X°. 3570. Vrijdag A°. 1S71. 29 September. eene ontvluchting uit siberie RUSSISCHE GEVANGENISSEN. LEIDSCB PRIJS DKZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maandeni... ƒ3.00. Franco per post.3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. i j i Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTKNT1EN, Voor iederen regel.'>.15. Grootere letter, near de plaatsruimte die zij beslaan. Licldcn, 28 September. lode heden te drie uren gehouden zitting van l Tweede Kamer der Slaten-Generaal zijn inge- 1-iD verschillende wetsontwerpen, waaronder: j tot vervanging van eenige artikelen van het ^iboeU van strafrecht over de vereenigingen |,i werkliedeneen tot invoering van eene Iljenieene belasting op de inkomsten, (er ver- langmg van het patentrecht en den accijns op lei geslacht; een tot af koopbaarstelling der tien- |eii; en een op de vuur- ton- en bakengelden, fotrapporteurs over het ontwerp ter beteugeling nn besmettelijke ziekten zijn benoemd de hee |eD: Rombach, Wintgens, Pijls, Westerboff en i Delden. I Zijne Majesteit de Kdning heeft bij de aanbie- ting van het adres van antwoord van de Tweede [lamer het volgende gezegd Hij ne Heer en! Ik verzoek U de Tweede Kamer dank te zeggen boor haar adres en haar te verzekeren dat Ik met kroot genoegen vernomen heb de daarin uitge- Biokte gevoelens, en met vertrouwen de vruchten kso haren arbeid in het nu aangevangen zitting- wie gemoet zié. Sa schrijft ons uit Leeuwarden, dd. 27 Sept.: 1 ^gisterenavond had alhier Sd de groote lort een muziekale uitvoering plaats ter op ■aflering van de algemeene vergadering der {Wfr/andscAc Gutlaf-Adolf-Vereeniging. Het hoofd bestuur had de heeren J. A. Klerk, organist fier Oude kerk te Delft eD A. J. Wetrens, muziekdirecteur te Leiden, benevens onze stad- kenoote mejufvrouw C. M. van Leeuwen uilge- toodigd huDne talenten voor dit doel beschikbaar Ir stellen. Op de meest welwillende wijze hebben lij aan die uitnoodiging gehoor gegeven. Men (had groote verwachting var, de beide mannen, Idie Dog onlangs op het Bacli-concert te Haarlem liooveel roem hadden ingeoogst en van mejufvrouw lian Leeuwen, wier volle, reine stem reeds enkele Imalen was golioord en bewonderd. Maar de uit- 1 komst heeft de verwachting verre overtroffen. [Prachtig was het orgelspel, dat zich bij ieder I nummer van het keurige programma deed hoo Iten, du eens als solo, dan weer als accompag Inemeut. tie hartverheffende Sonate op het koraal„Sollt lithtseinem Gott nicht singen" van S. De Lange, 1 het liefelijke Allegretto van Niels Gade, het aau llKtnsche bezwaren, maar tevens aan diepe ge- ariiieti zoo rijke en fantastische Toccata eD [(■«ga van J. S. Bach werden met groote geest- pilt aangehoord. Zoo was het ook met de zan- viool van den heer Wetrens, welker tonen, zoo zuiver en rond, zoo liefelijk en diep, zoo Izacht en doordringend, de compositien van Bach lea Julius Rietz op schitterende wijze weergaveD. |Es niet het minst gold dit van den voortreffelijken I zang van mejufvrouw van Leeuwen, die in bare [prachtige sopraanstem, gepaard aan hare diepge- voelige voordrachten, ons aan mevrouw Offer mans van Hove deed denken, wier discipel zij een korten tijd is geweest. Zoo werd de algemeene vergadering der Ned. Gustaaf-Adolf-vereeniging ingeleid, die den voL gendeu dag gehoudeD werd onder het praesidium van den heer Chr. Krabbe, predikant te Leiden, De belangen van arme, protestantsche gemeenten in ons vaderlaüd en elders, die wegens gebrek aan de noodige middelen voor het protestantisme dreigen verloren te gaan, werden als naar ge woonte, besproken; de daarvoor ontvangen gel den werden verdeeld; het besluit werd genomen om met het oog op de dringende behoeften der gemeenten in het noorden van Frankrijk en in den Elzas en Lotharingen, die door den oorlog zoo zwaar hebben geleden, een krachtige pogiDg aan te wenden tot uitbreiding dezer zoo geze gend werkende vereeniging. En de avond