i\°. 3564. Vrijdag A°. 1874. 22 September. DE TROONREDE. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". M ONTVLUCHTING UIT SIBERIE RUSSISCHE GEVANGENISSEN. LËIDSCH DAGBLAD. prijs dezkr courant. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per postm 3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKHTKNTIKN Voor iederen regely 0.15. Grootere letter# naar de plaatsruimte die xij beslaan. III. (Slot.) I Wij zullen ous niet lang ophouden bij de stereo- Lalineas vau de troonrede ouitrent den oogst, de licberij, den handel en de nijverheid. Mogen de lirouitrent gekoesterde verwachtingen of neer- litclireven voorspellingen bewaarheid worden, wenschen wij der natie geluk en gaut Neder- Lj eene schoone toekomst te gemoet. Vooral L dit liet geval zijn wanueer de bronnen voor lebaart steeds vermeerderen en de Regeering laarine krachtig bijdrage door opheffing van be- lunnvringen en het openen vannieuwe kanalen kn handel en nijverheid. Met welgevallen Sloe- wij dan ook de alinea gade, waarin gewag lordi gemaakt vau den ijver, waarmede gezorgd lordt voor de werken van algemeen nut. De Leering mocht hier terecht zoo spreken. Er Jiordt van Rijkswege voor openbare werken |oj al iets gedaan, en dit is een goed teeken de ondersteuning van Rijkswege, van werken ^aartoe particulieren het initiatief nemen. Wij lebben hier speciaal het oog op eene rechtstreek- icue verbinding van ons vaderland met Amerika, i een ieder die overtuigd is van de hooge vlucht, Itlke de handel daardoor kan bereiken, zal kne goedige totstandkoming daarvan beamen, o harte hopen wij voorts, dat de geprojecteerde Dcnreglijii, LeidenUtrecht op den ijverigen A/g der Regeering staat mag maken, fllmder bevredigend gevoelen wij ons over de Iijk waarop de troonrede zich over het onder lijs uitlaat. Men kan in een zekeren zin toege- dat Lager, Middelbaar en Hooger onderwijs 1 hel algemeen aan het doel beantwoorden, dat aankweeking van kennis, verlichting en be having; doch men zul 't niet wraken als wij tggen, dat de uitkomsten nog veel schooner zou- leu kunnen zijn, in vergelijking inet de aanzien- ijke gelden die aan dezen tak van ons staatsbe- jtüur worden ten koste gelegd. Er komt echter |ua wat kijken eer het zoover is en uit dien ofde hadden wij verwacht, dat de regeering zich |rat minder flauw zou hebben uitgedrukt dan in s volgende zinsnede „Iulusschen behoeven sommige takken aanvul- lug of nieuwe regeling, die voorbereid wordt." [Alsof we dat niet wisten; alsof't niet meer bui tijd is dat de van alle kanten gewerischte, jpo dikwijls beloofde en beproefde reorganisatie pc universiteiten en gymnasiën eindelijk eens Itu stand kome. Waarlijk het stadium van ont- lerpeo en projecten heeft in deze zaak reeds widog geduurd, dat men van een organiseerend •'ent als Tborbecke, wel had mogen verwachten, het hooger onderwijs nog dit jaar zou gere- I geld zijn geworden. Waarlijk de troonrede is toch I al mager genoeg wat de resultaten van den arbeid »ii 'tministerie van Binnenlandsche Zaken betreft. 1 Het spijt ons dus dat de Regeeriug ook in deze taterie nog steeds aan het voorbereiden is. Alles |le gelijk doen is onmogelijk en daarom zouden pi] ons wel hebben kunnen neerleggen bij de fcorbereidingen tot aanvulling of regeling die sommige andere takken van het onderwijs be hoeven, als daar zijn het middelbaar onderwijs, het middelbaar onderwijs voor meisjes, het land bouw- en zeevaartkuudig onderwijs. Ten slotte veroorloven wij ons, ten opzichte van het lager onderwijs, nog eene enkele op merking. De Regeering zegt dat ook dit aan het doel beantwoordt. Wij nemen dit volgaarne aan, maar voegen er dadelijk bij, dat het onze overtuiging is, dat wettelijke schoolplichtigheid nog veel weldadiger zou werkeu. Wij willen niets afdingen op de gunstige werking van het Schoolverbond, maar zijn bestaan is een der krach tigste argumenten voor de invoering van school plicht. Thorbecke is the right man on the right place, om, door aldus te