ff. 3560.
Maandag
A°. 1871.
18 September.
feuilleton van liet Leidsch
Dagblad".
Ene ontvluchting uit sibebie
RUSSISCHE GEVANGENISSEN.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRI.IS DKZKR COURANT,
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per postm 3.85
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTKNTIKN.
Voor lederen regelO.tS
Grootere letters nair de plaatsruimte die rij beslaan.
I.etsten, 16 September.
■n tie vereeuigde zitting van de beide Kamers
1 Staten Generaal van gisteren, tot sluiting van
lietvone zitting 1870/71, benoemde de voorzit-
leene commissie van aebt leden der beide Ka-
otn den Minister van Binnenlandscbe Zaken
[Kon. besluit met de sluiting belast, in-eDuit-
lide te doen. Die commissie bestond uit de
|reti: Joost van Vollenhoven, Rahussen, Sand
Huydekoper van Maarsseveen, van Sijpe
lt), Rombacb, de Bruyn Kops en Coenen.
lort daarna werd de Minister, die zich op de
(ruikelijke wijze naar de vergadering der Sta-
l-Geneiaal begeven bad de zaal binnengeleid.
f)e lieer Thorbecke, Minister van Binnenland-
Zaken, plaatste zich voor de Ministers-tafel
l hield de volgende aanspraak.
„Ilijne Heeren!
lüet afgeloopen zittingjaar heeft den gewonen
■loed ondervonden van eene ministerieele cri-
[s en van eene daaraan gepaarde dubbele be-
[otings-discussie.
Zoo uit dien hoofde eenige schorsing of ver
ding van wetgevenden arbeid onvermijdelijk
leidden uwe werkzaamheden niettemin tot
kig gewichtig besluit.
het bestuur der kerkgenootschappen van
^Jgevolgen eener voormalige tusschenkoinst des
Blstetuur geheel te ontheffen, waren nog en-
B laatste maatregelen te nemen de Staten-Ge-
feal hebben die bekrachtigd.
Aan een aantal werken van algemeen nut
Hl gij uwe goedkeuring gehecht, ofookdenoo
i middelen verzekerd. Vooral de Ooster-spoor-
en de haven van Harlingen moeten aan ons
[keer, binnen'slands en met den vreemde, groote
■nsren bewijzen.
[Eene oude taak, regeling der consulaire rechts-
Itht, werd eindelijk volbracht.
[Bestaande wetten, rakende sommige accijnzen,
de bevordering, het ontslag en pensioneeren
officieren der zeemacht, werden herzien en
stelsel van eenzame opsluiting uitgebreid.
[Onderscheiden andere voorstellen van wet, be-
Ifende het strafrecht, de tienden, den genees
en dienst en die der spoorwegen, konden
Kt ia behandeling komenzij verbeiden de nieuwe
llDg.
^De Koning draagt mij op, Mijne Heeren, U
fi Uwe toewijding aan 's Lands belang Zijnen
dank te betuigen.
Iiiamens den Koning wordt de vergadering der
■ten-Generaal gesloten."
Paartia werd den Minister door de commissie
'éder uitgeleide gedaan en gaat.de vergadering
Ben.
De Minister wordt met bet gewone ceremonieel
Ir 'sKunings paleis teruggeleid.
Uit vroegere berichten weet men, dat aan de
ipogere burgerschool te Goes een elftal meisjes
afgelegd examen zijn toegelaten. In afwachting
het besluit der Regeering in 't bestaande
fcflict te dien aanzien, tusschen het dagelijkscb
bestuur en den Raad aldaar, bezoeken de kna
pen en meisjes rustig de school en geen de min
ste wanorde werd nog uit de samenvoeging der
beide seksen geboren.
Het aantal leerlingen zegt een Zeeuwsch cor
respondent neemt op de Hoogere burgerschool
steeds toe en overtreft dat van menige school in
grootere plaatsen.
Behalve de vele voordeelen die reeds voorspeld
zijn van de toelating der Hoogere burgeressen,
hoorden wij dezer dagen nog een argument aan
voeren dat nog al bout snijdt. Het is dat de Hoo
gere burgers ijveriger zutleu studeeren. Zij zul
len toch niet gaarne zien, dat de burgeressen 't
in bekwaamheid, scherpzinnigheid en ijver boven
hen winnen; zij zullen minstens even goede
overgangs examens willen afleggen.
Op deze wijze wordt er een naijver geboren,
die veel belooft voor de goede vruchten van liet
onderwijs.
Met genoegen staan wij eene plaats af aan
bet volgend schrijven uit Katwijk:
De levendigheid, welke onze badplaats gedu
rende den zomer mocht ten deel vallen, blijft
steeds door het lieve najaarsweder aanhouden.