van dezen dag vereenigde wederom een talrijke schare in het schoone kerkgebouw, waarin als sprekers optraden: de heeren J. Romenij, pred. alhier H. Pierson van den Bosch, W. C. IS. Koek, van Delft en J. A. van Hamel, van Leiden, die, ieder op hunne eigenaardige wijze, de zaak der Gus- taaf-Adolf vereeniging met warmte en welspre kend aanbevalen. Hedenmorgen omstreeks acht uren is levenloos op zijn kamer gebonden de persoon van J. W. V., oud 38 jareD, die sedert eenigen tijd gescheiden van zijn vrouw leefde en een losbandig leven leidde. Het lijk is onder geleide der politie naar het Ceeilia-gasthuis overgebracht. Het onderzoek van de ontwerpen der Indische begrooting voor 1872, is in de afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal afgeloopen. Heden zijn de volgende wetsontwerpen in de afdeelingen onderzocht 1". Voorziening tegen besmettelijke ziekten; 2". Begrooting wegens den arbeid vp,n gevangenen voor 1872; 3°. Onteigening ten behoeve van een spoorweg van Boxtel langs Gennep naar de Pruisische grenzen in de richtingen naar Kleef en Wezel; 4°. Onteigening van een spoorweg van Zevenbergen naar Zwaluvve; 5°. Regeling der invoering van de Nederlandsche Pharinacopoea 6'. Onteigening ten behoeve van den aanleg van eene gracht en van wegen in den Binnendijk- schen Buitenvelderschen polder te Amsterdam 7°. Onteigening tot aanleg van straten voor de regel matige uitbreiding van Rotterdam; 8. Verande ring der grensscheiding tusschen de provinciën Noord-Brabaüt en Zeeland; 9". Wijziging van hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 187110°, Wijziging der begrooting van uitgaven voor de gestichten Ommersehans en Veenhuizen dienst 1870; en 11°. Wijziging, der begrooting van uit gaven der Algemeene Landsdrukkerij dienst 1870. Na afloop van het onderzoek van deze wets ontwerpen, volgt dat der Staatsbegrooting voor 1872. Het Vaderland behelst het volgend door H. in gezonden stuk: In het laatste nommer van De Gidi komt een lofrede voor op den onlangs overleden hooglee raar in de geneeskunde, den heer G. E. V. Schnee- voogt. Veel van wat wij over dit artikel zouden te zeggen hebben verzwijgen wij. Slechts bij éen zinsnede wenschen wij een oogenblik stil te staan. Wij bedoelen die, waarin gezegd wordt, dat de heer S. naast de werkzaamheden aan zijn ambt verbonden, de laatste negen jaren van zijn leven wijdde aan een uitgebreide consultatieve practijk. In stede van de laatste jaren van zijn leveD, had hier ook zijn leven kunnen geschreven zijn. Een hoogleeraar in de medicijnen met uitge breide consultatieve, praktijk. Ziedaar een ver- schijusel bij ons zeer algemeen, en waarover wij een woord van afkeuring niet overbodig achten. Het schijut bijna dat de roepipg van den me- di^chen lioogleeraar in Nederland is om, evenpls een onderwijzer in zijn vrije uren privaatlessen geeft, zoo ook jp> ziju vrijen tjjd.consultatieve praktijk uit te oefenen. Voor hem schijnt de vpe- teDpcpap eine tücht}ge A'uA, die ihn mil Butter ver zorgt. Kom 's morgens bij den hoogleeraar en ge vindt een aanfal burgers en boeren uit stad en land, dje geduldig w.achten tot het hun beurt i9 toegelaten te worden iu het vprtrek van deq orakel sprekende, die voor elk hunner, tegen be taling van een of twee rijksdaalders, een advies ten beste heeft. Rij vraagt et zelfs niet naar of de patiënt komt in overleg met zijn gewonen medicus, het is geene consultatieve praktijk meer; maar het wordt de gewone visite van den doc- ter in de geneeskunde. j Op een later uur komt het rijtuig van den hooggeleerde voor, en-gaat hij zijn visites in de stad afleggen. Worden die buiten de stad gemaakt, vaak op uren afstand zijner vyoniug, dan wordt de gewone huisarts ingeroepen: er heeft een consult plaatst Men komt overeen den zieke op deze of gene wijze te behandelen. Doet er zich nu enkele dagen later een verschijnsel voor, dan kan de huisarts, na het inroepen van den pro fessor, nu