bandelen, het lager onderwijs nog meer ten zegen van het Nederlaodscbe volk te doen strekken. Aan het einde onzer beschouwingen genaderd, moet ons uog een pak van het hart. Wij hebben ook nu weder uiel geschroomd voor onze meeuin- gen tegenover het Ministerie uit te komen. Met groole ingenomenheid hebben wij't optreden van het Ministerie Thorbecke begroet, steeds zijn wij te velde getrokken tegen onzinnige en onrechtvaar dige aanvallen. Ons vertrouwen was groot; het is volstrekt nog niet geschokt en wij verwachten uog steeds dat de tegenstanders quand mêuie, zullen beschaamd worden. Maar toch hopen wij, die het Ministerie zoo gaarne uit begioselliefde zoudeu blijven steunen, dat de ziusueden van de troonrede geen ijdete klanken zullen blijken ie zijn, door nog in dit zittingjaar alles in te dienen waarop de Troon rede in te duistere bewoordingen hoop geefi. Wij zouden ons ïd dit geval van een aangename taak te kwijten hebben, met name te verklaren dat wij voorbarig zijn geweest. Lelden, 18 September. In de heden gehouden zitting van de Eerste Kamer der Stateu-Generaal is het ontwerp-adres van antwoord op de Troonrede in beraadslaging gekomen. Ous voorbehoudeude gelijk in het vorig zitting jaar den volgenden dag meer uitvoerig op de beraadslagingen der Kamers terug te komen, bepalen wij ous thans tot het telegrafisch bericht der zitting. Daaruit blijkt dat een amendement van den heer Messchert van Volleuhoven, om bij de Regeering aan te dringen op de spoedige indiening van eeu wetsontwerp tot regeling van het Hooger onderwijs, met 17 tegen 13 stemmen verworpen is, met het oog op de strekking van het adres, dat een bloote weerklank op de Troonrede is. Ka aanneming van het adres, heeft de Kamer, besloten de behandeling van het tractaat omtrent de Kust van Guinea tot uader uit te stelten. In de zitting van heden der Tweede Kamer heeft de heer Dullert het voorzitterschap aanvaard, met eene rede waarin hij aanspoorde oin in dit zittingjaar velerlei zaken af te doen. Eeuige bekende wetsontwerpen zijn op nieuw iagedieud en een aantal regeeringsbescbeiden iu- jngekomen. De aanbieding der Staatsbegrooting voor 1872 zal Zaterdag te drie uren door den Minister van Financien geschieden. Tot voorzitters der afdeelingen zijn gekozen de heeren Begram, Jonckbloet, van Foreest, Storm van 'sGravesande en Cremers; tot onder-voor zitters, de heeren van Akerlaken, Kappeijne van de Copello, Heemskerk Bz. Westethoffen Dumbar. De commissie van redactie voor het adres van ant woord op de troonrede, bestaat uit de heeren, van Akerlaken, Kappeijne van de Copello, van Foreest, de Bruyn Kops en van Delden. Het geschenk der Provinciale Staten aan den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indiê Mr. J. Loudon bestaat uiteen prachtig zilveren milieu de table ter hoogte van H meter. Een fraai beeld op marmeren voetstuk draagt eene elegante kristallen coupe, omgeven van eene eikenkroon. Op de voorzijde van het voetstuk prijkt het wapen der Staten, aan de achterzijde op een zilveren schild de volgende inscriptie: „De Staten van Zuid Holland aan den Commis saris des Konings Mr. J. Loudon 18621871." Verder is het voetstuk voorzien van eene zeer rijke ornementatie. Het geschenk door H.H. Burgemeesters, der verschillende gemeenten in de provincie Zuid- Holland aangeboden, bestaat uit: een paar mas sief zilveren candelabres van tien lichten, ter hoogte van 7 palmen. De candelabres uitgevoerd in den zoogeDaamden, nieuwen Griekschen stijl, zijn elegant en fraai van vorm. Op het voetstuk is aangebracht: het wapen der Provincieo, het familiewapen van deu heer London en de vol gende inscriptie: „Aan den Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland, Mr. J. Loudon; de Burgemeesters der gemeeoten in dat gewest Sept. 1871." Een en ander is vervaardigd in de Kou. Ned. fabriek van gouden en zilveren werken van den heer J. M. van Kempen te Voorschoten. Ter aanvulling van het gisteren medegedeelde omtrent deu schietwedstrijd