In stede dat het getal bezoekers vermindert,
maken nog velen een gretig gebruik van de aan
gename uren die men aan 't zeestrand kan door
brengen. Dagelijks komen er nog nieuwe gasten
op het Badhuis aan, waaronder zeer vele aan-
zienlijke vreemdelingen.
Voor HD. vertrek naar Duitscbland, heelt
H. M. de Koningin de badplaats met een bezoek
vereerd. It. M. vertoefde een geruimen tijd np
het Badhuis om eeuige aanzienlijke familiën, die
daar zijn afgestapt, te bezoeken.
Zeer zeker zal 't seizoen hoogst bevredigend
voor een ieder eindigen, en de veronderstelling
dat ieder jaar 't genoegelijk verblijf op onze bad
plaats meer algemeen bekend zal worden, geeft
voor een volgend seizoen de beste verwachtingen
Op deze wijze zal onze badplaats meer en meer
in bloei en beteekenis winnen, hetgeen aan liet
Badhuis, dat in de laatste jaren zoo zeer is voor
uitgegaan, van harte zij toegewenscht.
Hedenmorgen te 11 aren werd door de politie
een man gearresteerd, die zich op de Botermarkt
alhier, schuldig maakte aan diefstal in een
galanteriewinkel.
Gedurende deze week zijn dagelijks in hei
werkhuis alhier opgenomen van 101 tot 115 vol
wassen personen en van 28 tot 40 kindereu.
Aan de Zwem- en Bad-Inrichting Rhijnzicht
zijn gedurende deze week 1057 baden genomen.
Gedurende deze week zijn in het Badhuis op
de Bloem markt 78 baden gebruikt-
Een inzender in de Arnhemsche Courant acht bet
een kwaad dat de leden van de rechterlijke macht
tevens leden van de Tweed Kamer der Staten-
Generaal mogen zijn.
Eene zaak inoet volgens hem waar zijn, name
lijk dat er ól' te veel rechterlijke ambtenaren
zijn, en men gerust een enkele er van kan missen,
maar dat zal niemand met grond beweren, of
dat de rechterlijke ambtenaar, door tevens een
mandaat als volksvertegen woordiger aan te nemen,
zijne rechterlijke betrekking verwaarloost, ver
onachtzaamt.
Alles kon intusschen billijk geregeld worden,
zoo men, evenals bij de militairen voor leden
der Kamer, ook voor de rechterlijke ambtenaren
bepaalde, dat zij liet mandaat als volksvertegen
woordiger aannemende, non-actief werden, en dat
bij eene wet geregeld werd, hoe die ambtenaren
gedurende de vervulling van hun mandaat zouden
worden vervangen, onder afstand vau hunne be
zoldiging als rechterlijk ambtenaar. Hiervan zou
het gevolgd zijn
l1. dat iedere betrekking niet ten halve, maar
ten volle zou kunnen worden waargenomen;
2°. dat het land niet dubbel aan een persooD
bezoldiging betaalde, voor betrekkingen die hij
teu halve vervult;
3°. dat misschien vele rechterlijke ambtenaren
zouden verkiezen zich geheel aan hun eenmaal
gekozen werkkring te houden, en niet zoo spoedig
genegen bevonden worden, om van hun post te
deserteren tot nadeel van het rechtswezen.
Het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Hollaud, dezer dagen in dit blad medegedeeld,
lol vernieiiging van het besluit van den gemeen
teraad van 's Graveuhage, lot niet-toelating van
den heer Dr. 11. de Jong, als lid van dien raad,
wegens zijne betrekking van stadsdocter, berust
op del volgende overwegingen:
„dat Dr. Hendrik de Jong door den Raad der
gemeente 's-Gravenhage niet is toegelaten als
lid dier Vergadering op groüd van art. 23 f
der Gemeentewet, als zijnde hij een ambtenaar
vanwege bet Gemeentebestuur aangesteld;
„dat uit de overgelegde stukken is gebleken,
dat bij besluit van den Gemeenteraad dd. 11
December 1866 Dr. de Jong met meer anderen
is herbenoemd tot geneeskundige;
„dat die door den Gemeenteraad benoemde
genees- en heelkundigen, zoowel volgens de
plaatselijke verordening, regelende de genees-,
heel- eu verloskuudige hulp die vanwege de
gemeente wordt verstrekt, als volgens de alge-
meene instructie voor de geneeskunstoefenaren,
vroedvrouwen en lavementzetters, vastgesteld door
het Burgerlijk Armbestuur te 's-Gravenhage, be
last zijn inet de armenpraktijk
„dat bet bezwaar tegen de toelating van Dr.
de Jong uitsluitend daarin is gelegen:
„1°. dat in art. 34 der bovengemelde Instructie
voor de geneeskundigen enz. gelezen wordt: „De
geneeskunstoefenaren blijven zich belasten met
de werkzaamheden, niet rechtstreeks tot de ar-
inenpractijk behoorende, die vóór 1 Januarij 1862
door de gemeente-geneeskunstoefenaren werden
verricht;"
„2°. dat in de verordening, regelende liet toe
zicht op de bewoonbaarheid van gebouwen dd.