niet zelfstandig meer handelenhij is verplicht den consulent te verwittigen. Komt deze n'ét andermaal over hij is mensch en 10 gulden per uur, behalve de transportkosten, worden niet zoo gemakkelijk van de hand ge- wezeD, dan moet er op zijn minst een uit, voerige brief geschreven worden I Winst voor den hoogleeraar, verlies alweder voor de weten schap. Nog erger wordt het, wanneer de professor andere provinciën bezoekt. Maar genoeg; men begrijpt waar wij heen willen. Bet geldelijk belang maakt dat de weten schap voor niemand meer is „du hohe, die himm- lische GoUig." De professorale titel is pen goudmijn, geworden, en de gelukkige bezitter bekreunt er zich niet om of Nederland hooger of lager staat aangeschreven in de republiek der letteren; hij heeft geen tijd om eenig onopgelost vraagstuk tot evidentie te brengen. Ja, somtijds kan dan de onpartijdige scheikundige physioloog een glimlach niet onderdrukken, wanneer hij de voorschriften recepten van zulke hooggeleerden aan de critiek wil onderwerpen. Zoo iets zou vermeden worden, wanneer men den tijd, aan de tuchtigt Kuh gewijd, besteedde in deD dienst der himm- litche Góttin.g jgjillid 19099 lasnigsd laH Zulk eeu stand van zaken eisebt, dringend ver betering; het is volstrekt niet noodig dut de hoog leeraar in de geneeskunde zulk eene uitgebreide praktijk heeft; in de gasthuizen, die onder zijn beheer staaD, vindt hy stof tot onderzoek. Hij zal immers diqper inzicht erlangen door enkele ge-, vallen grondig.na te gaaD, dan door vele opper;, vlakkig te beschouwen. Hoe vruchtbaar wordt njet ,h,et leven, van dén hoogleeraar voor de Urepsc.hheii}, .wanneer hij in zijn laoge loopbaan slpqpts eene eotcle ziekte zocti leert kennen, dat men ip staat; is die in dé kiem te smoren!,Ziju tijd moet bem te kostbaar zijn om adviezen te: geyen, die onder he' bereik liggen van eiken ontwikkelden geneesheer Men werpe ons niet tegen dat hierdoor de lijder wordt achtergezet; hoevelen toch fijn er in deu lande, die wel voor altijd verstpken blijven van het professoraal advies, en wil de lijder een consult, dat dan de huisarts een bekwaam collega inroepe. Bij velen is de titel alles, wplnu, men bepale in de aanstaande wet op hét» hooger onderwijs: hoe zoodanige bijvoor beeld die van .consulent kan verkregen Worden, Op zoodanige wijze zyn beide partijen te bevre- atv "tiiJoov od vb iurtoo't Jid ui <nl> Vraagt men nagr de eischen,die men den hoogleeraar moet stellen, wij zouden,meenon dat hij, naast het vormen, van kundige mannen voor de maatschappij, zijne krachten ten beste moet geven voor de weteDpchap en güo land. Kan dit niet op de tegenwoordige wijze, dat men dan zijn inkomen verhooge, maar zijne betrekking niet verlage tot eene money-making affaire. Wordt in de wet voorts de bepaling opgenomen, dat elk hoógléetaar jaarlijks aan de Regeering verslag uitbrengt van zijn onderzoek, dan kan de weten schap in 'Nederland nog eenmaal weder bloeien gelijk voothéen, toen leergrage mannen uit ver schillendegedeelten van Europa te Leiden kwamen zitten aan de voeten van een Boerhave, toen Wéenen eëne volkplanting was van Leiden. Hun, die hiét iets vermogen, roepen wij gaarne toe: Este, precor, memoret qua sitis stirpe creati. Aan de Zutfenschc Courant wordt o. a. uit 's-Gra- venhage geschreven: //Gelukkig maakt de millioenenspeech eeu gééi den indruk, èp omdat men haar geen twepjupal behqeft (e lezeu om haar te begrijpen, èn wegeDs het gevoel van rechtvaardigheid, dat de regeeriug gedreven heeft om c|é belangrijk^ overschotten der Indische rekeningen grgqtendeels voor Indi sche behoeften te bestenqineq, q/p (je qpydaaL heid, waarmede de sinds lang noodzakelijke ip- komstenbelasting wordt aangekondigd. Wanneer het ministerie er^ ip slaagt, om een zoo onhoud bare belasting als liet patentrecht en eeu zoo verderfelijk werkende accijns als dien op liet ge slacht af te schaffen, dén zuilen ongetwijfeld de bron neb van