der Leidsche Scherp- schutters-vereeniging dient, dat ook den heer G. C. J. Kramer 39 punten behaalde, doch als donateur der vereeniging niet voor een prijs in aanmerking kon komen. Morgenochtend te kwart over achten zullen de troepen alhier in garnizoen zich op de Ruïne vereenigen tot het uitvoeren eener tactische ver onderstelling in het vuur onder de gemeente W assenaar. De uitslag der acten-examens voor het Mid delbaar Onderwijs te 's-Gravenhage is voor de wis- en natuurkumdige vakken tot noch toe ge weest Aangevraagd voor wiskunde K. 1. vijf acten. Een candidaat heeft zich den tweeden dag van het examen teruggetrokken. Een acte is gewei gerd; drie zijn toegestaan aan de HH. G. Smits, van Boxmeer; C. A. Bekker, van Gouda, en W. de Mooij, van Gouda. Voor Haudteekenen twee acten, beiden toege staan aan W. H. Kam, van Amersfoort en G. M. Kosters, van Leiden. Voor de litterarische vakken heden: Gevraagd voor het Nederlandsch, een acte toegestaan aan mej. Marie Margaretlia Winkelaar geb. te's Hoge voor het Fransch, een acte toegestaan aan me vrouw Anna Elisabetha der Mouw geb.Zilliuger, geb. te Doesburg; voor het Hoogduitscb, twee acten waarvan een geweigerd, en een toegestaan aan Maria v. d. Burg, geb. te Gouda; voor het Engelsen, twee acten waarvan een geweigerd, en de andere candidate is niet verschenen. Het Dagblad van Zuid-Holland bevestigt in zijn nummer van heden het raadselachtig geval be- treffeude het zich onrechtmatig door bedrog toe eigenen van een brief, door een officier van het Nederlandsche leger, waarvan de Arnhemsche Cour. gisteren gewag maakte. Het Dagblad maakt de dienaangaande gevoerde correspondentie publiek, waaruit volkomen blijkt dat de redactie inderdaad „het slachtoffer is geworden van de strafwaardige intrige, van een officier." Uit die correspondentie blijkt voorts dat het Dagblad nooit of te immer brieven van den kapitein Jansen, ten wiens nadeele van het ontfutselde stok misbruik is gemaakt, heeft ontvangen. De hoofdredacteur is blijkens een der brieven hoogst verontwaardigd over die daad „Moge, zoo schrijft hij, ook in uwe zaak de waarheid zegevierenmaar bovenal moge het mid del, waardoor men mij een stuk ontfutselde dat niet de eigendom was van den opvrager, streng worden afgekeurd en naar behooren, gestraft. Vooral een Raad van Eer zal, vertrouw ik, het bondgenootschap verwerpen van een manoeuvre, die aan de donkerste dagen doet herinneren van de Venetiaansche republieken." Bij de gisteren hier gehouden verkiezing voor het Provinciaal College van Toezicht op de Ker kelijke Administratie der Hervormden in Zuid- Holland, zijn ingeleverd 65 billetten, bevattende 258 stemmen. Benoemd zijn de heeren E. H. baron Rengers van Warmenhuyzen en Mr. L. G. Greeve, aftre dende leden met 1 Jan. 1872, met 64 stemmen, en als nieuwe leden zijn gekozen de heerenJ. W. Hein Sr., lid van de Eerste Kamer der Sta ten Generaal, met 58 en A. Moens, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met 42 stemmen. Verder waren nog uitgebracht op de heeren: Ds. Ham, van Boskoop, 9 3temmen, Mr. van de Velde, vice-prisident en Mr. Kluit, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden, ieder 6 stem men, S. A. van Hoogstraten, 4 stemmen, J. Esser en Mr. H. graaf vau Hogendorp, 2 stemmen en Huijgens, 1 stem. In de N. Tielsche Courant wordt voor lid der Tweede Kamer voor het district Tiel door eemge kiezers aanbevolen Dr. J. Bosscha Jr. en een bezoek in de Vervolg.) I Eindelijk bereikte hij de stad Veliki-Usting P hier gaf hij zich voor een pelgrim uit, die P tocht naar het moeder-godsbeeld te Solovatsk J30 de Witte zee, had ondernomen. Er zijn vier p'ieiligde plaatsen, waarheen de vrome Russen Nsriinstochten ondernemen, en die pelgrims Meo overal een gastvrij onthaal. Naar pas- vraagt men daarbij niet, of men neemt p' althans niet streng daarmede, en zoo hoopte rl zich met zulk een gezelschap te vereenigen, par hij niet recht meende, op die wijze minder Paar te loopen, dan wanneer