16 April 1867 is bepaald (art. 1), dat heeren
Burgemeester en Wethouders een onderzoek kun
nen gelasten naar de bewoonbaarheid van elk
bewoond gebouw, en dat die Commissie wordt
opgedragen aan den gemeentearchitect, twee der
geneeskunstoefenaren bovenbedoeld en twee leden
der Commissie van toezicht op het bouwen; ter
wijl heeren Burgemeester en Wethouders tevens
bepalen den tijd binnen welken verslag omtrent
dat onderzoek moet worden uitgebracht
„dat, wat het sub. 1°. bedoelde bezwaar be
treft, is gebleken, dat de werkzaamheden daar-
bedoeld alléén zijn, het bijstaan der Commissie,
jaarlijks belast met het onderzoek der schutter-
plichtigen, die redenen van vrijstelling wegens
ligchaamsgebreken inbrengen;
„dat heeren Burgemeester en Wethouders krach
tens Koninklijk Besluit van 28 Juni 1828 (Stbl.
n°. 42) de genees- en heelkundigen benoemen,
welke de Commissie van onderzoek bijstaat, on
zorgen dat deze dagelijks of zoo veel mogelijk
worden verwisseld; dat daaruit reeds blijkt dat
hier geen sprake kan zijn van een gemeentelijk
ambt, maar van een aan alle geneeskundigen in
de Gemeente beurtelings opgedragen commissie,
krachtens een Rijkswet en voor een Rijkszaak,
waaromtrent Burgemeester en Wethouders van
's-Gravenhage eene, ook naar art. 7 van gemeld
Koninklijk Besluit van 1828 toegelaten beperking
hebben toegepast, door voor deze taak uitsluitend
aan te wijzen door beu aangestelde en bezoldigde
geneeskundigen; maar dat deze daardoor even
min stedelijke ambtenaren worden in den zin
van art. 23 der Gemeentewet, als ieder ander
geneeskundige, die tot deze Commissie van onder
zoek kan worden geroepen en op straffe van
boete zich daaraan niet onttrekken inag;
„dat wat het tweede bezwaar betreft, de moge
lijkheid, dat iemand in zijn qualiteit kan geroe
pen worden, om deel uit te makeu eener commissie
ad hoe, tot onderzoek en het geven van schrif
telijk advies aan een Gemeentebestuur, dien
persoon nog niet maakt tot ambtenaar van het
Gemeenlebestuur, ook zelfs niet wanneer en zoo
lang hij als lid dior Commissie werkzaam is eu
dus ook de geneeskundige met de armenpractijk
belast, blijft een ambtenaar die, als zoodanig,
wel zitting mag hebben in den Raad."
In de vergadering van den llden September
van de Koninklijke Academie van Wetenschappen,
afdéeling letterkunde, waren tegenwoordig de
heeren R. P. A. Dozy, T. Roorda, L. A. J. W.
Sloet, J. A. C. van Heusde, W. G. Brill, G. de
Vries Az., D. Harting, A. Kuenen, S. Hoekstra
Bz., J. A. Schollen, P. J. Veth, L. Ph. C. van den
Bergh, S. A. Naber, J. K. J. de Jonge, J. Hoff
mann, G. Mees Az., J. E. Gondsmit, J. P. Six,
R. Fruin, J. A. Eruin en J, C. G. Boot, secre
taris.
De heeren Opzoomer, Moll, Leemans en Borret
hebben kennis gegeven, dat zij verhinderd worden
deze vergadering bij te wonen.
EN EEN BEZOEK IN DE
ITeti gevolge van den laatsten opstand in Polen,
f'den vele duizenden naar Siberië gebannen,
1 f'nti leven verre van bun gezin, in die vvoes-
|n tan sneeuw eu ijs, gebogen onder het ijzeren
der slavernij, voort te slepen, totdat de wel
ige dood hen verlossing schenkt. Slechts zeer
r'oigen is bet ooit gelukt, zich door de vlucht
I redden; onder deze weinigen behoort echter
PDu Piotrotvski, wiens lotgevallen wij volgens
tre eigene aanteekeningen, hier mededeelen:
aufin Piotrotvski behoorde tot de heldhaftige
onversaagde zendelingen, die, na hunne
'banning uit Polen, in hun overmeesterd en
Ker een hard dwangjuk gebukt gaand vader-
N terugkeerden, om eene laatste poging tot
'Tijding van die knellende banden te wagen,
wetende, dat ze daarbij alles op het spel zet
ten.
