. 90), bekend, dat krachtens die wet voor een kapitaal van tien millioen gulden aan muntbiljetten in omloop is, en dat ter ver zekering van de verzilvering dier biljetten de volgende kapitalen op de grootboeken der natio nale schuld ziju ingeschreven, te weten: op het grootboek der 2^ percents inschrij vingen, een kapitaal van f 18,788,000.00 uit makende, tegen den daarvoor bij art. 5 der wet bepaalden koers van 50 ten honderd, eene waarde vanf 9,894,000.00 en op het grootboek der 3 per cents inschrijviugen een kapitaal van f 1.010,300.00, uitmakende, naar den daarvoor als boven be paalden koers van 60 ten hon derd, eene waarde van 606,180.00 Te zamen. f 10,000,180.00 De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden dat het volgend jaar zes jonge lingen na afgelegd examen als scheepsklerk zul len kunnen worden aangesteld. De jongelingen die tot dit examen hetwelk iu de maand Augustus zal plaats hebben wenschen te worden toegelaten, moeten zijn Ne derlanders, en op den lsten Januari 1872 den ouderdom van 16 jaren hebben bereikt, doch'mo- gen hun 18de jaar nog met zijn ingetreden; alzoo komen alleen zij in aanmerking die ge boren zijn in de jaren 1855 of 1856. Blijkens eene mededeeling der regeering van Peru, is de aanstelling van den heer C. de Kuy- per als haar consul te Rotterdam ingetrokken. Bij beschikking van 29 September 1871, N°. 175, 12de afdeeling, is de vergunning voor eene stoomsleepdienst in Gelderland en Zuid-Holland, langs den Rijn, de Waal, de Merwede en de Maas, op 16 Februari jl., verleend aan J. W. Kraemer en G. J. Huygen, te Rotterdam, ver klaard te zijn vervallen. Z. M. heeft goedgevonden bij het wapen der artillerie te beuoemenbij het 3de reg. vesting artillerie, tot kapit. van de 3de kl. (naar ouder dom van rang) den lsten luit. L. M. C. Rollin Couque.rque, van het 1ste reg. vesting-artillerie. BINNENLAND. Amsterdam, 30 September. In het lokaal Eens gezindheid op het Spui alhier, werd Zaterdag 1.1. onder voorzitterschap van Jhr. Prof. de Bosch Kemper de jaarlijksclie algemeene vergadering gehouden der vereeniging voor de statistiek in Nederland. Onder de aanwezigen merkte men op, de hee- ren Fransen van de Putte en van Houten, leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Passij. Tot leden werden benoemd de h.h. Uytwerff Sterling, van Utrecht; Star Numan, A. Vrolik, Mr. H. Graaf van Hogendorp, Mr. Roijaards, van 's-GravenhageA. Huet, van Delft; van Tets, van Haarlem N. H. Nierstrasz, van's-Hertogenbosch; Drooglever Fortuin, van Rotterdam; Graaf van Rechteven, van Appeltern; J. A. van der Burgh, van Breda; Chais van Buren, L. Wolterbeek, J. Domela Nieuwenhuis, H. J. Boelen, A. G. Hei- neken, M. C. van Hall, H. F. Karsten en H. de Veer van Amsterdam. Van de op de agenda voorkomende punten van behandeling konden wegens gebrek aan tijd slechts een viertal aan de orde worden gesteld. De beer N. G. Pierson leidde de eerste vraag in, en besprak den invloed, dien de talrijke Staats- leeningen voor militaire doeleinden, die in de laatste honderd jaren gesloten zijn, op de welvaart der lagere klassen hebben uitgeoefend. Spreker toonde daarbij met onderscheidene voorbeelden aan, dat deze een voorname plaats innemen on der de oorzaken, die eene rijzing der arbeidsloo- nen hebben belet. Naar sprekers berekening zijn meer dan veertig duizend millioen gulden ten behoeve van militaire uitgaven geleend, waarvan men kan aannemen dat ze improductief verteerd zijn. Het onttrekken van zulk een aanzienlijke hoeveelheid kapitaal aan de nijverheid heeft den rentestand belangrijk verhoogd en de productie zelve verminderd en dus de kapitalisten, bij de verdeeling der inkomsten, op een veel gunstiger voet geplaatst dan de arbeiders. Ilooge rentestand toch en lage loonen, lage rentestand en hooge loonen zijn synoniem. Bij een lageren rentestand zouden de arbeidsloonen veel hooger moeten zijn, terwijl dan tevens de aanbouw van arbeiderswoningen zeer zou wor den bevorderd, welke nu bij de betrekkelijk veel lagere renten van het daarvoor aangewende ka pitaal, in zekeren zin als een werk van philan- tropie kan worden beschouwd. De rekening zou veel gunstiger zijn als voor den dienst van het kapitaal in het algemeen minder werd betaald, ofschoon er dan meer aan arbeidsloonen zou moeten worden