welvaart merkelijk ruimer vloeien, zelfs ai wordt door middel van een inkonistén- EN EEN BEZOEK ÏN DE Vervolg.) tik ging bedelen", hernam de man op droo- Itttude toon, volkomen in overeenstemming met leven looze phisionomie. ilijt gij hier uit den omtrek?" ,7a." AVat voerde u naar Petersburg?" .Ik ging er werk zoeken want op het dorp I WM geen werk. Ik spaarde totdat ik vijfentwintig l'oebels bijeen had en wilde toen weer naar huis. I 'aau ik aan het spoorwegstation kwam, was er leeQ groot gedrang en in dat gedrang werd mij lmijn geld ontstolen. Zonder geld kon ik niet "tugkeeren en ik bleef dus in de stad." gij getrouwd?" «7a, maar zij is ergens op een dorp. Ik ben |''ever alleen, want zij eet te veel." «Wat deed gij, nadat u het geld ontstolen was?" .Ik kreeg hier en daar werk en verhuurde mij dikwerf voor twee en drie dagen, of voorde geheele week en zoo verdiende ik weer wat geld." „Wat dreef u tot het bedelen?" „Ik werd ziek terwijl ik in een houtmagazijn aan het kanaal werkte; toen de meester dat zag, zeide hij„Wij kuDnen u nu niet meer gebrui ken, wat moeten wij met een zieken werkman beginnen. Dus ik moest maar weg." „Maar waar heen?" „In de bosschen." „In ivat voor bosschen 3n „Bij Moskovskisch, daar zijn er genoeg." „En waart gij den geheelen tijd ziek?" „Ja, ik lag heel slecht; maar behield het leven toch." „Maar waar sliept gij des nachts?" „Waar anders als in de bosschen?" Ik bleef er dag en nacht. Ik bad een flinken dikken scha- penpels eD als ik onder de struiken kroop, en mij in mijn pels wikkelde, kon ik tamelijk goed slapen." „En wat had gij te eten?" „Wel, om het eten bekommerde ik mij toen heel weinig, maar dikwijls kroop ik tot aaD den straatweg, een kreeg dan een paar kopeken van de voorbijgangers; dan kocht ik wat brood in den naastbijzijnden winkel en kwam daarmede weer een of twee dagen toe. Nu en dan kocht ik ook boschbezien, en dikwijls at ik maar gras of drui ven. Toen ik weer beter werd, ging ik weer naar de stad; maar ik was nog te zwak om te werken en moest dus bedelen; daarvoor hebben ze mij hierheen gebracht." „Hoe lang waart gij in de bosschen?" „Niet zeer lang het zal zoo wat ongeveer zes weken geweest zijn." „En hoe bevalt het u pier 1' „Best. Ik heb geDoeg te eten en kan zooveel slapen als ik wil. Wat heb ik meer noodïg'?" Inderdaad al zijne behoeften lagen daarin op gesloten. Zijne vraag leverde het beste bewijs voor het treurige van zijn aanzijn. „Ik ademde vrijer, toen ik mij weder in den gang bevond, bd töen ik de vriendelijke stem van Iwan hoorde, die terwijl hij de deur toesloot, zeide „Het doet mij genoegen, Barin, dat gij ze eens beperkt hebt, zij zien het altijd gaarne, dat zich iemand om hen bekommert." „En gij broedertje, schijnt eeD groot gunsteling van hen te zijn," merkte ik glimlachend aan. „Welnu, het kan zijn, misschien; maar dat komt omdat ik ze niet sla, of voor zwijnen, hon den en duivels kindereD uitscheld, zooals de an dere oppassers doen. Toen ik nog soldaat was, heb ik nooit een gewonden vijand kannen door steken, zooals mijne kameraden wel deden. En ik denk altijd, dat men zonde doet, als men die arme kerels mishandeld dié zich niet helpen kunnen." „Maar wat zoudt gij met hen aanvangen als gij een hunner op eene poging tot ontvluchten betrapte?" De goedhartige trek op het gelaat van den ouden soldaat maakte plaats voor een groote mate van hardnekkigheid, even ai9 gesmolten metaal plotseling verstijft, en hij antvvoorde op strengen, gedempten toon„Ik zou hem dooden 1" Een oogenblik later bevonden wij ons aan de deur der tweede gevangenis, dat het nommer 32 droeg. „Dat is het getal der gevangenen, die zich nu iu die afdeeling beviDden," zeide Iwan, in ant woord op mijn vragende blik. „Als des morgens de deuren geopend worden, zien wij alle kamers na, of allen present zijn; is dit niet het geval dan wordt er alarm gemaakt." (Word* vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1