Nadat Piotrotvski zich nagenoeg een jaar lang
zonder ontdekt te worden, in de Poolsche stad
Kaminietz bad opgehouden, waar hij voor een
Franschman doorging, en zich in de voornaamste
Russische kringen toegang had weten te ver
schaffen, werd hij door spionnen uit Parijs ver
raden. Hij werd in hechtenis genomen, en tot
levenslangen dwangarbeid in Siberië veroordeeld.
Het overbrengen naar de plaats zijner balling
schap ging reeds met bijna ondragelijk lijden
gepaard. Het vonnis luidde, dat hij in kete
nen derwaarts gevoerd moest tvorden. Alleen
de edellieden genieten het voorrecht in eene
kibitka eeue soort van open rijtuig de reis
te mogen afleggenalle andere veroordeelden
moeten de reis in groepen te voot afleggen waar-
mede dikwijls een a twee jaren been gaat. Ze
worden twee aan twee met ketenen aan elkaar
geklonken, waardoor de een zich zelfs in den
slaap niet', kan bewegen, zonder den ander
wakker te maken en hem tevens pijn te veroor
zaken. Op deze wijze werden er jaarlijks onge
veer tien duizeDd gevangenen vervoerd. De lieden
die in hun weg wonen, zijn doorgaans zeer
medelijdend en voorzien hen van spijs en
drank.
Piotrowski werd geketend in het ellendige voer
tuig geplaatst, terwijl aan iedere zijde een sol
daat plaats nam. Drie paarden, die gedurig ver
wisseld werden, bespoedigden zijne reis. Zoo
duurde die reis, die dag en nacht werd voortge
zet, reeds ongeveer een maand, toen men eens
midden in den nacht halt hield. Men had name
lijk de vesting Omsk bereikt, en hier werd de
gevangene, voor eenige ureD, in de gevangenis
gebracht, waar hij een officier vond, die wegens
insubordinatie in hechtenis was genomen. De
vreugde van den armen Pool, na eene zoo lange
ontbering eindelijk eens weder in gezelschap van
een beschaafd man te zijn, was zoo groot, dat
zij den geheelen nacht een levendig gesprek onder
hielden. niettegenstaande hij groote behoefte aan
slaap had. In het vertrek hing eene kaart van
Siberië die Piotrowski ijverig bestudeerde. „Haha!"
zeide zijn lotgenoot, „Denkt gij aan de vlucht?
Ik bid u, doe dat toch nooit, reeds zoovelen voor U
hebben het beproefd; maar van alle zijden vervolgd,
door den honger gekweld en bij mislukking met
den knoet bedreigd, maakten verreweg de meesten,
door zelfmoord een einde aan hun leven. Het is
eene zeldzaamheid als de vlucht gelukt."
Den volgenden dag werd hij tegen den middag
voor Vorst Gortschakoff gebracht, waardoor het
kritieke oogenblik der beslissing van zijn verder
lot was aangebroken, want hij zou nu vernemen
of hij naar een der naburige Rijks-instellingen,
of wat het vreeselijkste was naar de berg
werken gezonden zou worden. Een vol uur, een
uur vol bittere kwelling en angst, werd daarover
beraadslaagd. Eindelijk deelde eeu der raads
leden hem mede, dat hij naar eene keizerlijke
brandewijn-branderij te Ekateriuski, ongeveer
600 wersten noordwaarts van Omsk, gezonden
zou worden.
De schrijvers, die in zijne nabijheid zaten,
wenschten hem geluk met deze gunstige be
schikking, en kort daarna hervatte hij zijne reis. Op
een wintermorgen bereikte men de ruime vlakte
in de nabijheid der rivier Irtisch, waar zich
rondom de fabriek een ellendig dorp bevond, uit
een paar honderd armoedige hutten bestaande.
Toen hij het kantoor binnen trad, sprong een
joogmensch van zijne plaats op en viel hem om
den hals. Het was ook eeo Pool een dichter
uit Krakau die „voorzichtigheidshalve" levens
lang naar deze plaats verbanneD was. Spoedig
voegde zich nog een misdadiger tegen de staat
kunde bij hen.
Wordt vervolgd.)