uitgegeven. De heeren J. P. Amersfoordt en prof. Asser maakten hierop eenige opmerkingen, die door den spreker werden beantwoord, terwijl de heer G. 11. Kuiper met klem op het bouwen vaD arbeiderswoningen aandrong. Opmerkelijk was de verdediging der militaire uilgaven door den heer Amersfoordt, o. a. met het argument dat de arbeiders in het leger leerden loopen, staan, denken, zwijgen, alles ten bate van hun toekom stig productievermogen. De heer Pierson wees echter op de keerzijde der medaille en o. a. op de in fatsoenlijk gezelschap niet te noemen ziekte- vormen, waaraan hier te lande 12 pCt. van het leger lijdende was. De heer Asser had een nog krachtiger afkeuring der militaire uitgaven ge- wenscht, zoowel die, welke door belasting als door leening moesten worden gedekt. De heer Dr. Colonel leidde het vraagstuk in van den arbeid der kinderen in fabrieken en verdedigde met nadruk de wettelijke regeling van dien arbeid, voornamelijk uit het oogpunt van hygiène. De heer Armand Sassen uit Breda achtte eveneens die wettelijke regeling aller noodzakelijkst, nu een regeling van particuliere zijde niet te verwachten was. Op de vraag des voorzitters Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper of een der aanwezige economen of statistici legen het beginsel der wettelijke re geling van den fabriekarbeid voor kinderen het woord wenschte te voeren, melde zich niemand daartoe aan. Na de pause sprak prof. Mr. S. Vissering over de belangrijke vraag of Nederland zijn tegen woordig muntstelsel zou kunnen behouden, wan neer soms eerlang in het Duitsche Rijk een nieuw muntstelsel werd ingevoerd, en zoo neeD, welk muntstelsel het dan in het belang van den handel, van net binnenlandsch verkeer en van de volkswelvaart zou moeten aannemen? De heer Vissering bracht die vraag ter sprake, omdat in Duitschland tegenwoordig een sterke aandrang tot vervanging vaD den zilveren- door den gouden muntstandaard viel op te merken, en dat er ook werd gedacht over aanslui ting, zij het ook bij wijze van overgang, aan het stelsel van den dubbel-slandaard der zoo genaamde Latijnsche conventie (Frankrijk, Italië, België, enz.). Aangezien nu Nederland, dat zich zeer wel bevond bij zijn zilveren standaard stelsel, misschien spoediger dan velen lief zou zijn, zich met de praetische zijde dezer quaestie zou hebben in te laten, achtte spr. het van belang dat de publieke opinie zich daaromtrent allengs meer en meer zou vormen. Spreker, die op onderscheidene gronden aan den zilveren standaard boven elk anderen de voorkeur gaf, opperde zelfs de vraag of Nederland niet langs diplomatieken weg zou trachten een aansluiting in muntzaken met Duitschland en de Scandinavische Staten te verkrijgen (b.v. op den basis van den Zuid-Duitschen gulden) tegenover het stelsel der Latijnsche conventie. De Pruisische Regeering en vele bevoegden in Duitschland aar zelden blijkbaar om tot afschaffing van den zil veren standaard over te gaan, al werdeu ook vele stemmen daar te lande in een anderen zin vernomen, misschien ook wel omdat men vond, dat Duitschland in den laatsten tijd zoo groot was geworden, dat het te groot was om slechts zilver als standpenning te gebruiken, maardit voor taan met goud moest doen. (Algemeene hilariteit.) De heer Mr. W. C. Mees deelde het gevoelen van prof. Vissering, dat Nederland moest trachten zoolang mogelijk zijn muntstelsel te behouden, al was het ook dat hij met hem verschilde in de waardeering van den gouden standaard, waarvoor zijns inziens gewichtige gronden kon den worden aangevoerd, terwijl hij „bij de tegen woordige vrij aanzienlijke goudproductie, voor sterke waardewisseling van het goud niet meer zoo vreesde als vroeger, toen een onverwachte vermeerdering van productie op de niet aanzien lijke totale hoeveelheid goud een belangrijken invloed kon uitoefenen. Spreker verklaarde zich tegen het door den heer Vissering geopperde denkbeeld eener Germaansche munteenbei Nederland moest zoolang mogelijk afwachten zou eindelijk, als ook Duitschland tot den den of dubbelen standaard besloot wel nioè volgen, vermits in dat geval, door te o[00, zilveraanvoer op onze markten, onze n/rer munt zoude deprecieeren. Ook dr. A (oud-Minister van Financiën) trad in wingeu op dit punt, die zich grootendeelsbj van den heer Mees aansloten. In de