hij alleen zijn tocht 'Ortzette. Toen hij nog onbesloten op de markt l6n Veliki-Usting stond, kwam er een jong T-cnsch naar hem toe en sprak hem aan, en [iu het bleek, dat zij beiden hetzelfde doel dden, noodigde hij hem uit zich bij zijn gezel schap aau te sluiten dat uit twintig personen bestond, maar er bevonden zich meer dan tweeduizend pelgrims in de stad, die op bet ontdooien der Dwiua wachtten, om met schepen eu schuiten naar Archangel en vandaar naar Solovatsk te komen. Het was een wonderlijk tooneel, dat zich hier voor de blikken van Piotrowski opdeed. Halve idioten traden hier als heiligen op, bedriegers speculeerden op het medelijden vau anderen. Eindelijk na verloop vau eenige weken stelde zich de vurig verlangde dooi in: De Dwina ge raakte van ijs bevrijd en de vlotten verschenen. Deze vlotten zijn met koren beladen, de pelgrims hebben daarop vrijen overtocht en ont vangen bovendien nog eenig geld, wanneer zij namelijk helpen roeien; voor ieder vlot zijn veertig tot zestig roeiers noodig, die met dunne dennenstammen moeten werkeu. Piotrowski j voelde zicb gelukkig, dat bij zijn weinige spaar- f penningen vermeerderen kon doorzich als roeier te verbinden. Bij het aanbreken van den dag, voor dat de reis aanving, riep de kapitein: „Knielt neder en bid tot GodAllen hurkten «en oogenblik neer, evenals de mnzel mannen doen, stonden weer op, bogen zich en maakten het teeken des kruises; hierna haalden allen, tot zelfs de armste hunner een geldstuk te voorschijn en wierpen het in de rivier. De vaart duurde twee weken, waarin Pio trowski een bekwaam roeier werd; eindelijk verhieven zich aan den horizon de gulden toren spitsen van Archangel! Allen verhieven een vreugdegeschreeuw en de roeiers braken volgens een oud gebruik niet een geweldig gekraak het onderste gedeelte van hunne roeispanen af. Piotrowski daukte God hartelijk dat Hij hem tot hiertoe geleid en bewaard had. Hoe verheugde hem het gezicht der schepen met hun veelkleu rige vlaggen en winpels na de sneeuw en de eindelooze bosschen van den Ural; maar toch wachtte hem weder eene teleurstelling; hij wan delde den havendam op en neer, maar zag geen enkel vaartuig dat naar Frankrijk of Duitschlaud bestemd was, en hij durfde bet niet wagen de koffiehuizen binnen te gaan, waar hij wellicht met de kapiteins in gesprek bad kunnen komen. Zeer terneergeslagen verliet hij Archangel om langs de kusten naar Ouega te trekken. Hij kwam zoodoende langs het beroemde klooster, zonder dat bij genoodzaakt was zich daar op te houden, daar hij nu voor koo geveu, dat hij zich op eene vrome pelgrimstocht naar Nowogorod en Moskou bevond. Door moerassige streken trok onze reiziger voort. Van de zijde der Witte Zee deden zich vaak vreeselijke stormen hooien, over het geheel was de weersgesteldheid echter zacht en de zon scheen warm, zoodat het kampeeren in de open lucht hem thans vrij wat minder hard viel. Wel huilden de wolven om hem heen, maar gelukkig kwam geen hunner hem te na. Vele soldaten, zijne ongelukkige landslieden, waren op verschillende plaatsen ter bewaking der ka nalen gestationneerd. Vaak luisterde hij naar huune bittere klachteu die zich iu hun melan cholisch gezang lucht gaven. Een ander treurig schouwspel was de scha ren van jodenkinderen, die men op den leeftijd van 10 en 12 jaren hunne in Polen wonende gezinnen ontvoerde, om ze naar Archangel te brengen, waar ze tot matrozen en soldaten op geleid werden, om ze tevens hun godsdienst en hunne vaderen te doen vergeten. Het was hart brekend om die arme kinderen te zien, die met geschoren hooiden door ruwe soldaten als slachtvee voortgedreven werden en met honderden onder weegs van honger en koude stierveu. Toen Protrowski Vytegra bereikt had werd hij aan den oever door een boer aangesproken, die hem vroeg waar hij heen moest. Toen hij het verhaal van ouzen reiziger aangehoord, had, zeide hij: „Gij zijt juist de rnau die ik noodig heb. Ik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1