laatste plaats werd de zoo algemeen overal besproken vraag van het meisjesonder» door den heer Mr. J. B. baron vau Hugen tot den Berenclaauw ingeleid. Spreker vei» onze Regeering: verwaarloozing der zor» de opleiding van onderwijzeressen, welke nj inziens voortvloeide uit art. 194 der Grond» De zorg toch voor voldoend openbaar onder» sluit voor de Regeering, ook in zorg voor r doond onderwijs-personeel. Zonder onderwijs-p soneel toch geen onderwijs. Voor kweeksch» ten behoeve van toekomstige onderwijzeressen: de wet van 13 Augustus 1857 op het lager derwijs niet voldoende gezorgd, terwijl de p tijk in die leemte nog alles behalve was te moet gekomen. Spreeker du meende, dat de ir. jes door vrouwen moesten worden opgevoed,o een vrouw alleen het geheim der vrouw versl iu verband tot de positie, die zij in de i schappij innam. Waren toch de mannen egot de vrouwen kenmerkten zich juist door i ring en door zelfverloochening. Om dat egoï; nu kan de man de opvoeder niet zijn van mei; Terwijl Spreker daarom hetdoorden MiuisterT becke terugnemen van reeds toegezegde diën voor het middelbaar onderwijs van met- levendig betreurde, achtte hij het tevens om klaarbaar, dat die zelfde Minister, die blijk uitingen, voor de vrouw een meer elemeo onderwijs voldoende achtte, thans aan deun den toegaug tot de hoogere burgerscholen! jongens had geopend. Spreker verklaarde met veel nadruk tegen laatstgeinelde handt! die hij een wetsscheunis noemde. Spreker protesteerde ten ernstigste tep: vermannelijking der vrouw, die daardoor it; proel'd, doch verklaarde zich tevens met nadruk teD gunste van het middelbaar oi voor meisjes, mits afzonderlijk en niet volkt gelijk wat leerstof en onderwijzend personeel' treft als dat voor jongens. Bij deze beschouwingen sloot zich de ini' teur van het middelbaar onderwijs Dr. D, Steyn Parvé grootendeels aan. Hij meende het meisje behoefte had aan goed lager, mid baar en hooger onderwijs (onder welk hij o. a. verstond opleiding tot onder wijzere:. Hij achtte het echter verkeerd, het voor jon® bestemde onderwijs aan de meisjes te zonder acht te slaan op de toekomstige bes ming van deze laatsten. De voorzitter, Jhr. de Bosch Kemper, ac een beschouwing omtrent de wettigheid of wettigheid van den bovenbedoelden maatregel deze statistische vereeniging minder aan plaats. Hij achtte het intusschen zeer verki baar dat de Minister, nu. b. v. vrouwen als thekers-bedienden werden toegelaten, de ta dan ook de gelegenheid opende zich d bekwamen, d. i. op de voor jongens bff hoogere burgerscholen. Men moet toch d het oog verliezen, dat hier een vergunmi gevraagd en dat, waar zulk een meeninghi kennen gegeveD, de Minister die kon en ui inwilligen. Ook de heer Mr. E. van Lier verkil zich iu denzelfden zin eu verdedigde bovend het beginsel van goed onderwijs der vrouw,1 wie hij niet langer stelselmatig minder gelei heid tot kennis verlangde te zien opengesK dan voor den man verkrijgbaar was. Den heer Hugenpoth repliceerde o. a. dat d ook meisjes op de kadettenschool en het mari iusiituut te Willemsoord moesten worden to laten. Een volkomen emancipatie der vrom' in den zin van gelijkstelling voor alle betrekt gen was spr. echter in geenen deele toegedaai In de Zaterdag gehouden zitting van Koninklijke Akademie van Wetenschappen, af» ling natuurkunde, waren tegenwoordig de heer F. C. Donders, voorzitterC. J. Matthes, secret»' P. Harting, G. van Diesen, J. Bosscha Jr., F- P. Rauwenhoff, L. Cohen Stuart, R. van K P. M. Brutel de la Rivière, E. H. von Baumbas V. S. M. v. d. Willigen, W. Koster, C. A. J- Ouuemans, C. H. D. Buys Ballot, G. F. W. Ba H. Vogelsang, A. Heynsius, F. J. Stamkart.A van der Boon Mesch, C. M. van des Sande Lac en C. Swaving (correspondent). Na het lezen van het verslag der vorige komst, dat zonder wijziging wordt vastge.-' draagt de secretaris eeD levensbericht voor D. J. Storm Buijsing, van de hand des hef J. P. Delprat, die schriftelijk heeft keunis ven de vergadering niet te kunnen bijwouen. de in korte trekken samengevatte geschied des ontslapenen blijkt, dat hij reeds als jon-f toonde, wat hij eenmaal zou zijn als man. en nauwgezetheid kenmerkten hem geduif zijn gansche leven in de verschillende he kingen waarin hij eervol werkzaam was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2